De uitslag van de overgangexamens der
leerlingen van de rijks hoogere burgerschool is geweest,
dat van de eerste tot de tweede klasse zijn bevorderd
de leerlingen J. H. van den Berg, A. J. P. Boeke,
J. Bijpost, E. P. van Calcar, jongejuffr. E. EL M. van
der Hoeven, J. H. de Jong, J. de Jongh, J. Keuter, C. J.
Koch, E. Kraakman, P. A. A. van Loon, P. Meurs, P. J.
Ooslerom, K. J. Pen, jongejuffr. A. C. van de Pol, A. Pij
per, N. Latenstein van Voorat en W. de Vries. Een leer
ling werd voorwaardelijk en vijf werden niet bevorderd.
Van de tweede tot de derde klasse werden bevorderd
de leerlingen C. Keg, J. Keuter, P. A. de Lange,
H. J. C. Mensonides, H. J. Trotsenburg, N. C. Vogel,
en H. Waal. Drie leerlingen werden voorwaardelijk en
drie niet bevorderd. Van de derde tot de vierde klasse
werden bevorderd alle leerlingen, zijndeP. Butter,
C. Keijser, J. A. Koch, A. F. van Leeuwen, P. A. van
Leeuwen, L. van de Pol, N. Eeiziger, J. W. F. Scheld,
J. J. W. Steffens, J. T. Vogel en jongejuffr. F. W. C.
Vogel. Van de vierde tot de vijfde klasse werden be
vorderd alle leerlingen zijndeW. Deutekom W. de
Geus, A. H. Gouwe, J. Haringbuizen, J. Hoek, E. J.
Kist en jongejuffr. C. C. de Lange.
Vergadering van den Raad der gemeente Alkmaar.
richting in de muziek naaat de oudere een plaats ia
ingeruimd.
No. 7. Woensdag 11 Juli 1888.
Voorzitter de Burgemeester A. Maclaine Pont.
Tegenwoordig aanvankelijk 10later 3 leden. Afwezig
wegens ongesteldheid de heer P. Bruinvis de Lange en wegens
uitstedigheid de heer C. Janssen Cz.
De Voorzitter opent de vergaderingwaarna
1. de notulen der vorige vergadering gelezen en goedge
keurd worden.
Zijn medegedeeld de sedert die vergadering
ingekomen stukken.
2. Ontvang-bericht van Led. Staten der op 30 Mei vastge
stelde politie-verordening op het begraven en vervoeren van lijken.
3. Brief van de kamer van koophandel en fabrieken ten
geleide van het verslag omtrent den toestand van handel en
nijverheid in de gemeente Alkmaar over 1887.
Ns. 2 en 3 voor kennisgeving aangenomen.
4. Brief van bestuurders-collatoren van het Houckama leen
te^Bolsward, houdende mededeeliug ter voldoening aan art. 22
van het kon. besluit van 2 December 1823 (Staatsblad No 49),
dat zij voornemens zijn een deel der inkomsten des leens te
begeven aan een bekwamen scholier uit het geslacht van den
stichter in den loop der maand Augustus, daar zij weten of
vermoeden, dat in deze gemeente leden van de familie, tot het
leen behoorende, alhier wonen Belanghebbenden moesten zich
vóór 12 Juli aanmelden.
Voor kennisgeving aangenomen, zijnde aan deze begeving
de voorgeschreven openbaarheid gegeven.
Van Burgemeester en Wethouders.
5. Brief ten geleide van het op 27 J uni opgemaakte proces
verbaal van opneming der kas en boeken van den gemeente
ontvanger. Voor kennisgeving aangenomen.
6. Brief ten geleide van de gemeente-rekening over 1887,
sluitende in ontvang op t 262.512.03, in uitgaaf op 256162.42,
met een batig slot van 6349.61.
Overeenkomstig art. 32 van het reglement van orde gesteld
in handen eener speciale commissie van 5 leden waartoe be
noemd worden bij eerste vrije stemming de heeren Goede, I'reijer,
H. J. Bruinvis en Stoel en bij de tweede vrije stemming de
heer Kraakman.
