Thodobus Bex.
i5iuu«alftub.
en dichter Matthew Arnold, geboren in 1822, te Liver
pool plotseling aan eene hartkwaal overleden.
Eene stoomboot, op weg van Bilbao naar Botterdam,
is den 16 des ocbtends niet ver van Dover gezonken
waardoor zestien personen omgekomen zijn.
Lagerhuis. Den 18 is met 289 tegen 182
stemmen het wetsontwerp aangenomen waarbij bet
huwelijk van den man met de zuster zijner overledene
vrouw wettig wordt verklaard.
Ikbland. De afgevaardigde William O'Brien is den 15
bij zijne aankomst te Kingstown en de heer John
Dillon, afgevaardigde van de nationalistische partij voor
East Maijoden 17 te Dublin in hechtenis genomen
wegens het bijeenroepen en als voorzitter bijwonen eener
door de regeering verboden vergadering van den natio-
nalen bond.
FBANKRIJK. Den 15 hield te Parijs de groote
handelsvereeniging hare jaarlyksche bijeenkomst, waar
de minister-president Fioquet als feestredenaar optrad.
In zijne rede werd vooral toegejuicht het gedeelte, waarin
hij, sprekende over de beweging ten voordeele van Bou-
lacger, zeide, dat de republiek noch een protector in tijd
van vredenoch een dictator in tijd van oorlog noodig
had. Frankrijk had een leger van burgersgevormd
uit de keur van het volk en aangevoerd door ervaren
en dappere generaals. Frankrijk had eene republiek der
vrijheid die weldra het eeuwfeest der omwenteling met
eene vredelievende wereldtentoonstelling zou vieren. Om
dit feest volkomen te doen slagen, moest de eendracht
onder de republikeinen hersteld worden. Men moest
zorgen, dat Frankrijk een volk bleefdat meester was
over zijn lot.
Boulanger heeft aan zijne kiezers in het noorder
departement een schrijven gerichtwaarin hij zegt, dat
de 15 April zal opgeteekend worden als de dag eener
werkelijke verlossing. De staatkundige mannen zonder
programma bleven onbewegelijk op hunne plaatsen veins
den zijne geloofsbelijdenis niet te begrijpen. „Gij kiezers,"
vervolgt hij, „hebt ze wel begrepen, gij hebt de ontbinding
der Kamers en de herziening der Grondwet gevraagd.
Frankrijk eischt eene Constituantewelke aan het volk
en de republiek de groote plaats zal geven welke het
moet innemen. Onze belangen zijn die van het vader
land en de republiek, welke verdedigd moeten worden.
Wij zullen ons gezamenlijk aan die taak wijden."
De president der republiek heeft op voorstel van den
minister van justitie het besluit getoekend waarbij de
heer Legrand die door tusschenkomst van Wilson het
Legioen van Eer had gekregen, uit de kaders dier orde
geschrapt is.
Bij het negende legerkorps zijn proeven genomen
met verschillende middelen tot het overbrengen van
depêches in tijd van oorlog. Daarbij is gebleken dat
de arstand van een mijl afgelegd wordt door postduiven
in 1 minuut door goed afgerichte honden in 2door
wielrijders in 8door paarden in galop in 3 in den
draf in 4 minuten.
De gemeenteraad van Enkbuizen heefc den 12
besloten het aan de gemeente door wijlen mej. A. C.
van der Stam vermaakte legaat, bestaande in eene in
schrijving op het grootboek der 2% pet. nat. schuld,
groot nominaal duizend gulden, te aanvaarden onder
de door haar gestelde voorwaardedat binnen twee
maanden na haar overlijden bare 3 graven op de alge
der koude Maartsche buien waren de eerste knoppen
uitgekomen. Op eenen Meimorgen reed eene zware koets
het burchtplein van Bieneck op. Een elegant heer van
middelbare jaren steeg uit. Weinige oogenblikken later
diende de kamerdienaar bij Krachwitz baron von Droste
aan, die wegens gewichtige aaugelegenheden wenschte te
worden toegelaten. Krachwitz kende dezen naam, als
dien van een aanzienlijke westphaalsch geslacht, doch
de heer zelf was hem onbekend.
