Binnenlandsche Remonte. VEREENIGDE STATEN. Den 13 zjjn door het springen van een ketel in eene fabriek te Pittsburg 5 werklieden gedood en 12, van wie sommigen doode!ijk, gekwetst. fiiaacnlnn!). STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Prov. .Staten van Noordkolland. De houding van president Kruger ten aanzien van het spoorwegvraagstuk in Midien-Afrika beeft in de Kaapkolonie en Natal groote ontevredenheid veroorzaakt. De heer Samuel Thayer is tot gezant te 's-Graven- hage benoemd. In de zitting van den 19 werd met algemeene stemmen nog aangenomen het wetsontwerp betreffende de reis- en verblijf kosten van de leden der Eerste Kamer en de reiskosten van de leden der Tweede Kamer. De werkelijk gemaakte reiskosten zullen voortaan vergoed worden en de verblijfkosten voor leden der Eerste Kamer zijn voortaan f 10 per dag. Bij de bestrijding der arbeidswet heeft de heer D o m e 1 a N i e u w e n h u i s als het minimum van eischen zijner partij het volgende gesteld: verbod van arbeid van kinderen beneden 16 jaarden arbeidstijd voor jongelieden van beider kunne op 4 uren en 4 uren onderwijs daarnevens j den arbeidstijd van vrouwen op 6 urenmet geheel verbod voor sommige vakken, en in sommige omstandigheden voor mannen 8 uren of korter; een rustdag van 24 uren per week voor allen6 weken vóór en na de bevalling vrijheid voor de vrouwmet behoud van loontoezicht op de werkplaatsenmet minstens 1 inspecteur per provincie, gekozen door de arbeiders zeiven Zijne ge dachten over de wet trok hij ten slotte samen in het woord door Vlieger in de vorige week op de bijeenkomst van arbei ders gesproken»het is eene buiteling van het kapitaal tenge volge van een schop der socialisten." De heer Verniers ran der Loeft vroeg aan de re geering of voorstellen tot instelling van de door eenige leden der rechterzijde zoo gewenscbte Kamers van arbeidop het program van actie zelfs als een verlangen geuit te wachten waren. De heer van Velzen meendedat een volksbelang van zoo gewichtigen aard als dit niet behandeld moest worden zonder voldoende kennis van zaken. Men was nog niet vol doende op de hoogte. De regeering erkende zelvedat zij nog niet op de hoogte was. Zijne stem over het ontwerp hing samen met het lot der amendementen. Van het ontwerp kon nog wel iets goeds gemaakt worden. Hij drong aan op voortzetting der enquête. De heer K e r d ij k, die van deze wet kon zeggen dankbaar, maar onvoldaanwees op hare voordeelen, o.a., dat honderden kinderen van 12 jaren de scholen tot dien leeftijd zullen blijven bezoekendat zij nu niet doen en bestreed overigens in het breede de beweringen van den heer Nieuwenhuis. Tevens waar schuwde hij tegen die amendementen, welke aan de wet kracht zullen ontnemen. De heer L o h m a n achtte een vergelijk op het gebied van arbeidswetgeving tusschen rechter- en linker zijde zeer wel mogelijk, mits men der kerke geve wat der kerke is. Der kerke blijve haar invloed op het gezin, daar buiten oefene de staat zijne rechten uit. De wenschelijkheid van staatsbe- scherming voor den arbeider erkennendewaarschuwde hij toch niet te ver te gaan met die bescherming en vooral de arbeiders zelf te hooren. Hij betreurde het dan ookdat de minister geen leiddraad had geseven voor de samenstelling der Kamers van arbeid. De regeering had daardoor haar program van actie echter niet verloochend. De heer Heldt was ook door het ontwerp niet bevredigd. Hij was evenwel dankbaar en bracht hulde aan hen die den stoot gaven tot de indiening. Hij zal in geene bijzonderheden treden, doch deed een beroep op de vergadering om toch vooral deze gelegenheid ter verbetering van het lot der arbeiders