7 Briefhoudende mededeeling, dat de toestand der Hooge
Steenenbrug reeds sedert geruimen tijd niet gunstig was
zoodat zelfs voor een paar jaren voorzorgsmaatregelen moesten
genomen wordenom eene vernieuwing of herstelling zonder
gevaar voor de openbare veiligheid voorloopig te kunnen uit
stellen. Nog ten vorigen jare verklaarde de toenmalige gemeente
architect geen bezwaar in uitstel te ziendoch na dien tijd
schijnt de toestand achteruit te zijn gegaan. Althans uit een
rapport van den gemeente-architect, den 2 Juli uitgebracht,
bleek, dat hij de brug op sommige plaatsen gevaarlijk achtte
en in ieder geval niet de verantwoordelijkheid op zich wilde
nemendat geene instorting plaats hadwanneer rij- of voer
tuigen daarover gingen. Met het oog op artikel 179 letter h.
der gemeentewet aarzelden burg. en weth. dan ook geen oogen-
blik, om, overeenkomstig zijn voorstelmet ingjang van 4 J nli
het verkeer met paarden en rijtuigen over die brug te doen
staken en haar door bij de gemeente voorhanden koepalen af
te sluiten op de wijze, als den 3 Juli geschied is. Bij dat
rapport geeft de architect tevens opwelke herstellingen
uitgevoerd moeten worden; welke daarvan direct noodzakelijk
en welke voor eenig uitstel vatbaar zouden zijn. De herstel
lingen samen worden begroot op t 5180,96; de voor uitstel
vatbare alleen op t 1700. Daar de dienst 1888 de uitvoering
van dit werk toch niet toelaat en de vereffening dezer uitgaaf
dus in ieder geval op de dienst 1889 moet geschieden, zouden
zij de herstelling in den tegenwoordigen toestand, aannemende
dat daartoe besloten wordt, altijd in eens en niet bij gedeelten
willen uitvoeren. Bij de bespreking dezer zaak kwam de vraag
evenwel ter sprakeof ook van deze gelegenheid gebruik moest
worden gemaakt, om de meermalen besproken verlaging de
zer brug uit te voeren en haar te vervangen door eene
vaste ijzeren brug. Zij droegen daarom den architect op een
plan met begrooting va i kosten daarvoor op te maken. Uit
dat plan blijktdat die brugwelke 18 meter breed zou
moeten wordenzou vorderen 12300dat zij ter breedte
van ongeveer 30 meter gemaakt wordende f 15900 zou vor
deren en dat het maken van schuine oprijhoeken aan de brug
bij de op de teekening aangegeven wijze de uitgaaf met 855
zou doen verhoogen. Na kennisneming van dit planstellen
zij bepaald voortot de herstelling der brug in den tegen
woordigen toestand, f 5180,96 kostende, te besluiten. Het
verschil in kosten is toch te groot, om tot genoemde hoogere
uitgaaf over te gaan. Ten slotte voegen zij nog daarbij dat
demping met een rioolbehalve dc zeer aanzienlijke uitgaaf
welke daarmede gepaard zou gaanaanleiding zou geven tot
het in het leven roepen van eenen voor de gezondheid zeer
nadeeligen toestand. Er zou toch midden in de gemeente een
toestand ontstaangelijk aan dien, welke hier en daar vroeger
in de gemeente bestond en waarom men tot demping dier
wateren is overgegaan. Herstel in den tegenwoordigen staat
is de goedkoopste wegdaar een groot gedeelte van de brug
dat^ in goeden staat verkeert, dan ook behouden kan blijven.
Gesteld in handen der vaste commissie van bijstand in be
trekking tot het beheer en onderhoud der plaatselijke werken
en eigendommen om bericht en raad. De Voorzitter verklaarde,
dat hij den heer Stoei aan het einde der zitting in de gelegen
heid zou stellen eene mededeeling ten aanzien van deze brue:
te doen.
8. Verzoek om machtiging tot het uitgeven van f 116, om
eene kamer in het Waaggebouw, welke daarvoor uitnemend
geschikt geacht wordtin te richten tot bewaarplaats van de
dubbelen der registers van den burgerlijken stand dezer ge
meente welke jaarlijks volgens art. 22 van het burgerlijk
wetboek ter griffie van de arr. rechtbank alhier moeten worden
overgebrachtzoodra die kamer voor dat doel door de betrokken
autoriteit goedgekeurd is, ten einde weg te nemen het nadeel,
dat voor de gemeente thans zou kunnen voortvloeien bij even-
tueelen brand in het stadshuis uit de omstandigheid, dat èn
de registers èn de dubbelen in één en hetzelfde gebouw be
waard worden. Na korte toelichting de gevraagde machtiging
verleend onder bijvoeging, op voorstel van den heer Kraak
man dat burg. en wethzoo dit gevorderd mocht worden
dit lokaal zouden kunnen begrypen onder de lokalen, bij over
eenkomst aan het rijk ten dienste van de arr. rechtbank verhuurd,
en die overeenkomst daarmede zelfs zouden kunnen aanvullen.
