FRANKRIJK. De minister van justitie heeft in
de vele klachtenin den laatsten tijd vernomen over
he' notariaat aan den raad van state een besluit voor
gedragen strekkende om het in bewaar geven van
gelden bij notarissen nader te regelen, verplichte reke
ning en verantwoording in te voeren en een nieuw
stelsel van toezicht rechtstreeks onder den procureur-
generaal door elk Hof van Appélmet medewerking
van het notariaat, uit te oefenen.
ifèimncniAub
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Staatsbegrooting voor 1889.
Generaal Boulanger heeft verklaard zitting te nemen
voor het departement du Nord.
De gemeenteraad van Parijs heeft besloten deö Bou
levard Hausman te herdoopen en den naam te geven
van Boulevard Baudin.
Kamer. Bij do behandeing der begrooting van
eeredienst wenschten de radicalen de bezoldiging der
bisschoppen te schrappen. De minister van eeredienst
verdedigde dien postdaar het concordaatzoolang
het nog bestaatin toepassing moet worden gebracht.
Hy verzekerde echter, dat de regeering overeenkomstig
hare belofte er naar streven zoueene scheiding tus-
schen kerk en staat tot stand te brengen. Het eerste
hoofdstak der begrooting werd den 5 aangenomen met 237
tegen 215 stemmen en een voorstel, om de traktementen
der bisschoppen met ƒ22500 te verminderen, verworpen
met 250 tegen 244 stemmen.
Den 6 heeft de minister-president medegedeeld dat
de ministers zich door toevallige omstandigheden van
stemming onthouden hadden bij laatstgenoemde stem
ming. Terwijl de minister sprak geraakten de afge
vaardigden Basly en de boulangiet dr. Susini aan bet
vechten. Onder groote opschudding werden zij geschei
den waarna de voorzitter hen berispte en dringend
verzocht, voor de eer der Kamer dergelijke tooneelen te
vermijden. De begrooting van eeredienst werd ten
slotte aangenomen. In die zitting werd tevens ver
gunning verleend om den heer Wi'son gerechtelijk te
vervolgen naar aanleiding van de door den heer Viel
Picard ingediende klacht.
ITALIË. In den Senaat h^eft de heer Corti de
regeering geïnterpelleerd over hare staatkunde aan de
Roode Zee. Hij keurde nadrukkelijk de houding der
regeering af, welke zich in die streken veroveringen
voor Italië ten doel stelt, en achtte het ook niet goed,
dat de leste soldaten van het italiaansohe leger in
den tegeDWoordigen ernstigen toestand van Europa
zoo ver van het vaderland verwijderd waren. Hij be
streed de overdreven wapeningen en gewaagde ook van
de moeilijke betrekkingen met Frankrijk.
Minister Crispi antwoorddedat de regeering geene
verovering van Abyssinië beoogde, doch geene stelling
kon opgevenwelke door anderen zou worden bezet.
Hij achtte een aanstaanden oorlog niet waarschijnlijk.
De moeilykheden met Frankryk was men te boven ge
komen en de betrekkingen waren weder van gewonen
aard. De regeering zou nimmer uittarten en integendeel
alles doen wat strekken kan om een oorlog te vermij
den doch tegenover de steeds toenemende wapeningen
kan zij niet werkeloos blijven. Italië is uit het oogpunt
van beschaving in Afrika opgetreden en kan die taak
niet opgeven. Daarmede werd de interpellatie gesloten
verklaard.
VEREENIGDE STATEN. In het overzicht van
de regeering omtrent den toestand der geldmiddelen wordt
medegedeeld, dat het overschot op 's rijks-middelen den 29
September bedroeg 9G.444.845 dollars. Blijven de inkom
sten even ruim ais thans dan zal de staatsschuld vóór
1890 afgelost zijn. Deze feiten toonen de noodzakelijk
heid aan van eene verandering der grondslagen van de
openbare inkomsten en het douane stelsel.
