^PAÏÏIjScIIe UIUEVEX.
&niUnla«S.
ENGELAND. In de bijeenkomst, den 6 op het I
raadhuis te Louden onder het voorzitterschap van
den lord-tnaijor gehouden werd besloten de direc
teuren der dokken aan te sporen bet loon der werk
lieden te brengen op f 0,30 per uurdocb eerst met
1 Januari a.s.; tot dien tijd moest gewerkt worden tegen
0,25 per uur. Burns en de andere leiders der werk
stakers verklaarden toen, dat zij de werkstakers zouden
aanraden dit aan te nemen en dan arbeid op de oude
voorwaarden tot 1 Januari voort te zetten.
DUITSCHLAND. De (ironk, dien Keizer Wil
helm den 7 te Dresden op den Koning van Saksen
uitbracht, luidde aldus
jBiuuculauö.
STATEN-GENERAAL,
Tweede Kamer.
verhooging van schoolgeld door het geheele land tot
invoering van zulk een schoolgeld ook daar waar
geene andere dan openbare scholen bestaan, kan, naar
onze meening de liberale partij niet medewerken.
Maar is het dan niet waar, dat waar het schoolgeld
laag isde vermogende burger zijn kindereu laat
onderwijzen ten koste van den staat en dus in zake
van onderwijs een soort van bedeeling ontvangt Bij
een goed ingericht belastingstelsel, dat de vermogende
burgers in evenredigheid van hun vermogen doet bij
dragen in de algemeeue lands- en gemeente belastingen,
waaruit bij laag schoolgeld de kosten van het onder
wijs grootendeels worden bestredenkan dit niet het
geval zijn en ofschoon ons belastingstelsel zeker niet
volmaakt iszijn dergelijke beweringen ook thans
reeds in strijd met de werkelijkheid. Niet alleen ge
durende de jaren dat zijn kinderen van de openbare
school gebruik maken maar gedurende zijn gansche
leven draagt de vermogende burger door zijn belas
ting bij in de kosten van het openbaar onderwijs
evenals in alle andere uitgaven van den Staat en de
gemeente. Draagt hij niet bij in behoorlijke verhou
ding, dan is het de schuld van ons gebrekkig be
lastingstelsel dat reeds zoo vele jaren op herziening
wacht; maar dit bezwaar geldt in elk geval niet meer
van zijn aandeel in de kosten van het onderwijs dan
van hetgeen hij bijdraagt tot bestrijding van alle andere
gemeente-uitgaven.
Verplicht schoolbezoek bestaat in ons land niet;
het is dus te vreezen, dat bij aanmerkelijke verhooging
van het schoolgeld vele ouders hunne kinderen uog
korter van de school zullen laten gebruik maken dan
thans reeds het geval is, en voor de middenklasse
kan het schoolgeld, zooals de Regeering het wenscht,
een groot bezwaar opleveren. Konden openbare en
bijzondere scholen wedijveren in laag schoolgeld, dan
zouden wij die concurrentie kunnen toejuichen; maar
de bijzondere school kan zonder voldoend schoolgeld
niet bestaan, en nu moet ook aan de openbare school
een ongeveer gelijk schoolgeld geheven worden oen
het bestaan der bijzondere school mogelijk te maken.
Liever dan met dit stelsel een proef te wagen, zagen
wij de rijkstoelagen aan de bijzondere scholen nog
aanmerkelijk verhoogd,
XXXI.
Verlaten wij de rue du Ca'ire, dan zien wij vlak in
de nabijheid van Egypte de tentoonstelling vaa Perzie
aan de eene en die van Siam aan de andere zijde.
