Nieuwjaarswenschen. No. 154. Negentigste Jaargang i 1888. V RIJ D A G 21 DECEMBER. KAASMARKT de Graan- en Zaadmarkt Prijs der gewone Advertentiën: Daar de Nieuwjaarsdag op dins dag valt, zal op Oudejaarsavond een nummer onzer courant worden uitgegeven. Als gewoonlijk bestaat gelegenheid, daarin NIEUWJAARS- WF.NRriRF.N t.fi nlaatsen TE ALKMAAR steeds zullen doorgaan en niet uieer Bijblad van de Alkmaarsche Courant van li'oengdag 19 Ueeeniber 18SS. Jngczonbrn ^tnfcfecn. Belasting naar het inkomen. ALKMAARSCHE OOIRAM. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1,— De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS' TEE ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR herinneren belanghebbenden, dat krach tens raadsbesluit van 1 Februari 1888 de EN alllaiaan <nssil>h«n KwraHlill ENGELAND. Lagerhuis. De heer John Morley, een der leiders van de oppositiebracht den 17 hulde aan de heldhaf tige reizigers Emin-paeha en Stanley, nu de gevangenen van den Mahdi. Hij verwonderde er zich overdat de regeering niet vreesde, dat hun leven reeds spoedig bedreigd werd want anders zou zij wel gelast hebben, de krijgsverrichtingen voor Soeakim te schorsen. Vol gens hem zijn allen bet er over eens dat de onderko- n ng van Egypte Soeakim moet prijs geven. Minister Fergusson verzette zieh tegen elk plan dat de ontrui ming van Soeakim ten doel heeft. Het aanknoopen „Alle betaling van lasten is eene kwelling, het ge zicht van den ontvanger is niet iets aangenaams" aldus G. K. van Hogendorp in zijne „Bijdrage tot de Huish. van Staat", waar hjj in de Memorie van April 1816 de wijze van heffing van het teen verwachte nienwe stelsel van belastingen bespreekt. Bij alle discusBiën in lands- of gemeenteraadszaalwelke men over eene nieuwe belasting moge naslaan weerklinkt deze verzuchting Bteeds als grondtoon van het debat. Nergens echter luider dan waar sprake is van eene directe heffing't zij van het geheele inkomen 't zij van rente, en vooral waar die heffing, zonder eenigen maatstaf, op begrooting, dour de overheid met of zonder eigen aangifte geschiedt. De gemeenteraad van Alkmaar heeft in zijne zitting van 28 Nov. j.l. eene bes'issing genomen, waarbij in beginsel de wenschelijkheid werd uitgtsproken om, ter aanvulling der overige helficgen eene belasting in te voeren, welke zonder eenigen aangegeven maatstaf' rechtstreeks verband zal houden met het inkomen der belastingschuldigen, zooals dit door burg. en weth. zal worden begroot. Op 4 Dec. d. a. v. hebben burg. en weth. reeds een ontwerp-verordening ingezonden, 't welk behalve een paar wijzigingen, eensluidend is met een in 1882 ingediend ontwerp, 't welk destijds de goed keuring van den raad niet mocht erlangen. Hoezeer het te verwachten is dat bij de beraadsla gingen de verdieneten en zwakke punten van het ont werp in het licht zullen worden geplaatst, zal het naar mijne bescheiden meeDing niet worden gewraakt, indien ook de indruk wordt weergegeven, die bet ont werp buiten de raadzaal heeft gemaakt. Het is niet mijne bedoeling, M. de R., hier iets aan te roeren van 't geen het beginsel van het ontwerp betreft n. 1, eene klassenbelastiDg naar het zuiver inkomen ambtshalve geEcbat doch alleen om de aandacht te vestigen op de niet boven bedenking ver hevene wijze waarop dit beginsel in het ontwerp is uit gewerkt. Het zwaartepunt in dezen is gelegen in art. 6 van het ontwerp, hetwelk de bepaling geeft van 't geen volgens de verordening onder zuiver inkomen wordt verstaan. Wanneer men nagaat, in de handelingen der St. Gen., welk deel van het drieweekeche debat in 1881 over het ontwerp rente-belaEting van den minister Vissering werd ingenomen door het verschil in opvatting van het begrip „renle", dan zal het duidelijk zijn dat hier slechts plaats kan zijn voor een paar kantteekeningen op dit deel van het alkmaarsche ontwerp. Bij de bepaling omtrent het zuiver inkomen onder scheidt het ontwerp tusschen 't geen verkregen wordt: a. uit beroep, btdnjf, bande), nijverheid of onderneming; uit arbeid, ambt, bediening, betrekking, wachtgeld, pensioen lijfrente of andere periodieke uitkeering c. uit eiken anderen hoofde, op welke wijze, krachtens welk recht en onder welke beoaming ook waarna worden opgenoemd een vijftal in die inkomsten besloten elementen, welke van de bruto sommen worden afgi trok ken ter bepaling