FEUILLETON. No. 67. Een en Negentigste Jaargang. 1889. Nationale Militie. V RIJ D A G 7 JUNI. PARIJSCHE BRIEVEN. DE Z0\ «P 'T WATER. Oorspronkelijke Novelle Prijs der gewone Advertentiën: ©{fieiëel (Bcbeelte. door eene stadgeuoote. ALKMAARSCHE COURANT. Deee Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door ket geheele rijk f 1,—. De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS- TEE ZOON. De onderstaande personen worden verzoekt zich ter gemeente secretarie alhier aan te meldenalsDirk KoopmanDirk Schuit, geboren te EgmondbinnenCorns. Dekker, Dirk Snip, Jan van der SluisHubertus Petrus de SwartWillem Wil lem s Jan Otte1. w. Egmondbinnen; Gerrit Krijnsen Corns. Bregman. Noor eenige der hier bovenstaande personen zijn paspoorten van volbrachten militie-dienst beschikbaar. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR gelast, krachtens bekomen aanschrijving, de onderstaande hier wonende of tot deze gemeente behoorende verlofgangersom zich tot bijwoning der najaarsoefeningen bij hun korps te vervoegen op de dagen hieronder vermeld's namiddags vóór 4 uren op 15 Juli 1889. Genie, vestingtelegrafisten, lichting 1887garnizoen te Utrecht: JOHANNES VAN AMSTEL. 15 Juli 1889. Vestingartillerie, lichting 1887 garnizoen te Helder, 4 regiment: ADRIANUS JOHANNES HUGTENBURG, HEN DRIK LODEWIJK MULLER, JACOB KEPPEL, PIE- TER DORREMAN, CHRISTIAAN NICOLAAS VAN DEN IDSERT, JOHANNES EREDERIK ROODEN- BERG, PIETER HARTOG, JOHANNES ADRIANUS ME WE, COENRAUUS EREDERIKUS BAKKER. 6 A u g u s t u s 1889. Genietroepen, lichting 1886, te Utrecht: CORNELIS MARINUS VAN DER ENT. 20 Augustus 1889. Veldartillerie, lichting 1886, 2e regiment, 6 batterij, te Leiden: GERRIT JONGEBLOED en EREDERIK CLAUS. 16 September 1889. Vestingartillerie, lichting 1887, 2 regt. te Naarden: ABRAHAM EAAS. 23 September 1889. 4 regiment te Helder: WILLEM BLOKKER en JOHANNES HENDs. LAMPE. De opgeroepenen hebben recht op vrij transport naar hun korps en een daggeld van/0,25, dat ter gemeente-secretarie der woon plaats tijdig kan worden aangevraagd. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 5 Juni 1889. A. MACLAINE PONT. VIII. Van Algiers naar Tunis is de overgang niet groot daar beide fransche koloniën in Afrika zijn toch is Tunis mij nog beter bevallen. Dadelijk valt het ons opwelke mooie flinke typen de bewoners zijn. Wij krijgen de vrouwen niet te ziendoch de mannen hebben regelmatige gelaatstrekkendonkere oogeu en eene ferme gestaltede huidskleur geljjkt op lichte chocolade of op koffie met melk er in. Hunne kleeding is zeer schilderachtigallen hebben op het hoofd de tnrban of de fez eenigen dragen lange witteroode of blauwe mantels, die los over de schouders geworpen tot op den grond reiken. De jonge mannen dragen een kort jacket, vest en kuitbroek van verschillende kleuren en dikwijls zeer fraai geborduurd. Dat volkje Bchijnt nog al van gemak te houden de meesten zijn 2) Moeder de vrouw kon er geen vrede meê hebben zooals vader met kleine Temme omging. Hij bedierf 't kind en al hinderde 't nu nog nietwat moest 't in later dagen geven als 't kleine meisje volwassen was't was toch best mogelijkdat 't haar niet altijd zoo zou blijven volgen in 't leven en ze zon dan maar zooveel te ongelukkiger zijn doch Sjoerd antwoordde immer„Laat me maar begaaD, moeder, 't mag wezen, dat ik wat veel toegeef aan 't kind, maar laat de zorg varen, ik ken Temme veel te goed ze zal 't ons met liefde loonen