DE Sen teleurstelling. No. 83. Negentigste Jaargang. 1888 ZONDAG 8 JULI. Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. FEUIT ,T .KTON. Novelle van KAKEL WAJRTENBURG. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Coarant wordtDinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COS- TER ZOON. Bij de herziening der Grondwet zijn de bepalingen van het achtste hoofdstuk «Van de defensie" heel wat vereenvoudigd Van een «nationale militie", van een «loting" tot aanwijzing der dienstplichtigen, van «schut terijen'' leest men geen woord meer. De Grondwet heeft thans den wetgever bij de regeling onzer ver dediging de meest mogelijke vrijheid gelaten. Enkele algemeene voorschriften worden gegeven waaraan de wetgever zich te houden heeft en die zijn vrijheid slechts weinig beperken. Deze artikelen luiden 180. «Alle Nederlanders, daartoe in staat, zijn ver plicht mede te werken tot handhaving der onafhan kelijkheid van het Rijk en tot verdediging van zijn grondgebied. «Ook aan ingezetenen die geen Nederlanders zijn kan die plicht worden opgelegd." Zijn dan alle Nederlanders die daartoe in staat zijn, dus alle mannen, met uitzondering van hen die wegens zwakte of lichaamsgebreken vrijgesteld worden ver plicht de wapenen te dragen Neen luidde de toe lichting al zijn alle weerbare Nederlanders verplicht tot onze verdediging mede te werken, toch behoeven zij daarom nog niet allen de wape nen te dragen; de wet moet de verplichtingen regelen die niet voor allen dezelfde zullen zijn die niet tot zee- of landmacht behoort kan geroepen worden bij het maken van verdedigingswerken; er zijn ook schansgravers, voerlieden en schippers noodig anderen kunnen dienst doen bij de verpleging van zieken en gekwetsten en bij de ambulance, den aanvoer van levensmiddelen en krijgsbehoeften een ingenieur en een geneesheer kunnen in tijd van oorlog in hun v,ak betere diensten bewijzen daa als gewoou soldaat af korporaal. 181. Tot bescherming der belangen van den Staat is er een zee- en een landmacht, bestaande uit vrijwillig dienenden en uit dienstplichtigen. «De wet regelt de verplichte krijgsdienst. Zij regelt ook de verplichtingen die aan hen die niet tot de zee- of landmacht behooren ten aanzien van 's Lands verdediging opgelegd kunnen worden." Alzoo blijft de wetgever vrij om hetzij de loting met plaatsvervanging en nummerverwisseling te be houden hetzij den persoonlijken dienstplicht in te voeren, hetzij tot algemeenea dienstplicht of algemeenen oefenplicht te besluiten. Vrij blijft hij tevens om de schutterijen, hervormd en verbeterd, te handhaven of 6) Uit het Hoogduitse h. (S l o T.) Toen zijn vriend eindelijk zweegstond hij op liep op zijn lessenaar toe en nam er eenigs bankbiljetten uit, die hij Hendrik ter hand stelde. „Daar hebt ge, wat je noodig hebt",zeide hij. „Maak er niet zooveel ophef van", viel bij Hendrik in de reden, toeu deze hem op hartstochtelijkea toon wilde bedanken. „Of die dingen daar liggen of ergens anders, dat is precies hetzelfde. Laat ik je echter iets mogen zeggen. Je oogenblikkelijke verlegenheid, hoe pijnlijk die voor je is, en hoe noodlottig zij voor je had kunnen wor den is voortgekomen uit een samenloop van omstan digheden die je noch hadt kunnen voorzien noch afwenden. Ik bedoel de kasverificatie op ongewonen tijd en het blijven steken van de post in de sneeuw. Maar wat mij met zorg vervultis hetgeen je mij zoo even verteld hebt van je vrouw en van je zwakheid tegenover bare wenschen en hare eischen. Want wanneer het op die wijze bij je voortgaatdan is je volkomen ondergangfinancieel en maatschappelijk nog slechts eene quaestie van tijd. Je geeft „misschien het dubbele uit van hetgeen je verdient. Beste vriend zóó moet men te gronde gaan en daarom gaan er ook tegenwoordig zoovele menschen en families naar den kelder. En waarom geven zij meer uit Omdat zij allen evenals je Ada een grooten sier willen maken. Omdat om ze af te schaffen en zich te bepalen tot een zee- en landmacht met de noodige resejve van oudge dienden of geoefenden. 182. «Vreemde troepen worden niet dan krachtens een wet in dienst genomen.'' 183. «De dienstplichtigen ter zee zijn bestemd om te dienen in en huiten Europa. Aan de dienst door hen in de koloniën en bezittingen in andere wereld- deelen te vervullen worden door de wet voordeelen verbonden." 