De uitslag van de overgangexamens der leerlingen van de rijks hoogere burgerschool is geweest, dat van de eerste tot de tweede klasse zijn bevorderd de leerlingen J. H. van den Berg, A. J. P. Boeke, J. Bijpost, E. P. van Calcar, jongejuffr. E. EL M. van der Hoeven, J. H. de Jong, J. de Jongh, J. Keuter, C. J. Koch, E. Kraakman, P. A. A. van Loon, P. Meurs, P. J. Ooslerom, K. J. Pen, jongejuffr. A. C. van de Pol, A. Pij per, N. Latenstein van Voorat en W. de Vries. Een leer ling werd voorwaardelijk en vijf werden niet bevorderd. Van de tweede tot de derde klasse werden bevorderd de leerlingen C. Keg, J. Keuter, P. A. de Lange, H. J. C. Mensonides, H. J. Trotsenburg, N. C. Vogel, en H. Waal. Drie leerlingen werden voorwaardelijk en drie niet bevorderd. Van de derde tot de vierde klasse werden bevorderd alle leerlingen, zijndeP. Butter, C. Keijser, J. A. Koch, A. F. van Leeuwen, P. A. van Leeuwen, L. van de Pol, N. Eeiziger, J. W. F. Scheld, J. J. W. Steffens, J. T. Vogel en jongejuffr. F. W. C. Vogel. Van de vierde tot de vijfde klasse werden be vorderd alle leerlingen zijndeW. Deutekom W. de Geus, A. H. Gouwe, J. Haringbuizen, J. Hoek, E. J. Kist en jongejuffr. C. C. de Lange. Vergadering van den Raad der gemeente Alkmaar. richting in de muziek naaat de oudere een plaats ia ingeruimd. No. 7. Woensdag 11 Juli 1888. Voorzitter de Burgemeester A. Maclaine Pont. Tegenwoordig aanvankelijk 10later 3 leden. Afwezig wegens ongesteldheid de heer P. Bruinvis de Lange en wegens uitstedigheid de heer C. Janssen Cz. De Voorzitter opent de vergaderingwaarna 1. de notulen der vorige vergadering gelezen en goedge keurd worden. Zijn medegedeeld de sedert die vergadering ingekomen stukken. 2. Ontvang-bericht van Led. Staten der op 30 Mei vastge stelde politie-verordening op het begraven en vervoeren van lijken. 3. Brief van de kamer van koophandel en fabrieken ten geleide van het verslag omtrent den toestand van handel en nijverheid in de gemeente Alkmaar over 1887. Ns. 2 en 3 voor kennisgeving aangenomen. 4. Brief van bestuurders-collatoren van het Houckama leen te^Bolsward, houdende mededeeliug ter voldoening aan art. 22 van het kon. besluit van 2 December 1823 (Staatsblad No 49), dat zij voornemens zijn een deel der inkomsten des leens te begeven aan een bekwamen scholier uit het geslacht van den stichter in den loop der maand Augustus, daar zij weten of vermoeden, dat in deze gemeente leden van de familie, tot het leen behoorende, alhier wonen Belanghebbenden moesten zich vóór 12 Juli aanmelden. Voor kennisgeving aangenomen, zijnde aan deze begeving de voorgeschreven openbaarheid gegeven. Van Burgemeester en Wethouders. 5. Brief ten geleide van het op 27 J uni opgemaakte proces verbaal van opneming der kas en boeken van den gemeente ontvanger. Voor kennisgeving aangenomen. 6. Brief ten geleide van de gemeente-rekening over 1887, sluitende in ontvang op t 262.512.03, in uitgaaf op 256162.42, met een batig slot van 6349.61. Overeenkomstig art. 32 van het reglement van orde gesteld in handen eener speciale commissie van 5 leden waartoe be noemd worden bij eerste vrije stemming de heeren Goede, I'reijer, H. J. Bruinvis en Stoel en bij de tweede vrije stemming de heer Kraakman. 7 Briefhoudende mededeeling, dat de toestand der Hooge Steenenbrug reeds sedert geruimen tijd niet gunstig was zoodat zelfs voor een paar jaren voorzorgsmaatregelen moesten genomen wordenom eene vernieuwing of herstelling zonder gevaar voor de openbare veiligheid voorloopig te kunnen uit stellen. Nog ten vorigen jare verklaarde de toenmalige gemeente architect geen bezwaar in uitstel te ziendoch na dien tijd schijnt de toestand achteruit te zijn gegaan. Althans uit een rapport van den gemeente-architect, den 2 Juli uitgebracht, bleek, dat hij de brug op sommige plaatsen gevaarlijk achtte en in ieder