Sitmcttlftttb.
ST ATEN-GEN ER A. AL.
Eerste Kamer.
Mej. E. Fogteloo te Heer Hugo waard i
-
-
Zitting van den 24.
Na aanneming van de ontwerpen tot beschikbaarstel
ling van gelden wegens verstrekkingen aan Marine en
Oorlog en tot verhooging en wijziging van de indische
begrooting voor 1888 kwam in behandeling het ont
werp tot verlenging van den diensttijd der militie, lich
ting 1884.
De heer vanWelderenEengerszal voor dit
ontwerp stemmen, maar de indiening ten derde male heeft
hem teleurgesteld daar nu blijkt, dat feitelijk dergelijke
tijdelijke maatregel een doorloopend karakter heeft ge
kregen gelijk vroeger werd gevreesd. Deze weg van
expediënten kan niet leiden tot versterking van het
vertrouwen in den wetgever. Dit ontwerp getuigt ten
duidelijkste, dat onze defensietoestand niet deugt en een
kranke plek is in onze staatshuishouding. Ten aanzien
der defensie is tot dusver heil gezocht, nu bij dit, dan
by dat middel en alzoo een dure en onvoldoende
weg bewandeld. Nu de grondwet geen beletsel in den
weg meer legt hoopt hij, dat van dezen minister eene
bevredigende oplossing van het defensievraagstuk zal
kunnen verwacht worden. Hij maakt hem geen al te
groot verwijt er van, maar dringt aan op spoedige indie
ning der regeeringsvoorstellen. Wordt zijn geduld op te
zware proef gestelddan zou hij het zeer betreuren.
De minister van oorlog dankte den heer
Eengers, dat hij ditmaal nog voor zal stemmen. Om
trent de indiening der delensieontwerpen herhaalt hij
dat aan de ontwerpen met kracht en ernst wordt ge
arbeid, Hij zal nieis onbeproefd laten en hoopt binnen
niet te langen tijd de zaak tot een goed einde te bren
gen. Maar de voorbereiding is moeilijk. Hij hoopt het
geduld der Kamer niet te lang op de proef te moeten
stellen.
De heer Fransen van de Putte is zeer teleur
gesteld over dit antwoord. De lijdensgeschiedenis dezer
zaak is bekend. Verleden jaar heeft de minister van
binnenl. zaken aan den heer van Eoyen afdoende ver
klaard dat er geen gebrek aan overeenstemming bij
de regeering in zake defensie bestona. Maar hij be
grijpt niet dat nu reeds drie jaren achtereen de bui
tengewone omstandigheden bestaan die indiening van
dit ontwerp wettigen. Bestaan die buitengewone om
standigheden werkelijk zoolang, dan had eene hervorming
moeten tot stand komen. Dat was regeeringsplicht
geweest en hij had dan ook verwacht, dat de minister
eene bepaalde toezegging had gedaan omtrent het tijd
stip der indiening. Hij rekent alsnog op het plicht
besef der regeering om het verzuim eener eindregeling
zoo spoedig mogelijk te herstellen.
De heer Alberda vanEikenstein begrijpt
ook niet datals drie jaar lang buitengewone omstan
digheden bestaan, er geene wet op de defensie is ge
maakt, te meer noodig, omdat het dienen van het
vaderland moet zijn een niet afkoopbare lastmaa.
een te ambitioneeren last. Hij zal tegen dit ontwerp
stemmen, ook omdat daardoor aan de regeering een
middel wordt gegeven, dat haar niet dan aangenaam
kan zijn.
De heer de B r u ij n begrijpt metwaarom men
dit ontwerp zou moeten verwerpen alleen omdat de
defensiewetten nog niet zijn ingediend. De Btrenge
logica eischt juist het tegenovergestelde. Wie kan beter
op de hoogte zijn van de staatkundige toestanden in
Europa dan de regeering, die hare agenten heeft by
alle hoven Als de regeering, met het oog op den
staatkundigen toestand, dezen tydelijken maatregel meent
te moeten bestendigen, zullen wij dan de verantwoorde
lijkheid van de regeering afnemen en op ons laden f
Hij zou dit niet durven.