Beide deae ezpoaitiëa zijn uiet zeer groot, toeb vinden
wij het wel aardig er eens een half uurtje in door
te brengen. In Perzij bekijken wij fraai glaswerk en
porcelein, muziekinstrumenten, wapens, astrakan, tijger
vellen, vruchten op flesschen, bonbons, tabak en siga
retten en vooral de wijnen van Cbiraz, Teheran, Ispahan
enz. Na Siam, hetwelk ons rijst, maiu, boonen, ivooren
en bronzen voorwerpen, doch vooral fraai gesneden
houten meubelen toont, treden wij bet meest curieuse
land van Azie, namelijk Japan, binnen. Japan verdient
bepaald eene bijzondere vermelding voor de buitenge
woon keurige inzendingen en beslaat aan ook twee
groote zalenwelke door eene vestibule gescheiden
worden. Die vestibule alleen bevat reeds in het midden
een eigenaardigen spitsen japauschen toren, vooits twee
groote fonteinen en tal van scboone, blauwe en bont
gekleurde vazen. De zaal rechts is een waar museum
van japausche antiquiteiten en producten der beden-
daagsche industrie, geheele theeserviezen, kopjes en
schoteltjes, waarvan het half dozijn honderden franken
kost, allerbeeldigst gelakte voorwerpen met allerlei
figuren en bloemen ingelegd, keurige tapijten, paueelen,
schiluerijon en wat ai meer. Onder de bepaalde nou-
veauté's bemerken wij prachtige candelabres, waarvan
elke arm een steel met open bloem vormt andere
weder hebben ceiieel den vorm van planten in potten;
de bewerking is bepaald zeer fijn en keurig. Ook eene
geheele huiskamer met tafel, stoelen, gueridons enz. enz.
ontbreekt niet; verder valt ons oog op een smaakvol
dameslessecaur van zeer fraai houtgedeeltelijk met
blauw peluche belegd. Wij kunnen ons niet genoeg
verzadigen aan het gezicht van die gouden armban
den ivoren poppetjes, prachtige opgezette vogels,
waaronder wij den flamingopauwenjapansche ha
nen enz. onderscheiden. Na nog een blik op eenige
paneeienwelke zoowel besohilderd als ingelegd
en zelfs met fraaie reliefs gefceekend zijn bezoeken
wy de zaal links, welke ons bepaaldelijk overtuigt dat
Japan een hoogst beschaafd ontwikkeld land ie. Bij
zonder uitgebreid is de inzending op het gebied van
onderwijsen de leerlingen die al die teekeningen
schilderijen werktuigen, chemische preparaten enz. in
zonden moeten werkelijk zeer ijverig en bedreven zyn
en hunne meesters alle eer aandoen. Zeer bevielen
mij de instrumenten en alle andere voorwerpen op
de vakscholen in gebruik. De leerlingen maken zeiven
schotels, borden en vazen, verwen zijden en wollen
stollen en hebben fraaie collection planten, boeken,
visschen, schelpen en verdere zoölogische voorwerpen
ter hunner beschikking.
In deze zaal aanschouwen wij ook Japan's natuur
producten, waaronder vele oliën, wijneD, Jyobishi-bier,
hennep, was, rijst enz. enz.
Wij zijn bepaald blij, bier eenige oogenblikken ver
toefd te hebben, doch daar de warmte weder op ver
bazende wijze is toegenomen, zoo treden wij even naar
buiten en zetten ons neder aan een aardig roemaausch
chalet, waar wy aangename muziek hooren, uitgevoerd
door een vijftal mannen in nationaal costuum en rechts
zien op een aardig siameesch tentje, een saort van koepel,
van veelkleurig fraai gesneden hout.
Het paviljoen van Marocco hier vlak naast is de
bespreking bijna niet waard, doch bijzonder belangwek
kend is de groote serie van bazars, welke ons weder aan
Algiers en Tunis doen denken. Hce levendig en druk
is het bier, wat biedt men ons tal van snuisterijen te
koop aan I Het zijn dezelfde voorwerpen, die wy reeds
op de Esplanade des Invalides en in de rue dn Caïre
zagenwat een volkje, die verkoopers. Hier kunt gij
gerust afdingen; vraagt men u een frank dan biedt gij
gerust de helft, en krijgt gij het voorwerp dan soms
dadelijk, dan moogt gij aannemen nog te veel betaald
te hebben. En wat een last hebben al die Mooren,
Egyptenaren en tutti quanti'reeds veroorzaakt. Herhaal
delijk willen zij in bnnne bazars artikelen binnensmok
kelen die nooit Egypte, Marocco of andere afrikaan-
sche landen zagen, doeh bier te Parijs gefabriceerd
worden. Het zal u niet verwonderen, ook weder de
bekende cafés chantants aan te trefien, waarbij de
nationale buikdans en rreeseiijk hard trommelen en
schreeuwen als schoone kunsten dienst doen.