Overeenkomst met de Hollandsche IJzeren
Spoorwegmaatschappij
In het eindverslag van de Eerste Kamer omtrent het wets
ontwerp tot betrachting van bovenstaande overeenkomst betref
fende den stoombootveerdienst Enkhuizen-Stavoren, wordt
melding gemaakt van de in de afdeelingen gerezen vraag, of
ondanks het beweren van den minister, dat daarin geen enkel
voordeel was gelegen, het staatsbelang niet openbare en geen
onderhandsche aanbesteding had gevorderd. Overigens werd
er op gewezen, dat de regeering had moeten verkrijgen, dat de
reserveboot »de Prins van Oranje" onmiddellijk uit de vaart
was genomen.
Algemeene beraadslaging.
De heer Lieftinck maakte der regeering er een verwijt
vandat zij in de stukken niet ronduit de waarheid zegt, dat
zij niet verklaart, te zijn een aantal goedwillige mannen, maar
geen homogeen kabinet. De ministers Maekay en Keuchenius
schijnen toch niet homogeen te zijn. Bij de verkiezingen was
op de liberalen zeer veel afgegevenalles moest veranderd
worden. De geldverspilling moest eindigenhet leger was
slechtde accijnsen op zout en zeep moesten afgeschaftde
suikerbelasting moest in het belang der voeding verdwijnen
de verhouding tusschen de geldmiddelen van het rijk en de
gemeente moest verbeterdhet kiesrecht veranderdde onder-
wijsregeling herzien worden. De begrooting heeft van dat alles
echter niets gebracht; alles kan wel niet op eens, maar van de
regeering wordt niets bemerkt. Hij vraagt daarom omtrent
die punten inlichtingen en dat de regeering uitvoere, hetgeen
zij zich zelf heeft voorgeschreven.
De heer de Beaufort, die dit ministerie met genoegen
zag optreden als een parlementair ministerie, toont aandat
het een eenigszins negatieven grondslag had. De verwachting
was tochdat het zou doen het tegenovergestelde van wat de
liberale regeeringen hadden gedaan. Vandaar dat de eigenlijke
daden van de regeering zich nog laten wachten en in 't voor
uitzicht worden gesteld, zooals de onderwijsregeling. In Belgie
toonde het clericale ministerie bij zijn optreden veel grooter
spoed. Men komt tot de slotsom, dat, al is de liberale onder
wijsregeling bij de verkiezingen een druk op het volk genoemd,
die regeling nog zoo slecht niet schijnt te zijn om nog eenigen
tijd te worden bestendigd. Vele grieven der rechterzijde schij
nen verdwenen te zijn. Aan de billijke grief van den heer
Schaepman n.l., dat onder de curatoren der Universiteiten nooit
een katholiek was, werd bij de laatste benoemingen van cura
toren niet tegemoetgekomen. De twijfelmoedigheid van den
minister van oorlog blijkt uit de instelling der defensie-com
missie, terwijl de minister van financiën doet wanhopen aan de
verwezenlijking van zijne in het vooruitzicht gestelde plannen.
Hij wijst er op, dat wij een conservatief kabinet en langzamer
hand eene conservatieve meerderheid te gemoet gaan. Dat blijkt
ook uit de benoeming van den minister van buitenl. zaken
een man die zijne begrippen niet wijzigen zal. De liberale
partij moet toeschouwer blijven de oppositie moet in de Kamer
gespaard blijven men moet aan het land toonen, dat men be
houden wil wat men tot stand heeft gebracht, b. v. voor vrij
heid van godsdienst en onderwijs. Voor de liberale partij blijft
nog veel te doen over. Wanneer de regeering hare instellingen
aangrijpt, zal zij ze verdedigen; waar de regeering den goeden
weg opgaat, zal zij raedegaan. Hij zal vóór alle hoofdstukken
stemmenuitgezonderd vóór het tiende.
De heer Roëll zette breedvoerig uiteen, waarom veranderde
toestanden en verhoudingen leiden moeten tot hervorming van
ons belastingstelsel en hoe de wettelijke bepalingen onzer ge
meentelijke belastingen niet meer strooken met de gewijzigde
toestanden. De regeering weigert echter hier, waar voorziening
zoo dringend noodig isomdat eerst herziening der grond
belasting en wijziging der onderwijswet moeten voorafgaan. Hij
ziet echter niet in, hoe uit die beide herzieningen belangrijke
vermindering van uitgaven voor de gemeenten kunnen voort
vloeien. Hij vraagt, waarom niet heffing van suppletoire op
centen toegelaten, het recht toegekend aan de groote gemeenten
om belastingen te heffen van buitenwonende ingezetenen, be
tere medewerking, bij het opmaken der kohieren verleend enz.