„Ik bid u om vergeving", sprak deze na eene hoffe
lijke begroeting dat ik mij misschien op eenen onge
legen tijd bij u heb laten aanmelden. Dit vind eene
verontschuldiging in de zaak, die mij tot u voert en die,
volgens de mij gedane mededeelingen, geen uitstel lijden
kan. Gij zult mij dit toestemmen, wanneer ik u zeg,
dat ik de eer heb een neef te zijn van Tbeodorus von
Neuhoff, den koning van Corsikaen in naam van hem
tot u spreek."
Er ging Krachwitz eene siddering door de leden en
zijn gelaat werd voor een oogenblik doodsbleek. Daarop
boog hij stijf voor den baron en verzocht hem plaats
te nemen.
Baron Droste kwam spoedig tot de zaak. Hij over
handigde Krachwitz eenige papieren. Daaronder bevond
zich een brief van baron Neuhoff aan Droste die, na
eenige inleidende woorden, luidde als volgt „Als oprecht
vriend en goed familielid trag ik u niet verzwijgen, dat
het mij na veel vervolgingen en allerlei wederwaardig
heden eindelijk gelukt is op Corsika te landen en de
opdracht der getrouwe bewonersdie mij tot hun
nen koning uitgeroepen hebbente aanvaarden. Ik
zou mij gelukkig rekenen, waarde neef, wanneer gij
mij wildet verplichten mij eenige vrienden te zen
den opdat ik hun deelgenoot make van mijn geluk en
hun mijne tevredenheid toone." Deze brief droeg de
dagteekening van 1 Maart 1736 en was onderteekend
baron van Neuhoff, koning van Corsika, onder den
naam van Theodorus I In dit schrijven was een
aan Krachwitz gerichte brief ingesloten die op den
omslag het volgende opschrift droeg„Met het verzoek
dezen zoo spoedig mogelijk te bezorgen." De korte in
houd luidde „Dierbare vriend en waarde bondgenoot 1
Wanneer dit schrijven u in handen komt, zult gij reeds
uit de dagbladen vernomen hebben dat ik na ver
leden jaar een soortgelijk avontuur als gij te hebben
doorleefd in Barbarijewaar ik gevangen genomen en
Deze brief van baron Neuhoff aan baron Droste is van het
begin tot het einde opgenomen in Cambraygi's, uit vier
deelen bestaande en aan Frederik den Groote opgedragen,
Geschiedenis van Corsika.
meene begraafplaats aldaar door de zorg van het ge
meentebestuur verzegeld en in goeden staat gehouden
worden.
De 13 heeft de zaak van den gepensioneerden kap i-
tein Willink Ketjen in hooger beroep voor bet gerechts
hof te 's Gravenhage gediend. De heer Ketjen gaf een
overzicht van het geheele verloop zijner zaak en deed
zich voor als slachtoffer eener karakterlooze regeering
die den moed misteonrecht te herstellen. Hij be
klaagde zich, niet vroeger vervolgd te zijn wegens be
schuldigingen tegen de regeering, waaruit hij afieidde,
dat het openbaar ministerie ze niet strafbaar achtte.
