CSlUrlei.
3txge»auben .Stukkeu.
&tab9~Sericftt«n.
By de spaarbank te OtölTöök werd over 1888
in 366 inlagen f 5147.65 ontvangen in 52 terugna
men 5412 92 nitgegeven. Op 31 Deo. 1888 waren
234 boekjes in omloop. Qet credit beloopt thans
f 31.435,53 het debet f 29.667,66; het waarborgfonds
f 3176,05.
Voor de aanbesteding der geneesheerswoning te
Warmenhuizen waB laagste inschrijver de heer
C. N. Vlaming te Schagen voor f 12983 en de hoogste
de hear B. Bruin te Alkmaar voor f 19900, Het werk
werd niet gegund.
De onderwijzeres in de handwerken aan de open
bare scholen te UrSSJU, mej, N. Veldboer, heeft tegen
1 April a s. haar eervo' ontslag aangevraagd,
Tot lid van de provinciale staten van Noord bra-
bant is in bet kiesdistrict Eindhoven gekozen de beer
J. de Vocht te Oirschot met 1387 van de 2218 geldige
stemmen. De heer A. Borrenbergen te Stratum bekwam
er 781.
Te Velsen zijn de mazelen ook epidemisch
verklaard.
Door den heer G. C. van Balen Blanken, arts te
Spanbroek, wordt aangekondigd dat hy zich dage
lijks van 9 tot 10 uur 'e morgens en van 3 tot 4 uur
's middags en zondags van 11 tot 1 uur te zijnen huize
belast met de geneeskundige behandeling en verpleging
van tering- en longlijders, volgens de methode van
Dr. Weigert te Berlijn, door middel van heete-
luchtmachines.
In de voorjaarsvergadering der vereeniging tot
ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noor
derkwartier, te houden op Woensdag 13 Maart 1889,
des voormiddags 10 uren, bij J. Boon te Wieringervraard,
zullen de navolgende punten worden behandeld
MededeeÜngen van verschillenden aard ingekomen
stukken; jaarverslag der vereeniging (art. 8 der statuten);
rapport van de finaucieele commissie betreffende de
rekening en verantwoording over het dienstjaar 1888;
verslag van de vergadering van de afdeeling Noord-
holland van het Nederlandsch Paardenstamboek, uit te
brengen door den heer W. Teengsbenoeming van
eenen afgevaardigde voor bet landhuisboudkundig con
gres; benoeming van eenen afgevaardigde voor de ver
gadering van het Nederlandsch Paardenstamboek ba-
noeming van drie leden van het bestuur, in plaats van
de heeren E. C. Willekes MacDonald, S. Zuurbier en
J. Koopman (art. 15, al. 4 der statuten)benoeming
van eenen onder-voorzitter; bepaling van de plaats, waar
de algemeene vergadering in November 1889 zal ge
houden worden. (Voordracht van het bestuurHoorn);
voorstellen van het bestuura. om toe te treden tot
het lidmaatschap der Heide-maatsehappij. Inleider de
heer Jn. Zijp Hz.; b. tot het doen instellen van een
onderzoek naar de deugdelijkheid van de in den kring
der vereeniging bestaande bliksemafleiders. Inleider de
heer J. L, T, Groneman; c. tot bet nemen van proeven
met Blunts voeder-pers. Inleider de heer J. Koopman;
d. tot aankoop van engelsche rammen. Inleider de heer
8. Zuurbier; e. cm een onderzoek in te stellen naar de
redenen, waarom meik-export tot beden niet op grooter
schaal plaats heeft. Inleider de heer E. C. Willekes
MacDonald fom bij de regeering wederom aan te
dringen op afschaffing der wik- en weegloonen en hare
aandacht te vestigen op de hooge marktgelden welke
in de verschillende steden van de marktproduaten worden
geheven. Inleider de heer jhr. mr.' P. van Eoreest.
Bespreking over het onderzoek van melk. Inleider dr.
E. Graefl; vaststelling der begrooting voor het dienst
jaar 1889; bespreking van verdere werkzaamheden.
