Selegir«tt»cttc jSesructsee».
^lab0-iS«ricfctea.
Ssttrs- tu Jttavjgtbcttic&tefö.
koelen blik, dat breed en hoekig roorhoofd, waren nie
omlijst door den gekrulden of weligen haartooi der
jeugd. Pijnacker's schedel wasreeds bij zijne komst
aan de academie, zoo glad als een biljartbal, maar het
misstond hem niet, maakte integendeel den indruk van
bij zijne ongewone persoonlijkheid uitnemend te passen.
Dat echter de bekwaamheid niet slechts van buiten
maar ook van binnen zatbewezen zijne academische
studiën. Hij heeft, naar wij meenen, zes of zeven jaren
gestudeerd. Voor de geldquaestie behoefde hij zich niet
te Laasten, en hij leefde dus verstandig hierin even
als in het andere het studentenleven mêe. Hij was
geen afgetrokken geleerdeintegendeel veel meer de
man van actie geroepen en geneigd om zich in de
kleine studenten-, evenals later in de grootere ploerten
wereld te doen gelden. Daardoor was er ook in zijn
„meedoen" iets beredeneerds, iets, dat den indruk
maakte alsof hij straks, te midden zijner boeken den
verloren lijd zou betreu"en, zich min of meer schamen
over bet gebeuzel met al dat jonge volkje. Hij zat in
eene club die het studenten-leven vroolijk maar niet
overdreven, de studie vrij gemakkelijk opnam. Pijnacker
was aan die tafel bij Klokke mensa Kiokkiana tertia
evenals overal, de primus inter pares. Hij onttrok zich
niet aan bare gezelligheid, maar begaf zich toch dikwijls
naar zijne boeken wanneer aan het dessert „de vier",
of „het lange span" gereed stonden, om de anderen hunne
spijsvertering te Zeist of Driebergen te doen zoeken.
De studie was en bleef voor bem hoofdzaak en dat
hij betrekkelijk lang aan de academie bleef, kwam dus
nietzooals bij de meesten kroeg of bierknijp maar
zijn schat van kennis ten goede. De slotsom was dat
toen hij summa cum laude promoveerde (de nieuwe
regeling, waarbij drie graden werden afgeschaft, bestond
toen nog niet), de sedert overleden hoogleeraar Pruin
bij Pijnacker's promotie openlijk verklaarde, dat hij dezen
leerling in verschillende oozicbteo zijn meerdere achtte
Vroeger maakten wij reeds melding van de oprichting
der vereeniging „Het Buitenland."
Het doel dezer vereeniging is de vestiging te bevor
deren van Nederlanders als kooplieden in het buiten
land en inzonderheid in vreemde overzeesche gewesten.
Zij tracht dit te bereiken door jongelieden, die zich
naar het buitenland wenschen te begeven en die geschikt
heid hebben om zich daar een nuttigen werkkring op
handelsgebied te scheppen, bij hunne verplaatsing daar
heen behulpzaam te zijn.
Zij verstrekt aan dezen, voor zooveel noodig, bij wijze
van voorschot eene geldelijke toelage ter tegemoetko
ming in hunne reiskosten en gedurende een korten tijd
in de kosten van verblijf.
Wie aldus den steun der vereeniging wenschen te
erlangen, moeten blijken geven van voldoend onderwijs
te hebben genoten voor de door hem beoogde werk
zaamheid, en verder zich daartoe in de practijk te
hebben voorbereid door reeds gedurende*eenigen tijd
aan een handelskantoor of op eene fabriek werkzaam te
zijn geweest.
De vereeniging beoogt de handelsverbindingen van
Nederland in den vreemde uit te breiden.
Het middel om hiertoe te geraken is de vestiging
van Nederlanders als handelaars in den vreemde.
\oor velen zal echter deze hulp alleen niet voldoende
wezen. Menigeen die den lust heeft om zich in den
vreemde te begeven en die ook de bekwaamheden heeft
en de geschiktheid om daar te slagenzal niet de
middelen hebben ter bestrijding der reiskosten en om
in den allereersten tijd in zijn onderhoud te voorzien
terwijl toch meestentijds een genoegzaam gesalarieerde
betrekking niet dadelijk te vinden is.