Zooals ik u de vorige maal schreef, zouden wij ook
de Opera van Cairo in het Théatre International be
zoeken wij hebben dan ook op den avond der opening
deze goede gelegenheid niet laten voorbijgaan. De
voorstelling is ons zeer goed bevallen, de troep schijnt
werkelijk bijzoader goed te zijn. Natuurlijk moeten wy
rekening honden met het vreemde der vertooning, daar
anders het geheel ons zou voorkomen als eene aardige
poppenkastmaar het is werkelijk wel belangwekkend
daar die eerste danseres te zien voortbewegen. Het is de
echt egyptische danshet hoofd blijft onbewegelijk
en om dit goed te doen uitkomen plaatst de lieve Choke
Eflendi eene ledige fleach met eene brandende kaars
er in op het hoofd. Zoo voert zij hare dansen uit, knielt,
buigt voorover gaat liggen wentelt zich om steeds
blijft de flesch en de kaars doorbranden. Om de mu
ziek en zang goed te kunnen genieten, zouden wij egyp-
tische gehoororganen moetea leenen doch het gezicht
wordt aangenaam aaugedasn door de verscheidenheid
van al die oosterache costumes ea door het werkelijk
komieke, wanneer op het eind der voorstelling de ge
heele troep een onsinnigan dans uitvoert. Dan onder
scheiden wij nog de worstelaars, den komiek, de scherm
meesters, dansers en danseressen,, in het geheel 28
personen met zeer lastig te onthouden namen als Ah
Abou-Housman, Ananeme, Zsnabe Effendi en een twin
tigtal anderen.
Een andermaal willen wij onze wandeling op het
Cnamps de Mars voortzetten,
Parijs, 28 Aug. 1889. J. M. T.
De brand in de mijn te Peaicuick (Schotland) op
den 6 heeft werkelijk aan 63 mijnwerkers het leven
gekost.
Den 7 namen de dokbeaturen genoemde voorstellen
van den lord-maijor aan. Alle dokwerkers, van welk be
drijf ork, alsmede die van ae werven en kaden, moesten
deu 9 het werk hervatten en zich verbinden de werk
lieden, die geen deel aan de werkstaking genomen hadden,
goed te behandelen. Burns en Tiilet namen dien dag
die voorwaarden voor de werkstakers aan, mits de dok-
besturen zich verbonden geen wrok tegen de werk
stakers te toonen. D.n 9 hielden de werkstakers weder
eene groote bijeenkomst in het Hydepark, waar Burns
eene toespraak hield, waarin hij verklaarde, dat hij zich
niet verbonden had den werkstakers de aaonemmg aan
te bevelen der voorwaarden, door den lord-maijor voor
gesteld en door de dokbeaturen goedgekeurd. De werk
stakers besloten de voorgestelde schikking te blijven
wen-eren. Na die byeenaomst begaf de voorzitter van
bet centrale comité der werkstakers zich naar den lord-
maijor om hem te versoesen aan de directeuren dor
dokkeu voor te stellen de ontworpen schikking dade
lijk in werking te doen treden, in plaats van op 1 Ja
nuari 1890. De lord-maijor beloofde, zijn best te zullen
doen om de nieuws voorwaarden binnen.dea kortst mo
gelijken t'yd in werking te doen treden. Hij maakte
den 9 in de ochtendbladen een schrijven openbaar,
waarin hij verklaarde de houding van Burns niet te
begriipen, daar deze den 7 verklaard had, dat de werk
stakers de voorwaarden goedkeurden, in de bijeenkomst
van den 7 gesteld, daar hij niet overeenkomstig die
verklaring handelde.
