No. 24.
Negentigste Jaargang.
1888
Almahadl's nalatenschap.
V U IJ D A G
2 lx FEBRUARI.
FEUILLETON.
Prijs der gewone Advertentiën:
Buiteulaub.
Bhincul&u&i
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Dond.0rd3.g- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM«. COS-
TER ZOON.
BELGIE. Den 21 vroeg de heer Neujean aan de
regeering inlichtingen over de geruchten van zekere
bladen "als zouden er verdragen gesloten zijn tusschen
Belgie en eene buitenlandsche mogendheid. Hij zeide
aan die geruchten geen geloot te heebtenomdat de
Koning in deze niet zonder zijne ministers kon handelen
en men met die geruchten den Koning en den minis
ters eene waanzinnige en misdadige handelwijze toe
dichtte. Het grondwetsartikel betredende het recht om
verdragen te sluiten is van vroegere dagteekening dau
het Londensche verdragdat aan Belgie voortdurende
onzijdigheid voorschrijft. Belgie kan dus met niemand
een bondgenootschap sluiten. Het was om de regeering
in de gelegenheid te snellen het buitenland in te lichten,
dat hij zijne vragen stelde. (Algemeene toejuiching)
De minister van buitenl. zaken antwoorddedat hot
niet moeieiijk was de verlangde inlichtingen te geven,
want er was niets veranderd; geen verdrag of afspraak
was tusschen beide gekomen. Belgie bleef getrouw aan
zijne plichten als onzijdige staat en niemand trachtte
het land daarvan af te brengen. Het was betreurens
waardig te z'en, dat zekere bladen uit zucht van oppo
sitie het wantrouwen van het buitenland tegen Belgie
met hardnekkigheid trachtten op te wekken. (Algemeene
instemming).
De heer Neujean dankte de regeering voor haar
duidelijk antwoord, dat iedereen zou bevredigen. Daar
mede was de zaak afgeloopen.
DUITSCHLAND. De gaueesheeren willen den kroon
prins, zoodra het weder zachter wordt, in de buitenlucht
brengen.
ENGELAND. Te Edinburg is de afgevaardigde
Buchanan, die zich voor Home Rule verklaarde en zich
bij Gladstone's partij aansloot, na zich vroeger a'ge-
scheiden te hebben, en daarom zijn mandaat neerlegde,
met eene meerderheid van 46 stemmen herkozen. Hij
verkreeg 3294 stemnpu en de tegenkandidaat 3248.
Lagerhuis. Bij de behandeling van het adres van
antwoord op de troonrede wees de heer Chaplin op den
ongunstigen toestand van den landbouw. Hoewel hij
erkende, dat van beschermende rechten geen heil te
verwachten was, zoo zou hij toch de meaning der
regeering wel eens willen hooren. Minister Manners
antwoordde, dat de handel levendiger begon te worden,
dat voor den landbouw een gunstig voorteeken was.
De regeering kon niet meer doen, dan bijzondere zorg
aan den landbouw besteden en zou daarom een afzon
derlijk ministerie voor landbouw instellen.
Den 22 is bij eerste lezing het adres van antwoord
aangenomen.
FRANKRIJK. In het geheele rijk heeft het den 18
en 19 zwaar gesneeuwd, waarvan het gevolg is geweest,
dat de treinen hier en daar niet verder konden komen.
Tusschen Parijs en Havre weigerde de telephoon.
49)
De hoogste toppen der Sierra Nevada baadden zich
nog in den gloed der ondergaande zon maar in de
boschrijke dalen begon reeds de schemering te vallen.
Yan de herberg uit, die als een zwaluwnest aan de
rotsen hing had men een uitgestrekt vergezicht over
het landschap. Deze posadawaarvan het uithangbord
het opschrift: „In den Bajovienlredroeg, lag aan een
steil en zeer moeieiijk begaanbaar bergpaddat zich
van den grooten weg tusschen LojaLucernaMon-
tilla en Cordova afscheidde en zich om den Monte
Albenico slingerde.
Een vergezicht met meer afwiseling dan zich van
hier uit voor den bewonderenden blik ontrolde, liet zich
moeieiijk denken. Terwijl zich diep beneden in het dal
van den IJ vil een paradijsachtige plantengroei ont
wikkelde, heerlijke weiden afwisselden met uitgestrekte
moes- en graanvelden en donkergroene woudpartijen
somber afstaken tegen rijke wijnbergen verhieven zich
aan den nevelachtigen horizon de grillig getande spit
sen der Sierra tot de wolken en eerst een weinig boven
de posada begon eene doodsche en onherbergzame hoog
vlakte. Daarover evenwel welfde zich een licht blauwe
hemeldiezoover het oog reiktedoor de avondzon
prachtig rood gekleurd werd.