Wil dus de vereeniging kans hebben om met vrucht
werkzaam te zijn dat moet zij in dergelijke gevallen
ook geldelijken steun kunnen verleenen.
Ten einde de vereeniging „Het Buitenland" in staat
zou zijn op de hier aangegeven wijze hare taak op te
vatten, heeft zij o.a. besioten om te trachten, leden en
geldelijke hulp te verkrijgen.
Volgens Art. 2 der statuten wordt het lidmaatschap
verkregenof door de betaling van een jaarlijksehe
contributie van f 25, óf door eene gift in eens van ƒ25.
Zjjdie zich tot de betaling eener jaarlijksehe con
tributie van 10, verbinden, worden als begunstigers
beschouwd.
Uitvoerige inlichtingen over deze zoo hoogst belang
rijke zaak alsmede desbetreffende circulaires worden
verstrekt door den secretaris den heer G. M. Boisse-
vain te Amsterdam.
Zaterdag 4 Augustus.
's Geavenhage. Eerste Kamer. Aangenomen werd
de conventie tot het tegengaan van den drankverkoop
op de Noordzee aan visschers en de wet tot verlenging
van den diensttijd der miliciens van 1883. De regee
ring verklaarde daarbij homogeen te zijn omtrent eene
wet op de levende strijdkrachten. De bankwet werd
aangenomen met 28 tegen 10 stemmen. De Kamer
iB op reces uiteengegaan.
C, Kloet, brigadier der rijksveldwacbt alhier, is
bevorderd tot den rang van brigadier-majoor titulair.
De heer ds. J. Bouvin, predikant bij de ned herv.
gemeente alhier, is naar Goes beroepen.
Aan bet postkantoor alhier is voor de rijkspost
spaarbank, gedurende de inaand Juli ingelegd
f 6836.45 en terugbetaald 2083.30. Het laatst uit
gegeven boekje draagt het Dummer 2210.
Van 28 Juli tot en met 3 Aug. zijn asn de bad- en
zweminrichting alhier genomen 306 buitenbaden,
waarvan 73 door dames en 62 door on vermogenden.
Door het stedelijk muziekkorps zuilen op
Zondag 5 Aug. 1888, des avonds 7 uur, in den Stads-
hont, de navolgende stukken worden uitgevoerd
1. „Mit Bomben und Granaten", Marsch van B. Bilse.
2. „Tempelweihe", Festouverture v. Kélar Béla. 3. Ca-
vatine de l'opéra „Jerusalem", pour euphonium solo v.
G. Verdi. 4. „Grande fantaisie Btr des motifs de i'opéra
„Les dragons de Villars" v. Maillart. 5. „De heem'len
verhalen de macht des Heeren", koor uit de Schepping
v. Jos. Haydn. 6. „Pilgerchor und Lied an den Abend-
stern", aus „TannhauBer" v. R. Wagner. 7. „Die Welle"
(La vague), Walzer v. Olivier Metra. 8. „Die Deutscben
vor Paris", grosses Tongemalde v. A. Trenkler.
BURGERLIJKE STAND.
ONDERTROUWD.
2 Aug. Antkonie Constantinus Brouwers te Alkmaaronl.
te Oosterhouten Allegonda Maria van Gestelwed.
van Wilhelmus Johannes Petrus Klaassen van Oor
schot, alhier. Lubertus ten Kleij en Grietje Wa-
gemaker.
GETROUWD.
3 Aug. Dirk Storm, wednr. van Sara Basie, en Aagje Vla
ming gescheiden echtgen. van Govert Hendrik van
der Burgh.
GEBOREN.
3 Aug. Johannes, Z. van Bernardus Wilhelmus Boots en
Antje de Moor. Klaas, Z. van Klaas van Twuijver
en Neeltje van 't Hoff. Johannes, Z. van Jacob
van Amstel en Trijntje van Twisk.
OVERLEDEN.
2 Aug. Hendrik August, Z. van Lambert Top en Antoinetta
Susanna Elisabeth Essers9 w.
3 a Bernardus AntoniusZ. van Dirk Hendrik Horstmans.
hof en Cornelia Hoekmeijer, bijna 4 m.
