TATJANA
St. Nicolaas.
No. 145.
Negentigste Jaargang.
1888.
V R IJ D A G
30 NOVEMBER.
VOOR DE BEIDE DEELEN TE ZAMEN'.
ASSCHEPOETSTER
Prijs der gewone Advertentiën:
Wij stellen voor onze lezers verkrijgbaar een
boeiemlen roman in twee deelen getiteld
v
door
Joseph Lubomirski.
Verbaal nit de russisehe ambtenaars
wereld.
?i contant zestig1 cents.
Vaar bniten tegen inzending van een postwissel
vijfenzeventig cents.
De oplage is beperkt. De ondergeteekenden
verbinden zich das slechts, te leveren tot zoover
de voorraad strekt.
DE UITGEVERS.
H. SCHOBERT.
II.
FRANKRIJK. Den 21 is te Parijs een boek
verschenen, getiteld Mijne stukken, geschreven door Numa
Gilly, van beroep kuiper, burgemeester van Nimes, den
bfkenden afgevaardigde, waarin hij tracht.te staven zijne
beweringdat onder de 33 leden der begrootingscom-
m'ssie wel 20 Wilsons waren.
f'
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
bet geheele rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEM". COS-
TEE ZOON.
De DIEECTEUE van het POSTKANTOOE te
ALKMAAE brengt ter algemeens kennis dat op
Zondag 2 December a.a., gedurende de uren
waarop het kantoor voor den dienst der brievenpost is
opengesteld ook goederen voor de pakketpost
Worden aangenomen ter verzending per eerste
post van den volgenden morgen.
De Directeur voornoemd
GOUWE.
DUITSCHLAND.
Rijksdag. De voorzitter van Levetzow deelde den
27 mededat de Keizer hem met de beide onder
voorzitters den 26 met de meeste onderscheiding ont
vangen had. De Keizer uitte daarbij den wensch en het
vertrouwendat de beraadslagingen van den rijksdag
snel en eendrachtig tot heil des vaderlands zouden
afloopeD. Daarna werd de algemeene beraadslaging over
de begrooting geopend.
ENGELAND.
Lagerhuis. Bij de voortzetting der behandeling
van de wet tot aankoop van grondbezit in Ierland
klaagde het ieische lid Sheehydat een politie-agent
hem in de wandelgangen van het Lagerhuis eene dag
vaarding ter hand gesteld had waarin hij voor den
rechter geroepen werd. Na uitvoerige bespreking werd
op voorstel van minister Smith besloten, deze zaak Daar
eene commissie te verwijzen en de beslissing te verdagen.
Behalve de heer Sheehy zijn nog zes andere iersche
afgevaardigden voor de rechtbank gedaagd.
De minister van oorlog, Stanhope heeft den 27 ge
zegd, dat de engelsche troepen, zoo het noodig was, de
DOOR
5)
Allen omringden zij het slankefijn gebouwde dier,
den lieveling van den wedren, die heden zou gehouden
worden. Ieder schonk het een woord van lof of eene
profetie, terwijl men op den slanken hals klopte of de
zijdeachtige huid, waarin de zon weerkaatste, vriendelijk
streelde. De jonge huzarenofficier, de gelukkige eigenaar
van het sehoone paard leunde in zijn nette uniform
achteloos met den arm op bet zadel en terwijl hij tus-
schenbeide met de zweep tegen zijn glimmende laarzen
Bloeg, lachte hij gevleid, overmoedig, zegevierend
Ook de concurrenten van „Blitz" werden uit hun
stallen geleid en van hnnne dekkleeden ontdaan, maar
hun berijders betoonden bun geenszins zoo liefdevolle
belangstelling; men twijfelde blijkbaar niet, aan welke
zijde de overwinning zou wezen.
De officierswedren was het glanspunt van den dag en
trok aller opmerkzaamheid; eene groote menigte was op
dezen scboonen warmen zondagmiddag van Mei naar
Charlottenburg gestroomd om bet schouwspel te zien.
Ook op de zadelplaats verdrongen zich de menschen,
maar om „Blitz'' en zijn berijder had zich eene kleine,
gesloten kring gevormd, die de nieuwsgierigen verre van
zich hield. Het waren uitsluitend cavalerie-officieren.
„Weet g i reedsBroek dat Merrheim rouwkoop
betaald heeft Nog op het laatBte oogenblik. Gij zijt
nu met uw vijven", zeide een door zijn neus sprekende
heer tot de huzaren en rinkelde eens met zijn groote
sporen.
egyptische soldaten bij Soeakim zouden bijstaan. De
krijgsbewegingen der engelschen zullen beperkt worden
tot het verdrijven der arabieren uit de door hen voor de
stad bezette stellingen. Later werd door de regeering
nog verklaard dat de Onder-Koning van Egypte aan
genomen had het hem gedane aanbod van troepen, om
de oproerlingen van Soeakim t=rug te drijven. Overigens
was er geene gedachtenwisseling tusschen de regeerin
gen van beide landen gevoerd omtrent den duur van
bet verblijf der engelsche troepen.
