lê
i IJ g
■i "J?
3 P
«j a
n
s s-a s g|
■zS gps
8Ü J J
g
a!
J
Ns
J <3
- sü8s
;.!-S fe-g
ministers gingende commissie bleefmaar nog weet m«n
niet wit ze deed.
De minister vin waterstaat beantwoordde de spre
kers. Allereerst, wat den landbouw betreft, de belastingdruk.
Hg moet voor die belastingen naar zyn ambtgenoot van finan
ciën verwijzen. Over graanrechten kan hij bij de behandeling
van het in te dienen wetsontwerp spreken. Hij is niet voor
ryks-Bubsidiën aan den landbouw. De zaak is by zijn departe
ment in onderzoeksubsidiën moeten algemeenniet inciden
teel gegeven worden. De heer Smidt is voldoende door den
heer Hartogh beantwoord. De Staat is bij werken van zij
nentwege werkgever de grootste hij moet voorgaan afge
scheiden van algemeene regeling. Hij beantwoordt in den breede
de rede van den heer Tak. De tariefsregeliug was nu zoo
dat de maatschappij tegen zeer laag tarief vervoert. Wat de
oprichting eener afdeeling -spoorwegen" betrefthg acht die
voorloopig onnoodigmaar de ondervinding zal moeten leeren,
of zij noodig is of niet.
Den heer Domela Nieuwenhuis kan hij niet op alle punten
volgen. Wat hij omtrent den werktijd der spoorwegambtenaren
heeft gezegd, is zuivere fictie. Spoorwegambtenaren mogen
niet langer in dienst zijn dan 16 uren, met 8 uren onaf
gebroken rusttijd. De Raad van Toezicht is volkomen voor
zijne taak berekend. Over de verhouding der ambtenaren tot
de maatschappijen kan hij niet spreken. Dat gaat den Staat
niet aan. Tegen het bezorgen van de postwissels en de aan-
geteekende brieven aan huis bestaat het groote bezwaar
dat men ze niet altijd aan den betrokken persoon zou kun
nen geven. Hoe zou men internationale postzegels tusschen
de verschillende rijken verrekenen Dit is onmogelijk Bij de
postergen isbuiten enkele uitzonderingenniet meer dan 8
uren dienst. De heer Sanders besprak de telephoon-regeling.
Hij meent in zijn antwoord duidelijk te hebben gezegd dat
de zaak een punt van zeer bijzondere overweging uitmaakt.
Dat zij reeds 5 jaren duurde, is zijne schuld niet Er bestaat
nogal verschil van meening. Hij kan geene bepaalde toezegging
geven. Bezuiniging is misschien nog meer mogelijk, maar de gewone
uitgaven voor zijn departement zijn in de laatste jaren zeer
verminderd Algemeen toezicht op de werken moet nog worden
vermeerderddaarvoor is meer personeel noodig. Hij hoopt
de zaak te regelen. Wat de Zondagsrust betreftdubbel port
voor op Zondag te bestellen brieven is ongewenscht. Wel
worden de bestellingen verminderd. Zondagsrust op de spoor
wegen is niet wel mogelijkkleine afwijkingen zyn wellicht
doenlijk.
Bij de daarop gevolgde bespreking werd door den heer
Kerdijk nader op uitbreiding van Zondagsrust aangedrongen.
Portverhooging bij Zondagbestelling zou wel leiden tot dienst
vermindering. Overigens meent hij dat de Staat ten opzichte
der algemeene werkliedenverzekering niet werkeloos kan blijven.
De heer van Delden betreurde zeerdat in den eersten
tijd op wettelijke regeling der telefoon niet te rekenen viel en
zette uiteen, waarom de telefoon ryks zaak moest zijn De
minister handhaafde zijn gevoelen, waarna de algemeene be
spreking gesloten werd en de artikelsgewijze behandeling aanving.
Ochtendzitting van den 20.
Bij de voortgezette behandeling der begrooting van water
staat werden tal van onderdeelen min of meer uitvoerig be
sproken. De hoofdzaken hadden de volgende uitkomst.