Alkmaar 3 Aug. Kleine Kaas gras 32, Commissie gras
1 29, Middelbare gras 28,50, aangevoerd 560 stapels, wegende
145266 P.
Ter graanmarkt aangevoerd 87 mudden. Tarwe t 7,70, rood
Mosterdzaad 16, Karweizaad (oud) f 14 a 13 (nieuw) blauw-
Maanzaad f 10.
Alkmaar 4 Aug. Aangevoerd 1 Paard f 9016 Koeien en
Ossen 60 a 240, 12 nucht. Kalveren 8 a 18, 135 Schapen
/14 a 22, 40 Lammeren f 6 a 10 51 magere Varkens 12
a 17, 170 Biggen 5 a 9, 6 Bokken en Geiten 4 a 9,
Boter per kop ('s middags 12 uur) 0,80 a 0,85. Kipeieren 3
a 3,50 per 100.
Amsterdam 3 Aug. Raapkoeken 1 70 a 82, Lijnkoeken 7,50
a 11, per 100 P.
Petroleum willig, Amerika loco en. Aug. 9,35, Sept. f 9,40,
Sept.Dec. 1 9,45 E., Cons, f 10,50, Russ.Nobel loco f 8,05,
Sept.—Dec. 8,15 entr. In cons. 9.
houwer en wilde zijn zoon tot zijn opvolger in de zaak
opleiden.^ Maar de arme Peter was zelfs voor dit ruwe
handwerk te robust. De reuzenjongen moest van de
Bchool genomen wordenomdat er geen bank ruim
genoeg voor hem wasen zoo ontwikkelde hij zich op
eigen hand tot twee ellen lengte en een enorm gewicht
in welk bloeitijdperk van zijn leven hij door een onder,
nemend impressario werd ontdekt, die met hem rond
reisde. Peter Fekete is overal in het beschaafde Eu
ropa voor geld te kijk geweest en deed heinde en verre
zijn vaderland eer aan terwijl hij bovendien op deze
wijze een niet onaardig vermogen bijeenbracht. Onlangs
echter kreeg de reus een longontsteking. Peter Fekete
gevoelde zijn einde naderen en kreeg het heimwee. De
"reus van Nagy-Köros reisde naar zijn geboorteplaats
en stierf na een kort lijden in het ouderlijk huis.
Nu en dan hoort men van een engelsche fabriek,
die een deel barer werkzaamheden naar de Vereenigde
Staten overplant, maar zelden komt het voor, dat zulk
een kolossale zaak als die van de „Moss Bay Iron and
Steel Company" te Workington in Cumberland, onder
nomen wordt. Deze maatschappij heeft meer dan 2000
acres gekocht in het kleine amerikuansche stadje Steattle
aan den spoorweg naar bet Oosten waar smeltovens
pletmolens en verscheidene andere werken, die 400,000
p st. zullen kosten, worden opgericht. De maatschappij
is voornemens naast Staettle een eigen modelstad te
bouwen waar de werklieden en ambtenaars zullen
wonen, die geheel als de bekende stad van den grooten
rijtuigfabrikant Pullman zal worden ingericht. De om
streken zijn bijzonder rijk aan steenkoolijzer, lijm en
timmerhouten de Moss Bay maatschappij heeft, naar
de directie het noemt, een „berg van ijzererts" gekocht
van buitengewonen rijkdom en uitgestrektheid. Het
vooruitzicht van de aanstaande uitbreiding van Staettie
heeft zulk een uitwerking gehad, dat ofschoon de bevol
king niet meer dan 20,000 zielen telt, sedert het begin
van het jaar 300 nieuwe huizen gebouwd en 500 in
aanbouw zijn terwijl in de geheele stad geen huis te
krijgen is.