niet ongebruikt te laten. Gedeeltelijk onderschreef hij het door den heer Nieuwenhuis over den arbeid in de fabrieken gezegde^ Ook drong hij aan op wering der vrouwen uit de fabriek op toelating van jongens eerst op een leeftijd van 14 jaren j op verkorting van den arbeidsdag voor kinderen en op meer onder. „Dat weet ik 1" „Zoo, weet u datging de raadsheer voort, terwijl by in gedachten zaobt op zijn lessenaar trommelde. „U zyt aas geheel doordrongen van het waagstuk, dat uw dochter onderneemt „Het is slechts een bloote forma'iteit, mynheer", antwoordde de president trotsch „hoogstens voor een veek of vier noodig. Mijn dochter bewijst mij slechts voor het oogenblik in zoo ver een dienst, dat beurszaken, wanneer het einde der maand daar ismoeten worden in orde gebracht en men niet eerst gunstiger omstan digheden kan afwachten. Zij lijdt daardoor geen echade. Mij dankt, dat dit voldoende is „Misschien tooh niet geheel, mijnheer van den Broek; U vergunt mij zeker wel dat ik mijne cliënte opmerk zaam maak dat zij met deze volmacht Warnitz om zoo te zeggen uit haar handen geeft. Bedenk freule", hij wendde zich nu direct tot Willy, „het erfdeel van uwe grootouders Maurice van den Broek klopte ongeduldig met zijn hiel op het tapijt. „Ik moet met den eerstvolgenden trein naar Berlijn, mynheer, het spreekt van zelf, dat tusschen mijn dochter en mij alles reeds afgesproken is en wij het volkomen eens zijn. Mag ik u verzoeken P" Nog één onderzoekende blik van den ouden heer en ook Willy boog toestemmend het hoofd. Hoeveel het haar kostte, hoe ieder woord, van den ouden man, die haar grootouders gekend hadbaar pijn deedkon niemand vermoeden. Zij schaamde zich bijna voor hem. Moest hij haar niet voor lichtzinnig en verkwistend houden P Zou hij haar gedragby de gedachte aan haar grootvader niet ten Bterkste afkeuren Zij staarde naar de beslagen vensterruitenen luisterde naar het krassen van de pen en naar het heen en weer loopen van haar vader. Een droppel rolde langzaam en zwaar als lood langs het glas. Ëven zwaar drukte ook haar de gedachte aan hetgeen zij gedaan hadzij 't dan ook ter wille van haren vader. Nu was het geschied! Daar stond haar naam en hoewel de inkt nog niet droog was, trokken de slanke vingers van den president het papier reeds naar zich toe. Hij slaakte een zucht van verlichting. Het was nu onherroepelijk geschiedopnieuw had hij rijkdom en een onbezorgd leven in zijn hand de mogelijkheid om weder nieuwe zaken op touw te zetten „Het is eene uitgemaakte zaakzij moeten nu rijzen. Op politiek gebied is bovendien alles rustig het kan niet missen." Nog haastig een telegram aan Knauer toen kwam de trein. Wordt eervoljd.) wijs, eindelijk op de verzekering van arbeiders tegen ongeluk ken en tegen den ouden dag. Kamers van arbeid achtte hij zeer wenschelijken hij hoopte, dat die komen zonden. (Het verslag van de zitting van den 20 volgt later.) Bij den aanvang der zitting van den 20 deelde de Voor zitter mede, dat de heeren Bos en mr. de Vries het afdeelings- verslag over de ontworpen kiestabel als rapporteurs nog ge- teekend hadden en dat een adres van kiezers uit Middelie was ingekomen, daarbij verzoekende, bij Edam te mogen blijven en niet gevoegd te worden bij het district Purmerend. Over het rapport werden geene algemeene beraadslagingen gevoerd. Daarop kwam het eerste punt van het voorstel aan de orde, om te besluiten, dat geen der door de regeering aange voerde motieven aanleiding geeft tot uitbreiding van het getal leden der Prov. Staten van Noordholland en wijziging van de kiestabel en deze ten krachtigste moet worden ontraden. De heer Waterschoot van der Gracht achtte, dat