No. 119. Negentigste Jaargang. 1888 Het wetsvoorstel van den heer Domela Nieuwenhuis onderzocht. Een kind uit het volk. ZONDAG 30 SEPTEMBER. EERSTE BLAD. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door bet geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Prijs der gewone Advertentiën: Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS- TEE ZOON. Bij dit iVo. wordt aan onze abonné's in de stad de dienstregeling- van liet Postkantoor alhier ver zonden, aan te vangen 1 October, welke aan onze abonné's buiten de stad op verlangen gratis wordt toegezonden. Overigens is zij voor niet geabonneerden 10 cents verkrijgbaar. (Slot.) Op de bepaling dat het bedongen loon aan allen die in dienst van anderen zijn, behalve aan inwonende dienstbodenwekelijks en in geld moet worden uit betaald volgt als tweede artikel het voorschrift dat het loon niet mag worden uitbetaald op plaatsen waar sterke drank wordt verkocht. Mag dan de koffie- huishouder de slijter, de handelaar in sterken drank in het groot zijne bedienden of werklieden niet in zijn eigen huis betalen is de vraag die den voorsteller duidelijk moet maken dat het ontwerpen van wetten niet zoo gemakkelijk is als sommigen wel meenen. Dit bezwaar zou echter zonder veel moeite uit den weg geruimd kunnen worden; maar minder begrijpelijk is hethoe de voorstellerdie tegen gedwongen win kelnering maatregelen wil nemen, er niet aaii gedacht heeft de uitbetaling van het loon te verbieden in winkelsdie door patroons of werkbazen worden ge houden of waarbij dezen belang hebben. Belangrijk is het derde artikelwaarbij wordt be paald, dat alleen voor schade door de schuld vau den arbeider toegebracht een deel van het loon kan worden gekort en afgehouden. Alzoo mag bij voorbeeld geen voorschotin den winter aan den arbeider verleend, later van zijn loon worden ingehouden Geen voor geschoten schoolgeld of belasting of contributie of iets van dien aard Maar wie zal dan den werk man den bediendeden boekhouder helpen in geval van nood Hij zal zich toch in de eerste plaats wenden tot den man in wiens dienst hij is bij wien hij iets verdienten zal deze niet minder dau thans bereid worden bevonden om aan dat verzoek te vol doen, wanneer hij weet dat de wet hem verbiedt later ooit iets van dat voorgeschoten geld op het loon te korten PEUILLETOM. 31) „Ik ben het toeval dankbaar voor deze gelegenheid, om u alleen te spreken", zeide Anatole na eene kleine pauze, gedurende welke hij de bewegingen der portière, waardoor mevrouw Bogdanofl verdwenen was met de oogen volgde, „verwacht heb ik haar reeds lang." „Gij knnt mij niets meer te zeggen hebben, wat niet de geheele wereld zou mogen hooren." Ferra wendde zich half terzijde en keek naar de langzaam uitdoovende kolen in den haard. „Denkt gij datvorstin Teruggehouden hoon lag er in die enkele woordenzij draaide zich om en zag hem recht in het gelaat. „Er was eens een tijd in mijn leven", begon hij zonder zich schijnbaar aan haar te storen „toen ik beproefde uw vriend te zijn. Gij waart daarvan -niet gediend het leven scheidde ons. Wanneer ik nu nogmaals u mijne vriendschap aanbied, zult gij die dan aannemen „Ik heb Detlev's liefde", antwoordde zij heftig en stiet met de punt van haar voet tegen het ijzer van den haard, „ik heb dus uwe vriendschap niet noodig." „Het is niet verstandigzoo vast te vertrouwen op de liefde van eenen man." Hij boog zich eenigzins voorover en keek insgelijks in het haardvuur, terwijl hij zacht en langzaam sprak, ieder woord zorgvuldig wegende. „Op de liefde van een verloofdevan een gade Konstantijn heeft mij anders leeren denken." „Hij was een oud man, die precies wist, wat hij nog van het leven te wachten had; gij hieldt voor hem bo vendien ook niets verborgen 1" Zij maakte eene beweging van schrik en beet zich op de lippen. „Dat is van geen belang nu voor hem noch Het oordeel over de vraag of er schade is toege bracht door de schuld van den arbeider en over het bedrag van de schade wenscht de voorsteller op te dragen aan eene commissievcor de helft bestaande uit werkbazen, gekozen door den werkgever, en voor de andere helft uit werkliedengekozen door den arbeider, allen behoorende tot hun vak. Hier worden wij dus eensklaps verwezen naar een scheidsgericht dat in ons land niet bestaat, maar dat wel zou kunnen