S33 .Rijtuigen zuilen tegen betaling van GQ cents
voor heen en terug, aan het station Sobagen (trein 8.37)
beschikbaar zijnmits men van zjjn voornemen om
daarvan gebruik te maken vóór 10 Maart a.s., aan
P. Peereboom te Wieringerwaard opgave doe.
Den 27 had te Haarlem, van wege de Hol-
land8che Maatschappij van landbouw, eene hengaten-
keuring plaats, waarvoor door den minister van oorlog
een prijs van f 500 was toegestaan. Van de 20 aan
geboden dieren werd de prijs toegekend aan den drie
jarigen Oldenburger hengst Agamemnonvan den heer
A. A. van den Berg te Haarlem. Andonis^ van den heer
Pauwen, te West-Pannerden, verwierf eene eervolle ver
melding. Na afloop dezer keuring werd de bekroonde
hengst in het Nederlandscbe Paardenstamboek ingeschre
ven benevens een andere hengst en elf merriën.
Aan een van de politiebureelen der stad Nieuw-ïork
kwam vóór eenige dagen een man, die strak voor zich
zag hij stak zijne knokkige hand naar den dienstdoen-
den inspecteur uit en zeide met eene holle grafstem
Ik heb eene belangrijke mededeeling te doen
mijnheer.
Zeg maar opik luister gaf de beambte ten
antwoord.
Ik ben doodsprak de man. Zooeven ben
ik vermoord en ik verzoek n den moordenaar te zoeken
en mij te doen begraven.
De haren van den inspecteur rezen te bergewant
bij begreep dat hij met een zinnelooze te doen had
die wellicht gewapend en gevaarlijk was. Hij had echter
gelegenheid om te bellen en uit verschillende deelen
van het gebouw kwam hulp opdagen. De commissaris,
de overige inspecteursde geneesheer van het bnreel
en een groot getal brigadiers en agenten stonden
weldra in het rond.
De dokter ging op den bezoeker toe en zeide be
daard „Is zie bet wel dat ge dood zytik ben de
doktermoet ge weten; misschien weet gy nog hoe
ge beet?" „Jawel", mompelde de zieke, „Ik heet
TO-ver.'" «Waar is uw adres?" „Het graf."
„Wie ia uw moordenaar?" „Columbus."„Deont
dekker van Amerika?" „Precies." „Dan moet
ik u gelukwenschenwant de agenten hebben hem
daareven gevangen ga dus mee naar zijne oei ten
einde hem te herkennen." „Onmiddelijk", sprak de
doode: bij begon in een valies, dat hij bij zich had, te
woelen en haalde een groot pak fraai gebonden alma
nakken te voorschijn.
„Mijne heeren*', zeide hij, „alvorens ik met u naar
de cel ga, nog een paar woorden Ik b->n nu dood en
hoop in vrede te rusten. Toen ik nog leefde placht
ik deze schoone almanakken te verkoopen en, zooals ge
ziet, kan ik dat nog niet nalaten. Het zijn de schoonste
van Amerika en ze kosten maar zestig cents per stuk.
Ge kuut niet willen dat die schoone boeken in het
graf vergaan wees daarom zoo beleefd ze van mij te
koopen. Hit dankbaarheid zal ik dan mijzelven begraven
en ge hebt er dan in het geheel geen last van. Nu
wie moet er een hebben? Gij, mijnheer de commissaris
Gij, dokter?"
Eenige oogenblikken heerschte diepe stilte de toe
hoorders begrepen, dat zij door een slimmen boekenver-
kooper bij den neus geleid waren; daarop weergalmde
daverend gelach en de slimmerik werd nu niet de deur
uitgezet, zooals men elders zon gedaan hebben, maar
men vond zijne splinternieuwe manier om reclame te
maken zoo kostelijk, dat hem van alle kanten lof' werd
toegezwaaid en hij in tien minnten al zijne boeben had
verkocht. (Haarl. Ct.)
De „Cibils Estate", in de braziliaansche provincie
Matto Grossowaar het welbekende Cibils Vleescb-
extract wordt vervaardigd behoort tot de grootste
plaatsen van dien aard, leest men in de Haarl. Ct.
