De plannen der nieuwe Regeering.
Een kind uit het volk.
126,
ZONDAG
21 OCTOBER.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
i a 11 2.
Prijs der gewone Advertentiën:
FEUILLETON.
O
c
F
V7
O o
- O
ALKMAARSCIIE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele rijk f 1,—.
De 3 nummers 0,06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS*
TEE ZOON.
ii.
«De nog steeds gedrukte toestand van den land
bouw noopt tot een voortgezet onderzoek naar de
middelen om die groote bron van onze volkswelvaart
te ontwikkelen en te bevorderenook de belangen
van handel en nationale nijverheid zullen niet uit het
oog worden verloren." Ziedaar wat de Kegeering
den lsten Mei tot geruststelling van zocvelen die in
dit opzicht heil van regeeriugsmaatregelen wachten
meende te moeten zeggen. Niet vreemd, dat menigeen
in gespannen verwachting verbeidde, welke maatrege
len zij den 18deu September zou aankondigen tot
bereiking van het aangegeven doel. Wij vreezen, dat
velen teleurgesteld zuilen zijn.
Wat den landbouw betreft, wordt ons verzekerd
dat een ontwerp van wet op den verkoop van natuur-
en kunstboter in bewerking isen de gelden zullen
worden aangevraagd voor de oprichting van landbouw
proefstations. Nu was ook reeds door het vorige
Ministerie een wetsontwerp van gelijke strekking in
gediend ale thans bij het nieuwe Kabinet in bewer
king is, en op de Staatsbegrooting voor het loopende
jaar prijkt reeds een uiemoriepost«Kosten van op
richting en instandhouding van landbouw proefstations."
De oprichting dezer instellingen was dus reeds een
besliste zaak, en de geheele verklaring in de openings
rede omtrent dit punt komt alzoo hier op neer dat
deze Eegeering doen zs: wat door haar voorgangster
in overleg met de Kauuer was besloten. Geheel over
eenkomstig de voorsteller: der Eijkslandbouwcommissie
en in overeenstemming met hetgeen ten vorigen jare
door de Tweede Kamer wenschelijk werd geacht, zijn
thans op de Staatsbegrooting voor het volgende jaar
gelden uitgetrokken voor de oprichting van drie
proefstations behalve het bestaande te Wageningea.
Nog eeu andere voor den landbouw belangrijke zaak
kreeg in het vorige jaar haar beslag, maar wordt in
de openingsrede niet vermeldomdat daarvoor op de
begrooting voor het loopende jaar reeda gelden zijn
uitgetrokken. Het is er echter minder vlug mee
gegaan dan verwacht mocht worden. Drie verzoeken
on; fiuauciëele tegemoetkoming waren in het vorige
jaai' bij de Kegeering ingekomen en in gunstige over
weging genomen één vau de Eriesche Maatschappij
van Landbouw vcor de oprichting van een zuivelschool
te i olsward, één van de Maatschappij van Weldadig
heid voor de oprichting van een boschbouwschool te
39)
„Ik heb mijn verieden vergeten", begon zij weenend,
op klagaoden toon „omdat Konstantyn het zoo van
mij verlangde. Hij zag er niets kwaads in. Mis
schien omdat hij grootmoediger dacht misschien
omdat ik hem in mijne vorlatenheid medelijden
inboezemde." En zich met een hartstochtelijken
kreet in eeuen stoel werpende en beide banden naar
Eustachius uitstrekkendesmeekte zij„Zeg een
woord van troostZeg dat Detlev niet zoo wreed zal
zijn om mij te verlaten."
De jonge officier zweeg getroffen. De schoone vrouw
in hare smart, deed hem ontzaggelijk aan; doch wanneer
hij aan Detlev dacht was hij niet in staat een woord
van geruststelling te spreken. Naar hij zjjnen vriend
kon beoordeelen zou diens ziel een strijd voeren op
leven en dood msar wie overwinnaar zou blijven
hij wist het blijkbaar nieteen voorgevoel, dat bij niet
kon onderdrukken zeide hem dat de liefde, hoe rein
en warm en hartstochtelijk zij ook mocht zijn, tegenover
ijzeren vooroordeelen, ais de borst van een man die in
staat is te koesterenwei eens niet opgewassen kon
blijken. Hoe zou hij in een dergelijk geval handelen
Evenals Detlev, liever afstand doen van het leven, dan
in zijne eigen oogen tot een laag peil afdalen Daar
mede was Eerra's vonnis uitgesproken. Zij vermoedde,
wat er in hem omging. Zij zag het aan zjjn aarzelen.
„Mijnheer von Deuren", zeide zij terwijl hare stem
telkens door snikken werd afgebroken „Detlev moge
handelen zooals hij wil, ik zal het ootmoedig verdragen
a's straf voor mijn zwijgen laat het niet op al te
pijnlijke wijze geschieden ik ben door iedereen ver
laten -— neem mij in uwe bescherming ik ben niet
Eredariksoord en één van de Holiandsche Maatschappij
van Landbouw voor de oprichting van een vakschool
voor zuivelbereiding in de provincie Zuid-Holland.
