TAÏJANA, in Mrl 18. No. 149* Negentigste Jaargang. 1888. ZONDAG 9 DECEMBER, TWEEDE BLAD. VOOIt in: BEIDE DEELEN TE ZAAIEN: PrijB der gewone Advertentiën: Joseph Ijtibomirsku Verhaal uit de rnssiiche ambtenaars wereld. a contant; zestig1 cents. Naar buiten tegen inzending van een postwissel vijfenzeventig cents. De oplage is beperkt. De ondergeteekenden verbinden zich dus slechts, te leveren tot zoover de voorraad strekt. DE UITGEVERS. ©fficieel (Sebeelte. SSniUttlanb. UKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Saterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Sijk f 1, De 3 nummers f 0.08. f^Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMe. COS- TER ZOON. Wij stellen toot onse lezers verkrijgbaar een boeienden roman in twee deelen getiteM door BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeens kennisdat eenige bewoners van het Enidsen zich tot den gemeenteraad gewend hebben met het verzoek te bepalen, dat het Enidsen, hetzij van de Mient, hetzij de Appelsteeg, slechts van ééne zyde met handkarren en krui wagens mag worden ingereden. Daar door de vaststelling eener dergelijke bepaling aan menig winkelier en handelaar, wiens wagens door die straat moeten gaan ter bezorging of afhaling van koopwaren, misschien groo te last zou worden veroorzaaktzoo noodigen zij belangheb benden, die tegen een dergelijken maatregel bezwaren mochten hebben, uit, die bezwaren vddr 1 Januari 1889 schriftelijk aan hen kenbaar te maken. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLA1NE PONT. 4 December 1888. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat bet kohier voor de belasting op het Personeel No. 5 en het suppletoir kohier van het Patentrecht, beide over het 2e kwartaal, dienstjaar 1888/89, het eerste kohier op 3 en het tweede op 4 December 1888 door den Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Nocrdholland executoir verklaard, heden aan den ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven. leder belanghebbende wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag acht te geven, ter voorkoming van gerechtelijke vervolging. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voornd., 7 December 1888. A. MACLAINE PONT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat het suppletoir kohier der plaatselijke cirecte belasting over de dienst 1888 op 28 No vember 1888 door den Gemeenteraad vastgesteld en op 5 De cember d.a. door Gedeputeerde Staten van Noordholland onder No. 39 goedgekeurdop heden aan den Gemeente-Ontvanger ter invordering is uitgereikt, zijnde dat kohier tevens in afschrift gedurende 5 maandenaanvang nemende 10 December 1888 ter gemeente-seeretarie voor een ieder ter lezing nedergelegd. Burgemeester en wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 8 Dec. 1888. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. GEVONDEN VOORWERPEN. Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de rechtheb benden terug te bekomeneen portemcnnaitje met eenig geld; een vermoedelijk gouden armband; een brander van een sigaren pijpje; een huissleutel; een gouden kruisje; een portomonnaie met eenig geld; een kruiwagen; een verlakt kinderschoentje; een meisjesmutseen paar zwarte kouseneen onderstukje van een gouden oorbelletje; een zakboekje; een kaasdek; een zwarte hond met witte pooten; een grijs konijn; een doosje in den vorm van een koffertje; een fantasie broche. Van onze Oost-Indische bezittingen telt alleen het eiland Java met het gewoonlijk daarbij gerekend wordende Madnra een iniandsche bevolking van bijna 22 millioen zielen, waaronder niet meer dan 11000 Christenen. Van de ruim 225000 Chineezen op Java en Madura bedraagt het getal Christenen 128 en onder de ruim 15000 Arabieren en andere Ooster lingen komt geen enkele Christen voor. De Javanen en Arabieren zijn allen Mohammedanen. Dat dit ver schil van godsdienst voor onze heerschappij in Indië steeds een bezwaar isvolgt uit den aard der zaak. Vooral tegenover Mohammedanen is dit bezwaar groot, omdat de onderwerping van alle ongeloovigen een leerstuk uitmaakt van hun godsdienst. De Moham medaan is geroepen den Christen te bestrijden en zoo mogelijk onder de heerschappij der Halve Maan te brengen. Gelukkig behooren de Javanen echter tot nog toe niet tot de ijverigste volgers van den Islam. Zij zijn van nature rustig en onderworpen, gehoorzaam en volgzaamweinig geneigd tot