No. 65*. Een en Negentigste Jaargang. 1889.
11, 12, 14 en 15 Juni.
Nationale Militie.
TWEEDE BLAD. ZONDAG 2 JUNI.
(Oebeelte.
Hel IJKKANTOOR is voor hel pu-
pliek geopend van des voormiddags 9
lol des namiddags 5 uur op 5, 6, 7,8,
£nitettl«nb.
DUITSC H L AND. Het hof te Berlijn heeft uit
spraak gedaan in zake den redacteur der Volkszeitung,
beschuldigd van majesteitschennis wegens het beruchte
artikel van dat blad op den eersten jaardag van Keizer
Wilhelm's overlijden. Het heeft overwogen dat het
artikel zeer stellig beleedigend was voor den overleden,
maar niet voor den tegenwoordigen Keizer, en dat eene
strafvervolging wegens beleediging van Keizer Wilhelm I
was buitengesloten omdat deze niet meer in leven was.
Wegens beleediging van den Rijks-kanselier is hij echter
veroordeeld tot f 90 boete of 15 dagen hechtenis.
FRANKRIJK. De gemeenteraad van Ma£eille
heeft 7500 toegestaan voor het afvaardigen van 30
vertegenwoordigers van 57 werkliedenvereenigingen, die
de tentoonstelling te Parys zullen bezoeken.
ITALIË. Minister Crispi is den 28 des avonds te
10 unr 40 min. te Rome terug gekeerd. Hij werd door
zijue ambtgenooten, vele afgevaardigden enz. verwelkomd.
üHnuentaub.
UkU tlUSCHECOl 8T.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR gelast,
krachtens bekomen aanschrijving, den verlofganger SIMON
PRINS, zeemilicien van de gemeente Zaandam, om zich op
15 Juni 1889, des voorm. 10 uur, te vervoegen bij den kom-
mandant van het wachtschip te Willemsoord.
Hij moet gekleed zijn in uniform en voorzien van de bij
het verlof medegenomen kleeding en equipementstukken en
heeft recht op vrij transport naar Willemsoord en een daggeld
van 25 centen, tijdig ter gemeente-secretarie aan te vragen.
De oproeping geschiedt naar aanleiding van het bepaalde bij
art. 137 der militiewet, wegens overtreding van art. 134 dier wet.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd
31 Mei 1889. A. MACLAINE PONT.
De onderstaande personen worden verzocht zich ter gemeente
secretarie alhier aan te meldenalsDirk KoopmanDirk
Schuit, geboren te Alkmaar, en idem, geboren te Egmond-
binnen, Arnoldus Jansen ManenschijnJohannes Jacobus
Godijn, Corns. Dekker, Dirk Snip, Jan van der Sluis, Jan
van Son, Hubertus Petrus de Swart, Willem WillemsKlaas
Otto Gerrit Krijnsen.
Voor eenige der hier bovenstaande personen zijn paspoorten
van volbrachten militie-dienst beschikbaar.
BELGIS. De heer Lejeune, minister van justitie,
heeft den 2S in de Kamer de houding der regeering
verklaard, welke zy aangenomen had bij het socia
listen proces te Bergen. Hij^nam alle veran'woorde-
lijkheidivoor de ingestelde vervolging op zioh gaf een
geschiedkundig overzicht van den inwendigen toestand
van Belgie in 1888 en zeide „Men was toen beducht
voor eene herhaling der onlusten van 1886. Da pro
cureur-generaal verklaarde, dat, indien ik geene vervol
ging insteldehij zijn ontslag zou nemen. Ik stemde
toe op de verontrustende berichten die ik ontving."
Met betrekking tot bet beheer der geheime politie
zeide hij dat deze instelling moest worden opgeheven,
omdat zy zonder zijne voorkennis had gehandeld.
De linkerzijde viel herhaaldelijk den minister in de
rede t rwijl hij daarentegen door de rechterzijde leven
dig werd toegejuicht.
De minister van binnenlandsche zaken Devolder kwam
op tegen de beschuldigingen tegen hem en het hoofd
van het kubinel ingebracht.
Na heftige redevoeringen van de heeren Houieauen
Baradie den minister-president en den minister van
justitie beschuldigden van medeplichtigheid met twee
„agents provocateurs", zeide de heer Beernaert, presi
dent-minister dat de tijd te ver was gevorderd om uit
voerig te antwoorden, maar dat hij niet tot den 29 wilde
wachten, om reeds dadelijk op te komen tegen de per
soonlijke aanvallen der oppositie waardoor deze reeds
tweemaal getracht had zich van het bestuur meester te
maken.
