No. 52. Negentigste Jaargang. 1888. Almahadi's nalatenschap. Een goed werk. WOENSDAG 25 APRIL. FEUILLETON Prijs der gewone Advertentiën: ©ffictêeï (Bebselte. I ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, DondGrdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS. TEE ZOON. GEVONDEN VOORWERPEN. Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de recht hebbenden terug te bekomeneen horlogieketting met me- daljonlederen hondenhalsbanden met penningen Ns. 134 en 273; een tabaksdoos; een r. k. kerkboek; huissleutels; een doekspeldje; een peervormig onderstukje van een gouden oor belletje; een rolletje boezelaarsgoedeenig breiwerk; een zil veren oorknopje een paar handschoenen. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Gezien de beschikkingen van den Commissaris des Konings in Noord-Holland van 10 April 18S85e afdeeling, Nos. 113 2452 en 2453 (Provinciale bladen Mos. 24 en 25), houdende bepaling omtrent den tijd der uitgifte van de verklaringen van aangifte voor de personeele belasting en het recht van patent over den dienst van 1888/89 en art. 30, 2, 1" zinsnede der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad No. 4); Maken aan de ingezetenen dezer gemeente, onder herinnering aan de wet van 9 April 1869 (St.bl. No. 59) en in het bij zonder aan art. 7, bekend: dat de ontvanger der directe belastingen alhier aan hunne woningen, te beginnen met den 7d"> Mei e.k., zal doen bezorgen een inschrijvingsbiljetinhoudende eene korte schets van de grondslagen der voornoemde belasting, zijnde: 1°. De Huurwaarde. 4°. Het Mobilair. 2°. Deuren en Vensters. 5°. De Dienst- en Werkboden. 3°. u Haardsteden. 6°. n Paarden, waarbij aan ieder ingezeten de noodige vragen ter beantwoor ding worden voorgesteld en dat ingevuld van wege dien ont vanger wordt teruggehaald, te beginnen den 18den dier maand. Dat zijdie bij het bezorgen der biljetten of ook bij het terughalen daarvan mochten zijn overgeslagenzich in geen geval kunnen beroepen op zoodanig verzuimmaar integendeel gehouden zijn om de vereischte en behoorlijk ingevulde ver klaring vóór of uiterlijk op 24 Mei eerstkomende intedienen ten kantore des ontvangerswaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zijn. Dat ieder gehouden isde aangifte te onderteekenenen in geval iemand niet kan schrijvente doen invullen in tegen woordigheid van een derden persoondie de aangifte na voorlezing met den ontvanger of zijn gemachtigde zal onder teekenen. Zij verwittigen voorts, dat als tegenschatters ingevolge bo venstaand wetsartikel zijn benoemd WILLEBRORDUS JOHANNES DEKKER, WILUEM VASBINDER en FREDRIK HENDRIK RINGERS. Dat de bevolking dezer gemeente, voor zooveel zij tot maat staf van sommige grondslagen der belasting dienen moetbe draagt een getal van 11880 personen en dat bezwaarschriften tegen de belasting op het personeel en die op het patent, ingevolge art. 1 der wet van 4 April 1870 (Staatsblad No. 60), aan Gedeputeerde Staten van Noordhol land behooren te worden ingediend, onder overlegging van een dubbel van het aanslagbiljet (tegen betaling van 5 centen bij den ontvanger verkrijgbaar), binnen drie maanden na den dag der afkondiging van het kohierwaarop de aanslag voorkomt. Burgemeester en Wethouders vermanen de ingezetenen om met de meeste nauwkeurigheid binnen den bepaalden termijn hunne inschrijvingsbiljetten in te vullen, ter bevordering van den geregelden afloop der beschrijving en ter voorkoming van de toepassing der boeten en straffentegen valschheid en on nauwkeurigheid der invulling vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT, 24 April 1888. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. 73) „Ik geloof, dat die langdurige ziekte ook mijn geest en gemoed geschaad heeft, jonker. Ik gevoel, dat er hartstochten en dwalingen in mij ontwaakt zijn die mij vroeger vreemd waren. Ik ben wantrouwend en argwanend geworden en bovendien gierig gierig klinkt het niet belachelijk voor iemand die geheel zijn leven eenen afschrik had van het huichelachtig blinkende goud? Dertien jaren heb ik met taai geduld gewacht op het oogenblikdat een toeval de drie ringen van Boabdil zou te zamen voeren en waarop ik ontslagen zou zijn van den lastigen post van schatbe waarder, en nu zou ik niets liever doen dan mij languit op mijne schatten nederleggen ze hartstochtelijk be waken en er geen mensch ook maar voor een pistool waarde van afstaan." „Misschien ontspruit dat gevoel, wat gij een plotse ling in u opgekomen neiging tot hebzucht noemt, slechts uit eene natuurlijke vrees, dat Almahadi's nalatenschap niet in den zin van uws vaders bepaling zal worden besteed", waagde Krachwitz te onderstellen. Gonzales schrikte en wierp den spreker een verwar* den, zonderling schuwen blik