184 «De dienstplichtigen te land mogen niet dan met hunne toestemming naar de koloniën en bezit tingen van het Rijk in andere werelddeelen worden gezonden." Deze bepalingen behoeven geen toelichting. Zoo waren dan eindelijk al de belemmeringen op geruimd die tot nog toe aan een goede regeling van onze strijdfcrachteu in den weg stonden, en zouden wij zonder te groote opoffering van geld van de natie te vorderen en haar te zware persoonlijke lasten op te leggen onze weerbaarheid aanmerkelijk kunnen verhocgeu en doen beantwoorden aan de eischen die tegenwoordig aan een volk als het Nederlandsr.he in billijkheid gesteld mogen worden. Jaren lang waren de gebreken van ons militiestelsel met vijfjarigen dienstplicht, van onze plaatsvervanging en nummer- verwisselingvan onze gemeentelijke schutterijen in het licht gesteld en erkend. Jarenlang is op verbe tering aangedrongen maar steeds was het antwoord raat ons toch eerst het achtste hoofdstuk der Grondwet herzienwant de daarin voorkomende bepalingen be letten ons een regeling onzer strijdkrachten tot stand te brengen die niet te ingewikkeld, niet te omslachtig, niet te duur en niet te drukkend is. Uitgewerkte plannen zijn ontworpen maar werden bestredenmet bedenkingen aan de Grondwet ontleend ofals de gegrondheid dier bedenkingen niet algemeen werd erkendalthans begroet met de opmerkingwaarvan de juistheid niet werd betwist, dat het plan beter, be knopter doelmatigerminder deur of minder druk kend voor de natie had kunnen gemaakt worden, als de ontwerper niet aan de voorschriften der Grondwet gebonden was geweest. Zoo bleven de plannen rusten. Een uitvoerig wetsvoorstel werd ingediend en met groote nauwgezetheid onderzocht, ofschoon zeker slechts weinigen ooit de verwachting hebben gekoesterd dat zoolang niet een verandering van de Grondwet was beproefd een ernstige maatregel tot ingrijpende ver beteringen zou worden gedaanen het is blijven liggen als een hopeloos plan Maar eindelijk was de Grondwet herzien en waren de hinderpalen uit den weg geruimd. Nu kon men iCiet ijver en goede hoop op een gelukkigen uitslag ejj willen schitteren in de meeaing dat zij daardoor in het oog der wereld iets te beduiden zullen hebben. Het is meestal belachelijke ydelheid die de menschen ruiaeert. Niet genotzuchtmaar ijdelheid maakt hen ongelukkig. Men wil meer schijnen dan men isin de cogen der wereld,. En wie is dan die wereld ten wiens genoegen men zich te gronde richt. Een ferin- j getje van een dozijn personendie ons meer of minder kennen die men hier of daar ontmoet. De wereld j de werkelijkegroote wereld heeft niets daarmede f te maken. Zeg je vrouwLaat ons het elkander thuis gezellig makenen laat die domme wereld", die den mensch naar zulke nietigheden beoordeeltnaar hetgeen hij eetnaar het geld dat hij voor onnutte vodden uit geeftlinks liggen, veraeht haar^ zooals alle verstan dige mensehen doen. Ieder mensch met gezonde her senen heeft slechts een glimlach voor dengenedie door het ten toon spreiden van weeldedoor eene ver kwistende levenswijze, de attentie tot zich wil trekken. Zeg je vrouwdat er slechts ééne manier isom zich te onderscheiden van anderen namelijk door het ver richten van daden, die de wereld bevrijden van jammer en ellende haar cphellen uit den poel van laagheid en gemeenheid, waarin het voorname en lage gepeupel roadwaadt. Al het andere is ijdel en dwaas en wordt uit de herinnering gewischt als de wind het dorre gras op de heide wegvaagt. Zeg dat aan je vrouw, en wanneer zij niet naar je luistert, toon dan, dat je een man zijt, Hendrik, en handel. Je bent het aan je zelf' en aan je vrouw verplicht." Hendrikdie zijn vriend zonder hem met een enkel woord of uitroep in de reden te vallenhad aange hoord stond op met eene snellekrachtige beweging. De wisseling van kleur en uitdrukking op zijn gelaat verried den diepen indruk dien de woorden van zijnen vriend op hem hadden gemaakt. „Je hebt gelijk, Mauritsstiet hij haastig uit. „Ik heb dat alles reeds vaak tegen mij zelf gezegd maar aan het werk gaande verkiezingen brachten een Ministerie aan het roerdat aan het liberaal wan beheer en de verwaarloozing van 's lands zaken een einde sou maken dat de wenschen der natiehet te lang reeds beproefde geduld van het Nederlandsche