dit voorstel te ver ging, daar het niet alleen eene afkeuring inhield van de voorgestelde tabel, maar ook het behoud van de bestaande tabel. Wel kon hij alle regeeringsvoorstellen niet ondersteunen, maar de voorgestelde wijzigingen in de districten HaarlemBeverwijk en Haarlemmermeer ondersteunde hij evenals de splitsing van Amsterdam. De bijvoeging van Nieuwer- Amstel bij Amsterdam vond hij verkeerd. Hij zette dit gevoelen in bijzonderheden uiteenopkomende voor het recht der min derheden. De heer W i 11 e u m i e r beantwoordde en weerlegde hem. De heer J o r d e n s wees op de groote fout van het re- geeringsvoorstelom aan Amsterdam 40 van de 76 toe komstige leden toe te wijzenen beval aan het denkbeeld dat het aantal inwoners het aantal leden der Staten zal bepalen, te verwerpen en het vast te stellen naar het aantal kiezers. Dan zouden de groote steden niet meer den overheerschenden invloed in de Staten kunnen uitoefenen, dan zouden van de 76 leden 34 op Amsterdam en Haarlem komen. De heer van N ierop bestreed den heer Jordens. Yan overheersching van Amsterdam was geen sprake j het was nu eenmaal buiten Am sterdam mode om te spreken van Amsterdam 's overheersching, hij vond dat niet hupsch en vroeg, wat aanleiding had gegeven tot de vrees voor die overheersching. De heer Jordens antwoordde, dat Ged. Staten, door hunne lange ondervinding geleid, juist gewaagd hadden van wat hij onder de aandacht had gebracht. De invloed der groote steden was hierom eer te vreezenomdat al het slechte zich daar verzameltbij voorbeeld Londen, waar 200.000 prostituees zijn. De heer van Nierop antwoordde op dit laatstedat dit voorbeeld niet opging, omdat de prostituees geen invloed uit oefenen op de stemming. De heer Brugmans, die alleen uitgemaakt wensckte te zien dat aan de door de regeering voorgestelde tabel nog grooter gebreken kleefden dan aan de tegenwoordigestelde voor in het voorstel te lezen ontworden kiestabel, in plaats van kiestabel. Dit amendement werd door de rapporteurs overgenomenwaarna het aldus gewijzigde voorstel aangenomen werd met algemeene (65) stemmen. Zeven leden waren afwezig. De heer 't Hooft verklaarde na de stemming bij vergissing voor te hebben gestemd. Het tweede punt werd zonder beraadslaging met algemeene stemmen aan genomen. De vergadering werd daarna gesloten. m RMMnaBBH jflacaamgrT^agUMBmt-w i» ■■«■nsai1 i iimi ■iiihbb—— Onder dezen titel bevat de N. Rott. Ct. een ingezonden stuk van den heer G. J. Dommer van Polderveldt, te Berg- en-Dal, secretaris van het Nederlandsch Landbouw-Comité en van de Commissie voor de Paardenfokkerij G. O. M. v. L. De aankoop voor het leger slaagde dit jaar weer niet naar wensch, en dit geeft aanleiding tot ontevredenheid, welke zich uit o. a. in couranten-berichtenwaaraan vaak beschouwingen worden toegevoegdgeheel ongeschikt om verbetering aan te brengenwel om de ontstemming te vermeerderen De beschuldiging de officieren willen niet koopenzij vin den het aangenamer, om daartoe naar het buitenland gezonden te worden laten wij, als even ongepast als ongemotiveerd, ge heel buiten bespreking. Op dergelijke insinuaties antwoordt men niet Trachten wij liever in het belang van het land en van de fokkers, de oorzaken van het kwaad op te sporen, en zoo mo gelijk eenige middelen aan te geven tot verbetering. Ik heb nog niet het voorrecht gehad, een der officieren der remonte-commissie over de ongunstige resultaten der laatste rondreize te spreken. Ik bepaal mij dus tot veronderstellingen, echter gebaseerd op wat tot dusverre het geval was, en zal gaarnezoo ik mjj vergis, terechtwijzingen ontvangen De eischen, door het ministerie van oorlog