De minister van oorlog herhaalt het geduld
niet zoolang op de proef te behoeven te stellen, dat hij
het vertrouwen zal verliezen bij eene volgende gelegen
heid. In dit zittingjaar is de indiening niet mogelijk.
Maar hij hoopt, dat die niet ver in het volgend zitting,
jaar kan geschieden. Wat dit ontwerp betreft
herinnert hij, dat de staatscommissie voorgesteld heeft
in afwachting der defensiewetten een of meer lichtingen
in dienst te houden. Het is alleszins te rechtvaardigen,
eene lichting meer in dienst te houden.
De heer van de Putte meent de verwachting te
mogen uitsprekendat vóór de begrooting de defensie
wetten zullen zijn ingediend.
De heer van Eoyen vraagt of wij, bij aanneming
van het ontwerp, veilig zijn Hoe kan anders sprake
zijn van overnemen der verantwoordelijkheid?
De heer de Bruyn blijft verwerping van het ont
werp afkeuren, daar daardoor de gelegenheid benomen
wordt te doen wat wij kunnen.
De minister zegtdat wij met dit ontwerp veel
beter gewaarborgd zijn dan zonder het ontwerp. Wij
hebben" daardoor een groot voordeel verkregen in af
wachting van de eindregeling.
Het wetsontwerp werd daarop aangenomen met 25
tegen 8 stemmen van de heerenvan Swinderen, Kap-
peyne, Alberda van Ekenstein, van der Breggen, Welt,
van EoyenStork en Breuning.
Daarna werd de huisb. raming in comité behandeld.
Na afloop daarvan deelde de voorzitter mede dat
het niet zijn voornemen is, vóór 26 Augustus de Kamer
weder bijeen te roepen.
By kon. besluit van den 17, opgenomen in de
Staatscourant van den 23is een reglement voor de
Eykslandbouw-proefstations vastgesteld.
De artikelen 1 en 2 Iniden als volgt
Er worden van Eijkswege landbouw-proefstations ge
vestigd te Groningen, te Hoorn en te Breda. Het aan
de Eijks-Landbouwschool te Wageningen verbonden
proefstation is bestemd voor centraal station. De be-
palingen van dit reglement zijn, voor zooveel niet uitdruk
kelijk het tegendeel blijkt, op deze inrichting niet van
toepassing.
De proefstations hebben ten doel
1° het op bijzondere aanvraag onderzoek van grond
soorten meststoffen, landbouwvoortbrengselen voe
dingsstoffen zaden en alle andere grondstoffen ten
behoeve van den landbouw
2° het verrichten van cultuur- of bemestingsproeven
op de daarvoor door de regeering of door bijzondere
personen en instellingen beschikbaar gestelde proefvelden;
3° het instellen van wetenschappelijke onderzoekingen
van meer algemeen aard den landbouw betreffende.
Den 19 is te Graft tot onderwijzeres aan de
openbare school benoemd mej, J. Klerk te Amersfoort.
Den 21 i3 te Utrecht een jongmensch van 18
jaren in de Bakkerspoort uit het raam eener bovenver
dieping op straat gevalien en zoo ernstig gekwetst, dat
hij een uur later overleed.
Den 22 viel tusschen Meppel en Havelte het
driejarig zoontje van den heer Knol in het kanaal
AssenMeppel; de moeder, die het zag, sprong onmid
dellijk te water om het kind te redden, doch verdween
met het kind in de diepte,zoodat beiden levenloos opge
haald werden.
Bij kon. besluit van den 22 is met ingang van
1 Sept. aan den heer jhr. H, A. van Foreest op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als directeur van het
postkantoor te Worirerveer.
