SALYATORE. FEUILLETON. No. 96. Een en Negentigste Jaargang 1889. WOENSDAG 14 AUGUSTUS. VIER NIEUWE BEWONERS VAN HET PANTHEON. Prijs der gewone Advertentiën: (Dffieiëcl (Sebeeite. Roman van ERNST ECKSTEIN. VIKMAABSCIIE COURANT. Deze Coarant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEBMj. COS' TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR; Gezien het eerste lid van art. 233 der algemeene politie verordeningluidende: Het is verboden, anders dan door gesloten gootspijpen hot water van het dak, afdak, balkon of ander uitstek, of uit zijn huis te laten loopen op de straat, den weg of op toe gangen tot meer dan ééne woning hetzij de straat weg of toegang openbaar dan wel bijzonder eigen dom zij; Overwegende dat bij tal van pereeelen die gesloten goots pijpen geheel of gedeeltelijk ontbreken; Noodigen hen, wien het aangaat, dringend uit, hierin vóór 3 September a.s. te voorzien ter voorkoming dat tegen hen proces-verbaal worde opgemaakt wegens overtreding van dat artikeldaar aan de gemcente-politie opgedragen isdaarover schouw te houdenaanvangende 3 September 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 6 Aug. 1889. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. De volgende personen worden verzocht zich ter ge meente-secretarie (aid. Bevolking) ten spoedigste aan te melden Martinus Smit, laatste woonplaats Akersloot. Wessei Harko Waterborg, Rotterdam, Cornelia de Graaf, Uitgeest. Benjamin ten Braake, Amsterdam. Maartje Koster, „O. Niedorp. Maria Dekker, Sehoorl. Lotus Brinkman Deventer. Guurtje BurgeringAmsterdam. Jan Andries Toecs Heerenveen. Josina Catharina Huijbers, Rotterdam. Nicolaas Gerhardus Klein Bentink Deventer. Geen gebouw in Parijs heeft vermoedelijk zoo ken nelijk de groote wisselingen van den staatkundigen toestand in Frankrijk aangewezen als die tempel met zijn Corinthische kolommen en hoogen koepel in het stille zuidelijk deel van de stad die den naam van »het Pantheon" draagt. Lodewijk XV deed hem bouwen op aansporing van Madame de Pompadour; om de oude tot puin vervallen kerk van de Heilige Geno- veva de patrones van Parijs, te vervangen. In 1764. werd de eerste steen gelegd, en reeds in 1791 werd Naar het Boogduitsch. 21) Nu had Antcnio Cesari de gunstige meening, die hij omtrent Salvatore koesterdezóó duidelijk te kennen gegeven en zóó gedrukt op de misleiding en verblinding in tegenoverstelling van eene werkelijke misdaad, dat de Apnliër de mogelijkheid begon in te zien van een nit- slag, die lijnrecht in strijd was met het einddoel van het geheele plan. Indien Cesari er in slaagde den be schuldigde ontoerekenbaar todoen verklaren, indien men hem vrij sprak dan was de indruk, dien de moord aanslag op de natie moest maken, geheel weggenomeD, en niets van hetgeen Salvatore tot heil der regeering, ten koste van zulke groote offers gezaaid hadzou vruchten dragen. Wie zou zeggen of dan ook niet Monsignore de Eabris de overeenkomst als verbroken beschouwen en weigeren zou de mislukte poging zoodanig te beloonen als hij had toegezegd? Zoo verviel Salvatore Padovaninospeelbal van zijne rustelooze verbeelding van het eene uiterste in het andere, nu eens hopend dan weder vreezend als een menscb, die nauwelijks zelf meer weet hoe het met hem gesteld is. Al deze overwegingen verzonken echter in het niet bij de vrees, die hem thans plotseling bekroop, die hem alB met gierenklauwen aangreep. Antonio Cesari had zich een weinig ter zijde gewend, zoodat het lichtdat door de getraliede opening vielzijn gelaat en zijne peinzende oogen helder bestraalde. Die oog opslag scheen bij al zijne kalmte zóó doordringend en het verlangen om de waarheid te doorgronden, teekende zich zóó onmiskenbaar om den energiek gevormden mond at, dat Salvatore door de gedachte werd getroffen „Hoe? Indien deze Cesari alles eens doorzag Indien hij eens ontdekte, dat alles slechts comedie was geweest De rechter van instrnctie was gelukkig misleid ge werden de rechtbank zou de zaak onder den invloed het gebouw een tempel des roems voor de groote manuen van Frankrijk en ontving het den naam van Pantheon. Mirabeau was de eerste die er begraven werd. Sinds dien tijd verauderde het Pantheon van bestemming en werd tempel des roems of kerk, naar mate de republikeinsche gevoelens overheerscheud waren, of door Koniug- of Keizerschap werden vervan gen. Alleen Louis Philippe verloochende den oorsprong van zijn