Te Waldofcoro, in Amerika, staat een hoogst merk
waardig schip op stapel, n.l. een vijfmast Centreboird-
schoener de grootste van de tot dusver in die soort
gebouwde schepen. Het zal eene lengte hebben bij de
kiel van 225 eng. voeten wordt breed 50 voeten en
diep 21 voeten. De masten die van Oregon-pijnboo-
menhout worden gemaakt, krijgen alle eece lengte van
115 voeten en hebben bij de ezelshoofden een dikte van
22 eng. duimen in diameter, terwijl de stengen 56 voeten
lang zullen zijn. Voor het bouwen van bet schip dat
in October van stapel zal loppen zal ongeveer noodig
zijn 450 tonnen wit eikenhout, 800,000 voeten hard
pijnboomenhout en 175 a 200 tonnen ijzer. De huid
krijgt over het geheel een dikte van 6 Eng. duimen
terwy 1 de binnenbetimmering eene dikte zal krijgen van
10 tot 14 duim. Voorts krijgt het schip over de ge
heele lengte twee vaste dekken waarin 9 luiken.
Het schipdat voor rekening van een consortium
wordt gebouwd zal gebruikt worden voor den kolen
handel tusschen Baltimore en Providence.
De hoofdredacteur van de LocomoLief, mr. P. Broos-
hooft, die den nieuw benoemden gouverneur-generaal
als student schijnt te hebben gekend, schrijft van hem:
Toen hij in October van het jaar 1865 bet groenen-
pakje uittrok om, te midden der gebruikelijke gloeiende
feestvreugde, te worden opgenomen in het Utrechtsche
studentenkorps, ging van dezen Pijnacker reeds de roep
uit, dat daar geene cnnoozele nieuweling de gynasium-
banken bad verlatenmaar een jongelingdie door
buitengewone verstandelijke gaven bijna „man" mocht
worden genoemd.
Van den beginne af was Pijnacker onder zijne aca
demische tijdgenooteD de onbetwiste meerdere in verstand,
de vraagbaak voor vrienden, die eenige wetenschappelijke
moeielijkheid hadden te overwinnen, de man van invloed
in het studentenkorps, de als uitstekend gesignaleerde dis
cipel zijner professoren. Ook zijn uiterlijk teekende meer
den man dan den jongeling. De oogen, met den ietwat
„Schuchter slechts, Uwe Hoogheid I"
„Waar beeft Achilles haar vandaan?"
„Goed zeide zijne Hoogheid kortaf en hij wenkte
met de hanu toen Leroy zijn verhaal had geëindigd
Laat ons voorloopig zwijgen 1"
Vorst Konstantijn scheen het er op te hebben aan
gelegd, in de benedenverdieping van het paleis Arbanoff
trots en vreugde te brengen. Niet alleen, dat bij Iwan,
wiens stamboek moest gezocht worden op een der goe
deren van den vorst met een aanzienlijk geschenk in
geld, voor diens trouwe diensten, beloonde, maar hij
ging zelfs persoonlijk naar Clarisse, om ook deze zijne
erkentelijkheid te betuigen.
De oude huishoudster zonk, van genoegen, bijna ge
heel in de plooien van haar japon weg.
„Uwe Hoogheid is zeer genadig! Behalve de eer, die
het mij was, om het paleis Arbanoff te dienen moet
ik toch ook zeggen dat ik steeds geweten heb wat
mijne plichten waren en wat ik te eerbiedigen
Clarisse werd gewaardat zij baar speech nog slechts
tegen de muren hield de scherpe oogen van vorst
Konstantijn badden door de halfgeopende deur van het
zijvertrek eenen spiegel ontdekt, die bem Ferra's slanke
gestalte aan het venster deed opmerken, te midden van
bloemen snel trad hij dat vertrek binnen en naderde
hij haar.
„Goeden morgenmejuffrouwIk ben werkelijk
nieuwsgierigof u bij u thuis ook zoo stil zijt als ik
tot mijn spijttelkens moet constateerenwanneer gij
ons boven thee schenkt. Schoone vrouwen moeten
praten, dat kleedt beter dan zwijgen."
„Ik ben geen schoone vrouw, Uwe Hoogheid He,
was geen bescheidenheid, wat Ferra zoo deed sprekent
zij wistdat zijwat haar uiterljjk betrof, het zeer
goed tegen anderen bon opnemenmaar voor haar
behoorde daartoe in de eerste plaats een kostbaar
toilet, dat zij niet bezat, en dat parfum, dat van eene
voorname dame zoo onafscheidelijk schijnt.
