ingeionden, ia in druk versohenen, De ontvangsten in dat dienstjaar bedroegen 144.515.944.87, de uitga ven 156 043.419.72alzoo een nadeelig slot van f 11-527.474.85. Ter bestrijding van dit tekort waren uit batige sloten over vorige jaren tot en met 1878 beschikbaar f 19.064.672.93)4, waarvan, na aftrek van f 12% miljoen, nood g voor administratief kapitaal in Indie f 6.564.672.93% overblijft, zoodat tot dekking van dat tekort nog 4.962.801.91% moet worden uit de opbrengst der geldleening van 1883. Bij kon. besluit van den 6 is vastgesteld de alge- meene maatregel van bestuur, bedoeld bij art. 439 No. 2 van het Wetboek van strafrecht, (betrekkelijk het koopen van militaire goederen) luidende als volgt Art. 1. De koopman, bedoeld in art. 439 No. 2 van het Wetb. van Strafrecht, is verplicht een register te houden, waarvan de bladen van een doorloopend nommer zijn voorzien en door den burgemeester of den commis saris van politie zijner woonplaats worden gewaarmerkt. In dit register zal door hem onmiddellijk nadat de goederen door hem in ontvang zijn genomen aantee- kening worden gedaan van iederen koop, iedere inruiling, aanneming als geschenk, in pand, gebruik of bewaring van goederen, behoorende tot de kleedÏDg, uitrusting of wapening van een krijgsman beneden den rang van officier, alsmede van zoodanige goederen, welke hij voor een krijgsman beneden den rang van officier verkoopt ruilt, ten geschenke, in pand, gebruik ot bewaring geeft. De inschrijving geschiedt zonder witte vakken ga pingen of tusschenruimten, met aanduiding van den dag waarop, van den persoon van wien, of van den verkoop op openbaar gezag, waarbij de goederen verkregen zijn. De schriftelijke toestemmingdoor of van wege den bevelvoerenden officier, waar zij vereischte is, verleend, wordt aan het register gehecht. De bedoelde koopman zal tevens in het register aan- teekenen, op dezelfde wijze als in het derde lid van dit artikel is voorgeschreven aan wien en op welken dag goederen, als in het tweede lid zijn vermeld, voor zich zeiven of namens zijnen lastgever door hem zijn verkocht, verruild in pand gegeven of op eenige andere wijze met zijn medeweten of door zijn toedoen uit zijn bezit zijn geraakt. Art. 2. De koopman, bedoeld in art. 439 No. 2. van het Wetb. van Strafr., is verplicht het door hem als zoodanig gehouden register op aanvrage te vertoonen aan den burgemeester of aan den door dezen aange wezen ambtenaar, alsook aan den bevelvoerenden officier of aan den door dezen aangewezen officier of onder officier. De arr. rechtbank te Alkmaar heeft den 7 in een der procedures, gevoerd naar aanleiding van het testament van mejonkvrouw M. M. Snouck van Loosen het volgende uit een rechtskundig oogpunt alleszins be langrijke vonnis gewezen opgenomen in de Enkhuizer Courant. Een der legatarissen de notaris H. J. de Lange te Alkmaar, dagvaardde de heeren G. Wendelaar te Am sterdam en W. Lakenman te Enkhuizen die volgens de woorden van dat testament tot erfgenamen zijn in gesteld, onder den last, om alles wat zij uit de nalaten schap ontvangen, aan te wenden tot het in bet leven roepen eener stichting tot afgifce van een aan hem besproken legaat. In dat geding kwam mevr. Adela Fortuuita Moris, weduwe van dtn heer W. van Aken te Antwerpen, als voogdes over één harer kin deren tuaschenbeideonder meer bewerende, dat genoemde heeren G. W. en W. L., te baren opzichte geene rechten konden ontleenen aan het zoogenaamde testa ment der erflaatster, dat niet bjj openbare akte was verleden