en ze is veel te flink om donker te kijken bij tegenwind." De latere dagen kwamen en Temme werd volwassen. Geen enkele schippersdochter had geler haar of blauwer oogen of frisscher wangen en hoewel er velen waren wier gelaatskleur blanker of wier mond kleiner en wier neus fijner waszoo kon toch zeker geen van allen bogen op rapper hand en grooter opgewektheid. Zelfs moeder moest dit erkennen hoewel ze er immer bij dacht dat Temme, zoo oud als ze was, ook nog nimmer teleurstelling had onderronden. Het was een lange strenge winter geweest. Vele weken lang hadden de schepen voor den wal moeten blijven omdat de vaart door strenge vorst gestremd was. Veie weken lang hadden de schippers dan ook uitgezien naar dooiopdat ze hun reizend leven weêr konden hervatten. Iedere morgen bracht echter nieuwe teleurstelling met zich. 't Dek was telkens weêr wit gevroren en de touwen waren stijf en 't wak, dat nog in half liggende houdingen rooken rustig hunne pijpen of cigaretten en drinken moorsche koffie uit zeer kleine kopjes. De tnnische souk of bazar is een bezoek overwaard fraaie waaierswapenen borduur sels, essences, mandenwerk, overblijfselen van de ruines van Carthago enz. enz. worden n hier te koop aange boden en alles is echt en oorspronkelijk van Tunis af komstig. Het paleis dezer kolonie is een zeer fraai gebouw, bestaande uit verscheidene zalen, welke een open binnen plaats aan drie tanten insluiten. Goed geslaagde photographiën brengen ons de ontdekkingsreizen van Cagnat en Saladin Babelon en Reinach en anderen voor den geest. Wij wandelen langs eene carthaagsche graftombe uit de zesde eeuw vóór onze jaartelling eene collectie heidenscbe lampen marmeren zuilen en schoorsteeneneene groote verzameling delfstoffen en schelpen, prachtige met goud en zilver geborduurde kleederenzeer fraai zilverwerk wapenensponsen en wat al meer te veel om alles op te sommen. Eene duidelijke kaart en relief toont ons de haven van Tnnis; de scholen van het Algemeen Israëlitisch Verbond leggen fraaie proeven af van sierlijk bewerkt en gebor duurd kindergoed hetwelk in eene fraaie kast is uit gestald. Langs eene mooie verzameling van opgezette vogelskomen wy in de zaal der eetbare waren als granen boonen amandelen dadels wijnen olijfolie, meelkosten eene kist vol met gebakjes en bonbons. Het paleis verlatend, ontmoeten wij op onzen weg groote en kleine kiosken en tentjes waar snuisterijen en vooral veel snoeperijen verkocht worden. Ook waagde ik mij aan een Zelabireene soort van lange tnnische koek in de olie gebakkenmen ontvangt deze kokend heet en drnipend van het vet. Misschien is het heel lekker voor de liefhebbers doch ik moet bekennen even gaarne een pannekoek met levertraan te eteD. Even als Algiers heeft ook Tunis zijn café-concert ook weer entree-prijs van 1 franc. Van de dansen valt niet veel te zeggen die zijn dezelfde als in Algiers doch de begeleiding met viool guitaar en piano is hier veel aangenamer. Het concert bevindt ziob in een vierkanten tnin, aan de boomen hangen vergalde lan tarens met gekleurde glazen bet glaasje bier smaakt er goedde bedienden zijn bewoners van het land en hebben een costuum bestaande nit witte kuitbroek blauw jacket en op bet hoofd de bekende roode fez met kwast er aan. Op Tunis volgt Madagascar, ook alweer eene fran sche kolonie. Veel he-ft Madagascar niet ingezonden. Het bonten gebouw met galerij en balcon kan op den naam van paleis geen aanspraak