geval niet de verantwoordelijkheid op zich wilde nemendat geene instorting plaats hadwanneer rij- of voer tuigen daarover gingen. Met het oog op artikel 179 letter h. der gemeentewet aarzelden burg. en weth. dan ook geen oogen- blik, om, overeenkomstig zijn voorstelmet ingjang van 4 J nli het verkeer met paarden en rijtuigen over die brug te doen staken en haar door bij de gemeente voorhanden koepalen af te sluiten op de wijze, als den 3 Juli geschied is. Bij dat rapport geeft de architect tevens opwelke herstellingen uitgevoerd moeten worden; welke daarvan direct noodzakelijk en welke voor eenig uitstel vatbaar zouden zijn. De herstel lingen samen worden begroot op t 5180,96; de voor uitstel vatbare alleen op t 1700. Daar de dienst 1888 de uitvoering van dit werk toch niet toelaat en de vereffening dezer uitgaaf dus in ieder geval op de dienst 1889 moet geschieden, zouden zij de herstelling in den tegenwoordigen toestand, aannemende dat daartoe besloten wordt, altijd in eens en niet bij gedeelten willen uitvoeren. Bij de bespreking dezer zaak kwam de vraag evenwel ter sprakeof ook van deze gelegenheid gebruik moest worden gemaakt, om de meermalen besproken verlaging de zer brug uit te voeren en haar te vervangen door eene vaste ijzeren brug. Zij droegen daarom den architect op een plan met begrooting va i kosten daarvoor op te maken. Uit dat plan blijktdat die brugwelke 18 meter breed zou moeten wordenzou vorderen 12300dat zij ter breedte van ongeveer 30 meter gemaakt wordende f 15900 zou vor deren en dat het maken van schuine oprijhoeken aan de brug bij de op de teekening aangegeven wijze de uitgaaf met 855 zou doen verhoogen. Na kennisneming van dit planstellen zij bepaald voortot de herstelling der brug in den tegen woordigen toestand, f 5180,96 kostende, te besluiten. Het verschil in kosten is toch te groot, om tot genoemde hoogere uitgaaf over te gaan. Ten slotte voegen zij nog daarbij dat demping met een rioolbehalve dc zeer aanzienlijke uitgaaf welke daarmede gepaard zou gaanaanleiding zou geven tot het in het leven roepen van eenen voor de gezondheid zeer nadeeligen toestand. Er zou toch midden in de gemeente een toestand ontstaangelijk aan dien, welke hier en daar vroeger in de gemeente bestond en waarom men tot demping dier wateren is overgegaan. Herstel in den tegenwoordigen staat is de goedkoopste wegdaar een groot gedeelte van de brug dat^ in goeden staat verkeert, dan ook behouden kan blijven. Gesteld in handen der vaste commissie van bijstand in be trekking tot het beheer en onderhoud der plaatselijke werken en eigendommen om bericht en raad. De Voorzitter verklaarde, dat hij den heer Stoei aan het einde der zitting in de gelegen heid zou stellen eene mededeeling ten aanzien van deze brue: te doen. 8. Verzoek om machtiging tot het uitgeven van f 116, om eene kamer in het Waaggebouw, welke daarvoor uitnemend geschikt geacht wordtin te richten tot bewaarplaats van de dubbelen der registers van den burgerlijken stand dezer ge meente welke jaarlijks volgens art. 22 van het burgerlijk wetboek ter griffie van de arr. rechtbank alhier moeten worden overgebrachtzoodra die kamer voor dat doel door de betrokken autoriteit goedgekeurd is, ten einde weg te nemen het nadeel, dat voor de gemeente thans zou kunnen voortvloeien bij even- tueelen brand in het stadshuis uit de omstandigheid, dat èn de registers èn de dubbelen in één en hetzelfde gebouw be waard worden. Na korte toelichting de gevraagde machtiging verleend onder bijvoeging, op voorstel van den heer Kraak man dat burg. en wethzoo dit gevorderd mocht worden dit lokaal zouden kunnen begrypen onder de lokalen, bij over eenkomst aan het rijk ten dienste van de arr. rechtbank verhuurd, en die overeenkomst daarmede zelfs zouden kunnen aanvullen. 