worden ingevoerd als het wenschelijk geacht mocht worden. Wij zouden ook hier te lande arbeidsraden kunnen instellendie de geschillen tusschen werkge vers en arbeiders zouden kunnen beslechten; maar dat gaat niet door een enkele bepaling in het wetsontwerp tegen de gedwongen winkelnering. De hier voorge stelde bepaling zou misschien slechts hoogst zelden kunnen worden toegepast. Werkgever en arbeider mceten een gelijk getal personen kiezenmaar wat zal er gebeuren, als zij het niet eens kunnen worden over het getal personen dat ieder kiezen zal Wat, als één van beiden in gebreke blijft tot de keuze over te gaan? Wat, als de gekozen per sonen weigeren de taak op zich te nemen? Wat, als de stemmen staken Zullen zij getuigen kun nen oproepen en hooren, ook onwillige? Welke kracht zal de uitspraak van dit scheidsgericht hebben Zullen de scheidsrechters eenige vergoeding ontvangen voor huu tijdverzuim en zoo noodig van reis- en verblijfkosten? Zal de staat dit moeten betalen? Ziedaar een aantal vragen, die eerst beantwoord moeten worden voordat de bepaling in werking kan treden De geheele zaak moet bij een afzonderlijke wet worden geregelden dan zal men toch aan deze scheidsge rechten nog wel iets meer willen opdragen dan alleen voor het geval dat de werkgever op het loon van den werkman iets wil korten Voor toegebrachte schade, de vragen te beslissen of werkeli k de schade is veroorzaakt door de schuld van den werkman en hoe groot het bedrag van de schade is. Er zijn tal van andere geschillen die tusschen den werkgever en den werk man kunnen voorkomen. Zoo heeft men in de meeste fabrieken reglementen, op welker overtreding boete is gesteld. Die reglementen zijn voor de handhaving van de goede orde in de fabriek onmisbaar; maar als het voorstel van den heer Domela Nieuwenhuis aan genomen werdzou de fabrikant de boete niet van het loon kunnen afhouden en daardoor zou natuur lijk het geheele reglement krachteloos worden. Nu kunnen wij ons voorstellen dat men de geschillen over de rechtmatigheid der opgelegde boeten door scheidsgerichten of arbeidsraden gelijk in het wets voorstel bedoeld wordenwil doen beslissen de heer voor mij." Hare stem beefde ofschoon zij moeite deed om op trotschen toon te spreken. „Voor graaf Bommingen niet?" „Neen, in geen enkel opzicht." „Daarin vergist gij uzeide hij met groote be slistheid. „Gij moogt de mannen beoordeelen op uwe manier maar dezen man met zijn eigenaardig wezen zijn rterk ontwikkeld eergevoel, zijne gewoonte om niets en niemand te ontzien waar het onde overleveringen en beginselen betreft, dien kent gij niet. Ik vrees, dat Bommingen het u leeren zal, op kosten misschien vau uw geluk." Zij was doodsbleek geworden en drukte de lippen opeen, iedere zenuw trilde aan haar. „Gij bedriegt u", zeide zij eindelijk met moeite, „Det- lev heeft mij lief!" „Des te erger voor hem; zijn strijd wordt daardoor slechts te zwaarderhet einde zal echter hetzelfde blijven 1" Zij had een gevoel, als moest zij hem op het oogenblik voor de voeten vallen en hem zijn stilzwijgen afsmeeken, maar het koele, onbewegelijke gelaat, dat er onder het blauwe licht nog harder dan anders uitzag, benam haar allen moed. Bijna hulpeloos riep zij uit: „Maar miju God is het dau mijne schuld dat ik niet op een troonmaar in de Eue Bochefort ter wereld ben gekomen? Wie kan mij daarvan een verwijt maken, zonder onrechtvaardig te zijn Anatole keek haar in het bewegelijke gelaathij verheugde zich in de ontsteltenisdie hij uit ieder harer trekken lasmaar het vermurwde hem niet integendeel. „O, wat dat aangaat 1" zeide hij met onderdrukten spot. Zijne toon wekte hare verwonderinghij klonk als lachte hij inwendig over haar gedachte. „En waarom anders vroeg zij haastig„;k smeek u, wees eens eenmaal in uw leven oprecht tegen mij." Zij had onwillekeurig de handen gevouwen en zag hem smeekend aap;, hij wendde zich eenigzius af, greep den pook en rommelde wat in het vuur. Domela Nieuwenhuis wenscht dat waarschijnlijk niet; want hij wil aan deze instellingen niets anders op dragen dan de beslissing van geschillen over de door den werkman veroorzaakte schade. En waarom zon hij haar ook de beslissing over de rechtmatigheid en het bedrag der opgelegde boeten willen opdragen als de boete toch niet op het loon mag worden gekort In het 