Den 29 verdedigde de president-minister zich tegen de
beschuldiging, dat hij, in vereeniging met verspieders,
het op den ondergang van burgers zou toegelegd hebben.
Hij zeide o.a.„Indien ik dit had gedaan, zou ik mij
aan eene schanddaad hebben schuldig gemaaktmaar
schandelijk zijn de tegen mij zonder eenigen grond inge
brachte beschuldigingen." [(Toejuichingen rechts), Hij
maakte daarop gewag van het bezoek door Pourbaix
aan het ministerie gebracht. Deze laatste bad hem
geheimhouding verzocht, omdat zijn leven er mede ge
moeid was. Hij wees verder op bet getuigenis van liberale
bladen, die in 1887 hulde brachten aan het ministerie
wegens de betoonde geestkracht. De gjbeime politie
stelde hij aansprakelijk voor hetgeen in deze zaak mis
dreven was. Hjj beschuldigde de linkerzijde, in de
geheele zaak niets anders te zien dan eene gunstige
gelegenheid om op de verkiezingen invloed uit te oefenen.
(Langdurige toejuichingen der rechterzijdej
De heer Bara herhaalde zijne den 28 ingebrachte
beschuldiging, dat het ministerie de geheele samenspan
ning op het touw gezet had in vereeniging met Pourbaix,
den verklikker. Hij wenschtedat eene parlementaire
enquête zou worden ingesteld enjeindigde met de ver
klaring, dat het katinet in de publieke opinie veroor
deeld was.
De beer Jacobs (rechterzijde) stelde eene motie van
vertrouwen in het ministerie voor en het ontslag van
den administrateur der geheime politie. Mij verdedigde
de houding van het kabinet.
De heer Frère-Orban (linkerzijde) zeiie, dat do toe
gevendheid van het ministerie gelijk stond met mede
plichtigheid.
De heer Bara stelde eene motie van wantrouwen voor.
Ten slotte nam de Kamermet 78 tegen 32 stem
men, de motie van den heer Jacobs aan. Drie ministère,
de heeren Lejeune, Dev Ider en Beernaert bleven
buiten stemming. De rechterzijde juichte den uitslag toe.
Bij het uiteengaan der Kamer waren eenige duizenden
personen voor en in de nabijheid van bet gebouw. Eenige
ministers en katholieke afgevaardigden werden uitge
floten en er ontstond eenig gedrang; de menigte werd
door de politie en gendarmes uiteengedreven nadat
eerst verscheidene personen in hechtenis waren genomen.
Later liepen eenige groepen door Brussel onder
den kreet van weg met het ministerie
De Etoile Beige deelt een brief mede van den heer
Beernaert aan den minister Devolderwaaruit blijkt
dat de president-minieier zeer goed op de hoogte was
van de rol, welke de verklikker Pourbaix speelde.
De besluiten der Samoa-bijeenkomst blijven geheim
totdat de Senaat en-de president der Vereenigde Staten
ze hebben goedgekeurd.
In het begin van Juni komt de Schach van Perzie
te Berlijn.
De National Zeitung, het hoofdorgaan der nationaal
liberale partij komt op tegen het heftige artikel tegen
Zwitserland in de Nordd. Allgem. Zeitung. Dergelijke
overdrijvingen kunnen volgens dat blad niet anders dan
kwaad doenwant duizenden duitschers ondervinden
eiken dag in Zwitserland dat hun landaard hen daar
niet in verdenking brengt en zij daar geenszins vogel
vrij zijn.
De Keizer heeft den opperpresident van Westfalen
op zijn verzoek om gezondheidsredenen ontslag uit zijn
ambt verleend. Dit ontslag wordt echter toegeschreven
aan zijne tegenkanting tegen de strengere maatregelen,
genomen tegen het werkstakings-comité. De gevangen
genomen leden van dit comité zijn met uitzondering
van den voorzitterbij wien socialistische geschriften
schijnen gevonden te zijn weder vrijgelaten.
ENGELAND Minister Salisbury heeft aan de
commissie, welke hem kwam vragen, den post van On
der-Koning van Ierland af te schaffengeantwoord
dat deze aangelegenheid bij de regeering in overweging
w:s doch dat een voorstel daartoe bezwaarlijk nog in
deze parlementszitting ingediend kon worden. Lord
Zet'and heeft den post van Onder-Koning aanvaard.