En nu meende hijdat hij de hem thans te laste ge
legde woorden wel bad mogen bezigen, terwijl men hem
voor de overige ongemoeid liet. Hij hield" zijn recht
op de stukken die hem door pressie ontnomen waren,
vol en trachtte de medeplichtigheid van den minister
van koloniën aan den roof dier stukken aan te too-
nen met een beroep op 's ministers verantwoordelijkheid
voor de daden zijner ondergeschikten. In ieder ge
val was hij geaard. De minister van koloniën beant
woordde ontkennend de vraag, of hij recht had op de
stukken ingediend te zijner verdediging, namelijk af
schrift van de stukken, toen hij voor den raad van
onderzoek terecht stond en bevestigend de vraag, of
aan hem pensioen geweigerd was tot dat hij die
stukken afgaf. Die stukken waren na de behandeling
zijner zaak in de Tweede Kamer naar Indie terug ge
zonden, bij wijze van administratieven maatregel, zonder
dat hij daarover was geraadpleegd. De minister van
buitenl. zaken herinnerde zich niets van het voorge
vallene. De minister van binnenl. zaken verklaarde
dat de heer Ketjen op vele audientiën bij hem de be
schuldiging van roof geuit had en dat hij hem nooit
eene betrekking beloofd bad. Die heer beriep zich op
een ministerieel besluit, waarbij hem kennis was ge
geven, dat, wanneer hij zich (voor eene betrekking
aanmeldde, daarop acht zou worden geslagen. In dit
gebruikelijke antwoord op ieder verzoek om tot eene
betrekking te worden benoemdhad hij eene belofte
gezien om hem eene betrekking te bezorgen. Wel had
hij hem eens toegevoegd dat hij met zijn ambtgenoot
van justitie zou spreken of er uitzicht bestondhem
eene betrekking te bezorgen. Up de vraag aan generaal
Beuther, of een officier recht had stukken terug te
vorderen, die bij een raad van onderzoek gediend hadden,
antwoordde die getuigedat het wel de bedoeling is
dat een beschuldigde mededeeling bekomt van alle stuk
ken bij zoodanigen raad, doch dat niets bjpaald was om
trent een recht om die stukken te mogen houden.
Generaal van der Sehrieck verklaarde op diezelfde vraag,
dat een officier, na gebruikmaking van verdedingsatukken,
die weer moest inleveren. Generaal Beuther kwam
verder op tegen verschillende onware voorstellingen, te
zijnen aanzien vermeld in het verhaal van den heer
Ketjen in het Vaderland. Hij had hem niet naar den
minister van koloniën verwezen maar zich bereid ver
klaard, hem aan eene particuliere betrekking te helpen
en zoo noodig hem daarvoor den steun van den minister
van koloniën te verzekeren. Hij had groot berouw in
deze zaak voor den heer Ketjen stappen gedaan te heb
ben; nooit meende hij grooter onvoorzichtigheid te hebben
begaan. Het openbaar ministerie eischte handhaving
van het vonnis der arr. rechtbank te 's Gravenhage.
Uitspraak den 21.
Te Dordrecht is proces-verbaal opgemaakt tegen
een couranteujongen wegens het doen van aangifte van
een straf baar feitwetendedat dit niet had plaats
als Biaaf verkocht werd, doch gelukkig spoedig door de
vlucht ontkwam den 12 Maart te Aleria ben gekroond
door MatraFaoli Coste en Graff'eriuit naam van
het volk. Het juichte mij allerwege toe en be
groette in mij zijnen redder en ik koester de vurige hoop,
dat ik aan deze verwachting zal beantwoorden en mijn
land gelukkig maken. Nadere bijzonderheden omtrent
den stand der zaken alhier kant gij inwinnen bij mijnen
neef, baron von Droste, die u dezen brief overhandigen
zal. Ik kan u echter niet genoeg op het hart drukken
toch spoedig uwe belofte te vervullen als ik mij niet
bedrieg, mag ik u in het begin van Augustus aan mijn
hof te Cerviom verwachten. Yan ganscher harte de uwe.