De voorrede, welke aan het werk toegevoegd is, ein
digt met eene toespeling op den beer Wilson, den schoon
zoon van den gewezen president Grévy en daarna vindt
men eene loftuiting van den advekaat vaa Numa Gilly op
dezen. Het boek bevat geene nieuwe feiten maar de
reeds meermalen geuite beschuldigingen, dat kamerleden
en ministers, met namen genoemd giften aangenomen
hebben van maatschappijendie hunne medewerking
voor een of ander doel ingeroepen hadden of om per
sonen ridderorden te bezorgen. Overtuigende bewijzen
dat de bedoelde personen zich werkelijk aan de hun
ten laste gelegde feiten schuldig gemaakt hebben, wor
den niet gevonden maar wel maakt de lezing van bet
boek den indrak dat sommige afgevaardigden of mi
nisters niet volkomen onschu!dig zijn. De heer An-
drieux wordt o. a. beschuldigd, zijn invloed als afgevaar
digde gebruikt te hebben om het Givors-kanaal voor
1000 000 te doen koopen. Deze afgevaardigde wilde
aanvankelijk den uitgever van het boek, den beer Savine,
gerechtelijk vervolgen doch van dit pian heeft hij af
gezien. Hij zal thans over de te zijnen aanzien geuite
beweringen het oordeel inroepen van de zoogenaamde
werkmanspartij in de Kamer, waartoe de beer Gilly zelf
mede behoort. Erkent die partij, dat eenige handeling
van hem afkeurenswaardig is dan zal hij onmiddellijk
zijn ontslag als afgevaardigde nemen. Was door de
verschjjning van dit boek te Parijs groote opschudding
ontstaanniet minder is dat bet geval geweest met
het di or den heer de Cassagnac openbaar gemaakte
voornemen van den heer Floqaet, om eene staatsgreep
in het leven te roepen. Na de aanneming der begroo
ting waarschijnlijk na dan 2 December, zou genoemde
minister, steun gevonden hebbende in de groote betooging,
welke ter eere van den barrikadebeld Baudin op den
2 December wordt gebonden in de Kamer de tribune
beklimmen het levensgevaar der republiek in bet licht
stellende verstandhouding tusschen de aanvoerders
der boulangisten ea die der conservatieven aantoonen
en een besluit trachten te verkrijgen, krachtens hetwelk
hij die aanvoerders zou kunnen doen oplichten, de vrij
heid der pers en het recht van vereeniging afschaf.
„Zeer verstandig Buitengewoon verstandig Hij had
toch niets met zijne Lady Macbeth kunnen aanvangen 1"
antwoordde een der kameraden, terwijl de aangesprokene
even zijn schouders ophaalde.
„Kolossale weddingschappen zijn er op uw „Blitz" aan
gegaan", vertelde een ander, die tamelijk verhit zich
nu eerst bij de overigen voegde.
„Eiffka, gij zyt er toch ook bij
„Natuurlijk. Bij zulke kansen.''
Gert van den Broek luisterde uiterlijk onverschillig
naar al de gesprekken, die rondom hem gevoerd werden;
inwendig echter vervulde ieder woord hem met een
gevoel van welbehagen. Niemand twijfelde aan zijn succes,
hij zelf het allermiust en had bij maar eerst overwonnen,
dan dan Dit „dan" verloor zich in rozenroode
droomen der toekomst, waaraan hij nu echter geen tijd
had zich over te geven toch verlevendigde hun beeld
reeds nu zijn bevallig, aristocratisch fijn besneden gelaat,
met die wondervolle blauwe oogen en den langen als
zijde zoo zachten, blonden knevel.
De tien minuten pauze waren verloopen, de vjjf ruiters
wierpen zich in den zadel. Gert van den Broek wierp
nog een blik over de langzamerhand ledig wordende
zadelplaats en reed onder eenige dansende sprongen
een kameraad te gemoetdie juist haastig de barrière
binnentrad.
„Zijt gij daar eindelijk, Konta, ik heb je te vergeefs
gewacht."
„Je familie hield mij terng."
„Ik dacht het wel, ze zijn zeker allen zeer opgewonden
„Niet erg. Zij waren even zeker van de zaak als gij.
Dat zijt gij immers, Gert
„Ja, zeker.
Niet een kan zich met „Blitz" meten."
„Na dan veel geluk."