Tot dusverre is allen voor de boschbouwschool te
Erederiksoord van het toegezegde subsidie gebruik
gemaakt. De Holiandsche Maatschappij van Land
bouw is nog niet geslaagd in het vinden van de
noodige gronden en de Eriesche heeft ten slotte zoo
veel meer geld aangevraagd dan zij aanvankelijk noodig
oordeeldedat nieuwe onderhandelingen met de Ee
geering onvermijdelijk zijn geworden. Wij zijn dus
met dese zaken geen stap verder dan een jaar
geleden. Over andere plannen tot uitbreiding van het
landbouwonderwijs, in het verslag der Kijkslandbouw-
commisoie aanbevolenover de zoo vurig gewenschte
wintercursussenover de veranderingen die de com
missie in de bestaande Bijkslandbouwschool wenscht te
brengen en over de oprichting van meer landbouw
scholen op eenvoudiger voetbewaart de Kegeering
het stilzwijgen.
Wij willen gaarne geloovendat de Eegeering
gelijk zij den len Mei verzekerde, de belangen van
handel en nationale nijverheid niet uit het oog ver
liest; desniettemin vernamen wij den 18dea September
daaromtrent nietsgeen enkel plangeen voornemen,
geen onderzoek werd ons medegedeeldde Eegeering
bepaalde er zich toe ons te zeggen dat de toestand
van handelscheepvaart en nijverheid niet voldoende
kan genoemd worden, al mag, wat den handel betreft,
op eenigeu vooruitgang gewezen worden maar deze
mededeeling, waaruit zeker niemand iets nieuws geleerd
heeft, is dan ook alles wat wij omtrent deze belang
rijke zaken vernemen.
De nieuwe Grondwet heeft verschillende nieuwe
regelingen noodig gemaakt, waaromtrent de Eegeering
op 1° Mei verklaardedat zij geleidelijk zullen wor
den ter band genomen. Natuurlijk De Grondwet
•sischt het. De regeling van de administratieve recht
spraak zal worden ontworpen voegt de Eegeering er
bij. Al wederom zeer natuurlijk Die regeling be
hoort tot de zaken die de nieuwe Grondwet noodza
kelijk heeft gemaakt. Den 183en September hebben
wij vernomendat «onderscheidene wetsontwerpen ter
uitvoering van bepalingen van de Grondwet zullen
;worden ingediend." Zullen worden ingediend;
dat zegt iets meermaar daar wij niet vernemen welke
wetsontwerpenkunnen wij ook over het gewicht
dezer toezegging niet oordeelen.
Tijdens de verkiezingen hebben wij veel moeten
hooren over het Mberale wanbeheeren over onze
financiën werd meermalen gesproken in woorden en
op een toonalsof men zoo ten naaste bij met
een faillieten boedel te doet had. Met die voor-
sehuldig in den zin zooals hot schijnt en ik heb
hem zoo innig lief gehad uit liefde tot hem zweeg
ik Tranen verstikten geheel hare stem; zij vermoedde
zelfs niet eens, dat zij van hare liefde in het verleden
sprak, maar Eustachius merkte het op en het medelijden
kreeg bij haren aanblik weder de overhand in zijn
jeugdig hart.
„Ik wil doeu, wat mijne zwakke krachten vermogen",
verzekerde hij beslist, „Detlev moet met u spreken
misschien komt alles nog in orde."
Zij schudde droevig het hoofd, toen steunde zij haar
pijnlijk voorhoofd tegen zijnen schouder, geheel uit eigen
beweging; zij had een gevoel, alsof de jooge officier de
eenige band was, die haar met het gelukkige verleden
verbond.
„Gij zijt zijn vriend", zeide zij, alsof zij deze beweging
daardoor moest rechtvaardigen, „zeg hem zij sprong
weder opals kon zij nergens rust vinden „dat bet
hart van vorstin Arbanofi niet warmer en met meer
toewijding voor hem kloppen kon, als het op een troon
was geboren dan nu dit in den kelder der rue Eochefort
geschiedde."
Zij haalde diep eu heftig adem. Een straal der
avondzon speelde in harein wanorde gebrachte als
metaal glanzende haren en deed ze schitteren als vloei
baar goudhare oogen waren onder een vochtigen
sluier op hem gericht. Het werd den officier benauwd
om het hart hij ondervond nu hoe moeielijk het
was, vast te houden aan ingeroeste beginselen, tegenover
warme, opbruischende levenskracht. Arme Detlev Wat
was het moeielijk om het rechte te kiezen.
„Ga nu heen", riep Eerra plotseling en schoof hem
naar de deur, „waoht op Detlev, spreek met hem
en breng hem bij mij 1 Ik wil hem zienin
ieder geval van mijne lippen alleen mag hij het
hooren,"
„Het zal het beste zijn", antwoordde Eustachius, bij
zich zelf opmerkende dat Kommingen nog in geen
geval terug kon zijn „hij verneemt dan het voorge-
stelling was reeds niet zeer in overeenstemming wat
de Regeering op 1° Mei verklaardehet was let
terlijk het volgende«Ofschoon de finaucieele toe
stand van het Rijk niet ongunstig kan genoemd
worden, rekent 's Konings Regeering het zich ten
plicht door te trachten vermeerdering van uitgaven
tegen te gaan en door te streven naar bezuiniging,
zoo mogelijk verhooging van lasten te voorkomen."
