LEERPLICHT No. 25* Negentigste Jaargang. 1888. ZONDAG 26 F E B R U A R I. tweede blad. Herijk voor de bewoners van wijk G op 27, 28, 29 Februari, 1 en 2 Maart, Prijs der gewone Advertentiën: (©fficiëel ©ebeelte. Ni riOlALC lallilTBE. BuiUuUtib. AIKMAARS6HE COURANT. Deze Courant wordt Dinsd&g-, Dond.0rd.ag- ei Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Kijk f 1, De 3 nummers f 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brievtn franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brenecn ter algeineene kennis, dat zij bij hun besluit van IA Eebruari 1.1. No 13c. gebruik gemaakt hebben van de hun bij artikei 17 der wet van 12 Juni 1875 (Staatsblad No. 95) ge geven bevoegdheid, om aan DIRK. VOGELEZANG Jzn, koffiestroopbrander alhier, eene nieuwe voorwaarde op te leggen voor de aan hem bij besluit van 22 Eebruari 1887 No. 7 verleende vergunning tot bet oprichten eener siroopbranderij in het perceel aan de St. Jacobstraat No. 16. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLA1NE PONT. 21 Eebr. 1888. De Secretaris, NUHOUT van dei* VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR, Gezien art. 1, 2e lid der wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), luidende: »De militie wordt zooveel mogelijk uit vrijwilligers samen gesteld." Gelet op art. 11, 12, 13 en IA van genoemde wet, alsmede op art. 9 van het koninklijk besluit van 17 December 1861 (Staatsblad No. 127), waarbij de wijze van indiensttreding wordt geregeld; Brengen ter kennis van belanghebbendendat zij de voor- deelen voor deze vrijwillige dienstneming hebben bepaald op de som van 1 10 en noodigen bendie als vrijwilliger bij de militie willen optreden uitzich ter bekoming van verdere inlichtingen te verveegen ter secretarie dezer gemeente, op alle gewone werkdagen, van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 uregedurende welken tijd de aanbieding van vrijwilligers tevens kan geschieden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT, 22 Eebruari 1888. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van de belanghebbenden dat de Militieraad in dit district zijne eerste zitting, be stemd tot het onderzoeken der redenen van vrijstelling van lotelingen dezer gemeente, zal houden ten raadhuize der gemeente Alkmaar op Maandag 12 Maart e.k., des voormiddags te 11 uur. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT, 25 Eebr. 1888. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. I. „De ouders zijn verplicht hunne minderjarige kinde ren te onderhouden en op te voeden." Aldus luidt een bepaling van ons Burgerlijk Wetboek; en vermits geen behoorlijke opvoeding denkbaar is zonder onderwijs, zijn de ouders volgens ons burgerlijk recht ook verplicht hunne kinderen te onderwijzen of te doen onderwyzeD, en zou men kunnen zeggen dat er in Nederland leerplicht bestaat. Maar het hangt van het plichtbesef der ouders af, of zij zich vaD deze hunne verplichting naar behooren kwijten. Blijven zij in ge breke verwaarloozen zij in dit opzicht de opvoeding hunner kinderen laten zij ze geheel van onderwijs verstoken of gaan zij daarbij zoo achteloos en onver schillig te werk dat bet onderwijs slechts nu en dan wordt genoten en bij gevolg gebrekkig en onvoldoende blijftdan geeft de wet geen middel aan de hand om hen te dwingen dan beloopen zij geen stral voor bun schandelijk plichtverzuim. Ja toch, zij kunnen er eenige straf voor lijden. Op de secretarie van elke gemeente ligt een lijst van de kinderen tusscben de 6 en 12 jaren die noch schoolonderwijs noch huisonderwijs ontvangen en de ouders of verzorgers van deze kin deren kunnen van het burgerlijk armbestuur of ge meentebestuur indien zij behoeftig zijn geen andere ondersteuning verkrijgen dan alleen geneeskundige hulp. Maar dat is dan ook het eenige nadeel, dat zij volgens onze wetten van hun plichtverzuim ondervinden. De kerkelijke en particuliere instellingen van weldadigheid kunnen hen ook in dit geval blijven ondersteunen. Mag dat zoo blijven Heeft niet de Staat het recht de ouders door strafbepalingen te dwingen bunne verplichtingen ten aanzien van hunne kinderen na te komen Neenantwoordde Thorbecke in 1857. Ja, beweerden Opzoomer in 1860 en Kappeyne van de Coppello in 1878en evenals toen luiden ook thans nog de antwoorden op deze vraag verschillend. Er zijn er nog altijd die beweren dat het hier een zuiver zodelijke verplichting geldtwaarvan de ouders aan den Staat geen rekenschap hebben te geven. Doch deze bewering is naar onze metming onhoudbaar. De verplichting om voor hunne kinderen te zorgen behoort wel aan de ouders, en is dan