toe. „Wel mogelijk", antwoordde hij kortweg „doch neen, neen dat is het niet. Ik ben er toch altijd nog om te waken over den nieuwen koning van Corsika en geloot mij jonker mijne oogen zien scherp. Wan* neer het goud van Almahadi toch eenmaal onder de menschen komen moet zoo zal het den menschen nut- l'g 'ijn. En daarvoor zal ik zorg dragen. Uw voorslag bevalt mij; wij brengen de schatten zoo spoedig mogelijk naar Livorno, waar wij ze aan het bankiershuis Lupani ter besturing geven." Gonzales ledigde een nieuwen BURGEMEESTER en WETHOUDERS vau ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat aan hen vergunning is ge vraagd door G. van der PARK, wonende alhier, tot het voort zetten van den verkoop van sterken drank in het klein in het perceel aan TorenburgNo. 6 welke vergunning thans ten name staat van J. GROENLAND. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar A. MACLAINE PONT. 21 April 1888. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek, met de bijlagen, van JAN AN- TONIE DE GEUS, om vergunning tot het oprichten van eene broodbakkerij in het perceel aan de Hofstraat, wijk A, No. 25, en dat op Maandag 7 Mei 1888, 's middags te 12 uren, ten raad- huize gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprichten van die bakkerij bezwaren in te dienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 23 April 1888. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. i. Algemeene beschouwingen over een nog onbekende instelling kunnen nuttig en noodig zijn om er de aandacht op te vestigen, om haar in den laude bekend te maken en aan te bevelen en er belangstelling voor op te wekkenmaar wanneer dit eerste doel bereikt is wanneer de instelling geen onbekende meer is wanneer zij het onderwerp is geweest van schriftelijke en mondelinge gedachtenwisseling, vooral wanneer hare wenschelijkheid reeds vrij algemeen erkend wordt, maar werkelijke of vermeende bezwaren nog velen terug houden om zich voor hare invoering te verklaren dan is het tijd een stap verder te gaan en een dui delijk en juist geteekend beeld te geven van hetgeen men verlangt. Laat men dat nadan loopt men gevaar, dat de strijd meer en meer wordt een schermen in den wind, een strijd tegen windmolens, die geen voordeel aanbrengt, maar kwaad doet. In dit tijdperk verkeert bij ons en verkeerde misschien reeds al te lang de strijd over de invoering van den leerplicht. Er moet een antwoord gegeven worden op de vraag wat wilt gij dan eigenlijk wat zoudt gij thans in ons land in de wet willen voorschrijven hoe zoudt gij de zaak willen regelen Het was daarom een goed werk van het hoofdbestuur der ver- eeniging Volksonderwijsaan de heeren H. Ph. de Kanter, L. Michiels en G, M. J. Willeumier op te dragen een ontwerp van wet op den leerplicht samen te stellen dat als proeve zou kunnen dienen van de wijze waarop het onderwerp in ons land geregeld zou kunnen worden. Eenige weken geleden hebbeD de dagbladen dit ontwerp met de memorie van toelichting beker Malaga in ééne teug. „Het 3pijt mij toch jonker", ging hij met dubbelslaande tong voort, „dat wij al dit goede geld dien duitschen baron in den schoot moeten werpen. Het ware mij welkomer geweest, wan neer wij er Bipperda mee hadden kunnen helpen." „Gij weet immersdat Osman Pacha het zwaard heeft afgelegd en zich geheel op politiek terrein terug getrokken viel Zanarelii meteen onrustigenbijna angstigen blik Gonzales in de rede. „Sedert de Span jaarden bp een uitval voor Gibraltar zijnen ge trouwen Sint Martin gevangen genomen en dezen in het openbaar op een rots aan de kust gekruisigd heb ben wil hij met dit volk niets meer te doen heb ben. Zijn oude vriend, keizer Mustapha, is ook gestor ven. Hy zelf is van Mequinez naar Tetuan verhuisd waar hij onder de beschermende vleugelen van Muhamed- Pacha met vrouw en kind een kalm leven leidt." Krachwitz knikte toestemmend. „Door brieven ben ik zelf omtrent deze veranderingen op de hoogte gesteld; bovendien vernam ik dat Ripperda zeer gelukkig moet zyn nu hy eindelijk een rustig tehuis gevonden heeft. Ik gun het hem van harte, want van alle groote en kleine staatsmannen, waarmede mijn avontuurlijk le ven mij in aanraking heeft gebracht, was hij de prijzens. waardigste, omdat hy de eerlijkste en de onomkoop- bsarste was." „En de eenige, die hart toonde te bezitten voor het moorenvolk", vulde Gonzales aan. „Voorzichtig, Diaz!" riep Zanarelii en vatte den halfdronkene bij den arm. „Ziet gy niet, dat een paar pas van u af de afgrond gaapt. Een misstap en gy laagt met gebroken nek beneden." „Een stap en alles zou voorbij zijn 1" bromde de bandiet, maar niettemin richtte hy zich krachtig op en verliet de gevaarlijke plaats waar hy zich bevond. „Het is tijd om op te breken. Wij moeten van