Zy schudden elkander de hand. Een zonnestraal viee
in Konta van Scheven's bruine oogen zoodat hij did
een oogenblik moest sluiten; toen hij weder opzag, han
de ruiter bem reeds verlaten; niets hield hem meer vag
zijn ridderdienst terug en haastig sloeg hij den wel
naar de tribune weer in.
fen en daarna nieuwe verkiezingen uitschrijven. Hij
beweerde goed ingelicht te zijn en de bewijzen in
handen te hebben, ja er zouden zelfs 50 cellen25 te
Melun en 25 te Ciairvaux, besteld en gereed gemaakt
zijn voor personen wier namen door hem geuoemd
werdenwaaronder generaal Boulanger, Andrieux en
hij zelf. In alle bladen wordt dit plan uitvoerig be
sproken de ministerieele bladen verklaren, dat het
een verzinsel is der boulangisten, om de openbare mee
ning tegen Eloquet in te nemen daarentegen wordt
aan de andere zijde verzekerd dat generaal Boulanger
het bestaan van dit plan bevestigd beeft en in
de Figaro vermeld dat de Cassagnac aan een bericht
gever van dat blad verzekerd heeft dat de oDgeloofe-
Jyke bijzonderheid betreffende de 50 celien door een
vertrouwd persoon gestaafd was. Volgens den bericht
gever der belgieche Indépendauce zouden niet de bou
langisten dit plan verzonnen hebben, maar de directeur
van een onbekend blaadjevolgens sommigen een blad
in dienst der regeering en zouden de boulangisten en
bonapartisten die sehoone gelegenheid slechts aange
grepen hebben, om de republiek kwaad te doen.
De Petite France heelt het facsimile openbaar gemaakt
van de bon van f 10000 voor eene ridderorde, volgens
dat blad door den bankier Vieil Picard geschreven en
geteekend en nieuwe stukken toegezegd ten bewijze
van zijne schuld. Genoemde heer verklaart nogmaals,
dat dit stuk va'sch is, tart het blad alles openbaar te
maken wat bet weet en zegt het blad gerechtelijk ta
zullen vervolgen zoodra dit geschied is.
Kanoer. Den 24 diende de heer Laisact een voorstel in,
om op 2 December het stoffelijk overschot van Baudin naar
het Pantheon over te brengen. Het bleek toen dac
de heer Barodet aan het oordeel der regeeriDg reed3
een voorstel onderworpen had om zoowel het stoffelijk
overschot van Baudin als van Carnotde Hoche en
de Marceau op 14 Julias, bij het Bastillefeost over te
brengen. Zoowel de heer Barodet ais de minister-presi
dent gaven te kennen, dat de heer Laissant dit voor
stel Blechts als boulangist uit bij oogmerken gedaan had.
De minister verlangde den voorrang voor bet voorstel
Barodet. De heer Laisant bleef dit echter eischen voor
zijn voorsteldoch met 470 tegen 21 stemmen werd
die eisch verworpen.
Den 26 is de heer Wilsonschoonzoon van pre
sident Grévy, afgevaardigde uit Indre et Loire,
ter sitting verschenen en op zijne gewone plaats gaau
zitten. Zoodra dit geschied was, stonden alle afgevaar
digden in zijne nabijheid op en lieten hem zitten. Na
afdoening der noodigste bezigheden stelde de republi-
keinsche afgevaardigde Mesureur namens eenige party-
genooten voorde zitting tot half vijf te schorsen
zonder de reden voor dat voorstel te vermelden, welke
natuurlijk door een ieder begrepen werd. De Cassagnac
achtte het echter noodzakelijkdat de aanleiding tot
dat voorstel nitdrukkelijk zon worden genoemd, waarop
de heer Millerand namens de repubiikeinsche partij
„Gert I daar is Gertriep een wellu'dende meisjesstem,
en eene zeer kleine, zeer elegante, geganteerde hand
wuifde met een witten doek naar de baan. „Zie eene,
papa, het dier is wezenlijk schooD, verreweg het schoonste
van de vjjf
„Hij, die dus werd toegesproken, de vader van den
officier en de jonge dame drukte een bnitengewoon groot
mnoocle in zijn ooghoek en monsterde welgevallig paard
en ruitereen trek van bevredigden trots gleed over
zijn gelaattoen hij den groet van den jongen officier
met zijn hand beantwoordde.
„Charmantcharmant antwoordde hij levendig, „Ik
moet zeggen dat hij mijn volkomen goedkeuring weg
draagt."
„Jahij is knap", lispelde zijne vrouweene zeer
smachtende, teere blondine, die men van verre op den
eersten blik hoogstens voor de oudere zuster van haar
beide volwassen dochters zon houden. „Gert heeft alle
reden om trotsch te zijn."
„Alsof hij dat niet genoeg was
De smalle, na weder gesloten, meisjeslippen hadden
deze opmerking op scherpen, honenden toon uitgesproken,
maar niemand lette er op. Blanche lag reeds met het
halve bovenlijf over de smalle bouten borstwering der
tribune met een reusachtigen tooneelkijker voor de
oogen waaronder de roede mond vroolijk en plagend
praatte met baron Scheven, die aan den voet der houten
schatting stond.
„Er is iol trekt niets e zien, barones; leg toch dat
leeiyke ding Ier zijde", zeide hij met een blik vol spijt,
dat het sehoone gelaat hem langer dan noodig was
onthouden werd.
„Verlangt gij mijn gelaat misschien geheel te zien
vroeg de jonge dame coquet en lachte daarbij half luid.
„Ja dat doe ik ik smeek u
Een schel deed zich hooren.
„Stil Het begint."
Blanche liet werkelijk den tooneelkijker een oogenblik
dalen en zag op haar aanbidder met een half vroolijken,
half voldanen blik neder.