SALYATJ)RE.
FEUILLETON.
No. 92.
Een en Negentigste Jaargang.
1889
ZONDAG
lx AUGUSTUS.
De oude strafrechtspleging.
Prijs der gewone Advertentiën:
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
Roman van ERNST ECKSTEIN.
ALKMAARSCHE
Dese Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
COURANT.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMi. COS-
TEE ZOON.
Van welke zijde men de metischelijke samenleving
vóór en na de Fransche revolutie beschouwt, op welk
punt men die beide tijdvakken vergelijkt men zal
zich meestal in een gansch andere wereld verplaatst
vinden, en dikwijls moeilijk kunnen begrijpen door
hoe weinige jaren zij van elkander zijn gescheiden.
Op geen gebied komt dit verschil misschien duide
lijker aan het licht dan op dat van het strafrecht en
de strafrechtspleging. De uitgezochte wreedheid die
daarbij den toon aangaf is van dien aard t dat wij
ons nauwelijks kunnen voorstellen, hoe verstandige,
bravegodsdienstigemenschlievende mannen en
vrouwen daarmee niet alleen vrede konden hebben
maar al die gruwelen in onze oogen uitdrukkelijk
goedkeurden en met warmte verdedigden. De Utrecht-
sche Hoogleeraar Pols heeft in een toespraak op den
25sten Juni 1,1. gehouden daaraan herinnerd, en ons
den toestand van vóór honderd jaren door eenige
sprekende voorbeelden duidelijk gemaakt.
Wij kunnen ons nauwelijks meer voorstellen hoe
men er toe is kunnen komen een man als Cornelis
de Wit op de pijnbank te leggen, of hoe men in het
algemeen menschen ter dood heeft kunnen brengen
op bekentenissen hun door toepassing van foltertuigen
ontrukt. Men denke zich den rechter, wiens gewone
werk het was dit pijnigen te doen aanvangente
doen verzwarente schorsen te doen hervatten te
doen voortzetten of eindigen. Men stelle zich een
man voor als Carpzovius die tot 20000 doodvon
nissen had medegewerkt en wiens gevoelens omtrent
de beste manier van pijnigen en het verzwaren der
doodstraffen door bijkomende folteringen als beslissende
uitspraken golden. Dikke boeken werden over deze
zake.i geschreven door beroemde geleerden. Een
Italiaan van grooten naam beschreef veertien voor
treffelijke middelen van pijniging. Daarenboven was
het geheel aan het oordeel van den rechter overgela
ten, daarin variatie te brengen en nieuwe manieren van
pijnigen asn de bekende toe te voegen. In 1764 was het
beroemde werk van Beccaria verschenen aanvankelijk
uit niet overbodige voorzichtigheid zonder den naam
van den schrijver waarin zonder omwegen en met
groote welsprekendheid het bestaande strafrecht en de
onzinnige rechtspleging aan hët veroordeelend vonnis
van het gezond verstand werden onderworpen. De
mannen van het vak noemden het een prulwerk, maar
.'V. iu ULU UUg goiuiiou Ld ij U
Thans lette hij daarop even weinig als Mariawier
de openbare meening was wakker geschud, en allengs
wonnen de aanhangers van de nieuwe leer, de leer
der menschelijkheid en van het gezond verstand, veld.
Allengs; want krachtig weerden zich de verde
digers van de bestaande wetten en gebruiken. Aan
den eenen kant werden de sluiers, die de geheime
rechtspleging dier dagen verborgen waar er slechts
gelegenheid toe bestond, verscheurd of opgelicht, otn
het werk der duisternis den volke te toonen; aan den
anderen kant traden achtenswaardige en kundige
mannen met ijver en ontwijfelbaar eerlijke overtuiging
in de bres voor hetgeen ons thans ruwe onmensche-
lijkheid en wetenschappelijke waanzin schijnt.
Voltaire was er in geslaagd den onschuldig ver
oordeelden en geradbraakten calvinist Jean Calas in
eere te doen herstellenen had daarbij gelegenheid
gevonden om de gebreken der rechtspleging met al de
scherpte van zijn vernuft aan de kaak te stellen.
Twintig jaren na het verschijnen van Beccaria's ver
handeling stierven te Parijs weer drie onschuldigen
op het rad. Een geschrift van Dupaty ten voordeele
van de drie veroordeelden bevatte een ernstigen aanval
op de bestaande wetgeving; maar de Advokaat-Gene-
raal bij het Parlement vau Parijs verdedigde haar
nog in 1786, in een pleidooi dat in zijn soort een
meesterstuk kan genoemd worden van welsprekendheid,
taal en stijl. Grenzenloos is zijn bewondering voor
de bestaande wetgevingen hij aarzelt niet te ver
klaren dat de wetten in den loop der eeuwen in
zekeren zin het toppunt van volmaaktheid hadden
bereiktwaarvoor de menschelijke wetgeving vatbaar
is. Het Parijsche parlement was het met den redenaar
zoo volkomen eens, dat het geschrift van Dupaty ten
vure gedoemd en plechtig door beulshanden ver
brand werd.
