De gemeenteraad van Haarlemmermeer heeft den 12 besloten aan den Koning vernietiging te vragen van het besluit van Ged. Staten van Noord holland tot goedkeuring der gemeentebegrooting voor 1888, met toepassing van art. 212 der gemeentewet. Stads-lteriehte». Vervolg van de zitting van den Gemeen teraad van 11 Juli 1888. eene vaste overtuiging omtrent de regeling der strijdkrachten en verklaarde wijziging der militiewet ontijdig te achtenal lachte zij der regeering ook toe, nu men staat voor de geheele herziening van den dienstplicht in verband met den diensttijd. Daarna handhaafde de heer K e r d ij k zijn gevoelendat er staatkundige redenen bestaan hebben voor de instelling eener staatscommissie en dat het kon. besluit tot hare instelling eene bevreemdende regeeringsdaad was en betoogde de heer Rut gers van Rozenburg de overbodigheid dier commissie, als de regeering eene vaste overtuiging had. Volgens hem kon die commissie wel eens een groot tijdverlies veroorzaken. Hij riohtte tot de regeering bepaalde vragen, omtrent haar gevoelen in zake den persoonlijken dienstplicht. De heer Schaepman ontkende, dat het eerste werk voor deze regeering de lands verdediging was. want de strijd van 1888 had andere ontwerpen tot grondslag. Daarom moest de rechterzijde zorgendat de onderwijswetgeving en de sociale-kwestie niet op den achter grond werden geschoven. Hij raadt der regeering aan niet de richting in te slaan van het militarisme, dat iets anders is dan de landsverdediging en ontraadde het geven van een antwoord op de vragen van den heer Rutgers. Hij is overtuigddat de gewapende vrede verderfelijk is voor de economische en sociale belangen der volken en meent, dat zijne partij zich niet moet laten verdringen door andere belangen, dan die bij den verkie zingsstrijd op den voorgrond zijn geplaatst. De heer Rooseboom meentdat de heer Schaepman nog verblind is door den jongsten verkiezingsstrijd en houdt tegen over hem voldat de regeling der landsverdedigingals een groot landsbelanggeen uitstel gedoogt. Hij blijft 't nood zakelijk achten, dat ook zonder buitengewone staatkundige omstandigheden eene zesde lichting in dienst gehouden worde. De heer van Houten bestreed uitvoerig den minister van oorlog en den heer Schaepman en de heer R e u t h e r bestreed ten slotte nader de afschaffing der dienstvervanging. De minister van binnenlandsche zaken achtte de vragen van den heer Rutgers ook ontijdig en verzekerde, dat de regeering, getrouw aan de toezegging in haar programma, de regeling der strijdkrachten zoo spoedig mogelijk ter hand zou nemen. Den 11 zijn bij herstemming tot leden van den gemeenteraad van 's Hertogenbosch gekozen de heeren A. J. A. van Lanschot met 638 en mr. H. A. Sassen met 607 van de 1040 geldige stemmen, beiden liberaal. De kandidaten der clericalen, de heeren A. Cooijmans en A. van Meerwijk, verkregen 438 en 424 stemmen. Den 11 is aan het ministerie van waterstaat te 's Gravenhage aanbesteed 1°. het voortzetten der ver breeding van het Scheur westwaarts van de haven van Maassluis, geraamd op f 115000. Eenige inschrijver de heer A. van der Yliet te Zaltbommel voor f 115000 2°, het vormen van een gedeelte rivier tusschea den hoogen Maasdijk en den Bernschen dijk onder de ge meente Herpt en Bern in Noordbrabantgeraamd op f 338000. Laagste inschrijver de heer L. J. van den Steenhoven te Dordrecht voor f 282992. In den nacht van den 11 is de stoom graan- en meelgrntterij van den heer van der Heijden te Hensden, benevens het daarnaast staande, aan het rijk behoorende gebouw geheel afgebrand. Door het gelijktijdig losbar sten van een hevig on weder met een zwaren stortregen kon de brandweer de belendende perceelen, welke met de afgebrande één blok vormden, behouden. Een spuitgast viel van den ladder, waarop hij stond, op een gloeienden muur waardoor hij een arm brak en zwaar verwond werd aan gezicht en voeten. Bij kon, besluit van den 11 is goedgekeurd de benoeming van den heer