Bij de bespreking door de heeren Harte, Roëll en van
Baar van de verlegging van den Maasmond verklaarde de
minister, dat hij het daarover ingestelde rechtsgeding had
gestaakt, omdat het naar de letter van de overeenkomst verloren
zou zijn. Hij was toen met het betrokken polderbestuur in onder
handeling getreden. Mochten die onderhandelingen niet slagen,
dan zou de regeering, hoe ongaarne ook, eene dwangwet moeten
indienen Hij hooptedat de onderhandelingen zouden leiden
tot een vergelijk. Om verwijderingen tusschen partijen te voor
komen, zou hij de zaak zelve niet bespreken.
De minister heeft toegezegd de verbinding van de haven
van Harlingen met het Kanaal naar Praneker, volgens hem
een provinciaal werk en de verandering van de regeling met
Amstelland getroffen, in zake het Merwedekanaal te zullen
overwegen.
Een voorstel van de heeren van der Feltz c.s. op art. 80
(verbetering vaarwater Schellingwoude), om de aange
vraagde som van f 117.000 eerste termijn voor een strekdam niet
toe te staan, werd verworpen met 79 tegen 14 stemmen na be
strijding door den heer Rutgers en den m i n i s t e r, die de
bezwaren der schipperij onjuist achtten en verdediging door
den heer A. van Dedem, die uitstel wenschelijk achtte, nu
het eene zaak van meer dan 5 ton gold welke door belang
hebbenden niet gewild werd en door den heer 8 m e e n g e
die bij de zaak deze dringende haast onnoodig achtte, nu men
sedert 1880 stil gezeten had. De vaargeul van 225 el zal door
een damvooral bij stormweder, niet genoeg ruimte aanbieden.
Het voorstel des Voorzitters om de wetsontwerpen betref
fende den accijns op bier en azijn nog te behandelen werd
verworpen met 43 tegen 30 stemmen, na bestrijding door den
heer Zaaijer, die meende, dat dit wetje niet hals over kop
behandeld moest worden, daar aan de leden de tijd ontbroken
had van de stukken behoorlijk kennis te nemen.
In de avondzitting van den 20 werd een voorstel van de
heeren Vos de Wael c.s. om 1 10000 uit te trekken als eerste
termijn van een subsidie van f 30000 voor het door de Zui-
derzeevereeniging in te stellen onderzoek naar afsluiting en
droogmaking der Zuiderzeedat de rapporteurs ondersteund
zouden hebben, ware de regeering er voor geweest, verworpen
met 71 tegen 24 stemmen Verdedigd door den heer deRuijter
Z ij 1 k e rdie zijne erkentelijkheid betuigende voor den steun
door 's ministers departement reeds betoond, in het toestaan
van dit klein bedrag eene hulde zag aan den particulieren on
dernemingsgeest in deze zaak, daar een voorafgaand onderzoek
in ieder geval hoogst wenschelijk was, werd het bestreden door
den heer L o h m a n, vooral op grond dat de regeering er tegen
was, de mogelijkheid der droogmaking geheel in het midden
latende. De minister erkende, dat uit een wetenschappelijk
oogpunt weinig zaken zoo zeer zijne sympathie hadden als deze;
maar hij moest vele subsidiën van de hand wijzen, dat was de
onaangename zijde van zijn ambt. Zoo meende hij ook met
deze aanvrage te moeten doen. Op de vraag van den heer
L i e f t i n c k, of zijne sympathie voor deze zaak niet zoo hoog
was, dat hij f 10000 wilde geven en of hij een volgend jaar
iets zou voordragenals het geen beginsel by hem betrof
antwoordde de minister, dat hij veel sympathie had voor de
heeren der Zuiderzee-vereeniging, maar niet gezegd te hebben,
dat hij ze had voor de droogmaking of althans voor het nu
voorgestelde plan.
De minister verklaarde zich bereid, de klacht van den heer van
Kempen, dat parketvloeren in het buitenland aangeschaft worden,
terwijl ze hier te krijgen zijn, te zullen onderzoeken.
Art. 117 verbouwingen in het departement van marine f 38000
werd aangenomen met 57 tegen 36 stemmen.
Art. 118. Raad van toezicht op de spoorwegdien
sten.