Behalve de beide brieven had Krachwitz nog een
nummer der „Voix de Marseille", het eenige in deze
stad verschijnende blad, ontvangen, waarin het volgende,
voor hem zeer belangwekkende berichtonderstreept
was „Uit Bastia wordt ons uit vertrouwbare bron ver
meld, dat de zaken op Corsika door eene nog tamelijk ge
heimzinnige oorzaak een nieuw stadium schijnen te zyn in
treden. In de haven van Aleria is namelijk een engelsch
schip, naar men zegt, tosbehoorende aan den britschen
consul te Tunisbinnengevallen. Onder de passagiers
telde men een zeer voornaam heer, die door sommigen
voor eenen prins uit het huis der Stuarts, door anderen
voor den heer van Syburg en door derden voor vorst
Bakoczy gehouden werd. Doch al deze onderstellingen
hebben den toets der waarheid niet kunnen doorstaan en
men weet nu tenminste zooveel met zekerheid, dat deze
vreemdeling tot den roomsch katholieken godsdienst is
overgegaan en den naam van Theodorus draagt. Zijne
kleeding bestond uit eene lange kaftan van scharlaken-
roode zijde, eena moorsche broek en gele schoenen; hij
droeg verder eenen spaanschen hoed met witte veder
eenen sleepsabel en eene scepterstaf. Zijn gevolg be
stond uit twee officieren, eenen secretaris, eenen priester,
eenen opperhofmeester, eenen hofmeester, eenen kok, drie
slaven en vier lakeien. Bovendien heeft hij vier kanonnen,
zevenduizend gewerentwee duizend paar schoenen
verscheidene kisten met gouden en zilveren munten en
nog meerdere oorlogsbehoeften aan land laten brengen.
De aanvoerders der Corsikanen hebben den vreemdeling
met groot betoon van eer ontvangen en hem den titel
van onderkoning geschonken, in welke hoedanigheid hij
dan ook reeds vier CorBÏkanen tot zijne generaals be
noemd, twintig compagniën soldaten gevormd en aan ieder
gemeen soldaat een vuurroer, een paar schoenen en
eene tecchine geschonken heeft. Men verneemtdat
gehad, door het te doen voorkomen, dat bij den 14 des
avonds door drie hem onbekende vermomde personen
aangevallen en van zyn geheele weekgeld beroofd was.
De gemeenteraad van Sneek heeft den 14 be
sloten voor f 100 deel te nemen in de rentelooze geld-
leening der Zuiderzeevereeniging en het kohier van den
hoofdelyken omslag, dienst 1888, vastgesteld tot ean
bedrag van f 60947,04 naar een zuiver belastbaar in
komen van 1,154,300waarvan 5.28 pet. geheven
wordt.
Bij kon. besluit van den 15 is de benoeming van
den burgemeester van Twisk den heer H. Yijn tot
secretaris dier gemeente goedgekeurd.
Omtrent de oorzaak der nieuwe werkstaking te
Almeloowelke inmiddels weder geëindigd is wordt
gemeld dat eenige werklieden bij de firma H. en B.
Scholten zich den 16 des ochtends beklaagden dat zij
oude touwen hadden gekregen om mede te werken
waardoor zij veel minder dan vroeger konden verdienen.
Deze klacht was in zoover gegronddat werkelijk de
wevers die den 10 reeds het werk hervat hadden de
beste touwen gekregen hadden terwjjl de later aanko
menden de overigen bekwamen. De fabrikanten gaven
den 17 kennis dat zijdie voor 3 uur des namiddags
het werk wilden hervatten, zich daarvoor konden aan-,
melden, hetgeen door bijna alle arbeiders gedaan is
Eenige der voornaamste belhamels werden alleen voor
goed van de fabriek verwijderd. Verder heeft zoowel
deze firma als de firma gebroeders Soholten aan de
arbeiders medegedeeld dat in de regeling van het zie
kenfonds verandering zou worden gebracht en dat zoo
lang die regeling nog niet tot stand was gekomen, van
de werklieden geene bijdrage zou worden gevorderd
terwijl natuurlijk de gewone uitkeering van ziekengelden
zou plaats hebben en de fabrikanten den geneesheer
zouden betalen.
Den 16 des avonds te ongeveer tien uren is de
kapitein-luitenant ter zee Buijskes bij het verlaten van
een bierhuis in de Bakkerstraat te Arnhem opgewacht
en aangevallen door een paar mannenwaarvan één
hem een slag en de ander hem eene diepe snede boven
het rechter oog toebracht. Bij een apotheker werd de
gewonde ingebracht en de eerste hulp verleend. In
den vooravond zou die beer den dader, een ververs
knecht tegen het lijf geloopen zijn.