J. Mooij, burgemeester, tot secretaris der gemeente Castricum. De Vereeniging voor eereteekenen van belangrijke krijgsverrichtingen heeft den 11 nog eene serenade gebracht aan haar eerelid den heer jhr. F. deCasem- broot te 's Gravenhage. Den 11 werd het eiland Texel vereerd met een bezoek van dertien burgemeesters, allen uit Noord- holland. Naonder geleide van den burgemeester van TexelDen Burg te hebben bezichtigdwerd een bezoek aan Eierland gebracht. Den 11 maakten een 40 tal kinderen der openbare scholen te Winkel een uitstapje naar Amsterdam. Ongeveer te half 9 kwamen zij per spoor met hunne geleiders aldaar aan. Onder het vele scboonedat zij aanschouwden behoorden vooral de verschillende zalen van het paleis des Koning.s Zij hadden het voorrecht, daarin rondgeleid te worden, niet door een der gewone beambten, maar door den heer J. L. H. v. d. Heijden, hoofdopzichter van het paleis. Deze wist op uitstekende wijze hun aandacht te vestigen op de merkwaardige zaken, die daar te zien waren zijne levendige, boeiende ver klaringen maakten het bezoek niet alleen aangenaam maar ook hoogst leerzaam. Na bij „Kras" den inwen- digen mensch wat versterkt te hebben wandelde men naar den dierentuin, om ook daar een paar genotvolle uren door te brengen. Hierna ging men per tram naar den Dam en verder te voet naar het station, om vroolijk en hoogst voldaan naar "Winkel terug te keeren. De afdeeling van „Volksonderwijs" aldaar mag met vol doening op dit reisje terugzien. Het prov. bestuur van Noordholland heeft den 12 bij enkele inschrijving aanbesteed1°. het maken van een remtoestel voor de groote schutsluis in het buitenkanaal te IJmuid6U, geraamd op f 5245. Laagste inschrijver, de heer G. D. van Doorn te Am sterdam, voor f 48862°. het herstellen van storm schade aan de hoofden Nos. 1, 2, 5, 6 en 7 op het noorderstrand van het eiland Vlieland geraamd op f 5750. Laagste inschrijver de heer T. Volker Cz. te Sliedrecht voor f 6450. Den 12 des avonds hebben eenige opgeschoten jougens te Hoorn zich verzameld voor den uitgang van het Leger des Heils en getracht de rust te ver storen toen de leden van het leger naar huis wilden gaan. Zij werden in dit voornemen echter door de politie en de soldaten verhinderd. Omstreeks 12 uur was alles weer rustig. De gemeenteraad van Venloo heeft den 12 de drie door een lid ingediende motion van wantrouwen tegen het dagelijksch bestuur en den wethouder van openbare werken gesteld in handen eener commissie van drie leden. Bij kon. besluit van den 12 is de heer J. A. van Dorsserlid der Algemeene Rekenkamer ran Nederl. Indie, benoemd tot voorzitter van dat college. De begrooting in de provincie Friesland voor 1889 is den 12 vastgesteld in ontvang op/906.076 95% en in uitgaaf op f 0,59% lager. Er zullen geheven worden 44 o; centen op de grond- en 25% op de per- soneele belasting. Den 13 heeft de arr. rechtbank te 's Gravenhage een timmermansknecht wegens schaking veroordeeld tot 3 jaren gevangenisstraf met ontzetting uit zijne burger schapsrechten voor 8 jaren. Het openbaar ministerie bij de arr. rechtbank te Arnhem heeft den 13 3 jiren gevangenisstraf geeischt tegen den verver Kok, beschuldigd van moordaanslag op den heer Huidekoper. - In eene weide te Purmerend is op nienw eone koe aan miltvuur gestorven en wel van den land bouwer J. Molenaar te Wijde-Wormer. Het beest is onteigend en afgemaakt. De eerste Boschbouwsehool, deel uitmakende vau de bezittingen der Maatschappij van Weldadigheid is in deze week te Frederiksoord plechtig ingewijd. 