gesteld, zijn streng. Een paard, dat voldoet aan al wat daar gevorderd wordt, zal door een eigenaar niet licht voor den remonte-prijs worden afgestaan. Dikwijls wordt dan een tweede soort aan de commissie ge presenteerd. Het ware daarom wenschelijk dat de stallen werden bezocht, of dat men zich van den inhoud daarvan op de hoogte hield hetgeen zonder bezwaar en zonder al te veel tijdverzuim kan geschieden, indien de commissie wordt voorgelicht door een deskundig, vertrouwd persoon, zelf niet belanghebbende, in elk district door de officieren te bezoeken. Dergelijke personen aan te wijzen is niet onmogelijk ik ten minste maak mij sterk in dat gedeelte van Gelderland, mij meer speciaal bekend namen te noemen. Ik meen trouwensdat men dit jaar reeds begonnen is, dit systeem toe te passen. De fokkers presenteeren paarden, die, zooals men dat noemt, voor den handel zijn vet gemaakt. De vreemde kooplieden schijnen, op dergelijke wijze gevoederde paarden te verlangen. De dieren kunnen dan beter eene lange reis naar hunne bestem ming doorstaan. De paarden zoodanig te voeden is kostbaar voor den fokkerdoch de militairen hebben er niets aan en kunnen dus bezwaarlijk die kosten vergoeden. Onze inlandsche paarden hebben veelal principieele onvolkomenheden of fouten die ze juist voor het militaire gebruik minder geschikt maken, en welke de vreemde koopmanmits in niet te erge mate aan wezig eerder door de vingers kan zien. Weinig schoft, lage rug, te lang, zwakke achterhand, over- bouwdminder goede voeten enz. Gaat men de keuringsop- gaven natelkens vindt men deze qualificatiën terug. De gevolgen daarvan blijven niet uit. Het is toch een feit dat onze inlandsche paarden meestal bij de artillerie in krachten te kort schietenen spoedig geheel versleten zijn. Galopbewe ging op ongelijk terrein kunnen zij bijv. niet uithouden. Onze paarden missen weerstandsvermogen wat de duitschers noemen A u s dja u e r. Ze zijn niet, zooals de vakmannen dat noemen, droog en hard. Een en ander hoofdzakelijk een gevolg van gebrek aan bloed, en vau onvoldoende verpleging en voeding in de eerste jaren. Blijft hier vooralsnog het remonteeren bij cavalerie buiten besprekiug, voor de artillerie moeten wij onze gading kunnen vinden. Mij werd eens door een gewezen officier bij dat wapen gezegd: gij allen kunt er veel over praten, maar wij moeten met onze stukken vooruit. In dat gezegde lag veel waars! Wijlen de ritmeester van der Weddeg zeker eene autoriteit zeide, op eene vergadering der Geld. Overijs. Maatschappij van Landbouw te Wageningen: Maakt gij lieden beteje paarden en wij zullen ze wel bij u komen koopen, en hij had gelijk. Geen onwil is het die het binnen landsche remonteeren tegenhoudt. Trachten wij dus eenige mid delen aan te geren, om hierin verbetering te brengen. Het ministerie van oorlog koope de paarden als een en een halfjarige veulens of tweejarige op, en plaatse ze in het remonte- depót dat daartoe moet worden uitgebreid. Daar zullen zy onder de kundige en zorgvuldige leiding van den commandant worden opgevoed, en geëntraineerd zooals het behoort; en hebben zij eenmaal den vereischten leeftijd bereikt, dan zal men kraoh- tigereeds eenigszins gedresseerde dieren voor de africhting gereed vinden, die ettelijke jaren dienst kunnen doorstaan en zeker niet duurder zullen uitkomen dan thansnu men voor een betrekkelijk hoogen prijs paarden koopt, die door weinig zorgvolle en oordeelkundige opvoeding in hunne jeugddoor gebrekkige voeding door totaal gemis van dressuurof ook veel door misbruik half versleten in het leger komen en vol strekt niet voldoen aan hetgeen men er van mag verwachten. Men zegt: de