De heer van Baar klaagde over de dienstregeling op de
staatsspoorwegen en de slechte aansluiting, vooral bij de binnenl.
gemeenschap. De mededinging tusschen de verschillende spoor
wegen werkte nadeelig; ze moesten in ééne hand komen.
De heer Schreinemacher wees op de ongeriefelijke
regeling van den dienst tusschen Maastricht en Venloo, slechts
één sneltrein per dagen op de ondoelmatige ligging van het
station Maastricht.
De heer S m e e n g e wees er op, dat het publiek weinig ge
hoord heeft van de veiligheidsmaatregelen naar aanleiding van
het ongeluk te Ruinerwold. Op een hoofdpunt, verlegging van
de kruisingen, verkeert men geheel iu het onzekere.
De heer van der Kaay klaagde over de opheffing der
aansluiting van den laatsten trein uit Haarlem naar Alkmaar
met den trein uit het zuiden en de slechte ligging van het
station Schagen.
De minister zal de dienstregelingen nagaan. Hier kunnen
die zaken niet opgelost worden. Geringe wgzigingen, zelfs in
de bestaande regelingen, zijn uiterst moeielijk met het oog op
het personeel. De zorg voor het internationaal verkeer is uit
een nationaal en internationaal oogpunt van groot belang.
Daarvan hangt bijv. het bestaan der maatschappij Zeeland af,
die ons een groot verkeer met Engeland bezorgt Volmaakt is de
dienstregeling zeker niet. Enkele minuten verlating te Venloo
brengen geheele verandering in alle dienstenzelfs ook op de
Noordhollandsche lijn. De regeering zal trachten bij eene vol
gende dienstregeling verschillende bezwaren op te heffen. Me-
dedeeling van alle genomen maatregelen voor veiligheid is
uiterst moeielijk, omdat zü meerendeels uit kleinigheden bestaan.
Onze maatschappijen zyn betrekkelijk zeer zorgzaam. Vergelijkt
men het aantal spoorwegongelukken met ongelukken vroeger
met diligences, dan is het getal thans zeer gering. Het rapport
der commissie omtrent de verbandmiddelen is in handen der
spoorwegbesturen. De bepalingen tegen drankmisbruik zijn zeer
verscherpt. Verandering van het station Maastricht is zeer
moeielyk, maar hij zal de zaak onderzoeken.
Bij de behandeling der spoorwegbegrooting werd met 63
tegen 23 stemmen verworpen een voorstel van den heer Lohman,
om den memoriepost van het station 's-Hertogenbosch te ver
plaatsen van de uitbreidingswerken naar de werken van aanleg,
daar stationsuitbreiding naar zijne meening niets te maken had
met de exploitatie. De minister deelde mede, dat in Januari of
Februari het station Delfzijl zal worden aanbesteed.
Bij de afdeeling Handel en nijverheid vroeg de heer
V e e g e n s naar aanleiding van de schipbreuk der Ango voor
Scheveningen, of het personeel ter redding van schipbreukelingen
voldoende was en welke uitkomst het door de regeering naar
die stranding ingestelde onderzoek had opgeleverd.
De heer Rutgers, die tevens voorzitter der Noord- en
Zuidhollandsche Reddingmaatschappij iswil van deze gele
genheid gebruik makenom te zeggen|dat "de reddings
maatregelen zyn wat ze wezen kunnen. Het materieel kan
niet beter. Wat onze kust betreft, booten en vuurpeiltoestellen,
nieuwe uitvindingen worden steeds onderzocht. Om geldelyke
redenen is geene verbetering nagelaten. Men behoeft daarom
niets na te laten. De plaatselijke commissiën munten uit door
ijver, de bemanningen der booten door yver, moed en goeden
wil maar roeien kunnen ze slechtomdat de visscherslieden
dit hier te laDde slecht kunnen leeren Oefening ware het best,
maar visscherslieden zijn meerendeels op zee. Heeft men twaalf
man noodig, dan zou men 6 a 7 maal zooveel personen moeten
oefenen. Een vaste bemanning aan wal te bekostigen zou duur
uitkomen voor de reddingmaatschappijen en bekostigde de Staat
zedan zouden zij toch niet dag aan dag op zee bezig te
houden zijn met oefenen. Ze zouden demoraliseeren aan wal.