's Rijks middelen hebben in Juni opgebracht f 8,233,050 tegen 9,141,330 in Juni 1887 de op brengst over het eerste halfjaar was f 52,108,250 tegen f 50,543,465 in 1887. De helft der raming bedraagt f 54,044,717. De hoogere opbrengst in 1888 vloeit hoofdzakelijk voort uit de indirecte belastingen, alleen bet successierecht nagenoeg f 1,000,000 meer, de domeinen, posterijen, rijks telegrafen en loodsgelden. De accijn- sen bleven ongeveer f 45000 lager. De Vereeniging van Nederl. Steenfabrikanteu heeft verzet aangeteekend tegen de bewering van den heer Domela Nieuwenhuis in de toelichting tot zijn wetsont werp, dat aan de steenfabrieken gedwongen winkelnering voorkomt. Uit een in de verschillende provinciën inge steld onderzoek is gebleken, dat gedwongen winkelnering niet aan de steentabrieken bestaat. Asn het hulppostkantoor te Limmen. werd ge durende de maand Juni voor de rijks postspaarbank ingelegd f 1231,61. Bij de herstemming tusschen de heeren D. Oepkes en P. J. Cupido is de heer Oepke3 met groote meer derheid tot lid van den raad van Terschelling gekozen. Te Amsterdam is een jongen die uit aar digheid een fabrieksschoorsteen, 50 el hoog, beklommen had van die hoogte gevallen. Hij werd dood opgenomen. Onlangs werden eenige sctiapen van Texel naar de internationale tentoonstelling te Brussel ver zonden. Thans heeft men telegrafisch bericht ontvangen, dat deze den eersten prijs hadden verworven. Wel een bewijs dal het van oudtijds zoo gunstig bekende Texelsche schapenras zijn alouden roem weet te hand haven. Van oficieele zijde wordt ons medegedeeld dat het bericht omtrent het besluit van den raad der ge meente Oterleek, opgenomen in ons blad van Woens dag 1.1. betreflende de school aan den Stompetoren, geheel onjuist is. Wij ontvingen het bericht van een onzer correspondenten, wiens vertrouwbaarheid wij geen reden hadden in twijfel te trekken, zoodat wij het zonder verder onderzoek opnamen. Door de vereeniging van voorstanders eener nederl. octrooiwet is een adres aan Z. M. den Koningmet afschriften aan ZExc. den minister van waterstaat handel en nijverheid en aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal gerichthoudende verzoek tot invoering eener goede octrooiwet voor Nederland en zijne koloniën. Er wordt o. a. in opgemerkt Dat eene bescherming van het handels- en fabrieks merk hier te lande geregeld bij de wet van 25 Mei 1880den uitvinder en dientengevolge ook de nijver heid in dit opzicht volstrekt niets kan baten, daar door deze wet niet do zaak zeive maar slechts den naam en het merk van den handelaar of fabrikant wordt be schermd Dat eene goede nederlandsche octrooiwet niet alleen in bet belang is van den nederlandschen uitvinder, maar nog veel meer in dat van bet algemeen, daar zij nieuwe kracht en steun zal geven aan de ontwikkeling onzer nijverheid. Want in een land waar geen octrooiwet bestaatmissen nieuwe industrieën hunnen krachtigsten grondslag en toont het kapitaal zich huiverig zijn stenn daaraan te verleenen Dat door een juiste regeling eener octrooiwet aan zeer vele der door de tegenstanders geopperde bezwaren kan worden te gemoet gekomen spruitende de meeste dier bezwaren voort uit de onvoldoende wettelijke regeling zelf en geenszins uit de toepassing van bet rechtvaardige beginsel der bescherming van den inductrieelen eigendom. Door den heer dr. B. Stephan is een hoogst nattig boekje bewerktdat voorschriften bevat over de kunst matige voeding van kinderen in het eerste levensjaar en voor 10 cents verkrijgbaar is gesteld. Bedenkt men, dat tegenwoordig ongeveer 20 pet. der jonggeborenen binnen het eerste levensjaar sterven dan is er voor dit werkje zeker veel goeds uit te werken. Iu het verslag, opgenomen in No. 85, staat, dat het adres der bewoners van het Heiligland verzonden is om bericht en raad aan burgemeester en wethoudersdit moet zijnaan de vaste commissie voor de verordeningentegen ivelker overtreding strat bedreigd is. No. 26. Rapport der speciale commissieden 30 Mei be noemd in zake het schrijven van de officieren der dienstdoende schutterij aan den raad. Daarbij bericht zij dat zij reeds den 31 Mei eene uitnoodiging tot samenkomst richtte aan den fun- geerenden kommandant der dienstdoende schutterijvergezeld van een of meerdere officieren. 