Den 22 en 23 zijn te Amsterdam 3 van de
15 opgekomen candidaten voor de hoofdakte geslaagd,
namelijk D. Bouman, Tj. Brandenburg en C. Broers
allen te Amsterdam.
Den 23 is in de te Bergen op Zoom gehouden
algemeene vergadering van het 42 Nederl. Landhuis-
houdkundig congres Goes aangewezen als plaats voor
anders, en als eene zuster dat nog niet voor een broeder
over had, dan zag het er slecht uit in de wereld
„Trouwe ziel 1" sprak Maria aangedaan. „Ja, als de
jongen zijn arm ook niet gebruiken kan is het wel
uw plicht te zorgen dat hij op eene andere wijze
verder komt."
„Natuurlijk. Wij behoeven er niet eens over te praten.
Bovendien, gij kunt niet begrijpen met hoeveel vreugde
men zich in het schijnbaar ondragelijke schikt, wanneer
men zeggen kan Het is voor het geluk van iemand,
dien men liefheeft. Zie, in den aanvang, als ik mij zoo
voorsteldein zoo'n logement iederen grappenmaker
te woord te moeten Btaan die aan de bel trekten
dan voor een fooitje, dat er overschiet, telkens „dank
u" te moeten zeggenevenals de bedelaars aan de
haven, ja, toen leek het mij verschrikkelijk toe Thans
ben ik er echter reeds meê verzoend nog vóór ik mijne
nieuwe woning gezien heb en ik zeg maar tot mij
zelve: gij verdient uw brood op eene eerlijke wijze,
zoo goed als tehuis.
„Vertel mij eohter nu eens wat hebt gij in Napels
te 'doen Gij ziet er nit alsof gij groote plannen hebt
zoo ernstig en telkens zoo in gedachten verdiept. Nu,
gy zult den Apuliër zeker ontmoeten en dat is al
voldoende om u den adem te benemen."
De plooi tusschen Maria's wenkbrauwen werd hoe
langer hoe dieper. Aarzelend gaf zij hare vroegere
speelmakker antwoord op bare vraag.
„Mijn verloofde", vertelde zy „heeft my laatst ge
schreven dat hij tegen het einde der maand waar
schijnlijk eene betrekking zou krijgen in Frosinone.
Vóór wij trouwen, zal het echter wel April worden en
daarom wenschte hy mij vóór zijn vertrek nog eens
te zien."
„Waarom komt hij dan niet naar Capri r
^Hij is er nog niet lang geleden geweest en thans
heeft hij allerlei bezigheden Overigens of dat in
Frosinone zal gelukken, is nog lang niet zeker. Gij be
hoeft het niet aan iedereen te vertellenverstaat gij
Giulietta?"
„Hoe zou ik dat kunnen 1 In „het gouden kruis
zal ik natuurlijk niets dan vreemdelingen te zien krijgen.
Waar neemt gij uw intrek r"
„In de „Leon Blanco" aan de via de Pelri."
„Waar is dat P"
„Aan de oostelijke grens van de stad. Eene eenvoudige
herberg „het gouden kruis" is te voornaam voor ons.',
De koninklijke stad met hare vijf kasteeien kwam
nader en nader. Ischia en Procida verdwenen achter
de hooge Posilippo. Nog tien minuten en de ankers
werden uitgeworpen.
Zingarella had voor Giulietta nog maar een vluchtigen
groet over, want zij ontwaarde aan den oever de schoone,
gebiedende gestalte van den Apuliër bleek maar
daarom niet minder interessant. Hij wenkte haar toe
en beBteeg vol ongeduld eene barkdie juist vau wal
Btiet zich volstrekt niet bekommerend om het verzet
van de beide schippers, die zich op het havenreglement
beriepen. Bij het instijgen hielp hij zijne verloofde met
de galanterie van een volmaakt cavalierkuste haar
zwijgend de hand en geleidde haartoen zij geland
waren, naar een rijtuig, dat hij gehuurd had.