maar gezegd werd eigenhandig door haar te zijn geschreven en in een omslag gesloten aan een de enge ruimte tusschen water en wolken doortrilde. Op verscheidene plaatsen hadden zich de wolken ver deeld en zag men door een smalle spleetin het oneindig verre hemelgewelf, waar de sterren in een groen licht schitterden. Het was bijna niet mogelijk adem te halen; kende zweetdroppels stonden op ieders voorhoofd; men hijgde schier naar lucht. Iversen waagde het niet, de drie mannen, den kapi tein en de beide stuurliedendie op hot achterdek zwijgend en onbewegelijk de ontwikkeling van het ijzing wekkende tooneel afwachtten, met vragen lastig te vallen. Hij ging naar de kleine mast en vond daar de uit twintig koppen bestaande equipage als het ware machte loos op het dek uitgestrektvoor een deel in somber gepeins verzonken. Hij week terug en wilde op de bank bij de groote mast voor zijne vermoeide ledematen rust zoeken. Deze was intusschen door mevrouw Howard ingenomenaan wier voeten een barer beide meisjes nederhurkte, die angstig haar gelaat in de plooien van het witte kleed harer gebiedster verborg. „U ook bier, mevrouw F" „Beneden is het ondragelijk heet." „Vindt u goed, dat ik naast u ga zitten Zij antwoordde niet, maar maakte eene beweging om op te staanten einde het veld aan haren vijand vrij te laten. Dat gelakte haar echter niet; eene niet te over winnen onmerkbare zwakte in al hare leden noodzaakte haar om te blijven zitten. Hij bleef daarentegen staan en volgde met onderzoekend oog de bewegingen in lucht en water. „Wat heeft dat zonderlinge gedrag der equipage te beteekenen F Eerst hebben zij als razenden aan schip en tuigagie gewerkt en nu liggen zij als vliegen op het dek F" vroeg de Engelsche, daar de Duitscher halstar- rig zweeg F „Voelt gij niet, dat er zich iets buitengewoons in de natuur voorbereidt F'' „Bah, er zal wat wind komen, ik ken dat uit mijn indisch leven." „Wat wind F Er zou licht geDoeg kunnen komen, om de „Wodan" met alles wat er op is spoorloos te doen verdwijnen", antwoordde Iversen scherp en bitter. „Zyt gij bangF" spotte mevrouw Ellen, terwijl schelle bliksemstralen boven het schip schitterden. Op dit oogen- blik boezemde hem de schoone vrouw een waren afkeer notaris was ter hand gesteldzoolang zij niet hadden bewezen dat dit geachrift geheel met de hand der erflaatster was geschreven, wat zij verklaard bad niet te erkennen. De rechtbank gelastte toen de overbrenging van het testament ter griffie, waaraan voldaan werd en benoemde op verzoek der heeren G. W. en W. L., die zieh ge noodzaakt zagen overeenkomstig de leer van den Hoogen Raad, het bewijs te leveren dat het testament der erf laatster geheel met haar hand was geschreven, tot des kundigen, om de rechtbank hieromtrent voor te liohten de heeren W. Degenhardt, J. H. Gartsen en W. H. de Groot, allen hoofd eener school te Amsterdam. Toen men zoover gevorderd wasmoesten partijen overeenkomen over de stukken van vergelijking, die aan de deskundigen by het door hen te doen onderzoek zouden worden ter hand gesteld. De eenige geschriften, die ten deze in aanmerking konden komen, zijn authen tieke akten, of onderhandsche geschriften door partijen erkend. De heeren G. W. en W. L. stelden diensvolgens voor vier naamteekeningen der erflaatster, die zij gesteld had op notarieele akten en hare naamteekening op de akte van bewaarneming van het testament. Hiertegen bestond dan ook niet bet minste bezwaar, zoodat die akten, waarop vijf handteekeningen der erf laatster voorkomen