9. Rapport op het verzoek van I. J. E. Wijnkampstal
houder en W. Vasbinder, timmerman, beiden alhier, om ver
gunning tot het maken van een uitgang met een draaibekje
van hunnen grond achter de Groote Kerk naast het Hofje van
den scherpen punt naar den openbaren weg. Burg. en weth.
berichten, dat zij aan deze verzoekers liever een uitgang op de
door hen aangeduide plaats verleenen breed genoeg om een
man met een kruiwagen door te laten, mits opgevolgd worden de
te stellen bepalingen, waaronder deze, dat de uitgang niet breeder
dan 75 centimeters mag zijn, dan dat de tegenwoordige toestand
bestendigd wordt, dat planken enz. over en langs het plantsoen
en de hoornen der gemeente naar dat terreinwaartoe geen
toegang van den openbaren weg af bestaat, geworpen worden.
Tot dat einde bieden zij een ontwerp-besluit aan.
Met algemeene stemmen dat ontwerp-besluit vastgesteld.
10. Rapport op het in de vorige vergadering ingekomen
adres van J. G. van Garderen, lid der firma van Garderen Co.,
alhier. Burg. en weth. deelen mede, dat van Garderen eenige
jaren lang steeds bedankte voor het leveren van bloemen aan
de gemeente op de toen gebruikelijke wijze, wanneer hij uitge-
noodigd werd prijsopgave in te dienen. Wel werden van hem
aanmerkingen vernomen over de wijzewaarop de levering
geschiedde en eens van hem een plan van aanleg van bloem
perken ontvangenwaarvan de uitvoering eenige honderden
guldens gekost zou hebben. Bij schrijven van 10 Mei 1887
verzocht hij ook met de levering van bloemen begunstigd te
mogen worden, ten gevolge van welk schrijven een overleg
heeft plaats gehaddat tot uitkomst haddat de levering
der bloemen in 1887 opgedragen werd aan hem, J. Balvers en
J. Emeis ieder voor 1/3, terwijl genoegen genomen werd met
de door van Garderen gestelde bepaling, dat hij zelf de bloem
perken mocht aanleggen Daar 0.11 per bloempot betaald zou
worden in plaats van f 0.06% in 1886, was de verwachting, dat
de bloemperken èn wat bloemen èn wat rangschikking betreft,
aanmerkelijk fraaier zouden zijn. Die verwachting is evenwel
niet vervuld gewordenzoowel in als huiten den raad werden
vele klachten vernomen. De klachten in den raad hebben zelfs
aanleiding gegevendat de vaste commissie van bijstand voor
de plantsoenen zelve voor dit jaar heeft aangegeven hoe de
aanleg der bloemperken zou geschieden. En met de levering
van bloemen is van Garderen niet belast gewordenomdat de
gemeente van hem tijdens zijn uitverkoop voor f 45 eenige
boomen gekocht had, welke juist geschikt gebruikt konden
worden. Om dus iedereen zooveel mogelijk te begunstigen, werd
de levering der bloemen aan de andere bloemisten opgedragen.
Wanneer in volgende jaren weder bloemen benoodigd zijn, zal
hij evenzeer als de andere bloemisten in de gelegenheid gesteld
worden, mede te dingen Er bestaan voor dezen verzoeker dus
evenmin redenen om zich te beklagen over uitsluiting in
vroegere jaren als voor de vrees, dat hij voortaan uitgesloten
zal worden waarom zij voorstellenhem te berichtendat er
voor den raad geene termeu bestaanom aan zijn verzoek te
voldoen. Ter lezing voor de leden gelegd.
11. Verzoek van de heeren A. C. Vaessen, Kosters en Win
kel en P. A. F. Schouten, om vergunning tot het leggen van een
riool naar het gemeente-riool tot afvoer van vuil- en hemelwater
uit hunne perceelen, gelegen en uitkomende aan de Huig-
brouwersteegwijk D Ns. 6665 en 2.
