Wat zij behield. No. 71. Negentigste Jaargang. 1888 ZONDAG Gedwongen winkelnering. 10 JUNI. EERSTE BLAD. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Prijs der gewone Advertentiën: FEUILLETON. Oorspronkelijke Novelle, door eene stadgenoote. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Dondordag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERM«. COS* TER ZOON. Nog altijd duurt het geschil voort over den toe stand der veenderijen inzonderheid over de winsten der veenbazen en de rechtmatigheid van den aandrang op loonsverhoogingdie daarmee in verband staat. Volgens een bericht in eenige dagbladen is in een vergadering van verveners een brief opgesteld aan den heer Domela Nieuwenhuis bevattende een uitnoodiging om in een door hen te houden bijeenkomst de opgaven te staven, die door hem in de Tweede Kamer ziju medegedeeld. Daartegenover staat het berichtdat nog geen enkele vervener den heer Nieuwenhuis heeft aangeboden «zijn boeken na te zienBevat dit laatste bericht een tegenspraak van het eersteof heeft het alleen betrekking op het openleggen van de boeken? Dat iu een bijeenkomst als in het eerste bericht is bedoeld de boeken ter tafel gebracht zouden moeten worden ligt echter in den aard der zaak, en niet de boeken van een enkelen vervener, die misschien door bijzondere oorzaken verlies heeft geleden maar van velen, des gevorderd van allen, die aan de uit noodiging deel namen. Allen die een gunstige op lossing der geschillen door een bemiddelingscommissie of een scheidsgericht of wel door de macht der open bare meening mogelijk achten, moeten een onderzoek van dezen aard op prijs stellen Wij blijven dan ook den uitslag van deze bemoeiingen met belangstelling afwachten maar intusschen mogen wij de oogen niet sluiten voor een kwaadwaarvan het bestaan niet wordt ontkend en dat zoo spoedig mogelijk moet verdwijnen voor zoover een wettelijke regeling dit vermag. Wij bedoelen de gedwongen winkelnering. Er zijn veenbazen, die er een winkel op na houden, waarin zij hun arbeiders verplichten hun levensbehoef ten te koopen en als de veenbazen zeiven geen win kei houden, doen de onderbazen het. Of dit gebruik nu algemeen is, of er velen zijn die op deze wijze de arbeiders verplichten bij hen hunne inkcopen te doen of weinigen, doet niet ter zake. Als het een kwaad is moet het worden tegengegaanen een kwaad is het onzes inziens ontegenzeggelijk. Wij kunnen ons best voorstellen hoe het is ontstaan, en houden het buiten twijfel, dat de arbeiders er zeiven toe mede gewerkt hebben. In de veenderijen k3n slechts ge durende een gedeelte van het jaar worden gewerkt. Dan wordt er betrekkelijk veel geld verdiend maar gedurende den winter heeft de arbeider geen geld eii Alles was er zoo mooi en zoo kostbaar; het was zoo rustig en keurig in de kamers maar het was zoo stil in hun huis. Altijd met hun beidjes en gelukkig met elkaarging bun leveu kalm voort. Zij kenden geene genoegens dan elkaar's bijzijn de rust van hunne le vensdagen, de welvaart en netheid van hunne omgeving. Vroeger, toen ze paB getrouwd waren, toen gebeurde het wel dat zij kinderen aansprak, die ze ontmoette en behagen vond in kinderpraat en kleine zwierige straat bengels lachend toeknikte, maar dat was nu jaren geleden. Het was nog, toen hij zich veel voorstelde van vroolijke, gezellige avondpartijtjes in de suite. Zijne vrienden hadden zich sedert gevestigd, voelden zich het gelukkigst aan eigen haard bij vrouw en kinderen en gingen zelden uit. Toen hield hij niet meer van bijeenkomstendie de kalmte van zijn huiselijk leven zouden kunnen verstoren en zij zag op tegen ongewone drukte iu het huishouden. Beiden waren bet volkomen eens, dat het beter was de onberispelijke netheid der suite niet te ontwijden. De snite bleef dus gesloten. Al de meubels waren glanzend gewreven en zonder smet of krassen. De kleeden en overgordijnendezelfdewaarmede ze hun huishouden begonnen waren bezaten nog hunne heldere kleuren want de rolgordijnen en jalouziën weerden alle licht en stof. Het trijp op de stoelen en de canapé was ook nog zoo goed als nieuw, maar het was een doodsche pracht, die heersohte in de snite en in geheel bun huis. Het was midden in den zomer. Zij hadden gewandeld met elkaar. Hij had gesproken over nieuwe handels ondernemingen die hem voordeel zouden aanbrengen en zij had omgekeken of de hond wel bijbleef. Zij had hij koopt in den winkel van deu baas of den onder baas op crediet Zoodra hij