No, 17, Een en Negentigste Jaargang. 1889 V R IJ D A G 8 FEBRUARI. ASSCHEPOETSTER Prijs der gewone Advertentiën (DHiciitl (Bebeelte. Bnitenlftub. BELGIE. Omtrent het spoorwegongeluk bij Groe- nendaal zijn nog de volgende bijzonderheden gebleken. De trein bestond uit een locomotief, tender en 10 wagens, bevattende 310 personen. Eenige genie-soldaten hebben de arbeiders geholpen by het opgraven van den trein en het opruimen van bet puin. Onder de geredden behoort de bekende zangeres Dyna Benmer. Kort na het onheil zijn lieden gekomen, die de dooden beroofd hebben van hetgeen zij bij zich hadden. Bij één lijk werd eene portefeuille met ruim f 300 vermist en by een »waar gekwetste, o. a. zijne beurs met f 100. H. SCHOBERT. XI. ALKMAAttSCFE COURANT. Deze Coarant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS- TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat op Reden op de gemeente-secretarie ter lezing is gelegd de staat, vermeldende volgens art. 81 2e lid der wet op het lager onderwijs de namen der kinderen boven de 6 en beneden de 12 jaren, die niet voorkomen op de lijst der op 1 Januari 1889 schoolgaande kinderen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 7 Eebruari 1889. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. De onderstaande personen werden verzocht ter ge- meente-socretarie te komen BASTIAAN ADRIANUS BOOT. CARL HEINRICH HELLMAN. HENDRICUS JOHANNES KAPPERS. ISAK MONASCH. J. SCHOONEWILLE. WILHELM LUDVVIG NIEMEIJER. ENGEL VAN OS. De minister voor spoorwegen, posterijen en telegrafie, de heer Van den Peerenboom, heeft in de Kamer eene verklaring gegeven betreflénde dat spoorwegongeluk. Hij deelde mededat 14< reizigers en twee beamb ten gedood en 42 personen gewond waren. Hoe wel het onderzoek naar de oorzaken an het ongeluk nog niet geheel afgeloopen was zoo stond ééne zaak echter vastdat de viaduct ingestort was tenge volge van den scbok, door den van het spoor geraakten en tegen den steunpilaar loopenden trein veroorzaakt. Het spoorwegbestuur had zich volgens hem aan geen plichtverzuim schuldig gemaakt en ten spoedigste de vereischte hulp verleend. Twee afgevaardigden beschul digden het bestuur van nalatigheid en er ontstond eene langdurige bespreking waaraan ook de minister-presi dent Beernaert deelnam. O. a. verlangde een der af gevaardigden, dat aan de gewonden en de bloedverwan ten der overledenen schadeloosstellingen en aan hen die hulp verleenden, belooningen zouden worden toe gekend. 33) DOOR Onrustig liep Willy haar kamer op en neêr. Zij dacht niet meer aan de brandwonden aan voorhoofd en slapen zij voelde geen lichamelijke vermoeidheid of zwaktezij werd heen en weergeslingerd door een baDgen twijfel, die haar dat alles deed vergeten. Het was haarais had zij zooveel te denken zoo ontzettend veel 1 En toch draaide alles steeds weder om de enkele woorden die zij van Günther gehoord had „Ik wist het reeds lang 1" Had zij zich dan werkelijkwerkelijk verraden niettegenstaande zij zoo zorgvuldig op haar hoede was geweest; had hy misschien in sti te reeds lang medelijden met haar gehad en zou hij h aar ten slotte niet verachten Verachtenomdat zy liefhad waar zij in 't geheel niet begeerd was ge worden Het angstzweet brak haar uit. Dat tante Malwine toen ook juist zoo spreken moestNu lette zij natuurlijk meer dan vroeger op ieder woordop iederen blik. Er was een scheidsmuur tusschen hen opgericht en Willy was onafgebroken bezigdaartoe steeds meer steenen aan te dragen. Zij gevoelde zich daarbij diep ongelukkigmaar haar vrouwelijke trots gebood het en blindelings gaf zij daaraan gehoor. En dan kwam er weder een kwellende en pijnigende herinnering boven, die zij niet by machte was te onder drukken en die haar een gloeienden blos naar de kaken joeg. Günther had zijn arm om haar heengeslagen en zij had niet alleen zich daartegen niet verzet, maar zich DUITSCHLAND. Graaf Herbert van Bismarck heeft aan een verslaggever van de New-Tork Herald de volgende mededeelingen gedaan omtrent het gevoe len der duitsche regoering betredende het gebeurde op de Samoa-eilandeu. In den zomer van 1887 traohtte Duitschland met de Vereenigde Staten en Engeland op eene te Washing ton gebonden bijeenkomst te komen tot eene regeling van de belangen dezer drie staten en hunner onderda nen op die eilanden. Die bijeenkomst eindigde echter zonder het sluiten van een verdrag tusschen die drie Staten; ieder voor zich sloot alleen een verdrag met de Samoaners. Da