Den 9 werden de onderhandelingen tusschen den
lord mavor kardinaal Manning en de aanvoerders der
werkstakers Burns en Tillet hervat vonder dat over
eenstemming werd verkregen. De dokdirecteuren ver
klaarden niets te zullen toegeven boven het den 7
toegestane. Vele andere eigenaren van los- en ladings
plaatsen aan de Theems namen dien dag de voorwaarden
der werkstakers aan.
Op het te Dundee gehouden congres der engelsche
vakvereenigingen werd eene motie aangenomen, waarbij
het uitvoerend comité verzocht werd al het mógelijke ta
doea voor het in het leven roepen van een internatio
naal congres om geregelde betrekkingen mogelijk te
maken tusschen de werklieden van Groot-BritanDÏë en
het vaste land vau Europa. In eene andere motie
werd het comité uitgonoodigd plannen te beramen tot
het oprichten van een bond van alle vakvereenigingen.
Aan de korenbeurs hielden de graanhandelaars den
9 des namiddags eeae vergadering waarin besloten
werd eene commissie naar den minister vau binnen-
landscbe zaken te zenden om der rageering te ver
zoeken maatregelen te nemen, waardoor bet dryven
der werkstakers, om andere werklied m te beletten arbeid
in de dokken aan te nemen, weid tegengegaan.
„Ik heb een groote schuld af te doen. Gedurende
vele jaren heeft Uwe Majesteit in onwankelbare trouw voo?
mij gezorgd en mij ter zijde gestaan. Mijn overleden
vader heeft mij indertijd bijzonder warm aan Uwe
Majesteit aanbevolen met het verzoek voor mij te
zorgen indien hem iets mocht overkomen.
„Uwe Majesteit heeft dit verzoek op edele wijze ver
vuld. Heeds sedert vele jaren heb ik in u een oprech
ten vriend en een vaderlijken raadsman gevonden.
Daarom verheugt het mij ten hoogste dat ik u bier
mijn warmen daDk daarvoor kan betuigen. In Uwe
Majesteit eer ik een tijdgenoot, die onder leiding van
mijn grootvader op roemrijke wijze bij de herwinning
der oude vrijheid en de wederoprichting van het duitsebe
rijk hebt medegewerkt."
De Koning van Saksen actweordde op dien dronk
het volgende
„Het twaalfde legerkorps, dat in den onvergetelyken
keizer Wilhelm den roemrijken bevelhebber uit vroegere
tijden huldigtziet nu den veldheer der toekomst en
den aanvoerder vau het duitsche leger in tijden van
gevaar in zijn midden. Evenals do ouden steeds pal
hebben gestaan voo den roemrijken keizer Wilhelm
zoo zullen de jongeren en het geslachtflat na hen
zal komen blijde gehoor sneven aan de oproeping van
den tegenwoordigen keizer, indien het vaderland in
gevaar is.
Mil II I Ill— Willi «■I—mm 111■IIIII1HW
Den 6 verdedigde de heer Rutgers het amendement, dat
ten doel had aan de gemeenten eene hoogere bijdrage te ver
zekeren in den algemeenen druk van het onderwijs en te gemoet
te komen aan het euvel van gelijkstelling van alle gemeenten
door de regeering, ongeacht den plaatselijken toestand. De heer
Ruland waarschuwde tegen het verzekeren van meer subsidie
aan de groote gemeenten en meende, dat men bij het maken
eener classificatie meer moest letten op de meerdere of mindere
gegoedheid der gemeenten dan op de duurdere levenswijze. In
dat geval zouden de plattelandsgemeenten het eerst in aan
merking komen voor hoogere uitkeering. Wilde men iets doen
voor de onderwijzers, men verzekere hun pensioen voor hunne
weduwen en weezen en brenge de pensioensbijdrage geheel of
gedeeltelijk ten laste der gemeenten, die daarvoor gaarne bereid
bevonden zullen worden.