fokker kan die betere opvoeding, dat meer consistente voeder niet geven en het dier niet genoeg sparen dan wordt het hem te duur. Toegegeven, maar dan ook hem van dien last ontheven en het jonger gekocht. Dat er wel degelijk zeer goede veulens en tweejarige paarden te vinden zijn, daarvan strekten o. a. de keuringen der Geld. Üvenjss. commissie, in de laatste jaren te Brummen, Kesteren, Avezate en elders gehouden, ten bewijs. Koopt men de paarden zoo jong op, dan vervalt ook het be zwaar dat de beste jonge paarden naar het buitenland worden uitgevoerd. Wel is er in jonge paarden dikwerf veel te voorzien, doch de risico dat enkele tegenvallen, staat niet tegenover het groote voordeel. Men voere mij niet tegen onze fokkers moeten niet speciaal voor de remonte fokken, de vreemde koopman vraagt geheel iets anders. Mij is het steeds voorgekomen, dat een zoogen. militair paard niet is een ander dier dan een gewoon paard, alleen de eischen zijn booger. Neem de gebreken zooveel mogelijk weg, waarom het leger onze paarden niet of weinig kooptde koopman zal ze er zeer zeker niet om laten staanneen ze eerder en meer koopenen duurder betalen. Kon het legerbestuur in enkele eischen wat meer toegevend zijnbijv. wat hooger maat aannemen of toelaten, dan zou daarmede zeker al een groot bezwaar worden opgeheven. Door in alles het uiterste te willenzal men er zeker nooit komen Ik beschouw de quaestie van binnenlandsche remonte als eene zaak van overwegend belang met het oog op de defensie en ook in het financieel voordeel van den fokker, van groot gewicht in de huidige ongunstige tijden voor den landbouw. Tonnen goudsthans in het buitenland besteed, kunnen dien ten goede komen, en de indirecte voordeelen, door een verbeterd paarden ras te beualenzijn nog oneindig groot en toch bezwaarlijk a priori onder cijfers te brengen. Dankbare erkenning aan de beide laatste ministers van oorlog, die get.iond hebben de binnenlandsche remonte ernstig te willen ter harie nemenniet afgeschrikt door opposantenvoort schrijdende op den goeden weg! Daarom niet enkel afbrekende kritiekmaar opbouwen en samenwerken tot verbetering, waar ons gezamenlijk pogen aanvankelijk niet slaagt, hun goede voor beeld gevolgd. Uitmuntende aanwijzingen, hoe in zake fokkerij en speciaal, remonte, moet gehandeld worden, en wat men niet moet doen vindt men in een artikel, getiteld: Nos remontes: in de Revue des deux Mondesvan 15 Januari 1889. Een uittreksel daar van, onder toezicht van den rijks-veearts Reimers, leeraar aan de rijks landbouwschool te Wageningen, bewerkt, zal eerlang door onze commissie worden verspreid, daar het veel bevat wat ook voor ons land, en voor onze fokkerij van toepassing is. Moge het ook in hooge kringen de aandacht trekken en hiermede komen wij van zelf tot eene bespreking van wat de regeering, onzes inziens, in zake paardenfokkerij kan doennu zij eenmaal heeft erkend, dat staatstusschenkomst is gewenscht, ja, onontbeerlijk. Door den landbouw de hand te reiken, even als elders den handel, kan zij tot eigen voordeel werken en velen voor ondergang behoeden De staatslandbouweommissie heeft bij uitvoerig rapport dd. October 1888 vreemd genoeg, lot heden nog weinig in de pers besproken een advies aan de regeering ingediend, wat voor dit bij uitstek naiionaal en actueel belang behoort te worden gedaan Vrijheid laten aan de pro vinciën, wat de reglementeering betreft, geldelijk steunen van particulier initiatief, en waar dat ontbreekt, eigen optreding der regeering, ook in den vorm van stationeeren van hengsten, ziedaar de hoofddenkbeelden van bovengenoemd rapport. Wellicht ware het wenschelijker geweest, dat de