Voor de posada hield eene kleine karavaan van
vierop muildieren gezeten ruiters stildie oogen-
schijnlijk bestond uit eenen reiziger met zijnen dienaar
en twee gidsenwant terwijl de eerste een zeer prac-
tischmaar toch van gegoedheid getuigend toeristen-
costuum en de tweede eene soort livrei droeg deden
zich de overigen met hunne klassieke slordigheid
kennen als echte zonen van Andalusië.
Bij de behandeling der strafzaak tegen den heer
Wilson is den 20 door een vermogend distilleerder
Delizy verklaard welke verklaring voor een deel door
zijnen schoonzoon bevestigd werd, dat Wilsoa hem de
Orde van het Legioen van Eer had doen aanbieden
indien hij voor f 50000 aandeelen nam ia zijne dag
bladen. Later vroeg hij f 100.000 om leven te maker,
ten aanzien vau de belasting op de dranken. Zelf had
hij geene stappeu gedaan en de aanbiedingen geweigerd.
De "voorzitter merkte op, dat het eene verkwikking was,
eindelijk eens eerlijke menschen bij dit geding te ont
moeten. Wilson ontkent steeds alles.
Kamer. De minister van buitenl. zaken deelde op
eene vraag van den heer Audrieux mede, dat de
belgisehe regeering officieel deel zal nemen aan de
fransche tentoonstelling in 1889.
ITALIË. Graaf Corti, de vroegere gezant te Kon-
stantinopelis in den nacht van den 18 op den 19
overleden.
RUSLAND. De regeering heeft het recht tot ver
koop op straat voor de Grashdanineen blad, dat
voortging, na te zijn gewaarschuwd, met onophoudelijke
aanvallen op Duitschlaod, ingetrokken.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van 21 en 22 Eebruari.
Voortzetting der beraadslaging over het wetsontwerp be
treflende de verbetering van de rivier de Berkel.
De heer van Pallandt achtte het werk te grootsch op
gevat. De ingenieurs zijn bij zulk een werk vol ijver en zien
daardoor bij de raming wel eens over het hoofd of het niet
met minder kosten zou kannen tot stand komen. In vermin
dering van subsidie ziet hij geen heilmaar hij is voor een
subsidie van f 14000 's jaarszijnde 3 pot. van het subsidie
in eens.
De heer Viruly meent, dat deze Kamer der Kamer van
Honderd eene weldaad zou bewijzendoor deze zoo oude
kwestie op te lossen, waardoor voorzeker aan eene belangrijke
streek des lands een onschatbare dienst zou worden bewezen.
Hoewel hij bereid isin die oplossing te treden vraagt hij
zich in de eerste plaats afis hier een groot staatsbelang
H'j meentdat daaromtrent geen twijfel kan bestaan. De
verwerping van het in 1869 door den toenmaligen minister
Eock betreflende deze verbetering gedane voorstel geschiedde
alleen, omdat men eene wet wenschte, die het beheer van
den Staat over de kleine rivieren zou vaststellen. Doch
bovendien is de zaak van groot belang voor de geheele provincie
Gelderland. Waarom subsidieert zij dan niet V Omdat Prov.
Staten van eene leus een beginsel gemaakt hebben. Voor wa-
terkeeringen geven ze weldoch voor waterloozingen geen
subsidie. Hij zou wenschen, dat de Prov. Staten van Gelderland
alsnog de beurs openden en zou dit zelfs alsnog door den mi
nister onderzocht willen zien. In beginsel bestaan tegen het
plan geene bezwaren, wel tegen de gevolgen daarvan hoogere
waterschapslasten, bezwaren, die volgens zijne meening niet
overdreven zijn. Hij stelt voorhet subsidie niet op de helft,
doch op »/4 te brengen, dat slechts t 75000 verschilt. Het
De waard der posade, een klein mannetje met een
rood voorschoot, het dichte zwarte haar, naar landsge
bruik, in een netje opgebonden, en zijn dochtertje, eene
frissche deerne met donkere schitterende oogen, hadden
eene kruik laudwijn naar buiten gebrachtaan wier
inhoud zich de reizigers verkwikten.