'l'er bijeenkomst, die niet vóór den 12 Juni kon worden gehoudenhebben de leden der commissie hunne eenstemmige inzichten bloot gelegd aan dien kommandant en de beide tegen woordige officieren. Zeer stellig deden zij daarbij uitkomen dat geene grieven ontleend konden worden uit de raadsbesluiten van 7 December 1887 in betrekking tot het tractement voor een luitenant-adjudant en van 1 September 1885 ter zake van de schietbaan. Van oordeel zijndedat noodwendig de gewone oefeningen hervat moesten worden, stelden zij die hervatting als het uit gangspunt voor de verdere besprekingdie over en weder ze willen dat gaarne erkennen, in zeer weiwillenden zin gehouden werden. De heer fung. kommandantzelf beseffendedat bij hem de beslissing en de verantwoordelijkheid lag, gaf ten slotte te kennen dat hij in overleg met het corps officieren gehan deld had en zou blijven handelen, en dat na nog nader overleg de beslissing zou worden medegedeeld. Die beslissing werd den 16 ontvangen bij den volgenden brief Alkmaar, 16 Juni 1888. In voldoening aan UEd. verlangenwerd door mij in de vergadering van officieren gehouden op 15 Juni 1888 mede- deeling gedaan van het verhandelde in de bijeenkomst ten stadhuize op 12 Juni 1888, die ik de eer had, vergezeld van de heeren Vonk en Ansingh, met UEd. te hebben. Hoezeer waardeerende UEd. belangstelling, zoo welwillend be toond door en bij die bijeenkomst, waren de officieren met mij eenparig van oordeeldat een vergelijkin den zin als voor gesteld, door het lid uwer commissie, den Wel.Ed. Uestr. heer mr. J. P. Kraakman, niet wenscbelijk kan worden geacht. Het al of niet hervatten der oefeningen wordt door ons niet geacht te zijn een kwestie van eermaar een kwestie van inzicht, als zijnde de staking der oefeningen, op de tot hiertoe gebruikelijke wijze gehouden, voortgevloeid uit de overtuiging, dat de resultatenverkrijgbaar in de tegenwoordige omstan digheden in geen de minste verhouding staan tot de door ons en de overige leden der schutterij besteedde moeite en opoffering. Alsnog zijn wij van oordeel, dat volstrekt onontbeerlijk zijn, zoowel de aanstelling van een luitenant-adjudant als de inrichting van een voldoenden schietbaanen achten wij ons niet verantwoord door voort te gaan op den ouden voet. Wat betreft het luitenant-adjudantschap hebben wij de eer UEd. te verwijzen naar de kon. besluiten waarbij in die be hoefte werd voorzien voor de gemeenten Amersfoort en anderen; ten aanzien van de schietbaan naar hetgeen op dat gebied tot stand kwam te DeventerVlaardingen en elderswaar de autoriteiten blijkbaar het gevoelen te dezen van uw dagelijksch bestuur niet hebben gedeeld. Mocht te eeniger tijd de in dezen tot beoordeeling en be slissing geroepen en bevoegde autoriteit direct of indirect ons inzicht in deze zaak in het ongelijk stellendan zullen wij niet aarzelen, aan Zijne Majesteit den Koning te verzoeken ons van onze functiën te ontheffen. Onder dankzegging voor de uwerzijds genoten welwillendheid, teeken ik hoogachtend Aan de commissie uit de raad der gemeente Alkmaar, benoemd bij raadsbesluit van 30 Mei 1888, naar aanleiding der missive, aan dien raad ge richt door het corps officieren der d.d. schutterij te Alkmaar. De commissie biedt dien brief in zijn geheel aan des raads overweging aanze geeft haartot haar leedwezengeene aanleiding om eenig voorstel te doen overtuigd als zij isdat het niet hervatten der gewone oefeningen alle pogingen tot verder minnelijk overleg doelloos maakt. De Voorzitter wil alleen opmerken, dat in den brief van den fung. kommandant burg. en weth. al weder in het geding ge haald worden, alsof zij zich vermeten hebben de vraag te be antwoorden of in de gemeente Alkmaar eene schietbaan kon worden opgericht zonder gevaar voor de openbare veiligheid. Dit is geheel onjuist. Zij hebben niets beoordeeld. Zij hebben alleenmet het oog op hunne verantwoordelijkheid volgens art. 179 letter h der gemeentewet voor de veiligheid en bruikbaar heid der openbare wegen, voor eenige jaren aan den minister van oorlog gevraagd, een deskundig officier naar deze gemeente te zendenom te onderzoeken of het toen ingediende