Geen van beiden bekommerde zich een oogenblik
om Giulietta, een van de laatsten, die in de volgepropte
roeiboot sprong, licht en vlug als eene gazelle, en aan
den oever tien minuten onderhandelde met den „fac-
chino", die haar koffer naar „het gouden kruis" zou
brengen.
Het rijtuig zette zich in beweging. Maria, die sedert
vele jaren het eiland waar zij geboren wasniet ver
laten had staarde sprakeloos op het bonte gewemel
aan de prachtige kade op dien chaos van af- en aan
rijdende voertuigen en van menschen die allen haast
schenen te hebben. Dankbaar drukte zij Salvatore's hand;
zij had een gevoel, alsof zij nu reeds in de zegekar was
gezeten, die den geliefde zou terugbrengen na de vol
voering van zijne roemrijke plannen. Voor zich zelve
begeerde zij niets dan te leven met hem; maar zóó groot
was de machtdie Salvatore op haar gebeele wezen
uitoefende dat zij langzamerhand met zijne oogen het
leven begon te bekijken en met geestdrift vervuld was
voor zijn rusteloos streven waarvan zij de aanleiding
onverstandig en vreemd vond.
Na eenige oogonblikken te hebben doorgereden, sloeg
de koetsier eane zijstraat in en kwam men door eenige
kleinere straten en stegen op het plein van een eeuwen-
de in het eind van Juni 1890 te houden 43 algemeene
vergadering.
Den 23 is te Eist de bliksem in eene woning
geslagen welke grootendeels verbrandde. Drie varkens
en eene geit kwamen in de vlammen om.
Den 23 is in den Houtrakpoider nabij Halfweg
de door den landbouwer Visser bewoonde boerderij
waarschijnlijk tengevolge van hooibroeiingafgebrand.
Een paard kwam in de vlammen om.
De uitslag der op den 23 te Bergen op Zoom
gehouden harddraverijen is geweest als volgt:
1°. Provinciale wedstrijd voor paarden die nooit prijs
of premie wonnen en de laatste 3 maanden in het bezit
waren geweest van ingezetenen van Noordbrabant,
Hieraan namen 7 paarden deel.
De le pr., f 100, werd behaald door Marie, d. br.
merrie, 8 j., van den heer F. van den Bosch te Steen
bergen, berijder P. van Sprundel; de 2e pr., f 50, door
Victor, br, ruin, 6 j., van den heer Ant. Huysmans te
Kruisland, berijder A. Mulders.
2°. Provinciale harddraverij, onmiddellijk na afloop der
voorgaande, voor paarden, die de laatste drie maanden
in het bezit waren geweest van ingezetenen der provincie.
Hieraan namen 6 paarden deel.
De le pr., 150, werd behaald door Apollo II, br.
r., aft., van den heer J. Potters te Breda berijder
P. J. van Sprundel; 2e pr., f 75, door Snelle, br. r.
aft., van den heer Ant. Verhulst te Eoozendaal, beryder
Ant. Verhulst.
3°. Eijks-harddraverijvoor paarden die nooit sen
eersten prijs wonnen en de drie laatste maanden in het
bezit waren geweest van ingezetenen des Eijks. Hieraan
namen 6 paarden deel.
De le prijs, f 150, werd gewonnen door Jonge
Snijboon, br. ruin, van den beer J. van Eossum te
Zevenhoven, berijder J. G. Matse; de 2e prijs, f 75,
door Eosa III, br. merrie, 5 j., van den heer D. Ver-
maat te Charlois, berijder B. W. Schipper.
4°. EijkE-harddraverij, onmiddellijk na afloop der
voorgaande, voor paarden, die de laatste drie maanden
in het bezit waren geweest van inglzetecen des Eijks.
Hieraan namen 8 paarden deel.
De le prijs, f 250, werd behaald door Prins, br. ruin,
12 j., van den heer P. van Santen te Eotterdam, be
rijder P. van Santende 2e prijs, f 100, door Jonge
Snijboon, br. ruin, van den heer J. van Eossum te
Zevenhoven, berijder J. G. Matse.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft den
24 o. a. tot derden onderwijzer aan eene school der
eerste klasse benoemd S. Bek te Beverwijk.