Hoogerhuis Minister Salisbury voerde den 28 het
woord tot verdediging van het wetsontwerp tot versterking
der vloot. In 1894 zou volgens hem de engelsohe vloot
uit 77 oorlogsschepen bestaan terwijl de fransche en
duitsche vloten samen slechts 88 schepen zullen tellen.
Hij was bet niet eens met generaal Wolseley, dat En
geland een onverwachten aanval behoefde te vreezen
maar toch moest het land maatregelen nemen om eene
landing te verhinderen. Hij geloofde, gaarne aan den
oprechten weusch der vorsten om een oorlog te ver
mijden maar men kan er niet voor instaan dat de
vorsten die nu regeeren over vijf jaren nog aan het
bewind zullen wezen. Waarom zou Engeland verzuimen
zich toe te rusten gelijk de andere volken doen
Er waren mannen van gezag die beweerden, dat de
uitgaven voor het lesjer de volken tot een oorlog moes
ten drijven omdat zij niet in staat waren het gewicht
daarvan te dragen. Laat men dus niet zeggen, dat
de volkeren zich wapenen zonder dat zij overtuigd zijn
van de noodzakelijkheid dezer wapening. Hij zeide niet,
dat er onmiddellijk gevaar dreigde, maar er bestond
steeds een zeker gevaarwaartegen de regeering zich
moest wapenen.
Het wetsontwerp werd daarna aangenomen.
Minister Salisbury antwoordde den 29 op eene inter-
pellatie van den heer Halifax, dat de regeering geen leger
naar Afrika kon zenden, om de krijgsverrichtingen van
kapitein Wiszmann te verhinderen. Liepen de engelsche
zendelingen daardoor gevaar, dan was bet hun eigen
schuld want zij waren bijtijds gewaarschuwd.
Lagerhuis. Minister Eergusson sprak den 31 de
hoop uitdat de fransche regeering ook de overeen
komst zou onderteekenen welke tot regeling van dea
handel in alcohol op de Noordzee was getroffen. Indien
Frankrijk niet teekende, kon de overeenkomst niet in
werking treden.
Den 31 werd het wetsontwerp tot uitbreiding der
oorlogsvloot bij derde lezing aangenomen.
Perriu die onlangs een pistoolschot op president
Carnot loste is door het correctioneele hof tot vier
maanden gevangenisstraf veroordeeld.
Kamer. Den 25 werd met 371 tegen 161 stem
men het wetsontwerp aangenomen tot het overbrengen
van het stofl lijk overschot van CarnotMarceau en
Baudin naar het Pantheon. In strijd met dea wensch
der regeeriog die zelve het tijdstip voor die overbren
ging wenschte te bepalen werd met 232 tegen 93 st.
beslistdat deze overbrenging zou geschieden op een
van de groote dagen der omwenteling 14 Juli, 10 Au
gustus of 14 September. Daarna werd met verwerping
van alle amendementen goedgekeurd het wetsontwerp
tot bescherming van mishandelde en verwaarloosde
kinderen.
Na eene heftige beraadslaging over de eerste afdee-
ling der begroeting van eeredienst, waartegen de uiter
ste linkerzijde zich den 27 verklaarde als bewijs, dat zij
die begrooting afgeschaft wilde zi9n is die afdeeling
goedgekeurd met 337 tegen 198 stemmen en vervolgens
de geheele begrooting aangenomen.
Den 28 deelde de voorzitter mede dat de heer La-
guerre verlof had gevraagd, de regeering te interpel-
leeren over den tragen gang van zaken by het hoog
gerechtshof in zake Bonlanger, doch dat hij meende,
die interpellatie niet te mogen toestaan.
De heer Laguerre hield zijn verzoek vol, zeggende, dat,
wetd geen verlof gegeven de openbare meening een
streng oordeel over deze weigering zou vellen. Zij zou
daaruit afleidendat de regeering bevreesd was voor
het algemeen stemrecht.
Naar aanleiding dezer woorden ontstond een heftig ru
moer en op den heer de Cassagnac werd zelfs de censuur
toegepastomdat hij aan de republikeinen verweet, dat
zij zelfs geene gelegenheid wilden geven, om de on
waardige parodie te rechtvaardigenwelke door den
Senaat als hooggerechtshof werd gespeeld. Op voorstel
van den voorzitter werd ten slotte met 308 tegen 202
stemmen tot de orde van den dag overgegaan.