weer wat verdient, moet hij natuurlijk de oude schuld beginuen af te doen en zoo is hij wel gedwongen in deuzelfden winkel te blijven koopen. In de magere dagen heeft hij zich verheugd dat er een winkel bestoud waarin hij op crediet kon koopen maar als de vette dagen zijn gekomen, vloekt hij de inrichting die hem geholpen heeft. Zoo gaat het in den regelmaar dat is geen reden om de zaak eenvoudig te laten gelijk zij is. Van deze winkelneringen kan groot misbruik gemaakt worden. Door zijn armoede in den tijd waarin niet gewerkt wordt, kaa de arbeider op deze wijze geheel afhankelijk worden van den veenbaas of den onderbaas, met wien hij in zijn eigen belang zooveel mogelijk op goeden voet moet blijven Dat de veenbaas winkelier uit vrees voor wanbetaling zijn waren duur in rekening brengt, spreekt wel van zelf; daarbij komt nog, dat de waar dikwijls vrij slecht schijnt te zijn. Al moge nu ook de oorzaak van dezen toestand in eigen zorge loosheid, in gebrek aan spaarzaamheid en verkwisting van den arbeider gelegen zijn de toestand deugt niet en men moet trachten hem te verbeteren. Ook de staat moet doen wat hij kan. Maar hoe P De heer Nieuwenhuis drong aan op een noodwet binnen zeer korten tijd in te dienen waarin bepaald zou worden i° dat de loonen altijd betaald moeten worden in algemeen gangbare inunt2°. dat het den werkgevers verboden is de arbeiders te verplichten tot het koopen van waren in winkels hetzij direct hetzij indirect door hen gedreven. De Mi nister van Justitie erkende het bestaan der gedwongen winkelnering en de misbruiken waartoe zij aanleiding geeft. Hij erkende tevens dat de Staat geroepen is om tusschen beide te komengelijk in Engeland Duitschland en België reeds is geschied. Hij wees daarenboven op den niet voltooiden arbeid der com missie van onderzoek van de Tweede Kamer, waaruit was gebleken dat althans in geheel Limburg en te Tilburgwaar het onderzoek was afgeloopengeen gedwongen winkelnering bestaat en het loon steeds in klinkende munt wordt uitbetaald. Dit laatste is echter dezer dagen tegengesproken. Ook te Tilburg en vooral in de aangrenzende gemeente Goirle schijnt het kwaad, dat er vroeger algemeen was, nog voor te komen; wel niet bij de groote fabrikanten, maar bij hun meester knechts en bij sommige kleine fabrikantendie er winkeltjes op na houden van kruidenierswaren en ma nufacturen en brood leveren. Te meer reden om er iets tegen te doen. Tot het onmiddellijk indienen van een noodwetzooals die door den heer Nieuwenhuis werd gewenscht, was de Minister echter niet bereid; een voldoend onderzoek moest voorafgaan, en hij beriep iets willen zeggen over hunnen tuin die er toch zoo prachtig uitzag, nu alle heesters en de fransche rozen in vollen bloei stonden maar er was een venster met een bloemenrekjedat bare opmerkzaamheid trok en waar zijachter onaanzienlijke planten kinderen zag spelen toen had ze gezwegen. Zy naderden het gedeelte der gracht, waar hun huis stond en zagen daar een volksoploop. Aanvankelijk onwillekeurig versnelden zij hunne schre den om te vernemenwat er gaande was. Hunne nieuwsgierigheid klom echter tot onrusttoen zy na derbij komendebemerkten dat de oploop vlak voor hunne woning bet dichtst was. De schrikbeelden brand en dronken lieden drongen zich onder allerlei ijselykheden bij hen op en maakten haar zenuwachtig en hem knorrig. Uiterst barsoh stapte hij op een werkman toe en vroeg: „Wat beduidt dat geweld voor mijn huis?" „Er is een ongeluk gebeurd, mijnbeer." „Een ongeluk vroeg mevrouw met angst en deernis in bare stem. „Ochme goeie mensch", viel eene burgervrouw in„het is vree^elyk kan ik je zeggen. Het arme schaap „Maar wat is er dan toch gebeurd vroeg mijnheer ongeduldig. „Dat zal ik je zeggen, mijnheer", hervatte de werkman. „Er is zoo net een kind overreden. Ze waren om een boodschap uit met hun beidjes. Een zusje en een broertje zeker. Toen heeft een rytuig, dat bij den hoek zynen draai wat kort nam, den kleinen jongen O daar zyn ze De man trad op zyde om ruimte te maken en nu overzagen ze wat er gebeurd was. Bleek en bebloedmet gesloten oogen lag eene kleine gestalte in een bandwagen. Het kind was ten halve bedekt met een bnis en eenen ledigen aardap pelzak. Andere zakken waren tot een raw ongemakkelyk hoofdkussen samengerold. Naast den wagen liep huilend zich op de wetten van andere landen om aan te tooneu, dat de zaak niet zoo eenvoudig is als de heer Nieuwenhuis scheen te meenen, en dat zelfs