geestdrijverij of dweepzucht, en onze Regeering heeft zich in den regel onthouden van al hetgeen deze hartstochten kan opwekken. De Utrechtsche Hoogleeraar de Louter eeu ver trouwbaar eu onpartijdig deskundige in deze zaken schrijft in zijn bekende //Handleiding" aVrijheid van godsdienst is het gewichtig beginsel, dat niet minder dan de kracht der wapenen heeft bijgedragen om onze heerschappij in Indië te vestigen en te handhaven. In tegenstelling met de Portugeezen die hun geloof met ijver ouder de iniandsche stammen poogden uit te breiden, streefden de Nederlanders door de belofte van eerbiediging der bestaande godsdienstige begrippen naar de hulp der bevolking tegen hunne meer fanatieke tegenstanders zooals reeds blijkt uit de eerste ver dragen die Steven van der Hagen met de Banda- neezen sloot" Niet zelden is later onder het bestaan der O. I. Compagnie van deze verdraagzaamheid af geweken doch sedert 1818 is de volkomene vrijheid van godsdienst als regeeringsbeginsel erkendvoor zoover zij niet leidt tot overtreding der wetten en verordeningen en voor alle godsdiensten de openbare godsdienstoefening niet alleen binnen gebouwen en besloten plaatsen maar met vergunning van het ge westelijk bestuur ook daar buiten toegelatenvoor zoover zij geen verstoring der openbare orde mede brengt. Die vrijheid van godsdienst belet intusschen geenszins het bekeeringswerk, dat, zoowel door Chris tenen als door Mohammedanen ondernomen inzon derheid onder de talrijke heidenen in onze O. I. be zittingen een uitgestrekt arbeidsveld vindt en in sommige streken voor de uitbreiding van het Chris teudom zeer gunstige gevolgen heelt gehad. In de residentie Tapanoli op Sumatra's Westkust wordt het aautal Christenen op ruim 12000 geschat en wint de beschavende invloed der Christelijke zending steeds veld; maar ook de Islam breidt er zich krachtig uit. In de Zuider- en Ooster-afdeeling van Borneo telt men omstreeks een lOOOtal Christenen, maar de Islam maakt er verreweg de meeste bekeerlingen. Bovenaan staan de Misahassa, met bijna 120.000, Amboina, met ruim 57.000, en Timor en onderhoorigheden, met ruim 34,.000 Christenenmaar ook de Islam wint er hier en daar niet minder veld. De Regeeringde vrijheid van godsdienst eerbie digende, is echter evenmin blind voor den vijandelijken geest tegen ons bestuur, die niet zelden het Moham- medaansche zendingswerk kenmerktals voor den in alle opzichten heilzamen invloed van het Christendom; maar het bekearingsweik kan van haar niet nitgaan; het behoort niet tot hare taaknoch tot hare be voegdheid en zij heeft zelfs geen recht om zich in zake van godsdienst partij te stellen. Aan de iniandsche bevolking heeft zij beloofd, hare godsdienstige be grippen en plechtigheden te eerbiedigen en zich van allen invloed op den overgang tot een anderen gods dienst te onthouden. Yooi den ijver en de opoffering der Christelijke Kerk- en zendelingsgenootschappen ligt hier een ruim velden de Regeering heeft geen an deren plicht te vervullen dan, voor zoover zij daartoe in staat isvoor de veiligheid der zendelingen te zorgen en hen vrij te laten in een bekeeringsarbeid die alleen op overreding en vrije overtuiging gegrond mag zijn. Waar de Christen-zendelingen echter in aanraking komen met ijverzuchtige en op dit punt zoo prikkelbare Mohammedanen eischt zelfs de zorg voor de handhaving der openbare rust, tot voorkoming van altijd bloedige volksberoeringen en opstanden, dat zij hen niet geheel vrijlaat in de keuze van de plaats hunner werkzaamheid en is zij verplicht hun in som mige gevallen beperkende voorwaarden te stellen. Die zorg is in den laatsten tijd meer dan ooit Regeeringsplicht geworden. Het is bekend, hoe in de laatste jaren de godsdienstijver alom onder de Mo hammedanen is geprikkeld en door tal van geestdrijvers wordt aangevuurdook in Indië. In Atjeh is dit noodlottig vuur aangeblazen tot een alles verteerenden brand, waarvan de gloed zich over bijna geheel deze eilandenwereld doet gevoelen. Tal van geheime orden, van mystieke broederschappen hebben er zich onder de inlanders gevestigd, op Java en Sumatra en elders en breiden er zich heimelijk uit. Niet altijd zijn zij gevaarlijk, maar één trek hebben allen gemeen on voorwaardelijke gehoorzaamheid aan de hoofden en leiders, blinde volgzaamheid. Zoo kan de opstand uitbreken waar en wanneer da meester wil. En nu e het waar zijn dat de Javanen