van het zuiver inkomen, terwijl bij een 6 tal volgende alinea's eenige algemeene rege lingen worden gemaakt ter toepassing van het vooraf gaande. Yoor mijn doel zij hier slechts van deze laatste aangehaald die snb. 6°: „Winst of verlies, bij verkoop „of vermeerdering of vermindering van waarde, worden „bij de berekening van het inkomen niet in aanmerking „genomen, dan ten aanzien van kooplieden, vour zooveel „betreft de zaken waarin zij handel drijven." Het stelsel van het ontwerp is ten aaDzien der renten van schuldbrieven e. d., evenals het ontwerp der rijks rentebelasting van 1881gegrond op eene verwerping van elk onderscheid tusschen bruto of netto inkomen uit rentem. a. w., voor deze verordening zullen de in de rente steeds aanwezige elementenassurantie premie voor verlies van kapitaal, hoop op voordeelige- of vrees voor nadeelige aflossingen e. d. niet bestaan. De geheele bruto ontvangst wordt voor zuiver inkomen gehouden. Belegt men hetzelfde vermogen in 3% NederI. Staatsfondsen of in 7°/0 Amerikaansche spoor weg obligatiën die in weinige jaren met 20 of 307o koersverlies aflossen de bezitter van deze laatste za? het dubbel hebben te betalen van die van de eerste zonder dat in reken ng wordt gebracht, dat hijdié deze 7°/0 inderdaad als inkomen beschouwt, zijn eigen kapitaal opeet. In de memorie van toelichting bij het ryksontwerp van 1881 werd door den minister Vissering hierbij aan- geteekend„De verhoudmg te berekenen van intrest „tot assurantie-premie is onmogelijk in elke rente „zit assurantie-premiedie hoogere inkomsten „wil hebben om ruimere verteringen te kunnen maken „of we, cm de som van kapitaal sneller te doen groeien, „kan ook heel goed iets meer aan belasting betalen." De minister maakte echter op zijne algemeene regel nog twee uitzonderingen n. 1. voor bodemerij en banken ven Isening, omdat hier z. i. de premie de hoofdrol en de rente de bijrol speelt. In deze bepaÜDg der rente zelve noch in de motiveering daarvan kan de miniBter gezegd worden zeer gelukkig te zijn geweest, tocb ging de min., blijkens de evengemelde beperking, niet zoover als het alkmaarsche ontweip. In het Toorloopig vers'ag der afdeelingen werd ten aanzien dezer regeling opgemerkt, dat het hoogst moeielijb, ja onmogelijk te bepalen zou zijn welkerenten inderdaad door den belastingschuldige zouden zijn ge noten, en dat die regeling daarbij uiterst onbillijk zou zijn, zoodra in den loop van bet jaar eenige omzettingen hebben plaats gehad, omdat de winsten of verliezen in deD koers der effecten waarop de regeering niet wilde gelet hebben onverbrekelijk verbonden zijn met de bijbetalingen, welke onder den titel van loopende rente bij omzetting van de meeste effecten plaats hebben. Koopt iemand een Nederl. effect den dag vddr de coupon verschijnt en verkoopt hij het kort daarna, dan heeft hij de coupon genoten, maar deze in de bijbetaalde renten moeten bijbetalen. Bij effecten met renten van een fictieven koers, b.v. Eoebelfondsen is het nog erger men betaalt dan voor zijn kapitaal. Hetzelfde is het geval bij noodlijdende fondsen. Bij de beraadslagingen werd door den afgevaardigde mr. van Houten, die verklaarde volgens het regeerings- ontwerp zelf niet in staat te zijn zijn eigen inkomen te berekenen, een amendement ingediend, hetwelk deze bezwaren grootendeels ophief doch zieh ten slotte niet in de aanneming door de Kamer mocht verbeugen. Wegens bet belang eener vergelijking van dit amen dement met ait. 6 van het alkmaarsche ontwerp verzoek ik U, M. de E., dit hier te mogen overnemen. Het luidt: „Onder kapitaal in portefeuille verstaat de wet: „1°. alle effecten hetzij in den vorm van obligatiën „renten, brieven, aandeelen of loten, en hetzjj de „rente al dan niet geregeld betaald wordtof de „effecten al dan niet geregeld ter beurze verhan deld worden „27 geldschietingen en commandite „3". rentegevende schuldvorderingen niet reeds onder „1°. of 2°. begrepen, onverschillig of de rente af zonderlijk bedongen, dan wel in de aflossing ver scholen is en of de schuldvorderingen al dan niet „verzekerd zijn door pand, scheepsverband, bodeme- „rij, hypotheek, borgtocht of andere wijze „4». contante gelden coupons en andere niet rente- „gevende vorderingen allen voor zooverre het „bedrag daarvan ter belegging op een der in de „voorgaanden no's aangegeven wijze bestemd