TATJANA
No. 143.
Negentigste Jaargang
1888
ASSCHEPOETSTER
ZONDAG
25 NOVEMBER.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
VOOR RE BElilE REELEN TE ZAMEN:
Deze Coerant wordt Dinsdag-, Donderdag-en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
Prijs der gewone Advertentiën:
Wij stellen voor onze lezers verkrijgbaar een
boeienden roman in twee deeien getiteld
door
Joseph Lnbomirski.
Verbaal uit de russische ambtenaars
wereld.
a contant zestig- cents.
Vaar buiten tegen inzending van een postwissel
vijfenzeventig cents.
De oplage is beperkt. De ondergeteekenden
verbinden zich dus slechtste leveren tot zoover
de voorraad strekt.
DE UITGEVERS.
fótt-mcnl/mh
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Indische Begrooting voor 1889.
H. SCHOBERT.
ALKMAARSCHE COURANT.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEM". COS*
TEE ZOON.
Zitting van den 21.
VERVOLG.
De heer Schaepman kwam op tegen de wijze, waarop de
heer Rutgers zich had uitgelaten over hetgeen hrj noemde, uit
spattingen van vroomheid, door dezen minister gepleegd. Het
was hem onbegrijpeijk, dat hij zoo ver was gegaan, om van christen-
hadji's te spreken, en van te insinueeren, dat de clericalen kunnen
biddenmaar de liberalen kunnen verwenschen. De clericalen
bidden voor iedere regeeringvan welke kleur ook; zij meenen,
dat het gebed voor de regeering een hunner eerste plichten is
Verder sprak hij zijne bevreemding uit, dat men aan de staat
kunde van dezen minister ten opzichte van Atjeh nog twijfelen
kan. Zijn voornemen is om het stelsel van samentrekking te
handhavenom te streven naar bevredigingmaar niet naar
eene bevrediging, die zou uitloopen op ontruiming. Dit voor
nemen steunt hijwat men over den oorlog met Atjeh ook
moge oordeelen, het is, zooais de minister op 27 Jnli gezegd
heelt, men kan op dit oogenblik Atjeh niet verlaten zonder
grooter kwaad te stichten dan zelfs naar de meening van hen,
die vermetel genoeg zijn, om dien oorlog, zonder meer, onrecht
vaardig te schelden, mogelijk is. Atjeh kan ook niet verlaten wor
den, omdat wij dan tegenover den Islamonze zwakheidzouden heb
ben getoond. Men vergete niet, dat de Islam is en blijft een
gevaar. De Islam heeft geen begrip van scheiding van Kerk
en Staat. Wij zijn tegenover den Islam altijd voorzichtig geweest en
wat is het loon voor al die zorg en voorzichtigheid en al ons
rustig bedrijf geweest? Wat anders, dan dat telkens, ook door
hen, die voorzichtigheid tegenover den Islam predikenhet
ontstaan van alle opstootjes en van alle oproeren, die op Java
DOOB
3)
Maurice van den Broek, lichtzinnig, onwetend, maar
diep doordrongen van eigen wereldkennis en levens
wijsheid, die zich voor een genie in handelszaken hield,
had zich door het bestuur eener befaamde bank iaten
vangen. Eekening houdende met zijn ijdelheio, had het
hem tot president gemaakt, waarvoor hij door het ver
schaffen van een aanzienlijk kapitaal zijne dankbaarheid
toonde zonder dat hem de oogen open gingen voor het
bedrog, waarvan hij het slachtoffer was geworden.
Onwillekeurig bleven de gedachten der oudeflinke
dame bij deze herinnering stilstaan en zij moest zieb
geweld aandoen om er zich niet over uit te laten. De
oorzaak en bedoeling van deze plotselinge toenadering was
haar maar al te duidelijk en toen nu Willy, onder den
iodrnk van een haar tamelijk vreemde vlaag van teerge
voeligheid, zeide: „Ik zal mijn best doen, hen allen recht
lief te hebben", antwoordde zij toornig„Onzin Dan
helpen woorden noch waarschuwingen meer Leer eerst
de zoo plotseling verschenen familie kennen, en dan
dan spreken wij verder 1"
„Gij meent, dat ik wachten moet, totdat zij op
Warnitz komen P Dat duurt nog lang, tante Malwine."