12. Verzoek van 20 bewoners van het Heiligland, om het
daarheen te leidenhetzij door eene bepaling in de politie
verordening hetzij in overeenstemming met en van wege het
rijk, te verbieden, dat van af den Tienenwal tot den straatweg
links langs de brugwachterswoning op het Heiligland, ter lengte
van ongeveer 50 meter ter weerszijde ingesloten, door bestuurders
van rij- en voertuigen, alsmede door hen, die losse paarden
of lastdieren besturenanders dan stapvoets worde gereden
daar het thans meermalen gebeurtdat rij- en voertuigen in
dolle vaarthetzij door opgewondenheidhetzij door onkunde
van de bestuurders dier voertuigen, het leven van voetgangers
en voornamelijk van kinderen op dit deel van den weg in ge
vaar brengen.
13. Verzoek van M. Reijers, weduwe van M. Groenveld,
om haar, ten gevolge van veranderde financieele omstandigheden,
afschrijving te verleenen van den aanslag van wijlen haren
echtgenoot in de plaatselijke directe belasting, dienst 1888
groot 23.73%, berekend naar een inkomen van 1758, waar
voor hij terecht aangeslagen was.
14. Verzoek van D. J. E. Wigtman, modiste alhier, om
vermindering van haren aanslag in de plaatselijke directe be
lastingdienst 1888, groot 20.11%, daar zij wel van het
Payglop, waar zij voor t 9.58% aangeslagen was, naar de
Langestraat verhuisd is, om hare begunstigers beter te kunnen
ontvangen, doch baar debiet niet vooruitgegaan is, dat zij des
noods met hare boeken zou kunnen bewijzen.
15. Verzoek van J. E. Best, koffiehuishouder in het koffie
huis Tivoli aan den Helderschen wegwiens aanslag in de
plaatselijke directe belasting, dienst 1888, met f 13 verhoogd is,
zeker ten gevolge van de verhooging in 1887 van zijnen aanslag
in de personeele belasting met f 10, om hem te ontheffen van
die verhooging eu de verordening te wijzigen, daar in dit
geval duidelijk blijkt, hoe onbillijk deze heffing is, terwijl zij,
die voor hunne zaken groote panden moeten hebben, het ergste
door deze belasting getroffen worden.
Ns 11 tot en met 15 gesteld in handen van burg. en weth.
om bericht en raad.
16. Adres van 42 bewoners van perceelen aan de Hooge
Steenenbrug en verdere belanghebbende ingezetenen, waaronder
eenige verhuurders van paarden en rijtuigenwaarbij zij te
kennen geven dat zij gezien hebben de afsluiting dier brug
voor rijtuigen door burg. en weth. in het belang der veiligheid;
dat zij steeds van meening zijn geweest, dat het herstel dieri
brug reeds jaren lang uitgesteld werd om geen halven maatrege
te nemenmaar eenmaal eene nieuwe brug te maken, die voor
namelijk tegen gevaren beteren waarborg zou opleveren dat
zij zoo vrij zijn te wijzen op de groote gevarendie bij het
voorbijgaan van rijtuigen zoowel voor de vervoerde personen als
voor de eigenaars der aangrenzende perceelen bestaan het ge-
heeie jaar door en voornamelijk in dsn winter, wanneer de
brug een gletscher gelijktdat door geen zandstrooien kan
worden voorkomen, zoodat zij beleefdelijk, maar ernstig er op aan
dringen, dat de nieuw te maken brug zooveel mogelijk verlaagd,
slechts geringe ronding gegeven en ook niet verkleind worde
hetgeen voor de geringe vaart van de weinige kleine schuitjes,
die onder de brug nu en dan passeeren, geen bezwaar kan
veroorzaken.
Als in verband staande met het onder No. 7 ingekomen
voorstel, gesteld in handen van de vaste commissie van bijstand
voor bet onderhoud der plaatselijke werken en eigendommen.
Zijn in behandeling genomen de volgende voor de
leden ter lezing gelegen hebbende stukken.
17. Verzoek van den heer J. W. Welcker, om, wegens
woonplaatsverandering, eervol ontslagen te worden als lid der
plaatselijke commissie van toezicht op het lager en het middel
baar onderwijs en als lid der gezondheidscommissie.
Eervol verleend, onder dankbetuiging voor de in die ver
schillende betrekkingen aan de gemeente bewezen diensten.
Van de vaste commissie van financiën.
18. Rapport op de rekening bij de dienstdoende schutterij
in 1887, sluitende in ontvang en uitgaaf op f 2140,47%.