Den 24 is te 's-Gravenhage als apothekersbe
diende geslaagd de heer G. Schipper te ZE&nd&m.
Van de 102 candidaten trok zich éen voor het examen
terug en slaagden 32,
Den 24 des voormiddags tegen 11 uur is te Mui-
derberg een jongen die tegen den hevigen regen onder
een afdak schuilde door den bliksem gedood.
Te beginnen met het jaar 1890 zullen de rechten
wegens den verkoop van sterken drank in t klein in
een aaDtal gemeenten een belangrijke verhooging on
dergaan. Volgens het derde lid van art. 6 der drank
wet en de gemeentelijke verordeningen op de heffing
mag de belasting van 1 Mei 1890 tot 30 April
1895 niet minder bedragen dan f 20 voor elke locali-
teit, waarin ook van zaterdagavond 6 uren tot maandag
ochtend 6 uren sterke drank wordt verkocht terwijl
thans, Bedert 1885, met een minimum van 15 kon
worden volstaan.
De verhooging zal het meest drukken op degenen
die het minste debiet hebben. Wanneer al de locali-
teiten blijven bestaanzullen vele gemeentekassen
verbetering ondervinden. De mogelijkheid bestaat ech
ter dat eenige kleinen te niet gaan. In de volgende
maand hebben de gemeentebesturen te beslissen welke
raming in de begrooting den raad behoort te worden
aangeboden.
geslaagd als vroedvrouw te Amsterdam.
Het hotel de Posthoorn te Hoorn zal ingericht
worden voor het landbouw-proefstation.
oud paleis, bij welks Gothische poort eene schitterende
equipage stond te wachten.
„Het paleis van zijne Eminentie", fluisterde Salvatore.
„De kussens van dat rijtuig zijn nog een weinig zachter
dan de harde banken van onzen corricolo. Voor ons zal
die tijd ook wel eens aanbreken Vóór dat oogenblik
wilde ik mijn allerliefste vrouwtje toch eens een voor
proefje geven van de genietingen der groote wereld.
Het is al treurig genoeg dat de bruid van Salvatore
Padovanino haar intrek moet nemen in de armoedige
„Leon Blanco", in plaats van in een der groote loge
menten van Santa Lucia. Nu, ik heb het ten minste
zóó aangelegddat de bekoorlijke Zingarella niet te
voet behoefde te gaan."
Zoo behagelijk mogelijk leunde hij achterover in het
rytuig. Evenals voor alle bewoners van hutj Zuiden was
rijden voor hem het zinnebeeld van eene lucullische
levenswijze.
In de „Witte Leeuw" vond Maria een beter onder
komen dan zy gedacht had. Natuurlijk was de in het
oog vallende schoonheid van het jonge paar niet zonder
uitwerking op de padrona. Het kleine kamertje was wel
is waar sober gemeubeld, de gebroken plavuizen op den
vloer lieten wel eene duffe kelderlucht door, de kalk
was hier en daar wel van de muren gevallen, maar het
geheel was voor napolitaansche toestanden toch zindelijk
en netjes, en het maal, dat hun in de gelagkamer werd
voorgediend, was veel beter dan hetgeen Maria tehuis
gewoon was.
Gedurende het eten spraken zij slechts over onver-
schillige onderwerpen. Sa'vatore, wien de verraderlijke
Eocosta nogmaals de uiterste voorzichtigheid had aan
bevolen had by zich zeiven de gelofte afgelegd over
hetgeen hij met Maria bespreken wilde, niet te beginnen
dan wanneer zij te zamen den eenzamen straatweg
tusschen Fuorigrotta en Bauli bereikt hadden. Hier,
in Napels waar de muren ooren hadden voelde bij
zich angstig en beklemd. Jïordt vervolgd.)