werden toegelaten als stukken van vergelijking. De heeren G. W. en W. L verlangden echter verder, dat ook het opschrift, dat door de erf laatster volgens de akte van bewaarneming, eigenhan dig op den omslag van het testament was geschreven, als stuk van vergelijking zou worden toegelaten, bewe rende dat dit opschrift óéa geheel zou uitmaken met de authentieke akte van bewaarneming en daardoor evenzeer authentiek zou zijn als die akte zelve. Diezelfde leer was nog kort geleden verkondigd door het ge rechtshof te Leeuwarden en de rechtbank te 's Her togenbosch, terwijl daarentegen de rechtbank te Win schoten zich in tegenoverstelden zin had uitgelaten. Nadat in dit incident de schriftelijke behandeling was afgeloopen en de raadsleden van partyen de weder- zijdsche sustenuen hadden toegelicht, besliste de recht bank bij breed gemotiveerd vonnis hoofdzakelijk op gronden, ontleend aan de geschiedenis der wetsbepalingen die deze vraag beheerschen, dat dit opschrift op den om slag van het daarin vervatte geschrift, geenerlei authen tiek karakter draagt, alzoo als onderbandsch geschrift moet worden aangemerkt, en, nu het handschrift daarvan niet door partij is erkend, niet als stuk van vergelijking mag worden toegelaten. De vraag of het geschrift dat in bovenvermelden omslag was vervat, geheel met de hand van mej. Snouck van Loosen is geschreven, zal nu door de deskundigen moeten worden beantwoord uitsluitend door vergelijking van dit geschrift met de letters die de naamteekening der erflaatster samenstellen. De ballon, die den 16 des namiddags te 4 uren met kapitein Christan en een reiziger, den beer Roder- hoff, aan boord, onder hevigen regen en wijd opging, is te 5 n. 15 min. bij het gehucht Kethel nabij Schie dam neergedaald. In dien tijd was dus een afstand van 65 mijlen hemelsbreedte afgelegd de grootste hoogte, welke bereikt was, bedroeg 3280 el. De reizijers kon den zeer goed zien den zeilwedstrijd op het Brasemer- meer van wege de Zeil- en Roeivereeniging Hollandia te OudshoornWoubrugge en de kermis te Alphen aid. Rijn. De heer mr. P. J. G. van Diggelen is in het den 17 gehouden Groot Oosten herkozen als grootmeester nationaal en de heer mr. A. M. Maas Geesteranus als gedeputeerd grootmeester nationaal der vrijmetselaren in Nederland. Toen door het slaan van den bliksem het bovenste gedeelte van den toren te Winterswijk in in. Hij ging naar den kapitein, die nog met zijne stuurlieden bezig was en met hen van gedachte wisselde over den hoek, waaruit het weder te verwachten was. Tusschen vijf en zes uur in den morgen hield het bliksemen op en was het schip in een ondoordringbaar duister gehuld. Met sissend gefluit kwam de wind aan geblazen en spoedig begonnen de touwen been en weder te slaan de rondhouten te steunen, de zee te brallen. Zes uur. De duisternis loste zich op in eene asch- grauwe schemering. Het morgenrood kleurde reeds het hemelgewelf, waar uit groenzwarte wolken, die woest door elkander werden gezweept, roodachtig gekleurde brokstukken voortjoegen. De zon zocht men echter tevergeefs. Zwaar stampte het schip op de ruwer en ruwer wordende zee. Een vreeselijke zonsopgang. „Gii zult naar beneden moeten mevrouw", riep de kapitein Ellen Howard toe, die nu toch met ingehouden adem en strakken blik het ontzettende schouwspel gade sloeg en niet meer in staat waszich op de been te houden. Maar zij zag, dat de Duitscher naar haar keek en op halsstarrigen toon antwoordde zij-Ik ben niet bang, ik blijf." Gij moet naar beneden, zoo noodig