den maneschijn gebruik maken. Zyt gij gereed aennor P" „Ten allen tijde." Krachwitz stond op en met hem Nikodie, hoewel hij zwijgend had geluisterd naar openbaar gemaakt, en wij achten het onzen plicht er nog eens in 't bijzonder de aandacht op te vestigen. Zonder zich in algemeene beschouwingen te ver diepen maken de ontwerpers een paar opmerkingen van algemeenen aard omtrent den tegenwoordigen toe stand die wel verdienen met ernst overwogen te worden. Meermalen is de vraag gedaan Waarom toch de onwilligen en onverschilligen verplicht hunne kinderen geregeld naar de school te zenden Vanwaar die aandrang onder de werklieden tot invoering van schooldwang of leerplicht De scholen staan immers voor hen openwat weerhoudt hen hunne kinderen er geregeld gebruik van te laten maken Zijn er nog zoovelen onder hendie er het groote belang niet van inzien dit kan toch hun geen schade doen die het belang hunner kinderen beter begrijpen. Dat schijnt zoomaar het is zoo niet. Ook de school gaande kinderen lijden groot nadeel door het onge regeld schoolbezoek en het geregeld wegblijven gedu rende de zomermaanden, gedurende soms een halfjaar van de andere kinderen. In de school moet nu eenmaa' klassikaal onderwijs worden gegeven. De onderwijze i kan nu eenmaal niet elk kind afzonderlijk les geven, hij moet ze in klassen ol afdeeliugen verdeelen. Wat moet hij nu doen met de verzuimers en de wegblijvers, die natuurlijk niet met de trouwe schoolbezoekers mee kunnen Hij kan ze niet aan hun lot overlaten. Er in elke klasse afzonderlijke afdeeliugen van te makeu is ook niet doenlijk al die splitsingen zouden te veel onderwijzend personeel vorderen en daaren boven is ook het schoolverzuim in de verschillende gezinnen te ongelijk. Uit sommige gezinnen komen zij eenvoudig ongeregeld school uit andere blijven zij enkele weken uit nog andere eenige maanden weg. Er schiet in de meeste gevallen wel niets anders over dan de trouwe schoolbezoekers op te houdentotdat de andere weer zoo wat zijn bijgeholpen. Het gevolg is, dat de eersten te traag vooruitgaan dat daardoor hun leerlust en belangstelling verminderen en zij ten slotte van een zesjarig schoolbezoek niet zooveel nut en voordeel zullen hebben genotenals zonder dien ballast van wegblijvers mogelijk was geweest, terwijl de ongeregelde schoolbezoekers door de gapingen in hunne ontwikkeling en de sprongen die zij van tijd tot tijd moeten makenom weer met de andere kin dereu gelijk te komen, eenige zeer oppervlakkige, on|ameiihangeude en verwarde denkbeelden van een en ander zullen hebben opgedaan waarvan na korten tijd al zeer weinig zal zijn overgebleven. In de tweede plaats komt hier de verhouding tus- schen het aantal onderwijzers en dat der leerlingen in aanmerking. Zij wordt geregeld naar den toestand gedurende den winter, wanneer het schoolverzuim het het gesprek der anderen, des te ijveriger de Malaga had aangesproken. De muildierdrijvers, onderhoorigen van Gonzales, op wiens trouw hij zich kon verlaten, brachten de muildieren in de nabijheid. Weldra was men reisvaardig. De smalle weg waarvan wij gewaagd hebben ging tot ver in de bergen. Na een half uur verbreedde zich het padde rotswanden traden langzamerhand terug en do eentonige hoefslag van de muildieren werd ge dempt in het hoog opgeschoten onkruid. Kraohwitz maakte van deze gelegenheid gebruik, om Zanarelii aan te spreken. „Maar zeg mij tochin 's Hemels naam overste", sprak hy fluisterend „wat is er toch met Gonzales gebeurd Hy is vreeselijk veranderd." De ander haalde de breede schouders op. „Ik zou er als een kind over kunnen weenenen toch moet het geduldig gedragen worden", antwoordde deze met eene uitdrukking van smart op het ge'aat. „Toen een vijandelijke kogel hem trofstortte hy achterover met het hoofd op den scherpen kant van een rots. Hoewel er slechts eene kleine bult aan het achterhoofd was te bemerken, die spoedig weder slonk, zoo heeft hij sedert dien tijd dikwijls uren waarin hij geheel onsamenhangende taal uitslaat. Ik geloofde aan vankelijk dat dit eene nawerking zijner ziekte was waarin hij somwijlen als een waanzinnige ijlde; maar nu vrees ikdat de oorzaak dieper te zoeken iaik vrees dat dit het begin is van een nieuw ongeneeselijk lijden. Gij kunt u niet voorstellen hoe diep ik daaronder gebukt ga. Ik ben jaren lang zijn vriend geweest en heb beter dan eenig ander zijn edel hart leeren kennenik heb hem als een broederals een zoon leeren beminnen en dit leven zoo te zien eindigen langzaam te zien vervallen ja jonkerdat is iets verschrikkelijks Zwijgend reed Krachwitz eenige minuten naast Zanarelii voortdaarop hervatte hy „Eens vroeg ik Gonzales reeds, welke macht hem, die het in iedere

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 1