De zaak van personeel is zoeken naar den steen der wijzen.
Het succes beslist bij redding. Gelukt eene poging, dan worden
de redders verheerlyktal was de redding niet gevaarlijk.
Mislukt ze, dan worden de couranten overstroomd met klachten.
Te Scheveningen was de bemanning niet dronken en de wan
orde is niet te wyten aan de redders. Alles was natuurlijk
niet in den haak. De kans om de Ango te bereiken was slechts
op ééne wijze mogelijk geweest door zee te kiezen bij het Ver-
verschingskanaal en bij het Kurhaus terecht te komenmaar
dit ware een waagstuk geweestdat de plaatselijke commissie
niet had mogen toelaten. De groote oorzaak van het ongeluk is,
dat de kapitein van de Ango met zijn vermolmd schip niet nog een
uur langer op zee is gebleven en gestrand is bij eb. Het geval
te Scheveningen is te betreuren, maar niet te wijten aan het
reddingswezende plaatselijke commissie of de scheveningers.
Het belasteren der scheveningers is onberaden, bewijst gemis
aan kennis en wareals het niet uit medelijden met de schip
breukelingen voortvloeide schandelijk te noemen.
De minister heeft niets hierby te voegenhij zal met
zijnen ambtgenoot van marine de regeling van het reddings
wezen overwegen.
Een voorstel Zaaijer-Kolkmanom f 5000 uit te trekken
voor de uitgifte van een landbouwverslag, waaromtrent de mi
nister de beslissing aan de Kamer overlietwerd verworpen
met 46 tegen 41 stemmen.
Bij den post landbouwproefstations beklaagde de heer Ru-
land zich, dat Limburg geen station bekwam.
De minister betoogde, dat de nu genomen maatregel als
proefneming is te beschouwen. Slaagt ze, dan zullen meer
stations komen.
Op art. 155 nam de minister een amendement over van
den heer G. van Dedemom de toelage van 5000 aan de
Vereeniging »IIet Buitenland" in een afzonderlijk artikel op
te nemen, om jaarlijks daarover te doen beslissen.
Het hoofdstuk werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Daarna was hoofdstuk X (Koloniën) aan de orde.
De heer De Beaufort gaf rekenschap van zijne stem
over deze begrooting. Uit zijn aard is hij gouvernementeel,
vooral in koloniale zaken. Daarom stemde hij tegen het
amendt-Sanders bij de indische begrooting. Doch hij stelt
geen vertrouwen in den persoon van den minister. Zijn op
treden heeft hij met groote bezorgdheid gade geslagen. Hij
kende zijn talenten, ijver en werkkracht, maar zijne talenten
waren beter op hun plaats op de groene banken in de oppositie,
dan achter de ministerstafel. Wat hij gezien heeft, versterkt
hem in die meening. Hij wijst op twee bestuursdaden. 1°. de
benoeming van den heer Sol. Al was deze een slachtoffer
geweest en rehabilitatie noodig, dan nog is de wijze, waarop
de minister rehabiliteerde, gegrond op eene allergevaarlijkste
stelling. 2°. De opiumpacht in Atjeh. Indien het van den
minister had afgehangen, zou zij reeds zijn ingetrokken. Hij
beschouwt, evenals de heer Norman, dit als de meest onstaat
kundige handeling.
Ook zijne eigenaardige denkbeelden omtrent den Islam,
wettigen geen vertrouwen. Hij schijnt daarbij te handelen
tegen den zin van deskundigen en van de indische regeering.
Zijn oordeel over het pare vaccinogène in zijn schriftelijk
antwoord aan de Eerste Kamer is daartoe mede niet geschikt.
Over zijne theologische en kerkelijke denkbeelden zal hij niet
sprekenmaar weldat hij die te veel vooropsteltgetuige
zijn uitval tegen de Hervormde kerk en zijn beroep op een
professor, die hem tegensprak. Twijfel moet rijzen, of hij in
staat is met zijne hartstochten in belijdeniszaken aan het hoofd
van het departement te staan. Hij mist bij hem zekere voeg
zaamheid en kalm overleg en merkt bij hem op ongestadigheid,
soms hardnekkig vasthouden aan eigen denkbeelden, dan weer
te veel toegeven aan invloeden van anderen.