„Ik neem de vrijheid, daarover van meening met u
te verschillen", was het galante antwoord van vorst
Konstantijn. „Overigens begrijp ikdat gij uwe be
minnelijke gaven slechts voor Achilles ten toon spreidt;
hij heeft u dan ook hartstochtelijk liet niet waar
Ferra zagmet eene uitdrukking van de hoogste
verbazing, den spreker aan.
„Van wien spreekt gij, Uwe Hoogheid?"
„Welnu, van mijnen zoon, van Achilles!"
„Ik was hem steeds slechts tot last, Uwe Hoogheid
zeide zij, diep beschaamd de oogen neerslaande, „maar
wat kan ik daaraan doen, ik heb niemand ter wereld."
„Gij vergist u Ferra hij houdt zeer veel van n
zeg ik n
„O, neen, Uwe Hoogheid", de heldere oogen zagen
hem zonder eenige verwarring aan„wie dat zegt
heeft u misleid. Ik weet wel niet precies wat liefde
:smaar dat vorst Arbanoff niets voor mij gevoelt
weet ik zeker."
„En gij?"
„Ik ben hem dankbaar geweest, Uwe Hoogheid, hij
heeft mij uit eene omgeving van de grootste ellende gered."
„En nu? Waarom spreekt gij in het verledene 1"
„Omdat ik weg wil, Uwe Hoogheid
„Heeft men u beleedigd
„Jade wereld. Ik wist niet wat ik deedtoen ik
hier bleef."
„Arm bind 1" zeide vorst Konstantijn medelijdend en
hij vatte hare hand. „Kan ik u helpen
„Misschien, Uwe Hoogheid. Clarisse schreef aan hare
familie in Bretagne maar die wil mij niet hebben ik
ben haar te voornaam vindt zij. Nu weet ik in 't
geheel niet meer, waar ik heen moet; hoe verder, hoe
liever."
„Arm kind
Vorst Konstantijn slaakte een diepen zucht, toen hij
bet lieftallige, blozende gezichtje voor zich beschouwde.
„Jammer, dat man oud wordt", merkte hij op.
„Zijt u werkelijk oud vroeg Ferra nadenkend,
„Misschien komt het daardoordat ik in u veel meer
vertrouwen heb, dan in een ander."
„Ik dank u", zeide hij vriendelijk, haat-hand drukkend.
„Houdt gij van bloemen, Ferra?"
„O, veel
„Vergun mij dan dat ik er u iederen morgen wat
laat brengen; dan hebt gij ten minste eenig genoegen."
„Vaarwel, mijn kind
Ferra bleef alleen aan haar gepeins overgelaten. Zij
voelde zich zeer gevleid door de opmerkzaamheid van
den vorst, maar wat hielpen haar al die vriendelijkheden
dier voorname heeren zoolang zij niet wistwaar zij
heen zou.
Den volgenden dag zeide vorst Konstantijn op zachten
toon, toen Ferra op het theeuur de kamer binnentrad,
terwijl bij haar naderde
„Ik mis een bouquetje van viooltjes op uwe borst
mijn kind, of zou ik zoo ongelukkig zijn geweest, uw
smaak niet te hebben getroffen
„Uwe Hoogheid was zeer goed." Ferra bloosde
heftig het fraaie mandje dat baar zooveel genoegen
bad bereid was zorgvuldig in haar kamer geplaatst
daaruit eene bloem te nemen, daartoe had zij den moed
niet gehad.
„Dat zegt gij altijd en tegen iedereen. Wilt gij mij
echter uwe dankbaarheid en uwe vreugde inderdaad
toonen, draag dan iederen dag eenige van de gezonden
bloemen, wilt gij dat?"
En van nu af droeg Ferra iederen middag een frisch
bouquetje op baar borst, dat aan hare eenvoudige,
donkere japon eenig sieraad gaf en Konstantijn Ar
banoff wiens schitterende oogen telkens van de geu
rende bloemen naar bet lieve gezichtje daarboven vlogen,
om welks rooien mond dan een scbalkseh lachje kwam,
ging naast haar zitten praten; langzamerhand verdween
hare beschroomdheidhare natuurlijke vrijmoedigheid
keerde terug en haar frissche heldere lach en zijne