met geweld", riep de zeeman nogmaals, door het steeds toenemende geraas van lucht en water heen. Toen sprong Walter Iversen toe, vatte Ellen aan en geleidde baar en hare bedienden de krakende trap af. Het was de eerste maal, dat hij de schoone vrouw aanraakte, zijn arm lag vast om haar midden, hij droeg haar bijna. Ellen healde zwaar adem. „En gij F" riep zij nu in blijkbare angst, toen hij met eene stomme buiging de kajuit weder wilde verlaten. „Mijne plaats is bovenbij de mannen." Hij liet haar werkelijk alleen met de beide meisjes, die zij „niet tot de menschen rekende." Steeds heviger word het gevaar, en daartusschen klonk de stem van den kapiteiD, die door een spreekhoorn zijne bevelen gaf. Met bovenmenschelijke kracht werkten de schepelingen aan de laatste veiligheidsmaatregelen stangen en ra's dubbel te bevestigen, de zeilen, tot op een klein stormzeil dat bet gemartelde schip eenigen steun moest geven, in te halen en stevig vast te binden, de booten, vaten, alles wat bewegelijk was, met sterke touwen op zijne plaats te bevestigen. Slot volgt. brand stond, zag de brandweer «eer spoedig de on- mogelijkheid in, om langs den gewonen weg de brandende torenspita met de blusehmiddelen te bereiken. Een extincteur, die naar boven gebracht werdgerankte door een toeval onklaar. Een tweetal mannende heer Hommes en de politieagent de Vries, boden zich aan naar boven te gaan. Met verachting van alle doods gevaar klom de Vries naar boven en volbracht bet gevaarlijke en tevens zware werk. Bijna een uur zich met eene hand vastklemmende, na en dan als 't ware zwevende in de luchtbekampte hy met hulp van binnen verstrekt, de vlammen en smaakte ten slotte de voldoening het vuur meester te blijven. Door het gemeentebestuur is hem den 18 eene beiooning van f 100 toegekend terwjjl den heer Hommes eene eer volle vermelding zal worden aangeboden. Den 18 des avonds bij het binnenrijden van den trein van 11,50 in het Bijnspoorwegstation te 's Gra- venhage, gleed de conducteur Aartsen uit den bagage wagen. Hij werd door den trein overreden en was dadelijk dood. Den 18 is te Leiden in bet openbaar aanbesteed het bouwen eener openbare school der 3e klasse (voor minvermogenden) op het terrein van bet Notarishuis r aan de Langebrughoek Boomgaardsteeg. Van de 8 inschrijvers was de hoogste inschrijver de heer P. Has- selbacb, metselaar aldaar, voor 60156. De laagste inschrijvers, de heeren J. van der Kamp en S. van Leeu wen aldaar, werden voor f 48299 aannemers. Den 19 hebben de Provinciale Staten van Drente den heer W. J. Boelken burgemeester van Smilde, bij tweede vrije stemming benoemd tot lid van Gedepu teerde Staten. De minister van binneni. zaken heeft den 19 vergezeld van zijne ecbtgenoote en zijnen zoon een bezoek gebracht aan het Rijks-Museam te AQlSterdaoi Den 19 is door den gemeenteraad benoemd tot onderwijzeres te Zaandam mej. A. C. A. Vis te Meppel, terwijl aan mej. J. B. van der Mark als onder wijzeres tegen 1 Aug. eervol ontslag werd verleend. Den 19 is te Ni0UW0ndam de nieuwe r. k, kerk ingewijd. Den 19 is te Amstordam tot lid van den gemeenteraad gekozen de heer Armand P. Th. Sassen,, directeur der Rijks-postspaarbank, lib., met 51S0 stem men tegen 4051 stemmen, uitgebracht op den heer J. A. Wormser, kandidaat der radicalen, anti-re", en kath. Van de 18774 kiezers kwamen 9267 op. 36 biljetten waren van onwaarde. Daar de boeveelheid geep voor de sloepen die naar de Noordzee ter kabeljauwvangst uitgaan reeds voldoende is, heeft men de geepvisscherij