ook door onze wet aan de ouders opgedragen maar daarmee is niet gezegd dat het aan de ouders geheel moet worden vrijgelaten of zij die verplichting willen vervullen of verwaarloozen. De vader ot de moeder die een kind te vondeling legt of het verlaat om er zich van te ontdoen wordt, indien het kind nog geen zeven jaar oud isgestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren. Lijdt het kind door het misdrijf zwaar lichamelijk letsel, dan kan de gevangenisstraf stijgen tot tien jarenheeft het den dood van het kind ten gevolge dan kan zij klimmen tot twaalf jaren. Ook als het kind ouder is dan zeven jarenwordt de vader of do moeder die tot zijn on derhoud verplieht is en het met oczet in een toestand van hulpeloosheid brengt of in zulk een toestand ach terlaat gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren. Z o luidt ons wetboek van Strafrecht, ec deze bepalingen zijn aangenomen zonder dat iemand er eenige bedeuki g tegen heeft gemaakt. Maar daarmee is dan ook reeds aangenomen dat de S'aat bevoegd is toezicht te houden op de wijze waarop de ouders hunne verplichtingen jegens hunne kinderen vervullen Daarenboven heeft wel de vader het bewind over de goederen zijner minderjarige kinderen maar hij mag er niet vrij over beschikken, hij mag ze niet vervreem- deu of verpanden zoodor rechterlijke machtiging. Ook in dit opzicht oefent dus de Staat toezicht uitgeiijk hij doet over de belangen van alle minderjarigen of onder curateele gestelden, onverschillig of het de ouders of anderen zijn aan wie de zorg voor deze personen is opgedragen. Een kind is ook een persoon voor wiens belangen de Staat heeft te waken en als zyn belangen door zijn natuurlijke verzorgers met voeten worden getredendan heeft de Staat het recht tus scben beide te komen. Je, in gevallen waarin de vader een tegenstrijdig belang heeft met dat van zijn kind acht onze wet hem daarom alleen reeds ongeschikt om voor dat kind op te komen en moet de rechter een ander in zijn plaats benoemen. Zoo is de toestand in Nederland, en niemand schijnt er bezwaar in te vinden maar zou dan de Staat ook niet bevoegd zijn om tusschen beide te komen, wanneer de ouders hunne kinderen vaa onderwijs verstoken laten en hun daardoor een nadt el berokkenendat in de meeste gevallen later niet kon worden hersteld? Op welken grond zou in dit opzicht een uitzondering ge maakt kunnen worden? Wij kennen er geen. Maar als wij erkennen, dat de Slaat de bevoegdheid heeft om in hit belang der kinderen de ouders te straffen, die hunne verplichting om en te onderwijzen of te doen onderwijzen niet nakomen, dan volgt daaruit nog niet, dat de Staat nu ook van die bevoegdheid moet gebruik maken. Het kon zijndat hij daardoor me, r kwaad deed dan goed, en in dat geval is het beter dat hij zieh onthoudt en van zijn bevoegdheid geen gebruik maakt. De toestand in het lhnd kan van dien aard ziin, dat het om andere gewichtige redenen beter geacht mi et worden de zaak te laten rusten. Het is dus moge'ijk dat in dit opzicht in het eene land door de overheid zonder bezwaar iets ten goede kan worden gedaan dat in een ander land om allerlei bezwaren achterwege moet blijven. Ook de omvaug van het kwaad komt hier in aanmerking. Niet om een gering kwaad te bestrijden moet de persoonlijke vrijheid worden beperkt. Indien de dronkenschap in ons land niet tot zulk een onrustbarende hoogte was geklommen, zou er geen drankwet tot stand zijn gekomen. Daarom behoort ook hier gevraagd te worden, of dit kwaad, of het schoolverzuim want daarin openbaait het zch in ons land zoo groot is en zoo groot blyft ondanks de maatregelen die zijn genomen om het te deen vermin deren, dat de straiwet te hulp moet komen. Dat daarbij ook voorat te onderzoeken valt, of er, behalve hetgeen reeds gedaan is nog andere maatregelen dan straffen Sunnen genomen worden om het gewenschte doel te bereiken, 1 gt voor de hand. Het is altijd bedenkelijk, in te grijpen in het familieleven en dat wel door de ouders de straffen in 't belang bunner kinderen. Die straf kan zelfs verbittering na zich sleepen waarvan de kir deren de slachtofi rs zijn. De straf zal bestaan in een geldboete grooter of kleiner naar gelang van het vermogen der overtredersmaar in den regel zal men te doen hebben met overtreders die zelfs zeer ge ringe geldboeten niet kunnen betalen of nu eenmaal niet gewoon zyn te betalenzoodat de boete wordt vervangen door hechtenis en de overtreders naar de gevangenis worden gebracht. Voordat men daartoe overgaatmoeten alle andere middelen zijn uitgeput. De vraag is dushoe is in al deze opzichten de toe stand