„Wilt gij niet liever bij mij overnachten?" vroeg de
waard, terwijl hij eenen sluwen blik sloeg op den hoofd
persoon van het kleine gezelschap. „De zon is reeds
onder en voor den nacht zult gij moeieiijk Prieg kunnen
bereiken.
„Dat is ook niet noodig", antwoordde de reiziger en
gaf hem de kruik terug. „Ik wil de hoogvlakte
bestijgen en daarbo_jen in de open lucht overnachten,
om morgen vroeg het schouwspel van eenen zonsopgang
te genieten
„Inderdaadeene gewaagde onderneming sennor
want zelfs in de zomernachten waait er boven een onaan
genaam koele wind
„die wij met behulp onzer reisdekens zullen weten
te doorstaan.
„Uitstekend, sennor, ik wil het ook volstrekt niet
wagen u het plan af te raden. Gij hebt het in alle
gevallen goed getroflen want Diaz Gonzales de on
verlaat, die sedert eecigen tijd onze omstreken in eenen
slechten reuk bracht, ia voor ongeveer veertien dagen hoo-
ger naar het noorden getrokken, naar den Guadajos,
vertelt men waar hij voordeeliger zaken hoopt te maken.
Den heiligen zij dank, dat wij hem kwijt zijn; geen mensch
waajt zich meer op de hoogteniettegenstaande twee
regimenten dragonders de bergen bezet houden. Maar
gevangen hebben zij Gonzales niet.''
„Dat zon ook jammer geweest zijn van zoo'n flinken
kerel!" lachte de reiziger, wierp den waard een geld
stuk toe eu beval zijnen gidsen hem voor te gaan. De
beide Andalusiersdie, evenals de caballero en zijn
dienaar van wapenen waren voorzien reden vooruit
en de anderen volgden hen op den voet.
Op den smallen wegwaarop de voetstappen der
plan is flink en goed uitgevoerd en gevaarlijk ware het dit op
de helft te brengen. Eene dergelijke opoffering voor den in
malaise verkeerenden landbouw is zeer zeker evenzeer als vroeger
gerechtvaardigd, vooral in een tijd, waarin men zonder eenige
beraadslaging, gelijk in de vorige week, groote sommen aflost.
De heer JÉ Mackay had ook meer zuinigheid gewenseht.
Het plan berust nu geheel op de helft van het subsidie ad
f 350.000. Hij gelooft overigens niet, dat de aangevoerde be
zwaren kunnen leiden tot afstemming van dit ontwerp. Hij
gelooft, dat het rijk voor 2/3, de ingelanden voor 1/3 in de
kosten moeten bijdragen.
De heer van den Borch bestrijdt het ontwerp. Hij
acht de zaak ook te hoog opgevat en gelooft, dat verwerping
van het wetsontwerp aan velen zeer welgevallig zal zijn.
De minister van w a t e r s t a a t acht verbetering van
de Berkel, wanneer hij de geschiedenis der zaak nagaat, zooals
hij breedvoerig doet, bepaald noodzakelijk. De oprichting van het
waterschap werd allerwege nuttig en gewenseht geacht, zoo door
het prov. bestuur als door belanghebbenden. Wat betreft het
subsidie, merkt de minister op, dat het niet is een fixum, doch een
maximum. Valt het werk mee, het subsidie zal minder bedragen.
Het werk berust op een stelsel der regeering, niet van 's mi
nisters vinding, doch reeds oud, en heeft ten doel het beheer
der kleine rivieren op te dragen aan de daarbij belanghebbenden
met subsidie van den Staat. Dat stelsel is sinds jaren gevolgd,
zooals hij met voorbeelden aantoont. Wat de geopperde denk
beelden betreft, merkt hij op, dat de rijks-waterstaat nogal eens
duur is, doch dit plan, reeds goedgekeurd door drie ingenieurs
namelijk van het waterschaphet provinciaal bestuur en den
waterstaat, kan dat niet zijn. De raming is niet te hoog, doch
zuinig opgevat. Na breede technische beschouwingen acht hij
den aandrang, om subsidie van de provinciale staten te vragen,
weinig vereenigbaar met het spoedeischende karakter der zaak.