Eenvormige regeling voor alle gemeenten zou hij wel wenschen,
maar ook een ruime toepassing van art. 49 onderwijswet en
art. 60 van hoofdstuk V.
De heer C r e m e r besprak de havengelden te IJ muiden en
de kanaalgelden op het Noordzeekanaai. De amsterdamsohe
afgevaardigden zullen in afwachting van de inlichtingen, door
de regeering te geven omlrent een adres der kamer van koop
handel te Amsterdam betreffende die zaakhaar thans niet
bespreken, in de hoop dat dit spoedig na bet kerstverlof kan
geschieden.
De heer Domela Nieuwenhuis sprak zijne verbazing
uit over de redevoeringen, van liberale zijde gehoord. De liberalen
moesten tevreden zijn. De regeering doet niets, zij deden ook
niets. (Gelach.) Eene van de oorzaken van den val dier partij
is geweest het onthouden hunner vrijheden aan anderen zal
zij nu moeten optreden als hervormingspartij Over het minis
terie heeft hij klachten. Eene der hoofdredenen van de over
winning der rechterzijde bij de verkiezingen was het gebrek
aan bezuiniging uitputting door weelde in de administratie.
De leuze van bezuiniging was juist. Hu zijn de verkiezingen
achter den rug en moet die leuze ook waarueid wordendoch
de begrootingen leveren groote teleurstellingen op en dit zal
het vertrouwen in het ministerie niet vermeerderen. De toe
stand is vrijwel dezelfde gebleven en het onderscheid tusschen
rechter- en linkerzijde kan vervallen. De arbeid der ambtenaars
neemt in hoeveelheid af naar mate zij in rang stijgen. Het
ambtenaHrspersoneel is veel te groot. Een bevoegd beoordeelaar
zeide eens, dat er wel voor de helft ambtenaren te veel zijn.
De liberale woordvoerders erkennen dit. Als men aan het
opruimen moet gaanmoet men van bovenaf beginnen. De
ministers en hooge ambtenaren konden wat minder traktement
hebben. Men kan de secretarissen-generaal missen; zij hebben
geen invloed hoegenaamd op de ministersdie telkens verwis
selen en voeren weinig uit. Men schaffe ze af; daardoor wint
men 1 40000. Eene geheele hervorming is noodig; net nepotisme
moet ophouden. Men zette in het staathuisbouden de tering
naar de nering, geiijk men dat in private zaken wil. Hij waar
schuwt dat de weg van weelde tot schipbreut leiden zal. Bij
de wet op de middelen zal hij eene motie voorstellen ten gunste
eener vervanging van de indirecte door directe belastingen
zoodat zij betalendie het 't beste dragen kunnen. Als de
liberalen ernstige hervorming willen kunnen zij die motie
steunen.
De beer Schaepman erkendedat bij den verkiezings
strijd wel eens groote woorden worden gebezigd, doch dat men
in de Kamer de dingen moet zeggen gelijk ze zijn. Om te
zeggen, dat dit ministerie niet homogeen is, omdat het niet
eenstemmig denkt in zake het vaecinevraagstuk, gSat niet aan.
Bij de samenstelling van een kabinet komt dat punt niet ter
sprakeal betreft het ook een groot volksbelang. Dat de
meervoudige kiesdistricten herzien zouden worden om voir de
rechterzijde eenige meerdere stemmen te winnenis de eer
eener wederlegging niet waard. De zaak is hem geheel onver
schillig. Het door den heer de Beaufort gesprokene over dit
kabinet had wel iels van die vleierij, die uit zelf behagen voort
spruit. Dit kabinet draagt een volkomen negatief karakter
volgens dien heer, maar dan moet daartegenover toch eene
positiviteit staan. De positieve daden der liberale partij waren
eenzijdig, doch van dit kabinet juist het tegenovergestelde; men zal
er dankbaar voor zijn. De regeering zou draien met het on
derwijsvraagstuk; dat verwijt is onrechtvaardig. Hij herinnert aan
de trage indiening der schoolwet Kappeijne. En wat is de
toestand der rechterzijde Zij staat met eene vrij krachtige
meerderheid in deze en eene minderheid in de Eerste Kamer.