De heer W. K. van Dedem verklaarde namens enkele
vrienden links voor te zullen stemmen. De minister heeft
aan de Eerste Kamer beloofd, zich van rechtstreeksche onder
steuning van het zendings- en bekeeringswerk te zullen ont
houden. Toch kan hij geen staatkundig vertrouwen uitspreken.
Hij wil echter niet de middelen weigeren om het beheer
te voeren, maar de belangrijke toegezegde ontwerpen afwachten.
Wat de opheffing der opiumpacht in Atjeh betreft, daaromtrent
heerscht misverstand en voor handhaving van het beginsel van
godsdienst neutraliteit in Indië is de geheele regeering verant
woordelijk.
De heer B o r e e 1 vraagt inlichtingen omtrent het kon.
besluit van 29 October. Waarom had dit besluit tot vermin
dering van de toelagen van indische ambtenaren niet het vol
gend jaar kunnen ingaan.
De heer Nieuwenhuis, ofschoon tegen de indische
begrooting gestemd hebbendezal als blijk van vertrouwen
voor stemmen, ter wille van den persoon des ministers, die
niet als zoovele anderen bij het binnentreden van zijn depar
tement denkbeelden van recht en billijkheid heeft prijs gegeven.
Hij hoopt, dat de minister zichzelf zal blijven en niet een
anderen toon zal aanslaan. Gewaardeerd moet het worden,
dat iemand onrecht zóó blijft heeten tegen den wil van anderen.
Men streve naar wat men het beste acht. Beter onparle
mentair voor recht te staan, dan parlementair tegen recht.
Boven Kamerlid en Minister staat ae mensch, wiens hoogste
bewustzijn moet zijn, zijnen plicht te hebben gedaan.
De minister geeft eenige inlichtingen omtrent het kon.
besluit. Hij dankt de sprekers uit Hoorn en Schoterland voor hun
steun en verleend vertrouwen. Aan den heer de Beaufort zegt
hij, dat hij, om de waarde van diens betoog niet te verminderen,
verwijst naar het door hem gesprokene bij de indische begrooting
en vroegere parlementaire redevoeringen (gelach rechts). Ten
onrechte beweerde die heer, dat de opiumpacht in Atjeh reeds
zou zijn opgeheven als dit van hem afhing. Hij had geen last
willen geven tot intrekking dier pacht, maar machtiging ge
vraagd van den Koning om daartoe over te gaanals de in
dische regeering geen bezwaar had. Dit kan geene daad van
onvoorzichtigheid zijn. De tweede onjuistheid betreft de op
merking naar aanleiding van den brief van prof. Gunning.
Deze heeft de juistheid der door hem aangehaalde woorden
niet ontkend en hij heeft dus slechts herhaald het oordeel
van dien hoogleeraar 20 jaar geleden. De heer de Beaufort
heeft te veel blijk gegeven van den nationalen karaktertrek
door hem opgemerkt in een merkwaardig Gidsartikel, om slechts
zwarte schaduwen te zien en zich te laten afschrikken door bijom
standigheden. Door toe te geven aan zijn schrik over den mi
nister heeft die heer niet opgemerkt de groote voordeeleu van
het kabinetdat tot ontwikkeling der grondwettelijke instel
lingen kan leiden. Onder den indruk van de les van den heer
de Beaufort heeft de minister zijn taak aanvaard. Alles wat
tegen hem pleitniemand weet het beter dan hij. Hij miste
zelfvertrouwen, maar één ding had hij, het bewustzijn dat hij
zijne partij niet mocht verlaten in de ure des ge vaars. Wat
hij ook miste en wat hij niet kendehij wist dat hij God boven,
naast en om zich had, die alles kent en weet.
De heer G 1 e i c h man wijst op drie redevoeringen van den
minister over het heilig verbond, over een aandrang tot eene
algemeene bedevaart in een rede bij het ontwerp over de
opdracht van het regentschap aan de Koningin en eindelijk
op de redevoering, dat de grondwetsherziening orde en rust
in gevaar zou brengen.