De Estate beslaat eene oppervlakte van 346 vier
kante mijlen, wordt oostelijk begrensd door de rivier
de Paraguay en bestaat voor 3/4 uit vlakte en voor
bet overige uit bergland. Op deze uitgestrekte bezit
ting bevindt zich een ve stapel van ongeveer een kwart
millioen koppen die elk jaar met ongeveer 30000
stuks vermeerdert. Niet minder dan 600 personen
zoogenaamde vaqueros, houden hierover het opzicht
of' vangen de voor de slachting bestemde dieren. Zij
leiden een waar nomadenleven, dat zij voor bet grootste
gedeelte te paard doorbrengen, daar de uitgestrektheid
van het terrein dit noodzakelijk maakt.
Het is geene gemakkelijke taak om de benoodigde
hoeveelheid vee uit deze ontzaggelijke weilanden en bos-
scben te verzamelen en naar bet abattoir te drijven.
Daarmede gaan verscheidene dagen, soms wel eene week
been. Een 30tal vaqueros, onder bevel van een hoofd
man komen daartoe bijeen op eene vooruit bepaalde
plek van p. m. 5 mijlen middellijn, of ruim 15 mijlen
in omtrek en jagen aan den buitencirkel begin
nende alle beesten naar het midden. Zoodra dan
een 300- of 400 tal in een engeren cirkel besloten zijo,
wordt door de ruiters eene opening gevormd in de
richting van de slachtplaats; de schuwe diereG trachten
daardoor te ontvluchten maar aan alle andere zijden
steeds omringd en gevolgd door de vaquerosrennen
zij onbewnst hunnen dood tegemoet.
By voor mensehen en dieren noodzakelijke rustpoozen
wordt de cirkel weer gesloten en haltgehouden, des
nachts wordt door de helft van het convooi gewaakt.
Zoo wordt een troep bijeengebracht in de omheiningen,
die onmiddelijk aan de fabrieken grenzen.
Deze omheiningen omsluiten een driehoekig terrein,
waarvan één hoek door eene deur toegang geeft tot
een kleiner terrein, genaamd de Carrol, waarin de
laatst opgevangen beesten gevoerd worden, om er eenige
dagen te blijven, terwijl de juist verlaten omheining
weer voor andere aanvoeren openstaat. Uit deze Corral
worden de dieren in een kleineren gebrachtwaarin
voor niet meer dan 30 stuks plaats is. Daar bevindt
zich op eene verhooging de slachter, gewapend met eene
lasso hij slingert die om de hoorns van het meest
nabijzynde rund, werpt het over een katrol en geeft
een teeken aan een jongen, die, buiten de omheining
het andere einde van de lasso aan een span muildieren
bevestigt. Deze bijschen het beest op, de kop komt
ter hoogte van den slachter, die spoedig de laatste
formaliteit vervult en het cadaver valt in de handen
van een twaalf.al andere personendie de verdere
bewerkingen verrichten.
Als de slachting in vollen gang is, kan men rekenen
dat elke minuut een rund bet leven laatgedurende
een werkdag die met het oog op het klimaatvan
s morgens 7 tot des middags 12 a 1 uur duurt, vallen
dus 300 a 400 stuksdie onmiddellijk verdere behan
deling ondergaan, zoodat er na afloop niets anders dan
vet, vleesch, beenderen, bniden en afval overblijft.
Het vet wordt in ontzaggelijke ketels gesmolten
het vleeseh tot het bekende extract omgewerktde
beenderen tot meel vermalen. Da huiden worden te
drogen gehangen. Duizenden roofvogels komen er op af.
om de kleinste stukjes vleesch of vet weg te pikken
zonder de huiden zeiven noemenswaard te beschadigen.
Het afval eindelijk wordt in de rivier geworpen en
verstrekt den visschen tot voedsel.
De verschillende artikelenvoor verzending gereed
zijnde, worden door de eigen booten van de heeren
Gebrs. Cibils naar Montevideo gebracht, om van daar
hunnen weg, voornamelijk naar Europa, te vinden.
Bewaring van stalmest.