Trouwenshij vindt geene reden om in het bij de Staten ge
vestigde begrip wijziging te willen brengen. Over de verhooging
van het subsidie zal hij zieh niet uitlaten; voorloopig acht hij
het voorgestelde subsidie het best, vooral nu voor de verhooging
geene voorstellen gedaan zjjn en anderzijds eene neiging tot
verlaging bestaat.
De heer A. van Dedem wenscht alleen rijks-subsidie voor
bevaarbare, niet voor afwateringsrivieren te geven. Overigens
zijn, blijkens de adressen, de ingelanden zeiven niet op het
geschenk gesteld. Met kleine kosten kan men aan de bezwaren
te gemoet komen. Het subsidie is in strijd met de waterschaps-
reglementen.
Nadat den 22 enkele leden hun gevoelen nog nader toege
licht haddenwerd de algemeene beraadslaging gesloten en
kwam artikel 1 aan de orde (bijdrage van ten boogste t 350000
aan het waterschap van de Berkel voor de verbetering dier
rivier tot behoorlijken waterafvoermet instandhouding van de
tegenwoordige gelegenheid tot scheepvaart).
Hierop waren drie amendementen voorgesteld
1°. van de heeren van der Eeltz en van Alphen om het
subsidie te bepalen op hoogstens f 250000;
2». van den heer van Aylva van Pallandt om het subsidie
te veranderen in eene jaarlijksche bijdrage van f 14000 met
inbegrip der afkoopsom van 3500
3°. van den heer Meesters om in art. 1 te bepalen dat de
verbetering zal geschieden naar de ontworpenof, voor zoover
daartoe aanleiding mocht ontstaan te wijzigen plannen.
Na toelichting dezer amendementen door de voorstellers
bestreed de minister de twee eerstgenoemde en nam het derde
over. Op voorstel van den heer van Alphen werd besloten
eerst over art. 2 te beraadslagen alvorens te stemmen over
art. 1. Op art. 2 werd door de heeren van der Eeltz van
Alphen voorgesteld het voorschrift bij te voegendat de
werken in gemeen overleg tusschen den minister van waterstaat
muildieren met eenen eigenaardigen metaalklank weer
klonken, konden juist twee ruiters naast elkander rijden;
rechts verhieven zich de leiblauwe, prachtig rood geaderde,
en hier en daar met grijsgroen mos overdekte rotsen
vrij steil en links gaapte de afgrond weliswaar niet
loodrecht in het dal afhollend maar met losse rol-
steeneu bezaaid en met diepe spleten voorzien. De
muildieren vervolgden intusschen met vasten tred hun
nen weg, terwijl van tijd tot tijd een steen onder hunne
beslagen hoeven lossprong en de helling afrolde,
„Wat zet gij toch een treurig gezicht, Niko! Ik
geloof' waarlijk dat gij bang zijt voor den nacht, dien
wij te gemoet gaan 1"
„Bang? Jonker, gij weet heel goed, dat ik dat ge
voel niet keu", antwoordde de bochel. „Dat wat gij vrees
noemt, is niets dan eene stille bezorgdheidof onïe
wandslrit naar de hoogte niet vruchteloos zal blijken."
Krachtwitz lac ate. „Plaag mij nu eindelijk eens niet
langer met uwe ingebeelde vrees, Niko! Sinds ik u tot
mijnen vertrouwde gemaakt heb, vervolgt gij mij voort
durend met uwe zwartgallige gedachten Ik zelf laat
mij weinig gelegen liggen aan den schat, dien het testa
ment van wijlen mijnen oom mij op het spoor deed
komenmaar ware bet niet onverantwoordelijk hem
onaangeroerd in zijne schuilplaats te laten rusten, nu
hij aan honderdduizenden van dienst kan zijn
„Zeker. Maar even dom zou het zijn vergeef mij
mijne openhartigheid wanneer gij die onmetelijke
schat niet voor minstens het grootste deel tot uw eigen
voordeel aanwendet. Uw oom de graaf, zaliger nage-
dachtenisse heeft u het geheim vermaakt en aan geen^
ander, en daarom zie ik werkelijk niet in, waarom
„Niko, Niko", viel Krachwitz zijnen dienaar op on-
geduldigen toon in de rede, „ik bemerk tot mijne ont
zetting, dat reeds het uitzicht op het gulden vlies van
den ouden moorenvorst uw hart versteend heeft. Schaamt
gij u nietHoe kunt gij u zoo door het goud laten
verblindenOverigens vergist gij u ook wanneer
I gij meentdat deze schat daarom aan mij behoort, wijl