Het hoofdstuk koloniën werd daarna aangenomen met 70
tegen 18 stemmen van de heeren Zijlker, de Beaufort, Rut
gers BoreelGleichman, van Kerkwijk, Zaaijer, Hintzen, van
Oseubruggen, Mees, Heldt,Viruly, Goedkoop, Norman, Borgesius,
van Delden, Dijckmeester en van der Feltz.
Te 1.35 na middernacht werd de vergadering verdaagd.
De begrooting van marine werd den 21 aangenomen
met 68 tegen 16 stemmen Vooraf was met 61 tegen 26 stem
men aangenomen het voorstel der rapporteurs, om geene gelden
toe te staan voor de herstelling van het Zilveren Kruis, bij de
groote onzekerheid, die omtrent den toestand van dat schip
bestaat en de post 13 (nieuwe schepen) goedgekeurd met 55
tegen 34 stemmen.
Het bestuur der vereenigiug tot ontwikkeling
van den landbouw in Hollands Noorderkwartier, daartoe
gemachtigd door de laatste najaarsvergadering der
leden, heeft het voornemen van de zaden der zomer
gewassen, welke op de landbouwtentoonstelling in dit
jaar te 's Q-ravenhage gehouden met eerste prijzen
werden bekroond en vóór 1 Februari 1889 geleverd
moeten worden, voor zooverre bet die ter uit
zaaiing geschikt acht, de hoeveelheden aan te koopen
welke met dat doel, binnen de grenzen van Hollands
Noorderkwartier, zullen worden aangevraagd. Het be
stuur wensoht door zijne bemiddeling allen, die
daarop prijs stellen, de gelegenheid te verschaffen van
die zaaizaden eene beperkte hoeveelheid te bekomen
en beoogt door zijn aanbod het vestigen of versterken
der overtuiging van de doelmatigheid der periodieke
vernieuwing van het zaaizaad der ook elders met zorg
gekweekte cultuurgewassen. Vooral ook de landbouwers
op bedrijven van geringen omvang, die van zaadver-
nieawing zelden of nooit werk maakten, wil het aan
moedigen eens te beproeven welke voordeelen die
handelwijze bun kan opleveren.
Verdient op sommige grootere bedrijven de voort-
kweeking uit de oorspronkelijke stamzadeu in vele
gevallen de voorkeur, aan den uitzaai van de thans
aangeboden handelszaden zijn niet minder eigenaardige
voordeelen verbonden. Het bestuur biedt hiervan aan
allen die zulks verlangen en voor zoover de voorraad
strekt, kosteloos de boeveelheden aan, die hieronder
worden opgegeven. De overige gegadigden kunnen het
door hen begeerde tegen betaling van den kostenden
prijs bekomen. Mocht niet aan alle aanvragen ten
volle kunnen worden voldaan, dan zal een evenredig
deel daarvan worden beschikbaar gesteld.
KA 03 5
O tiD 0
213
ffi n
O
O
T3
O
fcO
-
cq
o o o o o
w
o"
v» kO Wft CO O* OJ o
©ooo O*
cT o" o" cT o o" o"
xn O O O O
to to to O to W t3
S*
c3 O
03
O (U 03
O 'r-> QJ
.2 p«
co
«O
-
a
■4-3 a
_o 03
03 34
o o
M
.2
S3
r 03
N r3
03 34
t-i cc M
Mpa PP
su a j
.2? u -
03 *03 03 N
2 <3 03 r=l OO
pq 1-3 W h-3 po
"<5 M 1-5 H»
O
03
sa**
aj
-Q
T3 T3
S3 T?
tiC i
o -a
SJO
«Ph
53 B n g"S
A 03 CS JS 03
SJ 03
Q. O O CÖ 03
hl Q
o S^3 pdS
ai uj
03 -x ^3 _c3
T3 O 03 03
- g <n
*03
r* 03 O 03 o
J 03 -g W - -
W s-i
8 8'
H i—V
03
^4 5 -S
£3 s-1 f—* L. o3 al t-
3
S3
Het bestaïr behoudt zich het toezicht voor over de
uitzaaiingen vau ben aan wie gratis verstrekkingen