maken, wij zien er twee opgezette halfapen kruidnagels caoutchouc vanillekoffie, gedroogd mos, geiten- en schapenvellen en7. Boven zijn de afbeeldingen van alle vogels- en vischsoorten, die op en bij het eiland voorkomen en eenige kleinigheden van been vervaardigd als voort- bi engselen der inlandsche nijverheid. den vorigen dag rond het schip was opengehakt lag weêr zoo dik toedat men 't niet gelooven zou dat 't ijs er al weêr zoo gauw opkwam. De lucht was zoo fijn en de wind zoo koud en de hemel zoo strak dat het er uitzag of het maar immer zou blijven door. vriezen. Voor de jongelni was 't een tijd van genot. Dat was iederen dag op schaatsen's morgens bij vroolijken zonneschijn en 's avonds bij 't heldere maan licht ze moesten 't er maar van nemen 't gebeurde niet dikwijls, dat 't ijs zoo lang aanhield en dat 't weer zoo mooi was. n't Is alweer mis 1" zeide de schipper van de sohnit, die naaBt Sjoerd aan wal lag, „een ouderwetsche winter, hoor't zal mij niet verwonderen als we paascheieren eten op 't ijs." „'t Kon er best van komen", stemde Sjoerd toe. „'t Is mij al veel te lang naar mijn zin, men zou 't varen verloeren. „De jongelui hebben anders een wintertje van belang. Mijne Temme komt van de sohaatsen schier niet af ik geloof dat ze 's nachts zelfs droomt van 't ijs." „Ja", zeide de ander, „wat dat betreft, 't is daarmee nog net als in onzen jongen tijd en ik zeg maar, men moet 't jonge volk wat gnnnen. Mijn kneoht is dag in dag nit en avond aan avond op de baan. Ik laat hem zijn gang gaan; werk is hier toch niet en dat hij liever bij de jongelui op 't ijs is dan hier bij mij op 't dek, daar kan ik in komen." „Zeker", zeide Sjoerd met een hoofdknik. „Met zoowat toegeven zeg ik altijd wint men een blijmoedig gedienstig helper. Vandaag gun ik hem een genoegen en morgen neemt hij mij wat meer nit de hand." „Zeker", zeide Sjoerd weêrterwijl hij aan zijn bak kebaard trok en het hoofd opheffend, vervolgde hij wrevelig „Ik won toeh maar om een mooi ding dat de dooi inviel." De dooi viel ten leste in. Heden, heden, wat werd 't gladde ijs ganw dof en papperig en wat had de zon een kracht en wat lengden de dagen. In één week Intus3chen is het middag geworden en loopt de tentoonstelling weer aardig vol. In de week varieert het aantal bezoekers van 60 a 80 duizend per dag ver leden zondag eohter waren er meer dan 200 duizend. De meesten dejenneeren dan vroegtijdig te huis, en gaan vervolgens naar de expositie. In de galerijen wordt het overdrukwij maken dus nog vlug eene wandeling langs het hoofdgebouw van het Ministerie van Oorlog aan de ééne zijde, Tonkin en Annam aan de andere zijde, en gaan nu ook voor den inwendigen mensch zorgen. Na het dejeuner luisteren wy op het Champ de Mars van 3 tot 5 nar naar de militaire muziek en zijn tegen half zes weder op de Esplanade des Invalides. Ook hier wordt in eene muziektent militaire muziek gemaakten wanneer deze tegen zes uur hare laatste tonen heeft doen hooren, zien wij de muzikanten der algerijnsche tirailleurs naderenen in een kring in de open lucht balt houden. Veel variatiewat instru menten betreft, is er bij deze muziek niet. De koperen trompetten en trombones en horens de houten fluiten en klarinetten, zijn hier allen vervangen door een kort bonten blaasinstrumenteen soort van korte bazuin, die een scherpsnetterend geluid voortbrengtvoeg hierbij een paar trommen en een half dozijn kleine pauken en gij znlt begrijpen