handhaving dier verdragen ligt natnur- lijk in bet belang van allen doch het kwade van het geval is, dat de regeerÏDg op Samoa telkens verandert. De onbeschaafde bevolking aldaar heeft geen be grip van gezag en gehoorzaamheid; de sterkste heerscht daar zoolang er geen sterkere komt. Die onderlinge twisten hebben eeuwenlang bestaanmaar zijn bloe diger geworden nadat de bevolking met vuurwapenen vertrouwd geraakt is eu tevens hoe langer zoo veel- vuldigertot groote scbade der bescbaatde bewoners. Koning Malietoa is in 1888 vervangen door Koning Tamasesedeze wordt nu bedreigd door Mataafa die, boewei vroeger een heftige tegenstander van Malietoa in Tamasese's plaats wil komen. De daaruit voortge komen gevechten zijn noodlottig geworden voor de europeesche en amerikaansche belangen op die eilan den. Het rechte wordt eerst bekend met de mail, die half Eebruari aankomt; de ontvangen telegrammen wa ren te kort en te verminkt om een behoorlijk denkbeeld van den toestand te geven. Eén ding echter was zekerduitsche kooplieden en plantagebezittersop Samoa talrijker dan engelschen en amerikanen waren aangevallen en eene te hunner bescherming aan land gekomen afdeeling matrozen was door Mataafa's aanhangers verraderlijk overvallen. Dat moest gewroken worden ea Duitschland verkeerde dus in staat van oorlog met Mataifa. Do regeering echter wilde liefst geheel in overleg met de Vereenigde Staten en Engeland handelen en zon duitsche ambtenaren, die op Samoa te ver gingen in toom weten te houden, Duitscbiand verlangde alleen de orde op Samoa her steld te zien en had daarom genoemde rijken uitgenoodigd, daartoe te willen medewerken. Nog derer dagen had graaf Bismarck een onderhoud gehad met den amerikaanscben zaakgelastigde en den britschen gezant en ban eene voortzetting van de beraadslaging en de bijeenkomst te Washington voorgesteld, opdat men zou komen tot eene regelingdie met de belangen van alle drie rekening hield. De Samoa-eilanden zijn zoo klein en de belangen der dri9 Staten bij en op die eilanden betrekkelijk zoo gering dat graaf Bismarck zich zelfs geene levendige wisseling van dêpeches daarover zou kunnen voorstellen. Hy had dan ook u'.t Ame rika van vele aanzienlijke burgers staatslieden en geleerden bewijzen ontvangen, dat de bezadigde lieden aldaar de zaak even kalm behandelden als in Duitscbiand het geval was. tegen zijn borst gevleid hy moest dus wel veronder stellen hij kon dat niet anders opvatten, dan dat rij hem beminde en daarom had hij immers gezegd Ik wist het reeds lang Een diepe zueht ontsnapte haar borst. Zij drnkte de handen voor haar oogen. Er werd zaoht aan de deur barer kamer geklopt. „Doe eens open, Willy, ik ben het Isa 1" hoorde zij de stem barer zuster. „Ik hoorde je op en neêr- loopen", vervolgde zij binnentredend „en maakte mij ongerust over je. Je hebt stellig meer pijn, dan je wilt bekennen „Och neen", antwoordde Willy gedrukt„maar ik heb niet kunnen slapen het is ook zoo'n vreeselyke nacht geweest I" „En toch zou ik voor geen geld ter wereld de her innering daaraan willen uitwisschen O Willy ik ben zoo gelnkkig Zij sloeg de armen om deu hals harer zuster en half fluisterend vertrouwde zij deze toe, wat zij dien nacht had doorleefd. „Ik geloof heusob dat ik hem het eerst heb gekust", besloot zij met schit terende oogen, „maar ik kou niet anders, al was mijn leven er mêe gemoeid geweest 1 O, Wiily, hij is zoo edel en ik heb hem zoo grenzenloos liefl Ik wil een goede, trouwe vrouw voor hem trachten te zijn Willy streelde haar gloeiend gelaat. „Van harte hoop ife dat ge gelukkig moogt worden, Isa, zoo ge lukkig als je het verdient." „Je weet niet, Willy, wat ik aan jou te danken heb Zonder dat je het hebt gemerkt, heb ik veel van je geleerd." Onstuimig viel zy haar zuster om den hals. Haar rijk blond haar kwam daarbij in aanraking met de brandwonde aan Willy's boofd wat deze blijkbaar eenige pijn veroorzaakte. „Dacht ik het niet", zeide Isa snel en verwijtend „je hebt toch pijn Maar wat is datP Laat mij eens zien I Mijn hemelje haar is geheel verzengdriep zij plotseling. Rijksdag. Bij de derde lezing der begrooting op den 5 werd by den postuitgetrokken voor den rijks kanselier door den advocaat Munchel namens de libe rale oppositie het geval-Geffken ter sprake gebracht. Deze afgevaardigde betoogdedat de openbaarmaking der akte van beschuldiging tegen dien professor, welke op last van den rijkskanselier geschiedde, volkomen in strijd was met