De commissie stelt voor, haar onveranderd goed te keuren
daar het onderzoek geene aanleiding tot bedenkingen of op
merkingen gaf. Aangenomen
19. Rapport op de rekening van regenten van "het burger
weeshuis over 1887, sluitende in ontvang op t 13205,66%, in
uitgaaf op f 11217,79, met een batig slot van 11987.87%. Daar
het onderzoek geene aanleiding tot bedenkingen of opmerkin
gen gaf stelt de commissie voorhaar onveranderd goed te
keuren. Aangenomen.
Van Burgemeester en Wethouders
20. Rapport op het verzoek van het parochiaal kerkbestuur
van den H. Laurentius om vergunning tot het stellen eener
houten schutting langs het terrein aan de Nieuwstraatdat
openkomt na de slooping der perceelen Ns. 18 19 en 20.
Het voorstel strekt de gevraagde vergunning tot wederop
zegging toe te verleenen, onder dezelfde voorwaarden waar
onder vroeger tot het stellen eener houten schutting aan dit
bestuur vergunning verleend werd.
Aangenomen. De heer Conijn, lid van het kerkbestuur, bleef
buiten stemmming.
21. Rapport op bet bezwaarschrift van den heer H. G.
Beekhuis, controleur van den waarborg van gouden en zilveren
werken alhier tegen zynen aanslag in de plaatselijke directe
belasting, dienst 1888. Daarbij wordt herinnerd, dat volgens
art. 7 der verordening op de heffing eener plaatselijke directe
belasting voor de berekening van het bedrag der huurwaarde
en van de waarde van het mobilair, ter vaststelling van den
aanslag in die belasting, voor hoofden van huisgezinnen tot
grondslag wordt genomen het kohier der rijks personeele be
lastingdat op 1 Januari in werking is. De heer Beekhuis,
die op dat koliier voorkwam als bewoner van het perceel aan
het Verdronkenoord, wijk D No. 27, in overeenstemming met
de werkelijkheid daar hij uit dat perceel eerst den 27 Fe
bruari 1.1. verhuisde naar het perceel aan de Langestraat, wijk
B No. 84is op het kohier der plaatselijke directe belasting
dienst 1888 dus aangeslagen naar het bedrag der huurwaarde
van het perceel aan het Verdronkenoord wijk D No. 27 en
van de waarde van het mobilair aldaar. Zijn aanslag is alzoo
overeenkomstig de voorschriften der verordening geschied en,
daar overigens zijn aanslag goed is berekend, wordt voorgesteld,
afwijzend te beschikken op zijn verzoekom zijn aanslag te
berekenen voor 2 maanden naar het perceel aan het Verdron
kenoord en voor 10 maanden naar dat aan de Langestraat, daar
de verordening zulks niet toelaat.
Met algemeene stemmen zonder beraadslaging afwijzend op
het verzoek beschikt.
22 Mededeeling, dat bij raadsbesluit van 10 December 1884
machtiging verleend werd, aan den minister van financiën het
verzoek te richten eene ruiling van grond namens den Staat der
Nederlanden aan te gaan ter verkrijging eener behoorlijke afschei
ding tusschen de rijks en gemeente-eigendommen aandenErieschen
weg. Aan die machtiging werd reeds bij brief van 13 December
1884 gevolg gegeven en daar op dat schrijven nimmer antwoord
ontvangen waszoo richtten burg. en weth., daar het hun
bekend was, dat de zaak toch onderzocht was, bij brief van 8
Mei 1.1. het verzoek tot genoemden minister, om eene beslissing
op die aangevraagde ruiling van grond te nemen. Bij brief van
den minister van financiën van 7 Juni werd medegedeeld, dat
de ontvanger der registratie en domeinen alhier gemachtigd
was, onder voorbehond der goedkeuring van Z. M. den Koning,
die ruiling met de gemeente aan te gaanals gevolg waarvan
eene ontwerp-overeenkomst is aangeboden.
Tegen die overeenkomst, door eene overgelegde teekening
nader toegelicht, bestaat geen bezwaar, zoodat zij voorstellen,
tot deze ruiling van grond met den Staat der Nederlanden over
te gaan, behoudens goedkeuring van Ged. Staten en hen te
machtigen de daartoe strekkende overeenkomst te onderteekenen.
Met algemeene stemmen de gevraagde machtiging verleend.