De zin is op zich zeiven al zeer vreemdofschoon
de toestand niet ongunstig is, zal de Regeering toch
trachten verhooging van lasten te voorkomen Ons
komt het voordat deze woorden een beteren zin
zouden hebben, indien er stond ofschoon de toestand
ongunstig is, zal de Regeering trachten verhooging van
lasten te voorkomen. Zooveel is althans zeker.dat
het nu juist niet bijzonder moeielijk is verhooging
van lasten te voorkomen wanneer de financieele toe
stand gunstig is. Wat de Eegeering den 18 September
gezegd heeft, luidt echter nog gunstiger. De toestand
van 's Lands geldmiddelen is niet onbevredigend",
zeide zij «bij een spaarzaam beheer bestaat tot het
doen van voorstellen tot versterking van 's Rijks in
komsten geen aanleiding." In die vier en een halve
maand is alzoo de Regeering tot de overtuiging ge
komen dat de financieele toestand zóó gunstig is
dat zij zich niet behoeft te vermoeien om te trachten
vermeerdering van uitgaven tegen te gaan eu te stre
ven naar bezuiniging eu daardoor zoo mogelijk verhoo
ging van lasten te voorkomen neenzij verklaart
reeds ronduit: tot het doen van voorstellen tot ver
sterking van 's Rijks middelen bestaat geen aanleiding
zoo wij maar zuinig beheeren. Eigenlijk gezegde be
zuiniging, dat is vermindering van uitgaven, is daarbij
zelfs niet meer noodig een zuinig beheerde plicht
van elke regeeringis voldoende.
Ondanks den niet ongunstigen toestand van 's lands
financiën verklaarde op 1 Mei de Eegeering zich
voor wijziging van eenige belastingen. Te rechtal
brengen de belastingen genoeg op, zij kunnen onbil
lijk en ongelijk drukkend zijnzoodat herziening
noodig is. Die herziening zou zich volgens de ope
ningsrede bepalen tot eenige artikelen van de wet op
het personeelmede in verband met het te regelen
kiesrechtvoorts zou zij met ernst overwegen in
hoeverre de druk van enkele accijnsen verminderd y
en van de invoerrechten meer partij getrokken kan
worden als bron van inkomst. Dus let wel, niet tot
bescherming van landbouw of nijverheid, geen be
schermende rechten! Nu, 't mag dau het doel niet
wezen van de verhoogiug van invoerrechten, eenige
bescherming zal toch allicht het gevolg zijn hebben
waarschijnlijk de voorstanders van beschermende rech
ten gedacht, en vermoedelijk hebben zij daarom den
vallens het eerst van mij. Ik ga naar zijn huis en zal
hem daar opwachten. Daar zal hij wel eerst heengaan."
Zij knikte herhaaldelijk. Toen hij weg was, ging zij
weder zitten en barstte zij opnieuw in tranen°uit.
Hoelang zij zoo gezeten had, wist rij niet plotseling
eohter stond mevrouw von Bogdanoff voor haar, die er,
m het schemerlicht, zeer bleek uitzag.
„lerra', zeide zij en hare stem was daarbij niet zeer
ongewoon, „het was niet goed van je, dat je niet open-
hartig tegen mij waart.'1
„Wilde je dan vertrouwen vroeg de jonge vrouw
smartelijk en legde het hoofd tegen de leuning van
den stoel,
Maria Paulowna kuchte eenige malen luidhet
verwijt trof. Toen trad zij dichterbij en streek met de
hand over Eerra's gloeiend voorhoofd.
„Mijn lieveling", zeide zij op bezorgden toon „de
wereld is een allerzonderlingst mengsel van onverschii-
'8heid en wreedheid. Zoo lang zij kan doen, alsof haar
niets bekend iszoolang duldt zij allesniet zoo snel
echter wordt zij gedwongen, de oogen te openen, of zij
scheurt met welgevallen haar beklagenswaardig slachtoffer
in duizend stukken. In het laatste geval verkeert gij.
Wat kunnen wij daartegen doen
„Niets!" antwcordde Eerra hopeloos.
„Dat willen wij nu nog niet zoo grif aannemen
misschien valt mij wei iets in. Hoe zal Rommingen zich
echter houden?"
Met een smartelijk gebaar hief Eerra de handen op,
Maria Paulowna zag haar in het gelaat en wendde
zich zwijgend af Eerra voelde plotseling, dat er armen
om haar heen werden geslagen.
„Wat zijt gij goed 1" fluisterde de jonge vrouw haar
dankbaar in het oor.
„Goed Dat weet ik nietmaar toen ik zag hoe
die gansche kudde zonder uitzondering je afvieltoen
balde ik onwillekeurig de vuisten. Wie onder hen heeft
niet zijne kleine zonden en vaart er recht wel onder
Alleen het mag niet ruchtbaar worden tot geon