de gebruikelijke rechtspleging. De minister van justitie Schelling verklaarde, dat de liberale pers voorheen had aangedrongen op de open baarmaking der akte van beschuldigingmaar nu het was geschied, kenrde zij het af, dat de zaak bekend gemaakt was. Toch was het alleen daardoor mogelijk aan te toonen dat tusschen het openbaar ministerie en het rijksgerechtshof geen belangrijk verschil van ineening bestond. Het gerechtshof heeft aangenomen, dat objectief feitelijk hoogverraad was gepleegd, en ook in de akte van beschnldiging, toen slechts eene objectieve mededeeling der feiten was gegeven. Alleen in punten van ondergeschikt belang week het oordeel van het gerechtshof af van dat van het opeDbaar ministerie. Indien door deze zaak eenige leemte is gebleken, voegde hij er bij, dan is het alleen dezedat er geene wet bestaat, volgens welke personen, die zich aan verre gaand misbruik van vertrouwen bebben schuldig gemaakt, voor den rechter kannen gedaagd worden. ENGELAND. Den 3 beeft in het Kanaal eene aanvaring plaats gehad tusschen de stoombooten Nereia van New-Castle naar St. Nazaire en het schip Killochiu, van Lytteiton met graan naar Londenteu gevolge waarvan beide schepen zonken en 23 personen het leven verloren. Achttien menscben bereikten de kust. Ierland De zaak van den heer O'Brien, die steeds blijft weigeren in zijne gevangenis te Cljnwel de ge- vangeniskleeding aan te trekken, wordt door de bladen niet alleen druk besprokenmaar heeft den 2 den burgemeester van Dublin bet nationalistisch lid van het Lagerhuis Sexton aanleiding gegeven een telegram aan den minister Balfourdie te Dublin vertoefde te zenden om op bet nemen van onmiddellijke maat regelen aan te dringendaar het leven van den beer O'Brien gevaar liep. Op dat telegram werd antwoord gevraagd. Toen dit niet terstond kwam stuurde hij zijn bode des nachts te half twee naar het verblijf van den minister om antwoord. Deze lnidde de schel met vervaarlijk rumoer. Yolgens een bericht in Ereemans's Journal deed de minister zelf open en dreef hem met scheldwoorden de deur uit, doch volgens den berichtgever van de Times is dit geheel onjuist. Zekere heer Fisher was met den portier bij het openen der deur en bejegende inderdaad den bode niet vrien delijk. In een artikel van Freeman's Journal werd terstond verklaard, dat overal in Ierland bijeenkomsten moesten en zouden gehouden worden om tegen de behandeling, die de beer O'Brien ondergaat, te protes- teeren en vermaande overigens tot bezadigdheid, maar in bewoordingen die het omgekeerde zeiden. Den 3 des namiddags werd eene door 8000 personen biigewoonde bij- Werkelijk „Ja, de gebeele rechterkant. Zoo kan het onmogelijk blijven Ja moet het tot het halve achterhoofd afknippen." „En dan „Mag ik je kamenier eens zijn vroeg Isa en op een toestemmendeD knik van hare znster maakte zij het prachtige baar losdat toen bijna tot op den grond reikte. Vervolgens ging zij aan bet knippen, kappen en kammen en eerst na gernimen tijd bracht zij baer zuster eindelijk voor den spiegel. „Nu, hoe vindt je je zelf?" „Vreemd!" zeide Willy met een halven znebtna een blik op haar eigen beeld en op de groote boe veelheid afgesneden haar op den grond. „Mooi DeugnietIk heb eigenlijk nooit geweten dat je zoo mooi waart, Willy; wat zullen de anderen groote oogen opzetten En het was zooals Isa had voorspeld de anderen zetten werkelijk „groote oogen" op. Mevrouw Angela nam haar lorgnet, a la Louis XIV, te hnlp en Blanche kon haar ergernis niet verbergen. „Je ziet er wat aardig uitWilly", riep Gert en Scbevens blikken zeiden hetzelfde. „Wat een drukte om een nieuw kapselzei Blanche spottend. Willy was het geheel met haar eens. Zij voelde zich niet op haar gemak. Zij vond alles zoo vreemd om zich been, zich zelf niet het minst vreemd en veranderd scheen het haar ook in haar binnenste. Was er nog een wegdie naar den ouden vrede en de vroegere kalmte terugleidde? Met eeu gevoel bijna van hulpeloosheid keek zy naar de oude boomen in het parknaar de bloemen en grasperkenhaar zoo wel betend. Die waren ten minste niet veranderd. Angela en de zusters verwijderden zich weldra om toilet te maken voor het voorgenomen bezoek. Willy hoopte dat haar hoofd haar een voldoend voorwendsel zon aanbieden, om thuis te blijven; de gedachte, te moeten meegaan naar Gnsserow was baar op het oogenblik hoogst pijnlijk. Daar trad Scheven op haar toe.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1889 | | pagina 1