9. Rapport op het verzoek van I. J. E. Wijnkampstal houder en W. Vasbinder, timmerman, beiden alhier, om ver gunning tot het maken van een uitgang met een draaibekje van hunnen grond achter de Groote Kerk naast het Hofje van den scherpen punt naar den openbaren weg. Burg. en weth. berichten, dat zij aan deze verzoekers liever een uitgang op de door hen aangeduide plaats verleenen breed genoeg om een man met een kruiwagen door te laten, mits opgevolgd worden de te stellen bepalingen, waaronder deze, dat de uitgang niet breeder dan 75 centimeters mag zijn, dan dat de tegenwoordige toestand bestendigd wordt, dat planken enz. over en langs het plantsoen en de hoornen der gemeente naar dat terreinwaartoe geen toegang van den openbaren weg af bestaat, geworpen worden. Tot dat einde bieden zij een ontwerp-besluit aan. Met algemeene stemmen dat ontwerp-besluit vastgesteld. 10. Rapport op het in de vorige vergadering ingekomen adres van J. G. van Garderen, lid der firma van Garderen Co., alhier. Burg. en weth. deelen mede, dat van Garderen eenige jaren lang steeds bedankte voor het leveren van bloemen aan de gemeente op de toen gebruikelijke wijze, wanneer hij uitge- noodigd werd prijsopgave in te dienen. Wel werden van hem aanmerkingen vernomen over de wijzewaarop de levering geschiedde en eens van hem een plan van aanleg van bloem perken ontvangenwaarvan de uitvoering eenige honderden guldens gekost zou hebben. Bij schrijven van 10 Mei 1887 verzocht hij ook met de levering van bloemen begunstigd te mogen worden, ten gevolge van welk schrijven een overleg heeft plaats gehaddat tot uitkomst haddat de levering der bloemen in 1887 opgedragen werd aan hem, J. Balvers en J. Emeis ieder voor 1/3, terwijl genoegen genomen werd met de door van Garderen gestelde bepaling, dat hij zelf de bloem perken mocht aanleggen Daar 0.11 per bloempot betaald zou worden in plaats van f 0.06% in 1886, was de verwachting, dat de bloemperken èn wat bloemen èn wat rangschikking betreft, aanmerkelijk fraaier zouden zijn. Die verwachting is evenwel niet vervuld gewordenzoowel in als huiten den raad werden vele klachten vernomen. De klachten in den raad hebben zelfs aanleiding gegevendat de vaste commissie van bijstand voor de plantsoenen zelve voor dit jaar heeft aangegeven hoe de aanleg der bloemperken zou geschieden. En met de levering van bloemen is van Garderen niet belast gewordenomdat de gemeente van hem tijdens zijn uitverkoop voor f 45 eenige boomen gekocht had, welke juist geschikt gebruikt konden worden. Om dus iedereen zooveel mogelijk te begunstigen, werd de levering der bloemen aan de andere bloemisten opgedragen. Wanneer in volgende jaren weder bloemen benoodigd zijn, zal hij evenzeer als de andere bloemisten in de gelegenheid gesteld worden, mede te dingen Er bestaan voor dezen verzoeker dus evenmin redenen om zich te beklagen over uitsluiting in vroegere jaren als voor de vrees, dat hij voortaan uitgesloten zal worden waarom zij voorstellenhem te berichtendat er voor den raad geene termeu bestaanom aan zijn verzoek te voldoen. Ter lezing voor de leden gelegd. 11. Verzoek van de heeren A. C. Vaessen, Kosters en Win kel en P. A. F. Schouten, om vergunning tot het leggen van een riool naar het gemeente-riool tot afvoer van vuil- en hemelwater uit hunne perceelen, gelegen en uitkomende aan de Huig- brouwersteegwijk D Ns. 6665 en 2. 12. Verzoek van 20 bewoners van het Heiligland, om het daarheen te leidenhetzij door eene bepaling in de politie verordening hetzij in overeenstemming met en van wege het rijk, te verbieden, dat van af den Tienenwal tot den straatweg links langs de brugwachterswoning op het Heiligland, ter lengte van ongeveer 50 meter ter weerszijde ingesloten, door bestuurders van rij- en voertuigen, alsmede door hen, die losse paarden of lastdieren besturenanders dan stapvoets worde gereden daar het thans meermalen gebeurtdat rij- en voertuigen in dolle vaarthetzij door opgewondenheidhetzij door onkunde van de bestuurders dier voertuigen, het leven van voetgangers en voornamelijk van kinderen op dit deel van den weg in ge vaar brengen. 