5de en 6de artikel komen wij meer bepaald tot de gedwongen winkelnering. In het 5de wordt aan de werkgevers verboden direct of indirect eenigerlei dwang op hunne arbeiders uit te oefenen ten einde hen te bewegen tot het aankoopen van waren in win kels die direct of indirect door hen worden gedreven. Ook deze bepaling is hoogst gebrekkig en zeer on duidelijk. Dat de werkgever zijn werklieden niet mag dwingen hunne inkoopen te doen in zijn eigen winkel, begrijpt ieder; maar wat is een winkel die indirect door den werkgever wordt gedreven Wij zouden er geen andere winkels onder kunnen ver staan dan waariu de werkgever een zetbaas heeft geplaatst, waarin hij aandeel heeft of waarbij hij eenig geldelijk belang heeftzoodatals het voorstel van den heer Nieuwenhuis werd aangenomen het den werkgever vrij zou staan, zijn werklieden te dwingen hun inkoopen te doen in den winkel van zijn broer, zijn meerderjarigen zoon zijn neef, zijn buurman of zijn vriend? Men zou toch onmogelijk kunnen zeggen, dat die winkel indirect door hem wordt gedreven. Ook zouden de werkgevers hunne werklieden kannen dwingen elkanders winkels te bezoekenals twee veenbazen eenvoudig overeenkwarren het daarheen te leidendat de werklieden van Jan hunne waren gin gen koopen in den winkel van Piet en de werklieden vau Piet in den winkel van Janzou het voorstel van den heer Nieuwenhuis hen volstrekt niet hinderen. Waarom de voorsteller niet in overweging geeft allen dwang in dit opzicht te verbieden, begrijpen wij niet; daartegen bestaat toch niet het minste bezwaar en dan kan de bepaling hoogst eenvoudig zijn en is geen ontduiking mogelijk. Het zou den werkgevers ver boden moeten worden, eenigerlei dwang uit te oefenen op hunne werklieden om hen te belemmeren in hunne vrijheid om wat zij noodig hebben te koopen waar en van wie zij verkiezen hetzij dan in een winkel of buiten een winkel. Wanneer de werkgever zijn arbeider maar niet dwingt, wil de heer Nieuwenhuis volgeDs art 6 hem zelfs vrijlaten indien hij dit verkiesteen winkel te hou den ook zij die tot hem in dienstbetrekking, of in betrekking van bloedverwantschap of zwagerschap staan, mogen een winkel houden of in een winkelnering betrokken zijn; maar de waren zouden in die winkels „Men zal nog veeleer iets zoeken achter uw verblijf in het paleis Arbanoff; Achilles was helaas maar al te bekend te Parijs", zeide hijals ter loops zonder op te zien. Eerst keek zij met hare flikkerende oogen op hem neerals begreep zij hem niet langzamerhand veranderde echter haar gelaatzij strekte de handen uit, alsof zij iets vreeselijks trachtte af te weren. „Groote God 1" riep zij en zonk in haar stoel terug. Leroy trad haar ter zijdezij had hem niet hooren komen, hare kleine hand trilde krampachtig in de zijne toen hij die vatte. „Ferra", fluisterde hijslechts hij alleen wistwat hem die kalmte kostte. „Gij weet, dat de wereld naar den schijn oordeelt, waarnaar zal zij trouwens ook anders oordeelen, en de schijn is tegen u. Een enkel woord te fluisteren over uw verleden in uwen kring, staat gelijk met u zedelijk te dooden, weet gij dat wel F" Zij gaf geen enkel geluid; als een kind, dat doodelijk beangst is, keek zij strak voor zich uit, met wijd geopende oogen; haren kwelgeest trof geen enkele blik. „Maar waarom vraag ik u dat Gij verkeert immers zelve in de wereld", ging hij voort op denzelfden fluis terenden toon, „dergelijke zedelijke moorden zijn u niet vreemd. Denkt gij, wanneer de prinses of de prins uw verleden kende dat men niet uit de hoogte op u neerzag en gelooft gij werkelijkdat uw verloofde u dan niet in den steek zou laten Gij vertrouwt er op, dat alles verborgen blijft, maar de wereld is zoo klein Wanneer de leugen zelfsals op vleugelen van den wind van huis tot huis vliegt hoeveel te meer dan eene piquante waarheid 1" Zj steunde zacht. „Mevrouw vou Bogdanofl zal iedere aanraking met u vermijden niemand, kent u meergij zult dit des te sterker ondervinden, hoe meer men u nu huldigt, gij wordt vogelvrij verklaarduitgestooten uit uwen kring en zoudt gij niettemin er op rekenen dat u de liefde van Bommingen behouden bleef? Wilt gij hem laten kiezen tusschen zijn plicht en datgene wat hem tot nu toe tot richtsnoer heeft gediend F Want plicht; ALKMAARSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 1