commissie had kunnen besluiten ook bet subsidieeren voor aankoop niet enkel voor onderhoud - van hengsten aan de regeering voor te stellen. Gebrek aan fondsen, toch, is m. i. vaak de oorzaak, dat hengsten van minder qualiteit worden aangekocht of aange houden. Het daarmede voortwerken beschouw ik als de hoofd fout onzer Nederlandsche fokkerijwaarnaast men schrijven kan te weinig kieskeurigheid bij de keuze der moederdieren. Eerste qualiteit hengsten gebruiken en de beste merrien aan houden uaartoe moeten onze fokkers komen, maar dat is onmo gelijk zonder krachtige hulp. Sommige provinciën, bijv. Noord-Brabant en Gelderland, hebben reeds reglementen op de hengstenhouderij in het leven geroepenin Zeeland en Holland zijn er in voorbereiding andere zullen eerlang volgen. Mij komt dit ook noodzakelijk voor. In de provinciale regeling toch moet de regeering zeker heid vinden voor de oordeelkundige en deugdelijke aanwending der door haar te verstrekken fondsen. In Gelderland zal voortaan eene door Ged. Staten te be noemen commissie alles behartigen wat de paardenfokkerij betreft en daartoe een subsidie van f 6000 'sjaars bekomen. Zij zal een vast werkplan ontwerpen en is gehouden 2 3 der subsidie tot aankoop van hengsten harentwege te bestemmen. Welk ras zij daarvoor zal uitkiezen, blijft haar vrjj. Moge deze keuze gelukkig zijn en bekome zij een krachtigen steun van de regeering, opdat ruime middelen haar in staat stellen voortreffelijke fokdieren aan te schaffen. V oor de inrichting van een Geldersch paardenstamboek wordt haar eene som van 3000 verstrekt, de reservekas onzer huidige commissie uit de Landbouw-maatschappij tot dat doel in deposito gehouden. Het zal wel onnoodig zijn te zeggen dat de verwachting op de nieuwe commissie in Gelderland hoog gespannen is, en dat er reeds dikwijls onder belangstellenden wordt besproken, met welk soort hengsten zal de nieuwe Geldersche commissie wer ken. Wij mogen niet antieipeeren op hare besluiten en zijn ook niet geroepen haar te adviseeren Wel zou het ons voor komen dat inbrengen van engelsch bloed, liefst met hengsten van Norfolksch ras aanbeveling zal verdienen: zij zijn krachtig en kort van bouw en schoon van gestalte. Dit ras is niet te zeer van het onze afwijkende, en er worden voortreffelijke tuig en zadelpaarden mede gefokt. Zoo zouden wij misschien nog tot het formeeren van cavaleriepaarden kunnen komen, zonder speciale stoeterij, en eenmaal ook voor dat wapen den buiten- landsclien invoer kunnen missen. Eveneens is over Andalusiers en Orloffs gesproken, als aan onze rassen verwant. De eerste houd ik hier moeielijk te acclimatiseeren; de laatste zijn mis schien wat minder sierlijk van vorm, doch hebben uitmuntende qualiteiten, zijn voortreffelijke dienstpaarden en zijn nog niet zoo hoog in prijswat bij Engelsch-Iersche rassen altijd een overwegend bezwaar blijft. Toch is het absoluut noodzakelijk door inbrenging van vreemd liefst edel bloed ons ras te verbeteren. Zie daaromtrent voornoemd artikel in de Revue over de voortreffelijke resul taten van het Engelsche bloed in Duitschland en het verval der fokkerij in Frankrijk toen men daarmede ophield. Ook het Duitsche tijdschrift Das Pferduitgegeven te Dresden bevat menig lezenswaardig stuk op dat gebied, en majoor van Gendt geeft in zijn werk Paardenfokkerij en remonteering, waarin 13 afbeeldingen van verschillende paardenrassen, hoogst interes sante mededeelingen over deze aangelegenheid. Dit werk is veel te weinig bekenden moest in handen zijn van ieder in Nederlanddie zich voor de paardenfokkerij interesseert.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1889 | | pagina 2