in Nederland DUITSCHLAND. Prins Lodewijktweede zoon van den Groothertog van Baden is den 23 des mor gens om 6 uren te Freiburg overleden aan de gevolgen van longontsteking. Hij zou den 12 Juni 23 jaar zijn geworden. Hij was reeds overleden toen zijne ouders aankwamen. Den 22 had de kroonprins een veel beteren nacht gehad hij hoestte aanmerkelijk minder en gaf minder op terwijl hij geene koorts bad. De uitwendige wond genas. R ij k s d a g. Met groote moerderheid is het voorstel van den liberalen afgevaardigde Munckel aangenomen, waarbj het recht erkend wordt van onschuldig ver oordeelden op schadeloosstelling uit de schatkist. ENGELAND. Te Doncaster is bij de verkiezing van een lid van het Lagerhuis op den 23 Gladstone's aanhanger geslagen door den liberaaldie zich van hem afgescheiden heeft. Deze werd met 211 stemmen meerderheid gekozen De verkiezing geschiedde ter vervulling van een lid, die voorstander van home-mie was. Lagerhuis. Bij de tweede lezing van het adrea van antwoord stelde de heer Labouchere als amende ment voor dat van de regeering eene verklaring ver langd werd dat geene verbintenissen jegens Italië in geval van oorlog tusschen Italië en Frankrijk door Engeland aangegaan waren en dat diemochten ze gesloten wordenvooraf aan het Huis medegedeeld zouden worden. Blijkens mededeeling van minister Ferguson ont kende admiraal Hewitt ten sterkste dat hij te Geuua eene rede zou gehouden hebben als hem door de dag bladen werd toegeschreven. Voorts herhaalde die minister zijne vroegere verklaring, dat Engeland zich niet verbonden had de hulp zijner oor logsvloot te verleenen en evenmiu eenige verbintenis had aangegaan buiten de aan het Huis bekende. Hij kwam met nadruk tegen de bewering op, dat de staat kunde van minister Salisbury vijandelijk jegens Frankrijk was. De betrekkingen met dat rijk waren goedde regeering hoopte en geloofde dot dit zoo zou blijven te meer, omdat zij meende, dat Frankrijk's buitenland- sche staatkunde gelijke strekking bed alsdie van Engeland. De openbaarmaking der gedachtenwisseling met de gro te mogendheden over den toestand van Europa was onmogelijk dit zou een breuk van vertrouwen zijn. De regeering meende, dat het gevaar voor verstoring van den vrede niet groo'er integendeel geringer was dan verleden jaar. Ecgelands taak waszich niet in een oorlog te mengen zoolang de nationale belangen niet gemoeid werden. Het rijk verkeerde thans met alle mogendheden in vrede en eendracht. De beer Laboucbere trok daarop zijn amendement in, waarna de beraadslaging over bet a Ires verdaagd werd. Een amendement van den heer Lefevrp, waarin be treurd werd dat in de troonrede geen melding ge maakt was van de maatregelen ten aanzien van de ach terstallige onrechtmatige en overdreven pachten in Ierlandwerd den 23 met 261 tegen 186 stemmen verworpen. Het adres van antwoord op de troonrede werd daarna voor goed aangenomen. Minister De Worms heeft in die zitting gezegd te hopen dat de leden der vergadering voor de suiker- premiën den 5 April te Londen zouden bijeenkomen. De gunstige ontvangstdie zijne mcdedeelingen bij de buitenlandeche regeeringen gevonden badden gaf hem moed op een bevredigend antwoord te hopeD. FRANKRIJK. Kamer. Den 23 werd de begrooting voor binnenl. zaken in behandeling genomen. De eerste zestien artikelen werden ongewijzigd goedgekeurd. Bij art. 17 (geheime fondsen) verklaarde de minister Sarriën dat hij hetondanks zijne pogingen met de commissie niet eens kon worden eene verstandhouding bleek onmogelijk te zijn. Hij kon het door de com missie voorgestelde cijfer van f 400 000 niet aannemen. Wel erkende hij, dat het besluit der begrootings-com- missie niet gericht was tegen dit ministerie, want het werd reeds genomen vóór zijn optredenmaar toch moest hij de vraag van vertrouwen stellen. De tegen woordige toestand was onhoudbaar elk oogenblik werd de val van het ministerie aangekondigd en daarom eischte hij dat de Kamer deze geruchten weerleggen zou door het aannemen eener motie van vertrouwen. Nadat de heer Renard namens 26 leden der rechterzijde eene verklaiing voorgelezen had dat zij zich van stem ming zouden onthouden om eene ministerieels erisis te voorkomen ontstond zulk een toonael van leven en verwarring dat de Voorzitter met moeite de orde kon handhaven en aan een lid, dat het woord vroeg, zelfs het woord niet kon geven. Een lid werd tot de orde ge roepen. Met 248 tegen 220 stemmen werd daarop het door de regeering gevraagde bedrag van f 800.000 200.000 minder dan aanvankelijk was aangevraagd) toegestaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 5