„Doe uw plotseling ontwaakte kinderlijke liefde nog
zoo lang geweld aan," zeide de oude freule scherp en zag
naar het ooievaarsnest aan den overkantdat het dak
der schuur sierde. „Gij zult het toch wel zoolang
kunnen uithouden. Wat zijn de menschen toch zon
derling Daar komt Gunther waarlijk ook nog aan
dat verheugt mij."
Leo Gunther was eene verschijning, die op het eerste
hebben plaats gehad, in de allereerste plaats aan den Islam wordt
toegeschreven.
De heer F arncombe Sanders drong er op aandat
bij de aanhangige overeenkomst over het overbrengen het in
dienst nemen en het aanwerven van koelies ten behoeve van
Nederl. en Britsch Indie, de engelsche regeering in geenen deele
inmenging verkrijge in onze huishouding. Verder geloofde hij
dat het zeker niet Atjeh waswaarmede men beginnen moest
et den opium-invoer krachtig tegen te gaan. Met genoegen
had hij het voornemen des ministers begroet, om de belastingen
te verlagen. Hij drong zeer aan op matiging in de landrente
en ten opzichte van de bedrijfsbelasting, Eindelijk drong hij
aan op een nauwkeurig onderzoek naar den omvang en de rege
ling der dessadiensten.
De minister van koloniën, den toon van welwillend
heid in de besprekingen roemende, beantwoordde zeer breed
voerig de 16 sprekers. Aan die uitgebreide redevoering worden
de volgende punten ontleend. De late indiening der begrooting
is het gevolg geweest van zijne zucht, om groote nota's van wijzi-
gingeu, welk stelsel hij steeds afkeurde, te voorkomen. Heeft deze
begrooting veel onthouden van hetgeen men gehoopt had daarin
te zullen vinden men vergete nietdat de tijd tusschen zijn
optreden en de indiening dezer begrooting te kort was om
meer te doen dan uit die begrooting blijkt gedaan te zijn.
Raadpleging met het bestuur van Indie was onmogelijk in een
tijdvak van vier maanden, vooral met een gouverneur-generaal
die den dag van zijn optreden reeds aankondigde, dat verschil
van beginselen samenwerking onmogelijk maakte en met een
nieuw benoemden gouverneur-genera ildie op bet punt stond
van naar Indie te vertrekken. Had de heer Cremer gemeend
steeds negatieve gevolgen zijner handelingen te ontdekkenhij
had zeer zeker het rechtwaar hij wijzen kan op de blinkende
en klinkende gevolgenwaarmede zijn ijver en werkzaamheid
in het maatschappelijke leven zijn bekroond gewordenover
die negatieve gevolgen van anderen te klagen. Benige leden:
FoeifoeiDe heer ZaaijerDat zegt geen minister Daarop
hernam de ministerdat hij hulde bracht aan den ijver en de
werkzaamheid van den heer Cremer en niets onaangenaams
voor hem bedoeld had. Het denkbeeld van vaststelling der be-
.grooting in Nederl. Indie heeft hij steeds ondersteund en kan
nader overwogen worden. De begrooting zouevenals nu
geschiedt met die van Suriname en Curasaona in Indie te
zijn aangenomenin de Kamers bekrachtigd moeten worden.
Losmaking van Indie van Nederland zou ten verderve van Nederl.
Indie strekken. Van de klacht, dab ue gouverneur-generaal van
Rees in zijn bestuur door den vorigen minister van koloniën
tegengewerkt iswas hem aan bet departement niets geble
ken. De denkbeelden van den heer Levyssohn Norman om
trent eene geheele herziening van het indiscbe belastingstelsel
zullen te zijner tijd door hem overwogen worden. Op de land
rente-regeling is reeds bij den gouverneur-generaal aangedron
gen. Of het stelsel van verpachting of dat van regie voor het
opium zal worden ingevoerd is een onderwerp van latere be
spreking. Dat de zedelijke belangen boven de fiscale gesteld,
het opiumgebruik verminderd en de nadeelen van het opium
verbruik verminderd moeten worden deelt hij volkomen. Ben
uitvoerig overzicht gaf hij omtrent de over de opiumpacht uit
gevaardigde aanschrijvingen en over hare gevolgen, Tot de in
trekking der opiumpacht in Atjeh zal niet dan rijp overleg
worden overgegaan. Uitroeiing van den sluikhandel is zijns
inziens even zeer onmogelijk als eene verdediging a outrance
van Nederl. Indie. Overdreven vrees voor de hadjies kan even
zeer nadeelig werken als het sluiten der oogen voor hunne
bemoeiingen. Het had hem genoegen gedaandat de heer
van der Kaay reeds zoo sterk ondersteund had het denkbeeld
van de zending van den heer dr. Snouck Hurgronje, om de
werking van den Islam op Java beter te leeren kennen. Men
gezicht indruk maakte. Groot en sterk, gespierd en toch
slank gebouwd, bad men hem eerder voor een artillerie
officier dan voor een eenvoudig landheer gehouden.