Bij kon. besluit van den 17 zijn de majoor A. L.
W. Seyffardt van den generalen staf en de kapitein
B. B. F. van Vlijmen van het 5 regt. infanterieden
6 Maart gekozen tot lid van de Tweede Kamer, op
nonactiviteit gesteldte rekenen van den dag), waarop
zij het lidmaatschap dier Kamer aanvaard hebben.
Den 17 is in het kleine laboratorium van het
kruitmagazijn in het fort Oostoever te Helder bij het
ledigen van geladen patroonhulsels een dezer door eene
tot nog toe onbekende oorzaak gesprongen waardoor
onmiddellijk eene in een open bak aanwezige hoeveelheid
buskruit ontplofte waardoor drie werklieden vrij ernstig
aan hoofd en handen gekwetst werden. Zij werden in
het hospitaal der marine opgenomen. Het gebouwtje
bekwam weinig schade en een begin van brand werd
spoedig gebluscht.
De gemeenteraad van 's Gravenhage heeft den 17
op verschillende verzoeken tot wederinvoering der ker
mis met 31 tegen 5 stemmen afwijzend beschikt.
Den 17 is te's Gravenhage aanbesteed het bouwen
eener strafgevangenis te Nieuwer-Amstelgeraamd op
f 398.500. Van de 33 inschrijvers was de heer A. H.
Arendsen te Naarden voor f 379500 de laagste.
hij zich spoedig naar Casincha, in den omtrek van
St. Peliegriuo, begevtn zal, waar hij nog slechts eenige
oorlogschepen (die deu 15 April zullen aankomen)
wacht, om de Genueezen te land en ter zee met kracht
aan te vallen. Met het oog daarop zullen nog meer
compagniën worden opgericht. Er wordt verzekerd, dat
hij een afgevaardigde is van eenige katholieke macht
hebbers, die deze onderneming tot eiken prijs willen
ondersteunen; geen wonder, dat men in het moe
derland weinig op zijn gemak is en men de zaak
der Genueezen algemeen als verloren beschouwt. Da
jongst ingekomen berichten deelen mede dat de ge
noemde vreemdeling zijne hof houding steeds weelderiger
inricht, eenen zekeren Hyacinth Paoli tot zijnen schat
meester verbeven en eenen der voornaamste bewoners
van Aleria tot ridder geslagen heeft."
Toen Krachwitz de papieren van den baron had door
gelezen, staarde hij eenige minuten zwijgend het venster
uit. Het was dus geen droom, het was de waarheid. De
vogelvrij verklaarde avonturier was de beheerscber van
een volk geworden; eene koninklijke diadeem drukte zijn
voorhoofd, waarachter tot dusver niets dan de lichtzin
nigste streken en dolle plannen waren uitgebroeid.
TheoduruB Bex, doer Gods genade on den wil des volks
be'oeerscher van Corsika, riep zijnen bondgenoot op.
De heer von Droste kuchte zacht. Krachwitz wendde
zich snel tot hem.
„Aanvaard mijnen hartelijksten dank voor uwe bemid
deling waarde baron", sprak hy. „Wanneer ik alles
goed begrijg, wilt gij de onderneming van uwen neef
ondersteunen
„Met goed en bloed", antwoordde biron Droste.
Waar het geldt een wapenbord van roestvlekken te
zuiveren behooren mannen van adel elkander ter zijde
te staan. God geve, dat de baron von Nenhoff in den
strijd voor het hoogste goed van een dapper volk weder
in eere kome '1'
Krachwitz drukte den wakkeren ridder de hand.
„Wanneer gij vóór mij in Cervione aankomen mocht,
meldt dan den koning, dat ik onderweg ben. Zeg hem,
dat ik vrouw en kind en een gelukkig tehuis verliet
om mijn woord te houden; hij moge indachtig zijn aan
het zijne."
Met eenen warmen handdruk nam baron Droste
afscheid.
Wordt vervolgd.