aan de kust van Texel gestaakt. Ook de garnalenvangst, in No vember van het vorige jaar begonnen, is thans geëindigd. In het geheel heeft men voor ruim f 33000 aan gar nalen uitgevoerd hoofdzakelijk naar EngelandBelgië en Frankrijk. De vangst van pieterman daarentegen heeft een aan vang genomen. Deze visch wordt voornamelijk verzon den naar de rookerijen te Monnikendam en elders, Daar de pieterman tegenwoordig bij groote hoeveelheden wordt gevangen, is de prijs nog vrij laag en beloopt thans 45 centen per 100 stuks. Men schrijft ons Men beweert wel eens en niet ten onrechte dat een dichte bevolking kan aangemerkt worden als een vrij zeker bewijs van bloei en welvaart, 't Is een feit, dat volksdichtheid een der oorzaken van meerdere ontwikkeling en beschaving is; dat ze ons noodzaakt tot eene zorgvuldige bebouwing van den grond en tot een behoorlijke verdeeling van den arbeid. Is echter de dichtheid van bevolking te aanzienlijk, zoodat er sprake is van overbevolkingdan treden toestanden op, die minder wenschelijk zijn, zooals werkeloosheid, verarming, oneer- lyke praktijken, emigratie, enz. Waar landbouw en veeteelt de hoofdmiddelen van bestaan zijn kan de bevolking nit den aard der zaak niet dien graad van dichtheid bereiken, als men aantreft in zoodanige streken, waar het fabriekswezen een hoofd bedrijf uitmaakt. Landbouw en veeteelt toch vereischen betrekkelijk ean groote oppervlakte van den bodem en zijn op het eiland T0X01 hoofdzakelijk naast de vis- scberij de middelen van bestaan. T0X01 nu lijdt aan overbevolking. Er zijn veel meer handen dan voor de- uitoefening van de verschillende bedrijven vereischt worden. Voorheen, toen hier landaanwinning op groote schaal plaats greep, toen de Prins-Hendrikpolder en de- Eierlandsche polder werden ingedijkt, beleefde men hier tijden van betrekkelijke weelde. Thans echter is Eierland bijna verlaten en in den Prins-Hendrikpoider heeft men den verderfelijken „polderroofbouw" met een consequen tie toegepasteen betere zaak waardig m. a. w. de bodem, waaraan men in den beginne rijke oogsten wist te ontlokken, is totaal uitgemergeld, daar van bemesting bijna geen sprake was. Thans zijn de toestanden allerwege op T0X0I statio nair of liever achteruitgaande. De landbouwende stand, financiëel gedrukt door den lagen prijs van vele pro ducten, door landbouw en veeteelt opgeleverd, is minder goed dan voorheen in Btaat hot noodzakelijke te laten verrichten op veld en akker, ter verbetering hunner gronden en andere bezigheden van aanverwanten aard. De arbeidende klasse sleepte dan ook in bet verloopen saizoen een kommervol bestaan voort, door bijna totaal gemis aan inkomsten. Is het vreemddat velen die „op eigen beenen kunnen staan", aan den vasten wal een goed heenkomen zoeken F Is bet te verwonderendat de landverhuizing naar Amerika in de laatste twee jaren sterk toenam F Die overbevolking was oorzaak, dat T0X01 veel op een bijenkorf begon te gelijken waarvan de bewoners zich heinde en ver verspreidden. Terwijl in 1887 in het geheel 155 personen naar Amerika vertrokken, zijn in de eerste vijf maanden van dit jaar circa 200. personen derwaarts verhuisd, d. i. te zamen ongeveer 6°/0 van de gebeele bevo'king, die 6300 zielen bedraagt. Indien er een fonds ter ondersteuning van landverhuizers, waarvan in de laat3te dagen sprake was, in ons land mocht tot stand komen twijfelt men niet, of velen hier zullen daarvan gebruik makendaar de groote vervoerkosten

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 2