is. „Het inkomen uit kapitaal in portefeuille wordt geacht „47„ te bedragen van de waarde van het kapitaal, na aftrek „der gelden, die de belastingschuldige tegen rente dis- „conto of winstaandeel van anderen in gebruik heeft. „De rente en uitkeeriDgen, in het le lid sub. b san „dit art. bedoeld (n.l. lijfrente en andere uitkeeringen „waarop docr koop-erfstelling of schenking recht is „verkregen en gevestigde of altijddurende renten) worden „door den daarop rechthebbende tot haar jaarlijkeeh „bedrag ais inkomen gerekend en mogen door degenen „die ze verschuldigd zijn, tot datzelfde bedrag van bun „inkomen uit kapitaal in portefeuille worden afgetrokken"; Het billijke van dergelijke regeling springt in het oog daarbij toch wordt de hooge rente van boven pari staande aflosbare en van insolide fondsen niet in rekening gebrachtworden rentelooze loten evenzeer belastde koersverbetering van noodlijdende fondsen ook ten deele onder inkomen gebracht en ook bezitters van ondernemingen op tijd, b.v. droogmakerijen, inpol deringen, boschaanplanting enz. in hunne rente-accumu- atie getroffen. In het alkmaarsche ontwerp is in bovenvermelde al. 6 eene bepaling opgenomen die de bedoeling der verordening al zeer gemakkelijk zou kunnen verijdelen. Uit die alinea toch zou voortvloeien dat iemand, die zijn vermogen belegde in aandeelen v&n eenige maat schappij stel Ned. Bank Holl. Spoor e. d., welke ter beurze worden verhandeld buiten de geheele belasting zou vallen, wanneer hij zijne aandeelen ver- doch juist toen bij aan zijn voornemen gevolg wilde geven keerde Willy zich om en nu kon hijzonder onbeleefd te zijn, niet terugkeeren. Toen de koBter hen voorbij gingom de deur der bank te openen, zeide hij zacbtjeB „Onze predikant is ziek, juffrouw Willy, daarom zal mijnheer de candideat vandaag preken." „Die uit Alt-Damerow? Zool Het is toch niet ernstig. Hart?" „Het is enkel aBthrna en indien mijnheer de can- didaat hier niet juist geweest was Willy knikte zwijgend en de koster zweeg ploteeiing. Zij had een eigenaardige manier om met de menschen om te gaan. De kinderen zongen en de kandidaat preekte. Willy zag hem evenals Isa al dien tijd aandachtig aan, doeh hunne gedachten waren daarby zeer verschillend. Willy liet zich stichten, terwijl Isa zich enkel met het schoone uiterlijk van den jongen man bezig hield. Zij had nooit gedachtdat een predikant er zoo uit had hij reeds dikwijls genoeg gezien. Hij bouwde1 nu in gedachten prachtige luehtkasteelen en wijdde eindelijk zijn aandacht aan een kleine musck, die buiten voor het eene kerkvonster huppelde. „Dat is eens, maar nooit weer!" dacht hij bij zich zelf, toen de gemeente oprees. Willy bleef buiten de deur staan, zeker om op den candidaat te wachten, dacht Isa bij zich zelf. Hij kwam dan ook spoedig en zag er in zijn rok nog knapper uit dan in zijn toga. „U gaat toch met ons meê, mijnheer Hollfeld", sprak Willy en stak hem haar hand toe. „Als de oude heer te bed ligt, is het zoo ongezellig in de pastorie." Hij nam de uitnoodiging aan en maakte eene buiging voor de zusters. Isa bloosde en voelde tegelijkertijd een steek in haar hart. Zoodra Blanche verschijntis die toeh nummer één dacht zijterwijl Gert en Hollfeld zeer opgewekt liepen te praten. Hut bleek, dat Hollfeld in Berlijn gestudeerd had en hierdoor was er tusschen hen menig aanknoopingspunt. verwonderd bleef staan. „Welk een toovenaar moet u zijn, mijnheer Hollfeld, dot het u gelukt, mijne zuster zoo uit haar gewone doen te brengen; wij kunnen het niet", sprak Blanche op hare achtelooze lieve manier en trad op het paar toe. Met een angstigen blik zag Isa Erich Hollfeld aan; ze was bang, dat ze weer door Blanche in de schaduw gesteld zou worden. Had dit haar eertijds met afgunst vervuld nu was het een veel smartelijker gevoel dat haar deed beven. Maar neen Vol vreugde zag zij, dat zijne oogen niet de sierlijke gestalte van hare zuster volgden toen ze zieh zeer gracieus over het ijzeren hek boog en een bloeiende sneeuwbal plukte om zich daarmede te tooien; maar dat hij zieh weder tot haar wendde. Au verschenen ook mijnheer en mevrouw van den Broek en Hollfeld werd door den eerste direct in beslag genomen; terwijl Gert weer kwam opdagen en zieh by zijne zuster voegde. „Een aardige man", zei Blanchemet een kleinen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 5