23 Brief, waarbij wordt medegedeeld, dat naar aanleiding
van de in de laatste raadsvergadering gehouden besprekingen
over de mogelijkheid van het verkrijgen van een jaarlijksch
subsidie uit de provinciale fondsen ten behoeve van een alhier
aan te stellen veearts, van Gedeputeerde Staten van Noord
holland, in antwoord op een daartoe betrekkelijk schrijven
de toezegging ontvangen is, dat een jaarlijksch subsidie van
150 uit de provinciale fondsen zal worden verleendmits
daartoe de noodige aanvrage door den belanghebbende zeiven
telken jare aan dat college worde gedaan. In verband daar
mede stellen burg. en wetb. voor:
a. aan M. Hobré, geboren 20 October 1807, die 32 dienst
jaren telt, met ingang van den dag, waarop zijn opvolger
zijne betrekking aanvaardteervol ontslag te verleenen als
keurmeester van vee op de markten, onder toekenning van een
wachtgeld van f 175 's jaars zijn leven lang. De overweging,
dat hij steeds zijne plichten trouw waargenomen heeft en alleen
door lichaamsgebreken als gevolg van zijnen hoogen leeftijd
verhinderd wordt zijne betrekking zoo goed waar te nemen
als noodig is, heeft er toe geleid, te zijnen aanzien een
gelijk besluit voor te stellen, als ten vorigen jare genomen
werd ten aanzien van den president-waagmeester C. G. Bolten
en den marktmeester der kleine veemarkten J. Schoonhoven;
l. hen te machtigensollicitanten op te roepen naar de be
trekking van keurmeester van vee op de markten alhier, onder
genot eener jaarwedde uit de gemeentekas, aanvankelijk van
1 100, en na den dood van M, Hobré, van f 175 en eener
jaarwedde uit de provinciale fondsen van f 150 jaarlijks door
den te benoemen persoon aan te vragen. De gemeenteraad blijft
bij eene dergelijke oproeping volkomen vrij in zijne keuze.
Het voorstel, om aan Hobré ƒ175 wachtgeld te geven, wordt
met algemeene stemmen aangenomen, nadat de heer Kraakman,
die met bet oog op latere aanvragen van gemeente-ambtenaren
om pensioen er tegen waspensioen tot het volle bedrag der
jaarwedde te verleenen, maar dit op 213 wilde bepalen, in dit
voorstel berust had, na de verklaring van den Voorzitter, dat burg.
en wetb. verzekeren konden, dat de omstandigheden van dezen
man het noodzakelijk maakten, hem dit pensioen te verleenen.
De heeren Stoel en Conijn hadden het voorstel mede ondersteund.
Over de oproeping van sollicitanten openbaarde zich verschil
van gevoelen. De heeren StoelKraakman en Goede achtten
eene jaarwedde van 1 100 met het oog op de aan de betrek
king verbonden werkzaamheden, op de door Ged. Staten gedane
toezegging van een jaarlijksch subsidie van f 150 uit de prov.
fondsen, op het min aanbevelingswaardige om den te benoemen
titularis te laten wachten op den dood van zijn voorganger
te laagook met het oog op de te kennen gegeven wensche-
lijkheid om zoo mogelijk een gediplomeerd veearts te verkrijgen,
lïe lieer Stoel, die aanvankeiijk voorgesteld had, op t 250
sollicitanten op te roepen, vereenigde zich later met het door
den heer Kraakman aangegeven cijter van 200.
Nadat de Voorzitter nog opgemerkt had, dat de subsidie
uit de prov. fondsen niet aan de gemeente wordt verleend, maar
wei aan den te benoemen titularis op zijne aanvragezoodat
het geen slechten indruk kan geven, wanneer de gemeente la
gere jaarwedde uitloofde dan de toegezegde subsidie en de heer
Conjjn medegedeeld haddat naar zijne meening die subsidie
niet zou worden verkregen, wanneer geen gediplomeerd veearts
aangesteld werdvooral in verband met eene te verwachten
wet op de keuring van levensmiddelenwaaronder vleesch
wordt, het voorstel, om op f 200 jaarwedde sollicitanten op te
roepen, aangenomen. Op de vraag des Voorzitters, hoe de
oproeping zou moeten luiden, wordt met algemeene stemmen,
zonder hoofdelijke stemming, besloten, op voorstel van den heer
C. W. Bruinvis, de oproeping te doen plaats hebben naar de
betrekking van keurmeester op veemoetende zijn gediplomeerd
of geadmitteerd veearts. De beer Conijn had alleen als sollici
tanten willen oproepen veeartsen, in het bezit van diploma vol
gens de rijksicet.
24. Brief, houdende mededeelingdat naar aanleiding van
het in de laatste raadsvergadering door het lidden heer mr.