Dien weg moet bet op. No. 24. Een en Negentigste Jaargang. ASSCHEPOETSTER 1889. ZON 5) A G 24 F E B K U AR 1. EERSTE BLAD. Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee blade». ALKMAAItSCIiE COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS- TEE ZOON. In het jaar 1880 heeft de Zwitsersche Regeering een uitnoodiging gericht tot de andere Europeesche staten om zich met elkander te verstaan over een gemeenschappelijke arbeidswetgevingmaar aan die uitnoodiging is niet voldaan. Zwitserland-is daardoor echter niet afgeschrikt. In den zomer van het vorige jaar heeft de Bondsvergadering besloten opnieuw een uitnoodiging van dezelfde strekking aan de Europeesche staten te zenden en volgens een mededeeling in het Sociaal Weekblad van 16 Februari 1.1. is thans aan dat besluit'gevolg gegeven. Bestaat er eenige grond om te gelooven dat de Zwitsersche Eegeering thans gelukkiger zal zijn? Wij meenen het te mogen aannemen. Bij de eerste nitnoodiging, had zij zich tot algemeenheden bepaald. Van siTimige zijden ontving zij daarop tenantwoord, dat me'n eerst de zaak behoorlijk kon beoordeelen en de uitnoodiging in overweging nemen wanneer de punten, waarover men zou beraadslagen, duidelijk waren genoemd en er alzoo een leiddraad voor de gedach- tenwisseling was ontworpen. Bij de tweede uitnoodi ging is iu dit opzicht beter gezorgd. De Bondsraad wenscht een volkomen vrije gedachteuwisseliug ovec het gansche vraagstuk der internationale arbeidswet geving in haar gebeelen omvang, m&ar geeft tevens de onderwerpen opwaaromtrent men iu de te houden bijeenkomst zou moeten trachten den grondslag te leggen voor een te treffen overeenstemming tusschen de Europeesche staten. Die onderwerpen zijn verbod van zcndagsarbeid, beperking van kinderarbeidbe scherming der vrouwnormale arbeidsdag. Evenmin als het Sociaal Weekblad 'Stellen wij ons voor dat deze uitnoodiging der Zwitsersche Regee- ring spssdig tot praktische gevolgen zal leiden. Zelfs al zijn alle Regeeringeu met goeden -wil bezield en nemen zij in voldoend aantal deel aan het onderling overlegdan nog blijft het onderwerp zelf vele en groote mceielijkheden aanbieden, die door het verschil van toestandenhet verschil van de omstandighe den waarmede nijverheidhandel en verkeer in de onderscheidene medewerkende staten rekening hebben DOOB H- SCHOBEET. 39) „Freule Willy, gij zijt verbazend veranderd sei hij eindelijk ongeduldig. Nu lachte zij toch. „Ik F Nc ja, ik geloof niet dat men zich aan invloeden vee buiten kan onttrekken; zonder dat men bet bemerkt, doen zij zich bij ons gelden." „Invloeden tegen mij?" vroeg hij in spanning. „Neen, niet in het minste. Wat zoudt gij er mêe te makeu hebben, mijnheer GüntberF" Hij sprong overeind, beet zich op de lippen en liep een paar maal driftig de kamer op en neer. Wat zou hij er mede te maken hebben Het was van zijn kant een verregaande aanmatiging, zulke gedachten te koes teren Had zij hem niet duidelijk genoeg haar meening te kennen gegeven, toen zij bij den brand, na zijn po gingen om baar liefde te winnen, zich zoo hulpbehoevend tot Scheven had gewend F Dwaas, die hij was, om nog altijd op wederliefde te hopen 1 Bij den schoorsteenmantel bleef hij eindelijk staan Dam den pook en begon daarmee geweldig te werken, alsof bij op die wijze bij zichzelf het evenwicht weer wilde herstellen. Bij zijn haastig opstaan, was de ver welkte clematis op den grond gevallen, zonder dat hij het scheen te bemerken. Wiily zag het echter. „Ik zou u zoo gaarne iets willen zeggen", begon hij aarzelend, „maar ik moet zeker weten, dat gij niet boos op mij zult worden, freule Willy, want het is van mijn kant een gewaagde onderneming." „Waarom zou ik boos op u worden, mijnheer Giintber, maak u maar niet ongerust „Nu dan hoed u voor baron von Scheven. Mannen als hij kuunen een vrouw als u nooit gelukkig maken, niettegenstaande al hunne uiterlijke verblindende te hoedenniet zullen verminderen. Die van deze uitnoodiging heil verwachtenzullen dau ook nog niets anders mogen hopen, dan dat langzamerhand en stap voor stap de bestaande bezwaren overwonnen zullen worden. Maar dit is geen reden om er niet mee ingenomen te zijn en niet te wenschen dat de Europeesche stateu, en daaronder ook Nederland, aan de roepstem uit Zwitserland eeu willig oor zullen