En dit, kabinet moet eene geheele nieuwe, eene nationale school
wet maken, die allen bevredigt en aan bet bijzonder onderwijs
de gelegenheid geeft met recht en reden de openbare school
te vervangen. Ook hij wil op passenden spoed bij de indiening
aandringen; maar hij kan de regeering geen verwijt maken van
nog niet-indiening. Ook hij kan niet anders dan bet betreuren,
dat dit kabinet geen katholiek tot curator heeft benoemd. Maar
hij zou het geschreeuw weieens hebben willen hoorenals dit
wel geschied was.
Vele stemmen links: Waarom?
De heer Schaepman: Waarom? Omdat nog nimmer een
liberaal ministerie een katholiek tot Hoogeschool-cnrator
benoemde.
Vele stemmen links: Reden te meer om het nu te doen!
De beer Schaepman gaat voort, dat men dit Kabinet geen
weifelmoedigheid kan verwijten waar het eene staatscommissie
om raad vraagt in een moeielijk vraagstuk. Dat hebben ook
de liberale ministers gedaan. Dat de minister van buitenl.
zaken de kleur aan het kabinet zou geven, zal die minister
zelf wel niet willen beweren, want dan zouden zijne medeleden
al zeer neutraal moeten zijn en van neutraliteit was de rech
terzijde nooit gediend, 's Heeren De Beaufort's rede was geene
bestrijding, het was eene prikkeling van de ijdelheid van per
sonen en partijen. Hij weet goed te raken aan de teere punten
eener partijde katholieken zullen hem dit spel laten spelen.
Hij houdt niet van het woord «-conservatief"; hij wenscht in
gezonden zin conservatief te zijn en vooruitstrevend. De heer
Domela Hieuwenhuis heeft hervormingsplannen geopperd, even
omvangrijk als stout gedacht. De bureaucratie kan hervormd
worden. Maar overdrijving schaadt aan de beste dingen. Waar
hij de heeren Borgesius, Gleichman enz. te hulp riep, ware het
dan niet beter de bureaucratie ook met hunne woorden te
bestrijden Toch ligt er iets waars in zijne woorden. Er is
te veel teerhartigheid aan de departementen; te veel zucht
naar lotsverbetering die moet ophouden. Zou de Regeering
niet kunnen waken tegen een te groot aantal ambtenaren Hij
wenscht dat de regeering, in wie hij het volste vertrouwen
stelt, op den ingeslagen weg zal voortgaan, dat beloofde wets
ontwerpen zeer spoedig de Kamer bereiken. Wetten maken,
zeide de heer Lieftinck, is een ernstig en moeielijk werkvat
de regeering haar taak in dien zin op, dan zal de Kamer haar
geen steun weigeren, want haar taak is moeielijk. De rechter
zijde zal trachten dezelfde eenheid als in de oppositie tot eene
vruchtbare eenheid te makenmet vastberadenheidbezadigd
heid en voortvarendheid, (Bravo's links).
De heer Dijckmeester gaat de oorzaken na, waardoor de
rechterzijde de meerderheid heeft gekregen en betwijfelt dat
de regeeringspartij levenskrachtig kan zijn. Hij zal voor alle
begrootingen stemmen, behalve voor die van koloniën, omdat hij
geen vertrouwen heeft in de staatkunde des ministers, waardoor
tweedracht wordt vermeerderd, De ingediende kinderarbeids
regeling heeft zijne symphathie: hij hoopt, dat de liberalen
mede kunnen gaan met eene onderwijsregelingde stappen der
regeering in het belang van den landbouw keurt hij goed.
Alleen de minister van financiën is hem niet meegevallen. De
patentbelasting wordt onhoudbaar en aller wensch is toch, dat
zoo mogelijk belast worde het roerend kapitaal. Hij bad ge
hoopt, dat de minister hierover zijn oordeel zou uitgesproken
hebben. Eindelijk gelooft hij, dat groote bezuinigingen op
de werken van staatswege gevonden moeten worden.