Koningschap niet, en handhaafde den tempel des roems. Zelfs die er begraven werden vonden er geen blijvende plaats. Het lijk van Mirabeau werd weldra door de Nationale Conventie die eer niet meer waar dig gekeurden de overblijfselen van Voltaire en Rousseau werden na de terugkomst der Bourbons uit hunne graven gehaald. «Aan de groote mannen het dankbare vaderland" luidt het opschrift boven den ingang; maar het vaderland is zoozeer geneigd morgen te vloeken dien het heden vereert, dat wel allerminst dit Pantheon een veilige laatste rustplaats biedt. Voor weinige dagen zijn in het Pantheon de stof felijke overblijfselen overgebracht van vier mannen die het tegenwoordig bewind die eer waardig beeft ge keurd Tot kenschetsing van den geest waarin het Frankrijk van dezen tijd het eeuwfeest der groote revolutie viertis het niet van belang ontbloot, eens na te gaan wie die mannen zijn geweest. Hunne namen, CarnotMarceau, Latour d'Auvergne en Baudin zijn niet de meest algemeen bekende, maar ook niet bezoedeld door gruweldaden of stuitende buitensporigheden. Over hunne gevoelens en hunne daden is en wordt verschillend geoordeeld maar de eerlijkheid hunner overtuiging, de toewijding aan hun vaderland en de onbaatzuchtigheid van hun ka rakter zijn onverdacht. Carnot, de grootvader van den tegeawoordigen President der Republiekbekwaam mathematicus bouw- en krijgskundige, heeft door de uitstekende re geling van verschillende veldtochten voor een belang rijk deel bijgedragen tot de eerste overwinningen der Republiek op de legers der tegen haar verbonden mogendheden in de laatste jaren der vorige eeuw. Hij stemde voor den dood van Lodewijk XVI, maar bestreed de macht van Robespierre. Na diens val werd beproefd ook hem in staat van beschuldiging te stellen, doch de opmerking dat meu den man niet kon veroordeelen die de zegepralen der Fransche legers had bewerkt, was voldoende om de poging te doen van eene eenmaal opgevatte ineening in handen nemen en zonder twijfel geheel afgaan op het proces-verbaal dat de rechter van instructie had opgemaakt. Antonio Cesari daarentegen maakte den indruk van volkomen zelfstandigheid en als hij nu het weefsel draad voor draad ontwarde, als hij zijn cliënt door strikvragen in de engte dreef en zoo den geheelen samenhang ont sluierde, was het dan wel te voorzien, dat hij zwijgen zou Moeilijk Vooreerst dwong zijn plicht als verdediger hem reeds tot onthulling, waut tegenover de rechtbaus stelde hij daardoor den beschuldigde in een gunstiger licht. Al vond men den schijnaanslag nog zoo bedenkelijk hij was toch niet op ééne lijn te stellen met eene poging tot moord Dan echter was het in het belang van Antonio Cesari, den gloeienden aanhanger van zijne partij, dat de heil- looze misdaad die men thans ten laste legde aan de „mannen der vrijheid", in het niet zonk tegenover de berekening, waarmede de koninklijke regeering het plan op touw had gezet. Hoe gemakkelijk Salvatore zieh ook had lateu mis. leiden door de schaamtelooze bedriegerij van Marsucci, hij had tooh gezond verstand genoeg om te begrijpen dat zulk een ontmaskering die naar zijne meening immers den werkelijken kardinaal in een hoogst on gunstig daglicht moest plaatsen een ware triomf zou zijn voor allen die tot de pa:tij der oppositie be hoorden. Het scheen hem daarom zoo goed als zeker toe, dat Cesari, zoo hij ook maar de minste verdenking koesterde alles in het werk zou stellen om de ware toedracht op het spoor te komen. In dit geval was echter de uitslag van het met zorg opgezette plan niet alleen zeer twijfelachtig, maar Salvatore zou, naar zijne meening, aan een nog ernstiger gevaar zijn blootgesteld de ongenade van Monsignore de Fabris. En wat deze tengevolge zon hebben daarvan maakte de Apuliër zich de ongehoordste voorstellingen Hij besloot daarom ieder woord, dat over zijne lippen kwam, met zorg te overwegen en zoo hem niets anders overbleef, liever het krankzinnigste fanatisme te huiche len dan de gelegenheid aan te bieden tot ontdekking van het listig overleg. In het geheim noemde hij zich een lafaard, wijl hij zich bij het zien van die ernstige, mannelijke gelaatstrekken, zoo had laten overbluffen, en met opzet bleef hij langer het stilzwijgen bewaren, mislukken. Hij was lid van het Directoire, verzette zich tegen de geweldige maatregelen van zijn medelid Barras, werd daarom verdacht van Koningsgezindheid en tot verbanning