volk zou bevredigenhet nieuwe Ministerie opende van 's Kouings wege de zitting van de nieuwe Kamers der Staten-Generaalen verklaarde«de vol gens de tweede alinea van art. 181 der Grondwet ge vorderde wet betreffende 's lands verdediging zal worden voorbereid door een staatscommissie." Een staatscommissie tot voorbereiding van de wet., die dan eindelijk ons een bruikbaar leger moet be zorgen 1 En wat heeft die Staatscommissie te doen Het Koninklijk Besluitwaarbij zij wordt benoemd draagt haar op het instellen van een onderzoek naar de wenschelijke grondslagen voor de wettelijke rege ling onzer strijdkrachten en het uitbrengen van een advies daarover; het laat aan haar over, naast de hoofdbeginselen zoodanige punten van nadere rege ling als zij meent dat daarvoor in aanmerking komen, verder uit te werken en bepaalt dat de commissie omtrent alle zaken, waarover zij niet eenparig oordeelt, bij meerderheid van stemmen zal beslissendoch laat aan de minderheid vrij ook haar gevoelen in een afzonderlijk advies uiteen te zetten. Zeventien heereu militairen en niet-militairen zullen met den Minister van Oorlog ais voorzitter een onderzoek in stellen naar de grondslagen van een regeling onzer strijdkrachtendie voor ons het wenschelijkst zijn zal. Alsof niet alle stelsels voldoende bekend en toegelicht zijnzoodat men slechts een keuze heeft te doen I Of meent men misschiendat deze heeren iets nieuws zullen uitvinden iets dat tot nog toe onbekend was en ons bijzonder zou passen Niemand die het verwacht In de commissie zitten sterke voor- en tegenstanders van de vrijheid tot plaatsvervanging of nummerverwisseling. Gelooft mis schien iemand dat de een den ander zal bekeeren P Ondenkbaarer is daarover niets nieuws meer te zef?8en alle redenen die er voor en er tegen kunnen worden aangevoerd zijn bekend bestredennader toegelicht, nog eens herhaald en in het licht gesteld en opnieuw bestreden. Dat zullen de leden der com missie ook nog eens kunnen doen. Al die bekende zaken zal men in haar verslag kunnen vinden. Wat ten slotte de meerderheid der commissie zal aanbe velen kan niemand voorspellen maar zal het waarde hebben, omdat het de meening is der meerderheid Wij kunnen het ons bezwaarlijk voorstellen niet het getal der voorstanders maar meer hunne namen en vooral de redenen waarop zij hun oordeel gronden moeten ten slotte den doorslag geven. Wanneer de ik hield te veel van Ada. En zijzij heeft mij een groot offer gebracht. Zij had een tal van pretendenten, die haar eene schitterende positie aanboden. Niette min gaf zij aan mij de voorkeur. Dat herinnerde ik mij steeds wanneer zij mij iets verzocht. Maar ik zie het nu in het was zwakheid van mij en het zal anders worden." Hij schudde zijnen vriend nogmaals de hand en snelde naar buiten. Het was reeds na tweeën; Hendrik kon juist nog voor het begin van den bureantijd aanwezig zijn. Precies te drie uur verscheen de referendaris, een vriendelijk man die er eenigzins ziekelijk uitzag. Hij keek Hartmann's boeken door, vergeleek daarmede den inhoud van zijne kas en bevond alles in de beste orde. „Bij u is men het reeds gewoon dat alles precies sluit, de verificatie is dan ook slechts eene formaliteit", zeide bij by het afscheid nemen hem de hand toe stekende. De architect werd rood in het gelaat rood van schaamte want hoe zon hij voor dezen man hebben gestaan, wanneer Kadner hem niet de behulpzame hand bad toegestoken Hij voelde zich ziek naar lichaam en naar ziel. Langzaam, ais iemand, die de eerste kenteekenen van eene zware ziekte in zich voelt, ging hij, na het sluiten van zijn bureau naar huis. Ada, die zich het raadsel achtige gedrag van haren man zijne haastige vragen naar het geld zijn wegstormeD, zijn wegblijven van het middageten niet had kunnen verklaren ontving hem zoo vriendelijk als maar mogelijk was. Zij had zich angstig gemaakt over het zonderlinge gedrag van haren man en zijn uitblijven. „Wat had je van morgen toch, Hendrik?" vroeg zij hem tegemoet loopende en zich tegen hem aan- vleiendetoen haar man de kamer binnentrad, waar reeds de lamp een vriendelijk, zacht licht wierp over de theetafel met den suizenden ketel en de glinsterende kopjes „je waart geheel en al van streek en zijt ook niet komen eten.1'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 1