De heer Borgesius begrijpt niet, dat de heer Schaepman
verzaohtende omstandigheden pleitte voor deze regeering, terwijl
de heer de Beaufort geen aanval op haar deed, doch eenvoudig
plannen vroeg voor de toekomst. Die heer heeft alleen aan
getoond, dat de liberalen ook niets gedaan hebben Hij zal
niet verdedigen, wat de liberalen hebben gedaan en niet gedaan.
Maar de verwijten aan de liberalen zijn onverdiend. Wat de
liberalen slecht hebben gedaanmoest deze regeering goed
doen b. v. wat de benoeming van universiteitscuratoren be
treft Als de beer Schaepman zegt, dat de wetten der liberalen
geene nationale wetten waren, dan denkt hij zeker nog aan de
feestviering van gisteren (gelach). Het voorloopig kiesregle
ment werd aangenomen, hoewel de liberalen konden weten, dat
ze zouden verliezen. Uitbreiding van kiesrecht is in de doos
gebleven na de eerste troonrede. En nu vraagt hij van de
regeering, kunnen wij van u een nieuw, een billijk kiesstelsel
verwachten De rede van den heer Domela Nieuwenhuis was
voor hem eene verrassing, waarschijnlijk was die afgevaardigde
ook onder den indruk van het teest van gisteren. Hy ver
wachtte eene geillustreerde beschrijving van een geïdialiseerden
socialistischen staat; er kwam niets van. Het meest verwonderde
het hem, dat hij zich op hem beriep als op eene autoriteit (ge
lach). Wat de buraucratie betreft, als men 20jaren in den
Haag woont en eens aebter de de schermen gekeken heeft en
als de beer Oroll.... (gelach).... hij bedoelt, als de heer Nieuwen
huis dat ook had gedaan, dan zou hij zien, dat er mannen zijn
van alle rangen aan de departementen die flink werken. Doch
de heer Nieuwenhuis zeide, dat men de lagere beambten wat
meer kon laten werken; waar blijft dan de normale arbeidsdag
De rede van den beer Nieuwenhuis en zijn tamme motie geven
den indruk, dat hij een bekeerling is, die in «-Walhalla" al zijn
fantastische ideeën beeft achtergelaten. Hij zal gaarne, en hij ver-
waclit het ook van de rechterzijde, tot bezuiniging medewerken,
en bij hoopt dat niemand door louter staatkundige redenen van
het steunen van een goeden maatregel zal worden teruggehou
den. Hij zet verder uiteen, dat de liberale partij geene stelsel
matige oppositie moet voeren. De regeering moet aan bet werk,
waarvoor tijd noodig is, zal van de sehoone beloften bij de
stembus iets kunnen komen. Hij zal b.v. voor de begrooting van
deze ministers van justitie en waterstaat veel liever stemmen
dan voor die van hunne voorgangers. Hij hoopt, dat verschei
dene maatregelen tot stand mogen komen, b.v. wettelijke rege
ling van levensverzekering en begrafenisfondsen, regeling van
dienstcontracten, betere verdeeling van lasten enz.
De heer Brouwers acht den toestand der gemeente-finan-
ciën en hare regeling slecht. De regeeringen, vooral de liberale,
hebben niet genoeg met toestanden rekening gehouden. Door het
afschaffen der plaatselijke octrooien zijn de gemeente-financiën
in de war gestuurd. Hij toont aan, dat in dezen bij hervorming
bezadigd moet worden te werk gegaan. Als op bet Noordzee-
Kanaal enz. de tollen afgeschaft worden, dan geschiede dit ook
op de Rijkswegen, Vervolgens dringt h j aan op nieuwe
subsidiën aan kerken en betere bezoldiging van geestelijken.
Hij had van deze regeering naleving van artikel 171 der grond
wet verwacht.