Afschuwwekkend zijn de doodvonnissen die in den
goeden ouden tijd aan sommige misdadigers werden
voltrokken. Wij kennen dat van Balthazar Gerards;
ook dat van Ravaillac, den moordenaar van Hendrik
IV, is bekend; de Chevalier de la Barre, een jongeling
van 17 jaren, beschuldigd van een houten kruisbeeld
te hebben gebroken en door de pijnbank tot beken
tenis gebracht, werd in 1756 te Abbeville levend
verbrandnadat hem de tong was uitgeruktde
rechterband afgekaptde borsten waren afgesneden en
ic de wouden kokende pek was gegoten. In 1757
had de aanslag plaats op het leven van Lodewijk XV
door Datnieas; zijn doel was niet den Koning te
dooden, maar hem door het toebrengen van een wond
tot bekeering te brengen van zijn schandelijken levens
wandel; hij was gewapend met een pennemes, en bracht
er den ellendigen vorst een onbeduidende wond mede toe
in de zijde. Dat de ougelukkige ter dood gebracht
geestdrift nog steeds toenam. Welk een taan, die mon-
signore de Fabris Hoe eerbiedwaardig en voornaam En
dan dat zachtmoedige, vriendelijke gelaat die min
zame wijzewaarop hij bij het spreken het rechter oog
een weinig toekneepals wilde hij degenen die hem
naderden, vertrouwen inboezemen, waDneer zij schuchter
en bevend voor hem stonden, Hoe gaarne zou zij thans
baar luisterhoekje verlaten hebbeo, om de andere kamer
binnen te snellen en vol dankbare geestdrift de met
ringen versierde band van zijne Eminentie te kassen
Hoe gaarne zou zij hem te kennen gegeven hebben
dat ook zij ingewijd was in het groote vaderlandslie
vende plan, dat zij de daad van den geliefde billijkte,
dat zij hem benijdde om de onaangenaamheden en
ontberingen welke hij dragen zou in den dienst van
den hoogeerwaarden monsignore de Fabris
Nu sprak Marsucci ook over het bedrag der belooning,
die den redder van het vaderland ten deel zou vallen.
Het verbazende cijferzoo gewoon en zonder eenige
aarzeling uitgesproken, bracht den Apuliër geheel in de
war. Die som woog honderdvoudig op tegen de ont
beringen, den strijd en de beproeviugen. Waar znlk eene
belooning werd toegezegd kon men niet spreken van
een offer. Hij zwoer dan ook bij al wat heilig was de
rol die Monsignore hem had toebedeeld met ijzeren
volharding te zullen volhouden en zoo te verdienen, wat
hetn bijna een geschenk toescheen.
Het onderhoud duurde ongeveer twintig minuten.
Daarna verliet de Apaliër met Emmanuele de kamer.
Marsucci keek den bedrogen Salvatore met een boos-
aardigen spotachtigen grijnslach na die gelukkig niet
door Maria werd opgemerkt, aangezien zij slechts oogen
had voor de edele gestalte van haar geliefde.
Toen de deur gesloten wasstoud de pseudo-kardi-
naal op, liep, zich in de handen wrijvende, de kamer
op en neer en bleef daarna voor het vanster staan. Stil,
zonder eenig gedruisch te makenverliet Maria hare
hooge standplaats en ging op eeu stoel zitten. Hare
oogen vielen dicht. Een schitterend beeld van de toe-
zou worden, stond natuurlijk vast; maar hoe? dat
was de vraag. Vau de voornaamste crimineele vier
scharen werden adviezen gevraagd omtrent de smar
telijkste toepassing van de pijnbank en de uitgezochtste
folteringen bij het voltrekken der straf. Daarna wer
den de adviezen gesteld 'in handen van geneesheeren
om te overwegen welke martelingen naar hun oordeel
het pijnlijkst waren. Zoo had men een ruime keus,
en na rijp en nauwgezet onderzoek werd de straf be
paald, zooals zij werkelijk voltrokken is De rechter
hand werd afgebrand, het lichaam op verschillende
plaatsen met gloeiende tangen geknepen en het vleesch
afgescheurd in de wonden kokende hars en olie,
gesmolten was en lood gegoten en daarna werd het
lichaam met de armen en beenen aan vier sterke
paarden gebonden en vaneen gescheurd. Gngeveer een
uur lang spanden de paarden daartoe te vergeefs hunne
krachten in zoodat vele aanzienlijke dames haar
medelijden met den arme te kennen gaven; toen sneed
de beul de spieren door eu het werk gelukte. En van
dit schouwspel waren heeren en dames in groot toilet
getuigenalles wat op adel en rijkdom kon bogen
was present; tal van EDgelschen waren overgekomen;
alle vensters die een goed uitzicht gaven op de ge
rechtsplaats waren voor hooge prijzen gehuurd.
Naast dit staaltje komt het meest in aanmerking
het nieuwe strafwetboek van Oostenrijk van het
jaar 1768, dat, om een goed denkbeeld te geven van
de pijnigingen die er als gepaste straffen in voor
kwamen met een reeks van prenten was voorzien
waarop men het door de rektouwen uit zijn voegen
getrokken lichaam en de door de pijnen verwrongen
gelaatstrekken vau het slachtoffer kon aanschouwen.