Het gebruinde, scherp geteekende gelaat werd door een
kort gehouden, donkerbruinen baard omlijst; de grijze
oogen zagen scherp maar open in het rond en het don
kere haar verried overal, waar het niet tekort was geknipt,
de neiging tot kruilen. Daarbij was hij zeer voornaam
gekleed en freule von Malknitz liet nooit na, de onont
beerlijke glacé handschoenen, die hij droeg, een spot-
achtigen blik te schenken.
„De koffie is koud", riep freule von Malknitz hem toe
„en voor wie te laat komt wordt niets opgewarmd."
Maar toen reikte zij hem vriendschappelijk de hand en
ook met Willy wisselde hij gelijken hartelyken handdruk.
Geen van beiden bloosde of scheen buitengewoon ver
heugd over dit weerzien en freule von Malknitz, die
voor het eerst haar kleine, groenachtige oogen, half
dicht geknepen scherp van den een naar den ander
liet gaan wendde zich na een nauwkeurig onderzoek
ontevreden ter zijde.
Zij kenden elkander reeds zoo lang Jaren lang 1 Geen
van hen was het ooit ingevallen in hun onsehuldigen
vrijen omgang een vonkje te zoeken waaruit een war
mer gevoel zou kunnen ontspringen en heden viel het
de oude freule op, dat men niet licht een beter passend
paar vinden kon, dan deze beide slanke, krachtige gestal
ten dat zij dit zelf niet erkenden, was haar onbegrijpelijk 1
„Waarom komt gij toch zoo laat P" vroeg freule von
Malknitz ten laatste verdrietig, blijde een afleider voor
baar stillen toorn gevonden te hebben. „Willy gaat
reeds weder heen."
„Ik ben in de stad geweest."
„Natuurlijkik ruik het al." Ben spotachtige blik
trof zijn onberispelijk gekapt hoofdterwijl zij de neus
vleugels snuivend bewoog. „Hoe zou de arme friseur
Lorenz het maken, als gij hem niet onderhieldt. Het
behoeft bij ons waarlijk niet, Gunther, wij zien het zeifs
niet gaarne dat gij om ons zooveel drukte maakt, niet
waar, Willy F'!
moest echter niet meenen, dat elk. lid van den Islam iets kwaads
bedoelde en vijandig was aan het Nederl. gezag. Als de heer
Domela Nieuwenhuis 't parlementarisme wraakt, waarom neemt
hij dan in de Kamer plaats? Hij zou de 850 miljoen,
waarover de heer Domela Nieuwenhuis sprakgaarne wil
len teruggevenmaar hij vroeg dien afgevaardigdewaar hij
op dit oogenblik de 850 miljoen zou moeten vinden De
benoeming van den heer Sol tot lid der Algemeene Reken
kamer werd onder meer verdfdigd, op grond dat hij voor die
betrekking bekwaam was en geschikt om in dat college nieuw
en friseh bloed te brengen. Tot die benoeming was door hem
niet overgegaan, dan na de vroegere gouverneurs-generaal van
Lansberge en 's Jacob en den luitenant generaal van der
Heijden omtrent den heer Sol te hebben geraadpleegd. Omtrent
Atjeh en de daarover gevoerd wordende onderhandelingen kon
hij geene mededeelingen doen. Zijn voornemen is op voor Ne
derland waardige wijze een einde aan den oorlog te maken.
Dagblad-berichten omtrent ontruiming van Atjeh zijn onjuist.
De door den heer Mees omtrent de berri-berri commissie ge
geven inlichtingen waren juist. Hij had de bedoeling niet
gehad bij de interpellatie van den heer Huber iets te willen
zwijgenmaar achtte verdere mededeelingen onnoodig.