een wet als door hem werd aanbevolen, geen doel zou treffen. Wij gelooven dat de Minister daarin gelijk had. Een voorschrift, dat het loon altijd moet uitbetaald worden in klinkende munt is goed a 1 s r e g e 1maar uitzonderingen op dezen regel en aanvullingen zijn noodig. Er kunnen fabrikanten zijn en er zijn er die er prijs op stellen voor hunne arbeiders geschikte woningen te bouwen of sommige levens middelen tegen den kostenden prijs voor hen beschik baar stellen: een uitmuntende zaak in het belang der arbeiders Wie zal dit willen verbieden Daarom bepaalt ook de Duitsche wetdat onder uitbetaling vau loon begrepen kan worden verstrekking van wo ning brandstoffengeneesmiddelengeneeskundige hulp, werktuigen, grondstoffen en het gebruik van een stukje grond en dat door de fabrikanten aan de arbeiders levensmiddelen geleverd mogen worden tot prijzen die de kosten van aankoop niet te boven gaan. Gelijksoortige bepalingen heeft ook de Belgische wet. Een verbod van gedwongen winkelnering is uitste kend bestaat ook in de reeds genoemde landen, maar beteekent op zich zelf niets. Wat helpt het, of men al verbiedtdat de arbeiders niet verplicht mogen worden hunne waren te koopen in winkels die door fabrikanten, bazen, onderbazeu, hunne familieleden of andere tusschenpersonen worden gehouden Ook zonder rechtstreeksche verbintenis kan eeu kleine fabrikant een meesterknecht of werkbaas, indien hij wil, een arbeider er wel toe brengen zijn winkel te bezoeken. Hij heeft honderd middelen om het hem op het werk onaangenaam te maken of hem zijn ontslag te bezorgen en ook om hem te bevoordeelen, En als de arbeider nn iu den winter niet contant kan betalen, bij wien zal hij dan crediet kunnen krijgen, dan bij den baas of onderbaas, bij wien hij later weer in het werk zal komen en die hem zijn loon zal uitbetalen Hij zal in geen enkelen anderen winkel te recht kunnen komen; en mocht het al voorkomen dat een ander winkelier hem zonder eenige zekerheid, voor latere betaling wil borgen, dan zal dit crediet hem stellig nog hooger aangerekend worden dan dat van den baas of ouderbaas, die toch in elk geval meer kans heeft om later zijn geld te krijgen. Men moet daarom komen tot een bepaald verbod aan fabrikanten bazenonderbazen enz om winkels te houden en in het algemeen om op crediet te verkoopen of te leveren. Bestaat zulk een verbod nietde arbeiders zullen in den winter nit eigen be- wegiug weer naar dezelfde winkels van de bazen en onderbazen gaanomdat zij geen geld hebben om contant te betalen en niemand anders hun borgen wil. het kleine meisje met de boodschapmand en de pet van haar broertje in hare handen. Al de toeschouwers waren met ontferming bewogen maar geen van allen zoozeer als de damedie nimmer lyden bad gezien. De wagen hotste over een steen het deerde niets aan het bewnslelooze kind maar het was eene foltering voor haar medelijdend hart. „O neen 1 breng hem niet wegneem hem toch uit den wagen hierheen, dit is ons bnis, breng hem hierheen." De werkman en de eigenaar van den handwagen tilde het kind behoedzaam op en mevrouw volgend, droegen zij het in huis. Mynheer kwam achteraan met het schreiende meisje. In de eerste kamer de beste werd het kind op de canapé gelegd. Hy noch zij dachten thans aan het ontredderen der suite of aan het bederven der fraaie meubelenof aan de drukte, die deze onverwachte gas ten veroorzaakte of aan het theeuur, dat onbepaald verzet werd. De beide mannen, die de kinderen niet kenden en die door dit ongeval toch reeds lang oponthond leden gingen weg. De volksmenigte vóór het huis verspreidde zich. Bin nenshuis was alles in ongewone drakte. Mevrouw nog immer met hoed en mantel, hield het havelooze kind in bare armen en poogde het bloed te stelpen en bet bewnBtzijn te doen wederkeeren. De eene meid werd om eenen geneesheer gezonden en de andere liep af en aan met allerleidat nattig of aan genaam kon wezen. Mijnheer voerde het kleine meisje koekjes om haar te troosten, zonder op haar kruimelen te letten, en zette het zilveren trommeltje veel onzachter op tafel dan voor het spiegelgladde meubel wensohelyk was. Wachten duurt immer lang maar wachten in angst duurt eene oneindigheid. Wat beleefde zy veelde kinderloozein die betrekkelijk korte oogenblikken voordat de geneesheer kwam. Eerst stelpte zij het bloed, toen bracht zij hem, voor korten tyd helaas, tot bewustzyn en toen haar angst in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 1