dat die „Nouba" van de algerijnsche tirailleurs eene muziek is, waarbij oorver- doovend geraas den hoofdtoon voert. Ik stel mij zoo voor dat bij die soort volken de grootste compositeur diegene is die het best ketelmuziek maakt. Bij een tentjewaarop geschreven staat „Comptoir des Colonies" verdringen zich verscheidene heeren en dames, om een snoeperijtje te koopen. Hier liggen braziliaansehe noten, afrikaansche Cacabonette, frissche indische Safraan, brood der Kabylen en meer dergelijke, allen zeer vreemde gerechten, van welke het meerendeel werkelijk heel lekker smaakt. Een ander tentje bevat de thee van de expositie de bediening is echt chineesch de kopjes van blauw porcelein en de stoeltjes zijn van ehineesch porcelein of faience. Aehter een annamitisch restaurant zitten een veer tigtal gele inboorlingen van Annam en Tonkinen laten zich de ban toegediende rijst goed smaken het is zelfs ongelooflijk zulke hoeveelheden die luitjes naar binnen werken. In het kwartiertje dat ik bleef staan kijken, waren eenigen reeds aan hun derde boordevolle bord met rijst bezig. Zaterdag a.s. is er op de tentoonstelling een groot Eête de nnit met illnminatiën en vuurwerk, en hoop ik u daarna eens een en ander over de verlichting over de lumineuse fonteinen enz. te vertellen. Vooraf echter krijgt gij allicht eene beschrijving van den troep van Buffalo-Billwier voorstellingen tweemaal per dag duizenden menschen trekken. Parijs 29 Mei 1889. J. M. T. tijd was 't om zoo te zeggen lente geworden. Als men langs de boomen van den walkant keekkon men werking in de takken bespeuren en overdag in de zon was 't warm en de lage heesters in de tninen ont plooiden hunne eerste blaadjes en de lijster liet zich weer af en toe hooren en 's avonds fladderden de vleermuizen weer zoo'n beetje rond om zich wat leniger te maken. In 't water dreven echter nog vele schotsen rond en 't liep den schippers niet mede want de wind was hun tegen en schoon de ijsgang sterk minderde, zoo was de vaart nog niet vrij. 't Eerste werk van Sjoerd was 's morgens om 't hoofd door 't luik te steken om te zien of de wind ook gedraaid was en te zochten en kort na hem stak Temme 't hoofd door 't luik en keek, evenals hij, naar de richting van den wimpel en lachte en de knecht van de naaste schnit lachte eveneens. Eindelijk draaide de wind een halve streek. „Morgen zullen we weggaan", zeide Sjoerdzich tevreden in de handen wrijvend, maar Temme was stil en zag bedrukt voor zich uit, terwijl ze op 't dek stond te schuren. De knecht zag af en toe eens naar haar om zijn gelaat stond ook betrokken en hij floot niet bij zijn werk, zooals hij anders placht te doen. Sohoon Temme heden morgen geen oog voor hem had, zoo wilde hij toch wel eens probeeren of ze niet een beetje bij zou draaien als bij 't er op toelegde. Hij doopte den zwabber luid plonsend in de vaarcmaar Temme gaf er geen acht op. Toen lag er een nienw middel voor de hand om de aandacht van 't meisje te trekken. De zwabber moest gedroogd. De knecht liet den stok snel tusschen de handen draaien zoodat wijd en zijd het water wegspatte en met opzet richtte hij zioh zoo dat de koude waterdruppels Temme op hals en armen vielen; toen zag Temme op en wischte het nat lachend af en de knecht gaf haar een knipoogje. Moeder kwam naderze zag Temme blozend voor zich uitzien en ze zag den knecht, die ginder nog met

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1889 | | pagina 1