plan tot oprichting eener schietbaan aan die eischen voldeed of dat een ander terrein kon worden aangewezendat voldoende waarbor gen voor de openbare veiligheid opleverde. De minister willigde dit verzoek welwillend in en het gevolg van dit onderzoek is geweest, dat, na eene nauwkeurige opneming van deze gemeente door dien officier met den toenmaligen kommandant der dienst doende schutterij, van Z.E. het bericht ontvangen werd, dat in de gemeente Alkmaar geene schietbaan te maken was, die voldoende waarborgen voor de openbare veiligheid opleverde. Burg. en weth. hebben zich op dat deskundig oordeelniet op hun eigen oor deel beroepen. En dat deskundig oordeel heeft hen ook geleid tot de afwijzende beschikking op het verzoek der scherpschut- tersvereeniging alhier om vergunning tot het oprichten eeuer schietbaan. Zij zijn dus in geen enkel opzicht bij de kwestie der schietbaan betrokken. De heer Stoel, den tegenwoordigen toestand bejammerende, acht dien toestand toch onhoudbaar. Om aan den wensch der officieren te gemoet te komenvraagt hijzou in den zoogenaamden Hollen weg geene schietbaan gemaakt kunnen worden? Verder gelooft hij, dat de wensch der officieren om een luitenant-adj adant te benoemen, wel daaruit voortvloeit, dat de adjudant-onderofficier, hoe uitstekend die man vroeger ook geweest moge zijnwat oud wordtwaardoor zij minder goed met hem overweg kunnen. Zou er ook door het laten komen van een officier van het leger aan hun verlangen te gemoet kunnen worden gekomen Dit zou haar gevraagd kunnen worden. De voorzitter antwoordt, dat het deskundig onderzoek juist ingesteld is naar aanleiding van het voorstel van den komman dant om in den Hollen weg eene schietbaan volgens overge legd plan te maken. In het rapport omtrent die baan werd zelfs gezegddat de veiligheid op den spoorweg niet volkomen verzekerd zou zijn. Verder, dat reeds van tijd tot tijd hier een officier van het leger komtzooals de heer Stopl wenscht. Willen de officieren iets, dan kunnen zij zeiven dit wel aan den Raad vragen. De heer Stoel acht het rapport van dien officier dan toch wel wat overdreven. De heer Kraakman wil aan des Voorzitters mededeelingen nog toevoegen, dat de gemeenteraad den 1 September 1885 met algemeene stemmen afwijzend beschikt heeft op het verzoek tot oprichting eener schietbaan in den Hollen weg, zich vereeni- gende met het uitgesproken deskundig oordeel, zonder dat de toen malige kommandant der schutterij of een der officierenooit heeft la ten blijken, dat zij zich bezwaard gevoeld hebben met die afwijzen de beschikking. N a dien tijd is noch van den kommandant, noch van een officier, noch van anderen eenig voorstel betreffende eene schietbaan bij den raad ingediend. Bij de gehouden bespreking met de officieren stond dit dan ook bij die heeren vast. Het is overigens onbetwistbaar dat op de houding van burgemeester en wethouders in deze zaak van de zijde van den raad volstrekt geene aanmerkingen zijn te maken. Ten slotte wil hij nog mededeelendat bij de gehouden bespreking van de zijde der officieren noch voorstellen gedaan, noch uitingen gehoord zijn, omtrent het een of ander bepaald punt, dat zij wenschten. Nadat de heer H. J. Bruinvis in overweging gegeven had, het in 1885 ingekomen rapport» van den deskundigen officier nog te laten lezen aan de na dien tijd opgetreden leden van den raad, stelt de Voorzitter voor, aan de speciale commissie dank te betuigen voor hetgeen door haar verricht is en het in de vorige vergadering van de officieren ingekomen schrijven als mede haar rapport voor kennisgeving aan te nemen, onder bij voeging, dat de raad met leedwezen vernomen heeft, dat zijne poging, om te trachten met de officieren door eene commissie uit zijn midden tot eene minnelijke oplossing te komen, mislukt is. Stoomdr. Herms. Coster en Zoon Alkmaar. Namens het corps officieren der d d. schutterij te Alkmaar, J. POT, kapt. fung. commandant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 6