leenen, indien men althans overtuigd is, dat onderling overleg en overeenstemmende maatregelen voor de Europeesche volken noodig zijn. En het laatste is dunkt ons, niet twijfelachtig. Men denke bij voorbeeld aan het verbod van kin derarbeid, aan de beperking van den arbeid gedurende den nacht, op den zondag en van vrouwen en onvol- wassecen. Bij de tegenwoordige middelen van verkeer ziju de nijverheidsondernemingen van schier alle be schaafde landen concurrenten. Maakt de wet strenge beperkingen, dan wordt al spoedig de klacht vernomen, dat men op die wijze niet met buitenlaudsehe onder nemingen kan concurreeren. In Engeland wordt dau ook werkelijk bitter geklaagd over den zwaren druk der arbeidswetgeving iu vergelijking met die van andere landen, waardoor in sommige gevallen de mededinging met vreemde fabrikanten onmogelijk, en de Eugelsche fabrikant genoodzaakt wordt den ongelijkeu strijd op te geven. Wil men die grieven wegnemen dan zal men moeten trachten het althans over eenige hoofd punten eens te worden. Een sterk sprekend voorbeeld van de moeilijkheden, waarmede elk land te worstelen heeftals het een punt van dezen aard afzonderlijk wil regelenwerd iu de maand December van bet vorige jaar in onze Tweede Kamer door den heer Kerdijk aangehaald, toen hij sprak over de bezwaren die zich voordoen bij de beperking van den zondags- arbeid op de spoorwegen. Binnen de grenzen van elk land op zich zelf heeft men bij een regeling van den zondagsdienst reeds rekening te houden met de belangen van het arbeidend personeel met de eischen van het publiek eu met de financieele omstandigheden van de spoorwegmaatschappijen. Maar onze spoorwegen staan in verbinding met die van Pruisen en Belgie, daardoor met die van geheel Europa .en daarenboven met de stoombooten naar Engeland j de belangen van het algemeene postverkeer en het vervoer van goederen geheel Europa doorwaarbij de wagons vac het eene land door de andere landen doorloopen tot aan de plaats van bestemming zijn daarbij betrokken. Onderling overleg van de ver- eigenschappeo. Mijn oprechte vriendschap voor u geeft mij het recht tot deze woorden." Hij was op haar toegekomen en had haar beide handen gegrepenwarm en hartelijkzooais hij het vroeger zoo dikwijls had gedaan. Z,ij verbleekte. „Houd op, mijnheer Günther", zeide zij bijna onhoor baar, terwijl zij haar groote oogen op zijn gelaat vestigde. „Ik heb het recht niet meer, zoo iets aan te hooren „Willy!" Het was namelooze schrik, die uit dien kreet klonk. Hij liet haar handen los. „Dat is on mogelijk Onmogelijk 1 Hebt gij hem dan lief F" „Ja hernam zij nog altjjd zacht maar hare stem klonk niettemin vast. Zij wendde haar gelaat zoo dat hij het slechts in profiel zag, want in haar binnenste klonk het luide: „Neen, neen 1 Gij hebt hem niet lief 1 Gy zult hem nooit liefhebben Het werd doodstil in de kamerzoo stildat men het kletteren van den regen buiten duidelijk hoorde ook dat die langzamerhand verminderde en dat de donder in de verte wegstierf. Nog slechts een dof ge rommel drong nu en dan tot Gusserow door. Leo Günther liep rasteloog de kamer op en neêr hij hield het hoofd gebogen en sprak geen woord. Zonderling, op hetzelfde oogenblik, dat Willy onher roepelijk voor hem verloren was, scheen bet hem op eens toeals ware zij voor hem het eenige begeerens- waardige zijns levens. Het scheen hem de moeite niet meer waard aan de toekomst te denken zonder baar had het leven voor hem geen waarde meer Hij deed zichzelf heftige verwijten. Waarom had hij ook zoolang gewacht, tot een ander kwam, om haar voor zijne neus weg te nemen F Waarom had hij naar freule von Malknitz geluisterd F Nu had by door zijn weifelen alles verloren 1 Nu was hij op zijde geschoven door een Scheven! Hjj bukte, nauwelijks wetend, wat hij deed en raapte de verdorde bloem van den grond op. Een onaangename lach kwam hem over de lippen. „Wonderlijk!" begon hij bitter, „wat geeft men niet vaak hemelhoog op van het fijne, onbedriegehjke gevoel der vrouw 1 En hoe zelden blijkt het den rechten weg te kunnen vinden Gij en Scheven I Natuurlijk moet ik nu zwijgen F" voegde hij er half vragend by. „Het is te laat schillende belanghebbende staten is daarom voor een behoorlijke regeling onmisbaar. De behoefte aan internationale regeling wordt