niet veel meer dan in naam Mohammedanen zijn juist de minst ontwikkelde menigte, waarbij de godsdienst aan de oppervlakte is blijven hangen, is het meest vatbaar om zich door listige leidslieden tot feilen godsdienst haat te laten opzweepen. Dit althans hebben zij geleerd en met graagte aangenomen, dat de volgelin gen van Mohammed door Allah zijn geroepen tot de wereldheerschappij en dat de aanhangers van alle an dere godsdiensten vijanden Gods zijn, die zij aan de waarheid moeten onderwerpen. Dat voorts de onte vredenheid, door armoede en tegenspoed in verschil lende streken van Java gewekt, de bevolking nog meer voor ophitsing vatbaar maakt, ligt in den aard der zaak. Gelukkig voor ons zijn er ook nog Mohammedanen van een andere soort, die tegen deze mystieke broe derschappen en hare woelingen hnnae stem verheffen mannen, in de heilige wetenschappen doorkneed en van groot gezag onder de aanhangers van den Islam. Zij wijzen op het voorschrift, dat men rekening moet houden met de omstandighedenen toonen aan dat het ook volgens de leer van Mahomed een misdaad isden strijd tegen de ongeloovigen aan te binden, indien daarvan naar menschelijke berekening voor den Islam geen gunstig gevolg is te wachten. Zulke Ma- homedanen zijn voor onze regeering onwaardeerbare bondgenooten. Voor een paar jaren hebben wij reeds gewezen op zulk een bondgenoot, wiens gezag nog vergroot wordt door den hoogen adel, waartoe hij be hoort, en die zijn vermanend woord op Java heeft doen hooren. Willen wij echter den invloed van der gelijke bondgenooten niet geheel verlammen, dan dient onze regeering in geen enkel opzicht een vijandige houding tegen den Islam aan te nemen. Zij zullen bij de menigte alleen dan een open oor vinden, wan neer zij onze regeering kannen voorstellen als een macht die het niet op den ondergang van haar gods dienst toelegt, maar wiens streven het is, Mahomeda- nen en Christenen naast elkander in vrede en zoo mogelijk in voorspoed te doen leven. Wordt hun dit door de regeering onmogelijk gemaakt, dan hebben de strijdlustige volgelingen van den Islam en de lei ders der geheime broederschappen vrij spel en onze bondgenooten onder de Mahomedanen worden in de oogen der bevolking handlangers van ons gezag en verraders. Toont daarenboven ons Indisch bestunr door daden, dat het niets anders wil dan de welvaart en het geluk vau den Javaan en dat het daarom zijn arbeid en de vruchten van het laad ook alleen ten bate van het land en zijn bevolking wil aanwenden, dan mogen wij de gegronde hoop voedendat de spanning onder de inlanders zal afnemen, dat betere tijden zullen aanbreken en rust en welvaart zullen toenemen bij verhoogd vertrouwen in onze goede be doelingen. DÜITSOHLAND. RijtSll£lg. Bij de eerste lezing van het wetsont werp tot verzekering voor den ouden dag en onbe kwaamheid tot arbeiden op den 6 heeft minister von Böttieber in eene lange redevoering dat ontwerp in bijzonderheden toegelicht en de daartegen ingebrachte bedenkingen weerlegd. Hij beloofde zorgvuldige over weging vau eventueele amendementen. Keizer Wilhelm I verzekerde dat het tot stand komen dezer wet de grootste vreugde zijns levens wezen zou. De edele Keizer Frederik was door dezelfde gedachte bezield en de tegenwoordige Keizer zag met verlangen naar de voltooiing van het werk uitwaarvan de regeering be vestiging van den binnenlandschen vrede en van de welvaart des rijks verwachtte, dat een van de schoonste bladzijden in de geschiedkundige ontwikkeling des vader lands beslaan zou. Hij eindigde met den wensch dat de rijksdag bij de beraadslaging het woord tot leuze nemen zou „heb uwe broederen lief." De socialisten hebben een voorstel ingediend tot af schaffing van het invoerrecht op tarwe, rogge, meel, peul vruchten gort en bakkerswaren. ENGELAND. De beide engelseben Brannaghan en Murphydie 9 jaar onschuldig gevangen gezeten hebbeo en voor eenige weken losgelaten zijn hebben elk f 9600 schadeloosstelling ontvangen. Lagerhuis. Den 7 heeft de heer Lewisham ver klaard, dat het verzoek der nederl. regeering om het lossen van vee uit Nederland te veroorloven zonder dat het onmiddellijk geslacht wordt omdat in Neder land geene longziekte heerscht, nog door de britsche regeering overwogen wordt. Men wachtte nadere inlich- tingen over sommige punten af, voordat eene beslissing wordt genomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 5