13. Verzoek van M. Reijers, weduwe van M. Groenveld, om haar, ten gevolge van veranderde financieele omstandigheden, afschrijving te verleenen van den aanslag van wijlen haren echtgenoot in de plaatselijke directe belasting, dienst 1888 groot 23.73%, berekend naar een inkomen van 1758, waar voor hij terecht aangeslagen was. 14. Verzoek van D. J. E. Wigtman, modiste alhier, om vermindering van haren aanslag in de plaatselijke directe be lastingdienst 1888, groot 20.11%, daar zij wel van het Payglop, waar zij voor t 9.58% aangeslagen was, naar de Langestraat verhuisd is, om hare begunstigers beter te kunnen ontvangen, doch baar debiet niet vooruitgegaan is, dat zij des noods met hare boeken zou kunnen bewijzen. 15. Verzoek van J. E. Best, koffiehuishouder in het koffie huis Tivoli aan den Helderschen wegwiens aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1888, met f 13 verhoogd is, zeker ten gevolge van de verhooging in 1887 van zijnen aanslag in de personeele belasting met f 10, om hem te ontheffen van die verhooging eu de verordening te wijzigen, daar in dit geval duidelijk blijkt, hoe onbillijk deze heffing is, terwijl zij, die voor hunne zaken groote panden moeten hebben, het ergste door deze belasting getroffen worden. Ns 11 tot en met 15 gesteld in handen van burg. en weth. om bericht en raad. 16. Adres van 42 bewoners van perceelen aan de Hooge Steenenbrug en verdere belanghebbende ingezetenen, waaronder eenige verhuurders van paarden en rijtuigenwaarbij zij te kennen geven dat zij gezien hebben de afsluiting dier brug voor rijtuigen door burg. en weth. in het belang der veiligheid; dat zij steeds van meening zijn geweest, dat het herstel dieri brug reeds jaren lang uitgesteld werd om geen halven maatrege te nemenmaar eenmaal eene nieuwe brug te maken, die voor namelijk tegen gevaren beteren waarborg zou opleveren dat zij zoo vrij zijn te wijzen op de groote gevarendie bij het voorbijgaan van rijtuigen zoowel voor de vervoerde personen als voor de eigenaars der aangrenzende perceelen bestaan het ge- heeie jaar door en voornamelijk in dsn winter, wanneer de brug een gletscher gelijktdat door geen zandstrooien kan worden voorkomen, zoodat zij beleefdelijk, maar ernstig er op aan dringen, dat de nieuw te maken brug zooveel mogelijk verlaagd, slechts geringe ronding gegeven en ook niet verkleind worde hetgeen voor de geringe vaart van de weinige kleine schuitjes, die onder de brug nu en dan passeeren, geen bezwaar kan veroorzaken. Als in verband staande met het onder No. 7 ingekomen voorstel, gesteld in handen van de vaste commissie van bijstand voor bet onderhoud der plaatselijke werken en eigendommen. Zijn in behandeling genomen de volgende voor de leden ter lezing gelegen hebbende stukken. 17. Verzoek van den heer J. W. Welcker, om, wegens woonplaatsverandering, eervol ontslagen te worden als lid der plaatselijke commissie van toezicht op het lager en het middel baar onderwijs en als lid der gezondheidscommissie. Eervol verleend, onder dankbetuiging voor de in die ver schillende betrekkingen aan de gemeente bewezen diensten. Van de vaste commissie van financiën. 