Genoegzal men zeggen inderdaad genoeg. Eu
hoe men de straffen ook verzwaarde en nieuwe fol
teringen uitdachthet hielp nietde misdaden ver
menigvuldigden. De revolutie is verschenen en heelt
ons van de oude strafrechtspleging verlost. IJdel is
de vraag of wij ook zonder die revolutie van haar
verlost zouden zijn, eu wanneer. »Zooveel is zeker''
zegt de Utrechtsche hoogleeraar »dat alleen een
geweldige beweging ons kon verlossen, de dichte korst
breken die de routine om het menscheiijk geweten
had vastgezet,Ook ons land is door de revolutie
van pijnbank en folteringen verlost, doch niet onmid
dellijk. In de Staten van Holland van 1797 was het
de burger Schut, die »vernomen hebbende dat eenige
dagen te voren in Noord-Holland een gevangene door
pijniging tot bekentenis was gedrougen de dadelijke
afschaffing van deze menschonteerende wreedheid wilde
hebben uitgesproken." Art. 36 der Staatsregeling ran
1798 bevatte dan ook de bepaling»de pijnbank wordt
afgeschaft door de gansche Republiek." Merkwaardig
komst doemde voor haar op: met een gelukkig lachje
om de lippen zonk haar hoofd tegen de eikenhouten
kast en zoo sluimerde zij in.
Zingorella had reeds geruimen tijd geslapen, toen de
sleutel in het slot der linnenkamer werd omgedraaid en
Giulietta binnentrad om hare vriendin in vrijheid te
stellen.
Slaapdronken rees Maria op.
„Santa Madonna!" riep zij uit. „Wat hebt gij mij doen
schrikkenDaarna vervolgde zij op fluisterenden toon
„Is hij weg Die.... die Bignore nit Caiabrië
„Nog niet", antwootddo Giulietta. „Hij zit buiten voor
de portierswoning met dien heer, die eene kamer voor
hem besteld had, op een rijtuig te wachten. Er zijn
brieven aangekomen naar ik meen uit Florence
zoodat hij vandaag nog moet vertrekken."
Zingarella knikte onmerkbaar met het hoofd.
„Zeg eensGiulietta", hernam zij na eenige oogen-
blikken, „kent gij dien heer uit Caiabrië? De kastelein
misschien? Die kent toch de halve wereld...,"
„Neen", zoo viel Giulietta haar in de rede, „hij heeft
wel zijn naam genoemd, maar de padrone kan zich dien
niet herinneren...."
Maria loosde een zucht van verlichting. De zaak was
dus geheim gebleven. Te midden harer zonnige droomen
had zij een angstig visioen gehad. Zij had haar Salva
tore, met ketenen beladen, in de gerechtszaal gezien
en de kastelein uit „Het gouden Kruis" versoheen en
verklaarde, dat hij in den heer uit Caiabrië, niettegen
staande den langen mantel, dien hij droeg, monsignore
de Fabris had herkend hij had het gesprek met Sal
vatore afgeluisterd alles was afgesproken werk ge
weest tot groot nadeel van het algemeen welzijn,
tot verderf van den Staat. En nu werd een meedoogan-
loos vonnis geveld, niet alleen over Salvatore, maar
ook over den hoogmogenden Kardinaal
„Hebt gij den Apuliër ontmoet?" vroeg Maria.
„Neen", antwoordde Giulietta. „Gij hadt immers zoo
streng bevolen Evenwelom u de waarheid te
Naar het Hoogduitscb.
17)
De pseudo-monsignore begon thans eene verhande
ling te houden hoe bedrog in zekere omstandigheden
veroorloofd is, over de uit een zedelijk oogpunt volkomen
te rechtvaardigen bedriegerijendie het heil van een
enkele of van het algemeen beoogen zonder de be
langen van anderen te eohaden. De sluwe comediaut
gebruikte daarbij een zóó doeltreffende casuïstiek en
legde eene zóó groote mate van schijnbare geleerdheid
aan den dag, dat zelfs menschen van meer ervaring
zich zouden hebben laten misleiden.
Op eene bedeesd geuite vraag van Emmanuele Eacosta
ontwikkelde Marsucci daarna steeds met dezelfde
voornaamheid de bijzonderheden van het plan,zooals hij
net zich had voorgesteld. Ook hetgeen later volgen sou,
wanneer de verwachte uitwerking op den politieken toe
stand van stad en land verkregen zou zijn,beschreef hij
bijna in dezelfde bewoordingen, als Eacosta vroeger had
gedaan. Alleen de dag en het uurwaarop het plan
zou worden ten uitvoer gebracht, kon hij onmogelijk
nauwkeurig vaststellen, ofschoon de Apuliër juist op dit
punt een bepaald antwoord verwacht had het hing
immers geheel en alleen van den Kardinaal af, op
welk uur hij eene bepaalde straat in Nape's zou doorrijden.
Indien Salvatore zich niet in zulk een abnormalen
gemoedstoestand had bevonden, zou het gemis vau dezen
Schakel in den keten hem Wel in het nria aevallen «iin