Reeds vele jaren luug heeft dr. Holdefleisz, te Halle,
daaromtrent onderzoekingen gedaan, die thans in een
boekwerfc „Untersuchnngen über den Stailmist'' zijn uit
gegeven. Hij trekt daaruit de voigende besluiten
o. Als men stalmest wil bereiden die snel, krachtig
en onmiddellijk werkt, en waarbij het minder aankomt
op rijkdom aan koolstofhondende stollen voor de humus-
vorming en die past voor een gebonden humus-
houdenden bodem, zoo is bewaring onder eene bedekking
met aarde het doeltreffendst.
b. Als men stalmest wenscht te hebben, die eveneens
snel en onmiddellijk werkt, zelfs salpeterboudend is,
en bovendien verliest gelijk op een tragenzwaren
humusarmen bodem gewensoht iszoo beantwoordt de
met superphosgaatgipa behandelde stalmest daaraan
bet best.
c. Heeft men daarentegen een lichten, zeer werkzamen
bouwgrond waarop snel werkende mest te spoedig ver
teerd zou wezen wenscht men daarvoor stalmest die
langzaam verteert en bovendien veel koolstofboudende
stof voor de hamnsvorming bevat, zoo verdieDt bet
behandelen van den mest met kalisout het meest aan
beveling.
Holdefleisz wijst er bovendien op, dat de keuze vau
het bewaringsmiddel ook afhankelijk gesteld moet wor
den hiervan of dit middel op zich zelf ook de vrucht
baarheid van den grond verhoogtaangezien in dit
geval geene bijzondere Kosten veroorzaakt worden.
Voorts heeft hij gevonden dat de superphosgaatgipa
slechts dan de stikstof krachtig bindt, als het oplosbaar
en vrij phosphorzuur bevatanders bindt het evenals
gips slechts koolzure ammonia.
Bemestingsproeven hebben hem geleerd, dat stalmest,
zonder een conserveeringsmiddel bewaard niet alleen
een geringere opbrengst geeft, maar ook langzamer werkt,
omdat juist die stuffen verdwijnen welke dadelijk na
het uitstrooien op den akker moeten werken.
Proeven met mest die onder het vee is blijven lig
gen totdat hij op bet veld werd gereden in verge
lijking met dien welke op de gewone wijze in eenen
hoop bewaard werd, hebben het resultaat gegeven dat
ook bij eerstgenoemde wijze eene aanzienlijke hoeveel-
heid organische stof verloren gaat, maar toch aanzien
lijk minder dan bij het bewaren op laatstgenoemde
wijze en dat bij bet laten liggen van den mest in den
stalreeds zinder een bepaald conserveeringsmiddel
de geheele hoeveelheid stikstof bewaard blijft.
Het toevoegen van Thomasphoaphaatmeel bij stalmest
onder het vee werkte schadelijk wegens verlies van
organische stof en stikstof. (Lb. Ct.)
Mijnheer de Redacteur
Nog dankbaar voor de plaatsruimte, mij onlangs ver
leend tot het bespreken der nieuwe geneeswijze der
tering kom ik ai weder by U aankloppen met het
vriendelijk verzoek, op die methode nogmaals in uw
blad terug te mogen komen.
Maandag j. 1. meldde zich bij mij eene vrouw aan
met alle teekenen dier zoo gevreesde ziekte en gaf ik
haar den raad, zich tot een der jongere geneeshooren
in onze stad te wenden en dien te verzoeken, haar vol
gens de methode van dr. L. Weigert door inademingen
met heete lucht te behandelen. Haar man deelde mij
later mede, dat op haar verzoek afwijzend beschikt was.
Vindt u dit niet hard? In Eiam werd op mijn advies
telken jaar op de gemeente-begrootiag eene zekere
som gelds uitgetrokken voor aan te schaffen werktuigen
op het gebied van genees-, heel- en verloskunde zou
iets dergelijks hier niet mogelijk zijn Het geldt toch
een maatregel niet voor een bepaald persoon, maar ten
algemeene nutte te nemen. Onbekend met de toestan
den in Alkmaar, kwam het mij voor, dat de zaak ner
gens beter dan in uw algemeen gelezen blad kon be
sproken worden. Wie helpt hier? Die dit wil, bedenke
dat voor de arme lijderes de spreuk „die snel helpt
helpt dubbel1', meer dan ooit van toepassing is.