veroordeeld. Hij vluchtte naar Duitschlanddoch kon binnen een paar jaren weer terugkeeren. Toen Napoleon eerste Consul was ge worden, werd Carnot Minister van Oorlog; het was hem echter niet mogelijk Napoleon's eerzuchtige plan nen te begunstigen, en daarom liet hij zeer spoedig dit ambt weer varen. Hij werd toen tot lid van het Tribunaat gekozen en was de eenige die zich tegen de benoeming van Napoleon tot ievenslang Consnl en later tegen zijn verheffing tot Keizer verklaarde. Tot het ambteloos ieven teruggekeerd, weigerde hij echter in 1814 zijne hulp niet, toen vreemde legers het vaderland binnendrongen De verdediging van Aut- werpen werd hem opgedragen, en van die taak kweet hij zich met groote dapperheid. Toen Napoleon van Elba teruggekeerd was, verhief hij Carnot tot Graaf en Pair des Rijks, en benoemde hem tot Minister van Binnenlandsche zaken. Ook in deze betrekking on derscheidde hij zich door eerlijkheid en rechtschapen heid. Na Napoleon's tweeden val werd hij lid van het voorloopig bewind doch weldra door de Bourbons verbannen. In 1823 stierf hij in ballingschap te Maagdeburg. Marceau was een der beroemdste veldheeren der Fransche Republiek. Gedurende zijn strijd tegen de Koningsgeziuden in de Vendée liep hij tweemaal groot gevaar wegens minder zuiver republikeinsche gevoelens in ongelegenheid te geraken. Later bewees hij als generaal de republiek belangrijke diensten in de oorlogen aan de Maas en den Rijn. In September 1796 werd hij reeds op 27jarigen leeftijJ bij Altenkirchen doode- lijk gewond en stierf aldaar drie dagen later. Alge meen wordt zijn edele en menschlievende inborst ge roemd en ook in het vijandelijk land inzonderheid te Coblenz liet hij de beste herinneringen achter. Latour d'Auvergne was reeds meer dan 20 jaren in krijgsdienst, het laatst in dienst van Spanje, toen de revolutie in Frankrijk uitbrak. Terstond ging hij in Franschen dienst overversmaadde den titel van generaal, en maakte zich als aanvoerder van de voor hoede van het leger in de Oost-Pyreneeën aan het hoofd van 6000 grenadiers geducht. Hierdoor vooral is hij bekend, dat hij steeds als vrijwilliger diende en van geen bevordering wilde weten. In 1800 gaf dat het gevolg geweest was van zijne onzekerheid en zenuwachtigheid. Hij hoopte op die wijze bij Cesari den iodrak op te wekkeu van somberheid onverschil ligheid en verbittering. „Salvatore Padovanino", zoo begon de advocaat na eenigen tijd te hebben nagedacht, „uwe daad heeft mij verrast." Bij deze woorden rees de Apuliër onwillekeurig uit zijne voorgewende ongevoeligheid op. „Wat?" vroeg hij verbaasd. „Gij kent mij dus?" „Ik zag u op Capri waar ik de vacantie heb door gebracht; gij kwaamt met hetzelfde marktschip aan, dat mij naar het eiland overzette. Gedurende den overtocht had ik geen acht op u geslagen maar toen ik in de richting van het stadje voortwandelde, maakte een vriend mij op u opmerkzaam want gij weet dat zelf ook wel - gij hebt iets bijzonders over u." „En daar ontdektet gij stamelde Salvatore ontsteld over den beslisten toon waarop Cesari sprak. „Daar ontdekte ik dat gij een menscb zijtdie tot buitengewone dingen in staat is, een meuscb, die verteerd wordt door rusteloosheid, die zonder eenig plan nu eens het eene dan weder het andere doel najaagt, en uwe dwaaste droomen tracht ta verwezenlijken, zoodra het toeval u de gelegenheid daartoe aanbiedt. Ik las op uw voorhoofd, dat gij de kiem in u draagt van groote, roem rijke daden, zoo goed als van afkeurenswaardige en ik was bang voor u want het hartstochtelijke in uw blik deed mij vreezen, dat gij niet gemakkelijk van een eenmaal opgevat besluit zijt af te brengen. Later zag ik u nog eenmaal aan de zijde van uw verloofde en toen kwam ik tot de overtuiging dat ik mij niet be drogen had. Gij bezit zulke demonische eigenschappen, dat gij met uwe fantasiëu zelfs dat sterke verstandige meisje tot uwe slavin hebt gemaakt." Salvatore zocht met de hand steun tegen den muur. Hij voelde zijne knieën knikken. Was deze advocaat dan alwetend? By San Gennaro, het scheen wel zoo I Sprak bij niet thans reeds, terwijl Salvatore nog geen woord over de lippen had gebracht, bijna onbewimpeld als zijne meening uit, dat Maria in het geheim betrokken was geweest Of was het zijne eigene zeuwaehtigheid, die hem Cesari's woorden aldus deed opvatten (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1889 | | pagina 1