De heer Gleichman houdt meer van opbouwen dan van
afbreken en verklaart dit gaarne tegenover deze regeering,
uitgezonderd den minister van koloniënwiens optreden hij
tegen 's lands belang acht. Wat de financieele staatkunde dezer
regeering betreft, had hij groote verwachtingen van de werk
kracht des ministers van financien, en hij vraagt, waarom deze
minister, jong en krachtig, niet onder de tegenwoordige gun
stige omstandigheden, nu er geene groote vraagstukken aan de
orde en de tekorten verdwenen zijn de groote zaak der belasting
herziening ter hand neemt. Hij treedt in uitvoerige beschou
wingen omtrent de regeling der gemeentelijke financiën en de
belasting op het roerend vermogen, den minister aanradende
zich aan het overwegen van voorstellen en plannen dienaan
gaande te laten gelegen liggen.
In de avondzitting van den 6 betoogde de heer Clercx, dat
de bureaucratiein strijd met de duidelijke letter der wet
denzelfden toestand handhaafde ten aanzien der kerkelijke
subsidiën en geen gevolg gaf aan het 2e lid van art. 168 der
grondwet van 1848. Hij verlangde handhaving van dat recht
en drong op onderzoek aan.
De heer Heldt sloot zich aan bij het verlangen naar de
veel te lang verzuimde hervormingendienstvervanging en
belastinghervorming. Eene progressieve heffing op het inkomen,
naarmate dat hooger wordt, is ook zijn ideaal. Bezuiniging
door inkrimping van nmbtenaarspersoneel lacht hem toe, maar niet,
zooals de heer Domela Nieuwenhuis die schijnt te willen, tot
eiken prijs Hij zou de ministers van oorlog en marine willen
afschaffen en vervangen door één minister voor de verdediging.
Minister van oorlog is de meest onjuiste benaming, die men
bedenken kan. Van dien maatregel verwacht hij aanzienlijke
besparing.
De heer Lobman kwam op tegen het verwijt, dat dit
ministerie niet voortvarend genoeg is. Wat van het ministerie
komt, moet goed zijn, daar de overzijde scherp toekijkt. De
Kamer verslindt zoo spoedig wetten, getuige het voorstel
Nieuwenhuis en de wetsvoorstellen, van liberale zijde voorge
dragen, doch verworpen. Wat het kerkelijke vraagstuk betreft,
geeft bij der regeering in overweging zich er huiten te houden.
Wil men bezuinigen, men toone aan waarop. De staatkunde
moet daar buiten blijven. De regeering heeft overigens reeds
bezuinigd, want ondanks hoogere uitgaven voor marine is bare
begrooting niet hooger dan de vorige. Het verheugt hem, dat
het ministerie de hand zal slaan aan het onderwijsgelijk
recht voor allen zal in de onderwijswet doorgevoerd moeten
worden. Wat den min. van koloniën betreft, men kan hem
niet scheiden van het ministerie gelijk de liberalen willenis
bet ministerie niet homogeen, men moet het in zijn geheel
verwerpen of niet. (Wordt vervolgd).
De algemeene beraadslaging is den 7 afgeloopen De hoofd
stukken I en If zijn zonder beraadslaging en hoofdelijke stem
ming aangenomen. De behandeling van hoofdstuk III Buiten-
jandsehe Zaken ving aan.
K A NTUSGhithUil 'Jl'.
Zitting van 7 December 188 8.
P. G. Hz., Egmond aan Zee, jachtwetovertreding, f 20 boete
of 4 dagen hecht.
P. G. Pz., Egmond aan Zeeals boven1 10 boete of 2
dagen hecht.
A W. Kz. en P. S. Gz Egmond aan Zee, als boven, ieder
i 3 boete of 1 dag hecht.
W. P. Wz., Egmond aan Zee, als boven, 4 maal gepleegd,
4 boeten van 20 of 4 dagen hecht voor elke boete.
J. G., Alkmaar, beschadigen van het plantsoen, t 0,50 boete
of 1 dag hecht.
K. V. Wz., Egmond aan Zee, des nachts onbeheerd op
den openbaren weg te Egmond aan Zee laten loopen van
een hond1 0,50 "boete of 1 dag hecht.
J. W. Jz., Egmond aan Zee, rijden met een hondenkar,
t 1 boete of 1 dag hecht.