Hij heeft geene aanleiding gevonden om den heer de Ro-
ehemont als lid en secretaris te ontslaan en het voornemen niet
doorgezet om de commissie te ontbinden. Hij zou eene andere
commissie hebben benoemdware niet in Indië een plaatselijk
onderzoek door den officier van gezondheid Biebig ingesteld.
Hij ontkent ook maar in iets de toepassing der desinfeetie tegen
berri-berri belemmerd te hebben, doch stelt de gebleken onvol
doendheid der ontsmettingsmiddelen in bet licht. Nu hij hoe
langer hoe meer de waarde van het bacteriologisch onderzoek
in twijfel meent te moeten trekkenacht hij zich niet langer
gerechtigd groote sommen daarvoor aan te vragen. Mocht de
post voor het tegengaan van de verspreiding der syphilis on
voldoende zijn, dan kan de gouv.-gen. uit de onvoorziene uit
gaven putten. Wat de inënting betreft, zij die den inëntingsdwang
afkeurenzullen zich hartelijk verblijden er van verlost te
worden. Vele geneeskundigen keuren haar af. De oprichting
van één Pare Vaceinogène is onvoldoende, en bovendien meent
hij tegen de oprichting bezwaar te moeten maken. Voorstellen
daartoe zou hij niet betreuren.
Wordt vervolgd
De heer or. W. van der Kaay zal door de
kieavereeniging te Wieringerwaard uitgenoodigd
worden tot het houden eener voordracht over ons be
lastingstelsel.
Als een bewijs, dat de ploegW9dstrijd, in het
vorige jaar vanwege de vereeniging tot ontwikkeling
van den landbouw in Hollands N ooi derkwartier, in den
Groetpolder gehouden, in eene bestaande behoefte
heeft voorzien, kan worden gemeld, dat de beer Kouveld,
te Amsterdam in het noordelijk deel onzer provincie
dit jaar circa 60 stuks zijner bekroonde Eckert's wiel-
ploegers heeft afgeleverd.
De heer J. A. Wyn te Apeldoorn is door den
raad der gemeente Warmenhuizen benoemd tot
architect voor de in 1889 aldaar te bouwen genees
heerswoning.
Te Warmenhuizen komen eenige gevallen
van typheuse koortsen voordoch tot heden van geen
kwaadaardigen aard.
„Ik houd het er toch voor van wel", zeide Gunther
vroolijk„voor het overige behoeft gy freule AVilly niet
tegen mij te hulp te roepen, freule, zij trekt toch mijn
partij, al was het alleen maar fm de nabuurschap."
„Dat mocht watbromde de oude dame maar zij
slikte het overige inwijl gedurende hdt laatste uur
allerlei wonderlijke gedachten haar vervulden.
„Maar wat men niet ziet, dat deert niet," dacht
zij later en herhaalde het luid, toen zij haar gasten nazag,
die te zamen de tuindeur doorgingen, om zich naar huis
te begeven Willy in haar ratelend, ouderwetseh wa
gentje, Gunther er naaBt op een prachtig bruin paard
en zij schudde ernstig het hoofd.
Men noemde freule van Malknitz in den ganschen
omtrek ruw en gierig, maar al mocht zy werkeljk beide
zijn voor de kleineonder haar oogen opgegroeide
Willy had zy een zacht, liefdevol hart, had zij gaarne
iederen steen van het levenspad weggenomen en haar
op haar manier gelukkig gezien. Het zoo onverwacht
te voorschijn komen van Willy's familie vervulde haar
met nadenken en wekte haar ontevredenheid op.
„Ik ben zeker dat er iets achter steekt", dacht zy
„en zal spoedig genoeg weten wat het is. De hoofdzaak
is maardat Willy er niet onder te 1 jden heeft. Van
waar krijgt Maurice van den Broek zoo plotseling znlk
een teeder gevoel voor zijn onbekende dochter? Ik
denk, dat het wel meer haar beurs zal gelden, dan haar
persoon. Daarvoor wil ik haar bewaren, al moest ik zelf
Gunther overhalen haar te trouwen. Ben man is nog
altijd het kleinste kwaad."
En met deze troostrijke gedachte sliep freule van
Malknitz tamelijk rustig in want zy was gewoon met
de kippen naar bed te gaan en ook weer met deze op
te staaa.
Wordt vervolgd