allengs meer gevoeld. Een invloedrijk ambtenaar van hoogen rang aan het Pruisische Ministerie van Handel en Nijverheid erkende dit onlangs in deze woorden «Bij de steeds toenemende onderlinge gemeenschap en wederzijdsche af hankelijkheid der hedendaagsche be schaafde volken op maatschappelijk gebied en bij den grooten invloed dien de fabriekswetten uitoefenen op de ontwikkeling van groote takken van nijverheid die voor de wereldmarkt werkeh, is het niet onmoge lijk dat de voltooiing dezer wetten tot eeu voorwerp gemaakt wordt van internationale verdragen en zich allengs op dit gebied een internationaal recht ontwik kelt." Niet onmogelijk is het dan ook dat de tweede uitnoodiging van Zwitserland thans een beter onthaal ondervindt dan eenmaal aan de eerste uitnoo diging is te beurt gevallen. Als eenmaal de Euro peesche Regeeringen tot de erkentenis gebracht zijn, dat het hier een vraagstuk geldt van internationalen aard, is reeds een belangrijke stap gedaaD, en zullen zij, met behoedzaamheid het werk beginnende, door onderling overleg misschien meer tot stand kuunen brengen, dan menigeen thans vermoedt. De wetgeving van alle medewerkende staten behoeft daarom niet geheel dezelfde te zijn. Als men het eens wordt omtrent enkele hoofdpuntenomtrent de kleinste eischen die men althan» moet stellen, is reeds veel gewonnen. Niet om volkomen gelijkluidende, maar om gelijksoortige bepalingen is het te doen. Elke staat zal desverkiezende verder kunnen gaan, meer kunnen regelen en meer verbieden dan de tractaten eischen maar de Regeeringen zullen zich over en weer ver binden om elk voor zich in hare wetten althans datgene op te nemen waaromtrent alle het zijn eens geworden. Waarschuwingen tegen overijling en aanmaningen tot voorzichtigheid zijn zeker niet misplaatstinzon derheid niet in een land als het onze, waar men, door gemis aan overheidsbemoeiing op dit gebied met de toestanden minder bekend is dan wcuschelijk was en geen ondervinding heeft opgedaan. Edoch het Neder- laudsche volk is voorzichtigeu overijling behoort juist niet tot zijn in het oog springende gebreken. Maar nog tegen een ander gevaar is iu de Tweede Kamer gewaarschuwd, namelijk tegen het internationaal toezicht, tegen .het recht dat de eene staat zou hebben om toe te zien op de nakoming van de wettelijke „Hij heeft mijn woord „En is een verbroken woord niet altijd nog beter dan een verwoest leven F" „Yan een verwoest leven kau hier geen sprake zijn", zei zij vastberaden, zich fier oprichtend, „als het maar voor iemand nuttig is, dan ben ik tevreden." Hij haalde diep adem. Zou hij haar zeggen, wat hem zoo zwaar op het hart lag F Zou hij haar een beald teekenen van haar verloofde, zooals het hem voor oogen stond F Bracht hij haar echter daardoor juist misschien niet in een wanhopigen strijd tusschen liefde en vrees voor de onzekere toekomst, waarin ten slotte toch de liefde zou zegevieren F Hij won er dan immers niets bij. Alleen zou bij haar doen lijden. Willy was eene practische vrouw. Misschien trok haar hand Scheren nog terug van de glibberige baan waarop hij zich bevond. Met welk recht zou hij zich vermeten haar mentor te willen zijn F „I'reule Willy", zei hij eindelijk met min of meer bewogen stem, terwijl bij haar zya hand toestak, „wilt gij mij één ding beloven F Blijf mij steeds als uw vriend beschouwen Deze aalmoes uit den rijken schat van uw hart zal mij naar ik hoopzelfs uw verloofde wel gunnen." Zij legde hare hand in de zijne, hoewel zij hem niet aanzag. „Als ik ooit een vriend noodig heb zal ik aan u denken", zei zij en zij trok haar band weder terug. „Ziethet wêar is op opgeklaard ik moet nu naar Malehin." „Ik ga met n meê." Geen van beiden sprak een woord gedurende de wandeling, tot eindelijk Qüather met weinig woorden afscheid nam. „Nu is my alles duidelijk", dacht hijtoen hij alleen was. „Haar gedrag gedurende den brand alles,alles! Hoe vast drukte zij haar hoofd tegen mijn borsttoen zy nog meende, dat ik Scheven was!" En hoe meer bij aan dat oogenblik terugdacht, hoe toorniger bij werd. Haat en afgunst vervulden zijn binnenste. Hij vond zich zelf een grooten dwaas. illy zuchtte niet meer. De teerling was geworpen en met vasten tred ging zij Ma'chin binnen. {Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1889 | | pagina 1