Dr. P. J. HOLLMAN.
fiinngngl—TTMTtlMyrtl—WMBmiMUl—l^W—J—u—
Den 27 werd van de scheepstimmerwerf het
Hondsbosch van de firma D. Bosman en Zoon
alhier met goed gevolg te water gelaten het nieuw
gebouwde stalen schroefstoomschip „Trio", bestemd
tot vervoer van zware koopmansgoederen tussohen Alk
maar en Amsterdam.
„Eéne enkele tooneelvoorstelling" hadden de
beeren Gebrs. van Lier van het Grand Theatre
te Amsterdam, aangekondigd. Of het dit was óf dat de
titel „Het geheim van Miss Aurora", die reeds allerlei
ijzelijks doet vermoeden, de aantrekkingskracht bezat,
in ieder geval de zaal was flink bezettoen bedoelde
uitvoering den 27 alhier in het lokaal Harmonie plaats
had. Men mag deze richting in den smaak van het
publiek betreuren, een ondernemer heeft daarmede nu
eenmaal rekening te houden en ook nu weder blijkt deze
goed te hebben gezien. Het stuk heeft dit voor
deel, dat de lachspieren niet geheel werkeloos behoeven
te blijven wat nu en dan eene aangename en nood
zakelijke afleiding gaf aan de al te sterk geprikkelde
gevoelszenuwen. Het spel was in vele opzichten ver
dienstelijk. De heer Malherbeals de jonge, goedhar
tige, vertrouwde en edele echtgenoot van Aurora had
veel goeds, maar verviel nu en dan in al te overdreven
uitingenwaar matiging een earste vereischte was.
Groote smart is het meest treffend, als zij werkelijk wordt
geleden niet wanneer zy slechts in stemverheffing zieh
openbaart gepaard met heftige bewegingen. Van den
heer Veltman een mephisto-rol te zien, is voor menigeen
een onschatbaar genot en aan zijn, in dit opzicht, merk
waardig spel en zijn onovertrefbare mimiek moet zonder
twijfel do groote belangstelling van het publiek voor
menig tooneel worden toegeschreven. Mevrouw Ellen
berger verloochende ook ditmaal hare groote talenten
niet. Hare stem mag voor velen vaak een te kwijnenden
k.ank hebben de gloed en warmtedie zij in hare
actie weet te brengen en de soberheid die zij nooit
vergeet in acht te nemen, malten haar optreden immer
belangwekkend, meestal sympathiek. De heer Eoijaards
als Talbot Buistrode de goede vriend van Aurora's
echtgenoot, vulde met mej. Eoelotsen, zijne vrouw, menig
tooneel op verdienstelijke wijze aan, al mag van den
eerste niet worden verzwegen, dat wat meer losheid in
zijn spel dit ongetwijfeld aangenamer zou maken. Nog
moet worden melding gemaakt van den beer Verhagen,
die de dankbare rol van den kamerdienaar Aldobrand
vervulde. Zijn komisch spel brachtwaar hij optrad
op onweerstaanbare wjjze de lachspieren in beweging.
Zijn optreden getuigde van zorgvuldige studie. Evenzeer
had de heer Jurgens, de bondenkoopman, vooral
in de eerste tafereelenaantrekkelijke oogenblikken
later verviel by in de font, van het comische te willen
overdrijven, wat eene tegenovergestelde uitwerking heeft.
Den dames van Beem en van Rossum, de eerste als de
kamenierster vin Aurora, de laatste als huishoudster
van het kasteel, komt ook een woord van lof toe. Over
het algemeen kortom, laat het kleine deel van het gezel
schap, aan het Grand Theatre verbonden, dat hier is
opgetreden, eene goede herinnering achter. De geest
verschijningen ia het laatste tafereel mislukten gebeel.
De spelenden hoorde men, maar men zag ze niet. De
duisternis was volkomen op het tooneel.