18. Rapport op de rekening bij de dienstdoende schutterij in 1887, sluitende in ontvang en uitgaaf op f 2140,47%. De commissie stelt voor, haar onveranderd goed te keuren daar het onderzoek geene aanleiding tot bedenkingen of op merkingen gaf. Aangenomen 19. Rapport op de rekening van regenten van "het burger weeshuis over 1887, sluitende in ontvang op t 13205,66%, in uitgaaf op f 11217,79, met een batig slot van 11987.87%. Daar het onderzoek geene aanleiding tot bedenkingen of opmerkin gen gaf stelt de commissie voorhaar onveranderd goed te keuren. Aangenomen. Van Burgemeester en Wethouders 20. Rapport op het verzoek van het parochiaal kerkbestuur van den H. Laurentius om vergunning tot het stellen eener houten schutting langs het terrein aan de Nieuwstraatdat openkomt na de slooping der perceelen Ns. 18 19 en 20. Het voorstel strekt de gevraagde vergunning tot wederop zegging toe te verleenen, onder dezelfde voorwaarden waar onder vroeger tot het stellen eener houten schutting aan dit bestuur vergunning verleend werd. Aangenomen. De heer Conijn, lid van het kerkbestuur, bleef buiten stemmming. 21. Rapport op bet bezwaarschrift van den heer H. G. Beekhuis, controleur van den waarborg van gouden en zilveren werken alhier tegen zynen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1888. Daarbij wordt herinnerd, dat volgens art. 7 der verordening op de heffing eener plaatselijke directe belasting voor de berekening van het bedrag der huurwaarde en van de waarde van het mobilair, ter vaststelling van den aanslag in die belasting, voor hoofden van huisgezinnen tot grondslag wordt genomen het kohier der rijks personeele be lastingdat op 1 Januari in werking is. De heer Beekhuis, die op dat koliier voorkwam als bewoner van het perceel aan het Verdronkenoord, wijk D No. 27, in overeenstemming met de werkelijkheid daar hij uit dat perceel eerst den 27 Fe bruari 1.1. verhuisde naar het perceel aan de Langestraat, wijk B No. 84is op het kohier der plaatselijke directe belasting dienst 1888 dus aangeslagen naar het bedrag der huurwaarde van het perceel aan het Verdronkenoord wijk D No. 27 en van de waarde van het mobilair aldaar. Zijn aanslag is alzoo overeenkomstig de voorschriften der verordening geschied en, daar overigens zijn aanslag goed is berekend, wordt voorgesteld, afwijzend te beschikken op zijn verzoekom zijn aanslag te berekenen voor 2 maanden naar het perceel aan het Verdron kenoord en voor 10 maanden naar dat aan de Langestraat, daar de verordening zulks niet toelaat. Met algemeene stemmen zonder beraadslaging afwijzend op het verzoek beschikt. 22 Mededeeling, dat bij raadsbesluit van 10 December 1884 machtiging verleend werd, aan den minister van financiën het verzoek te richten eene ruiling van grond namens den Staat der Nederlanden aan te gaan ter verkrijging eener behoorlijke afschei ding tusschen de rijks en gemeente-eigendommen aandenErieschen weg. Aan die machtiging werd reeds bij brief van 13 December 1884 gevolg gegeven en daar op dat schrijven nimmer antwoord ontvangen waszoo richtten burg. en weth., daar het hun bekend was, dat de zaak toch onderzocht was, bij brief van 8 Mei 1.1. het verzoek tot genoemden minister, om eene beslissing op die aangevraagde ruiling van grond te nemen. Bij brief van den minister van financiën van 7 Juni werd medegedeeld, dat de ontvanger der registratie en domeinen alhier gemachtigd was, onder voorbehond der goedkeuring van Z. M. den Koning, die ruiling met de gemeente aan te gaanals gevolg waarvan eene ontwerp-overeenkomst is aangeboden. Tegen die overeenkomst, door eene overgelegde teekening nader toegelicht, bestaat geen bezwaar, zoodat zij voorstellen, tot deze ruiling van grond met den Staat der Nederlanden over te gaan, behoudens goedkeuring van Ged. Staten en hen te machtigen de daartoe strekkende overeenkomst te onderteekenen. Met algemeene stemmen de gevraagde machtiging verleend. 