De heer Andrieux interpelleerde daarop de regeering
over hare eigen houding in de zaak van het hoog ge
rechtshof en beschuldigde haareen politie-agentschap
te zijn. Deze uitdrukking gaf tot nieuw rumoer aan
leiding, te midden waarvan de minister-president, de
heer Tirard tegen die beschuldiging levendig verzet
aanteekende en bewijs vroeg voor de bewering dat de
regeering medewerkte om ue instructie tot na de slui
ting der zitting te rekken en dat de getuigen eerst
aan bet ministerie gehoord werden.
De heer Andrieux zette na eene poos zijne rede voort
en gaf als zijne meening te kennen, dat de regeering zich
ten opzichte van Boulanger in eenen moeielijken toestand
had gewikkeld daar zg zelve niet wist, waarop de zaak
eigenlijk zou, neerkomen. Het hooggerechtshof wachtte
thans nog op bewijzen en de benoemde commissie kon
toch niet altijd blijven bestaan. De kamer mocht niet
uiteengaan, terwijl zij zulk een dictatoriale macht ach
terliet.
De minister van justitie, de heer Thévenet, verklaarde,
dat de kamer geen recht van toezicht op de commissie had.
De heer Lagnerre zeide daarop „Gij zult toch moe
ten toestemmen dat er geen aanslag heeft plaats ge
had. Gij hebt geen enkel bewijs tegen generaal Boulanger
kunnen bijbrengen. Indien er een aanslag is gepleegd,
dan is dit door de regeering tegen het algemeen stem
recht geschied."
Ten slotte werd met 331 tegen 209 stemmen tot de
eenvoudige orde van den dag overgegaan.
Senaat. De legerwet is ten slotte in haar geheel
met 191 tegen 96 stemmen aangenomen.
De voorzitter van de Kamer noodigde den 31 de
ledi-n uit, den 1 des middags met hem naar het spoor
wegstation te gaan, om den terugkeerenden koning hunne
hulde te brengen. De heer Ombriani zeide daaropdat
hij en zijne vrienden van die uitnoodiging geen gebruik
zouden maken niet omdat zij den kaning niet huldig
den maar als protest tegen de buitenlandsche staat
kunde der regeering. Deze verklaring lokte levendig
verzet uit.
OOSTENRIJK-HONGARIJE. De meerder-
heid der commissie voor de herziening van het straf
wetboek heeft tot handhaving der doodstraf besloten.
RUMENIE. De Senaat heeft met 206 tegen 16
stemmen een krediet van 15 miljoen toegestaan ten
behoeve van de vestingwerken.
Bij kou. besluit van den 13 is de heer mr. Har
man van de Poll te Utrecht met al zijne wettigezoo
mannelijke als vrouwelijke afstammelingen in den Ned.
adel verheven, met de praedicaten van jonkheer en
jonkvrouw.
Bij kon. besluit van den 17 is aan J. Timmer
te Noordbaggegemeente Emmen ontheffing verleend
van den werkelijken dienst by de nat. militie, op grond
dat daags vóór de eerste zitting van den militieraad
waarin de lotelingeo uit genoemde gemeente hunne
belangen bij dat college moesten inbrengen en waarin
bedoelde Timmer tot den dienst werd aangewezen, de
oudste van de vijl zonen, waaruit het geziu bestond, is
overleden ten gevolge waarvan hij recht verkreeg op
vrijstelling van den militiedienst wegens den dienst van
zijn in 1886 overleden halve-broeder dat het overlijden
van den oudste der vijf zonen plaats had des avonds
te 11 uren, hetgeen, in verband ook met den afstand
tusschen de woonplaats van F. Timmer en de gemeente,
waar de militieraad zitting hield, alleszins verklaarbaar
maakt, dat op het daarvoor bepaalde tijdstip bij genoemd
college voor hem niet de vrijstelling is gevraagd, waarop
bij volgens de wet aanspraak had verkregen.
Een Deen, ongeveer 45 jaren oud, had zes dagen
lang in een der beste hotels te 's Gravenhage vertoefd,
zich voordoende als een fatsoenlijk man. In den nacht
van den 26 moet hij in de kamer van een zwitsersch
heer zijn binnengedrongen met behulp van een valschen
sleutel en daar fres. 1100 aan bankpapier en fros. 400
aan goud ontvreemd hebben Op eene andere kamer
moet hij ook nog portemonaies met geld gestolen heb
ben. Na dea morgens vroeg aau het station van deu Rjn-