23 Brief, waarbij wordt medegedeeld, dat naar aanleiding van de in de laatste raadsvergadering gehouden besprekingen over de mogelijkheid van het verkrijgen van een jaarlijksch subsidie uit de provinciale fondsen ten behoeve van een alhier aan te stellen veearts, van Gedeputeerde Staten van Noord holland, in antwoord op een daartoe betrekkelijk schrijven de toezegging ontvangen is, dat een jaarlijksch subsidie van 150 uit de provinciale fondsen zal worden verleendmits daartoe de noodige aanvrage door den belanghebbende zeiven telken jare aan dat college worde gedaan. In verband daar mede stellen burg. en wetb. voor: a. aan M. Hobré, geboren 20 October 1807, die 32 dienst jaren telt, met ingang van den dag, waarop zijn opvolger zijne betrekking aanvaardteervol ontslag te verleenen als keurmeester van vee op de markten, onder toekenning van een wachtgeld van f 175 's jaars zijn leven lang. De overweging, dat hij steeds zijne plichten trouw waargenomen heeft en alleen door lichaamsgebreken als gevolg van zijnen hoogen leeftijd verhinderd wordt zijne betrekking zoo goed waar te nemen als noodig is, heeft er toe geleid, te zijnen aanzien een gelijk besluit voor te stellen, als ten vorigen jare genomen werd ten aanzien van den president-waagmeester C. G. Bolten en den marktmeester der kleine veemarkten J. Schoonhoven; l. hen te machtigensollicitanten op te roepen naar de be trekking van keurmeester van vee op de markten alhier, onder genot eener jaarwedde uit de gemeentekas, aanvankelijk van 1 100, en na den dood van M, Hobré, van f 175 en eener jaarwedde uit de provinciale fondsen van f 150 jaarlijks door den te benoemen persoon aan te vragen. De gemeenteraad blijft bij eene dergelijke oproeping volkomen vrij in zijne keuze. Het voorstel, om aan Hobré ƒ175 wachtgeld te geven, wordt met algemeene stemmen aangenomen, nadat de heer Kraakman, die met bet oog op latere aanvragen van gemeente-ambtenaren om pensioen er tegen waspensioen tot het volle bedrag der jaarwedde te verleenen, maar dit op 213 wilde bepalen, in dit voorstel berust had, na de verklaring van den Voorzitter, dat burg. en wetb. verzekeren konden, dat de omstandigheden van dezen man het noodzakelijk maakten, hem dit pensioen te verleenen. De heeren Stoel en Conijn hadden het voorstel mede ondersteund. Over de oproeping van sollicitanten openbaarde zich verschil van gevoelen. De heeren StoelKraakman en Goede achtten eene jaarwedde van 1 100 met het oog op de aan de betrek king verbonden werkzaamheden, op de door Ged. Staten gedane toezegging van een jaarlijksch subsidie van f 150 uit de prov. fondsen, op het min aanbevelingswaardige om den te benoemen titularis te laten wachten op den dood van zijn voorganger te laagook met het oog op de te kennen gegeven wensche- lijkheid om zoo mogelijk een gediplomeerd veearts te verkrijgen, lïe lieer Stoel, die aanvankeiijk voorgesteld had, op t 250 sollicitanten op te roepen, vereenigde zich later met het door den heer Kraakman aangegeven cijter van 200. Nadat de Voorzitter nog opgemerkt had, dat de subsidie uit de prov. fondsen niet aan de gemeente wordt verleend, maar wei aan den te benoemen titularis op zijne aanvragezoodat het geen slechten indruk kan geven, wanneer de gemeente la gere jaarwedde uitloofde dan de toegezegde subsidie en de heer Conjjn medegedeeld haddat naar zijne meening die subsidie niet zou worden verkregen, wanneer geen gediplomeerd veearts aangesteld werdvooral in verband met eene te verwachten wet op de keuring van levensmiddelenwaaronder vleesch wordt, het voorstel, om op f 200 jaarwedde sollicitanten op te roepen, aangenomen. Op de vraag des Voorzitters, hoe de oproeping zou moeten luiden, wordt met algemeene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, besloten, op voorstel van den heer C. W. Bruinvis, de oproeping te doen plaats hebben naar de betrekking van keurmeester op veemoetende zijn gediplomeerd of geadmitteerd veearts. De beer Conijn had alleen als sollici tanten willen oproepen veeartsen, in het bezit van diploma vol gens de rijksicet. 24. Brief, houdende mededeelingdat naar aanleiding van het in de laatste raadsvergadering door het lidden heer mr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 3