De heer O p p e a ij k sloot zich geheel bij den heer Huber
aan in zijne schets van de friesche toestanden. Alleen weigerde
Ooststellingwerf schoolgeld te heffen, ondanks den aandrang van
de regeering, die daaraan verderen steun verbond. Eerst door
tusschenkoinst van den Commissaris des Koningo ging men er
eindelijk toe over t 0,25 per kwartaal schoolgeld te heffen,
nadat Ged. Staten der regeering verzocht hadden verschoond
te mogen blijven van het uitoefenen van invloed op het ge
meentebestuur. Werd er hooger schoolgeld geheven dan zou
de hoofdelijke omslag daar met een niet onaanzienlijk cijfer
verminderd kunnen worden. Ook in andere friesche gemeenten
is dit het geval. Van 53,711 kinderen in Eriesland bezoeken
42,000 de openbare school, die samen in 1888 53,500 school
geld betaalden of nog geen 12,75 per jaar. biet men de helft
der kinderen van de openb. school t 10 schoolgeld betalen, dan
zou men 1 ton meer aan schoolgeld ontvangen en een groot
gedeelte van den hoofdelijken omslag kunnen» missen, in 't al
gemeen belang en speciaal in 't belang van de ouders der 11711
kinderen, die de bijz. school bezoeken. Hij zal in beginsel het
regeeringsvoorstel steunen, maar vraagt, of het zoo onrecht
vaardig zou zijn der bijz. school eene bijdrage te geven voor
schoolbouw in den vorm van betaling naar evenredigheid van
de huurwaarde der gebouwen f Ook vraagt bijof men bij
classsificatie der gemeenten, niet voor extra-bijdrage zou kun
nen aanwijzen die gemeenten waar tweemaal meer dan 4J5 van
't personeel aan hoofdelijken omslag wordt geheven.
De heer S midt zegt, dat niet alleen ïrieslanA zoo zwaai
gedrukt is, maar dat verscheidene gemeenten buiten Eriesland
in denzelfden toestand verkeeren. De regeering erkent zulks en
terwijl men van haar dus verbetering te dien aanzien mocht
verwachten, brengt deze wet die verbetering niet. Volgens baar
bespaart de staat aan uitkeering aan de gemeenten 5 ton. Bo
vendien zal art. 49 nog minder toegepast worden. Dit rijmt
niet met de bedoeling om aan de gemeenten hulp te verleenen.
Door schoolgeldhelling wil men hierin verbetering brengen.
Vooreerst kan men van de helft der schoolgaande kinderen
geen t 10 schoolgeld heffendoeh bovendien njjn het dezelfde
belastingschuldigen, die dat schoolgeld betalen. In die gedrukte
gemeenten is eindelijk het bij deze wet gevorderde minimum
aan onderwijzers niet bereikt; alzoc vordert öe wet r.og meer
dere uitgaven. Besparing kan uit deze wet voor die gemeenten
dus niet voortvloeiente minder daar voor haar de buitenge
wone kosten nog lang niet afgeleopen zijn. Nog vele scholen
zullen er noodig zijn» Leerplicht aal daar niet baten. Geef ze
liever scholen. En toch vermindert de regeering de 30 pet.
voor schoolbouw tot 25 pet., in plaats van ze teiverhoogen tot
40 of 50 pet.
Het nieuwe stelsel van uitkeering aan de gemeenten naar het
getal onderwijzers acht hij onjuist. Er is hier toch geen sprake
van bedeeling der gemeenten maar van eene vergoeding voor
door baar overgenomen staatszorg, Eeitelijk heeft de staat be
schikt over de gemeente-linarvciën voor eene zaak van rijkszorg
en in plaats nu de gemeenten te hulp te komen gaat men
haar 5 ton afnemen. Men kan niet beweren, dat de gemeente
besturen de onderwijskosten hebben opgedreven. Zij hebben
eerlijk de wet nageleefd en gehandeld voor eene goede zaak
terwijl zij zelf toch 70 pet. moesten, betalen. Ook acht hij het
stelsel om de bijdragen te regelen, naar een vasten grondslag,
in plaats van in evenredigheid tot de kosten, verkeerd. Ook
het amendement omhelst dat stelsel. Men houdt op die wijze
verbetering van 't onderwijs tegen. Het bestaande stelsel van
art, 45 is niet volmaaktmaar beter dan het nu voorgestelde.
Hij geeft de voorkeur aan art. 45, vooral als de percentage ver
hoogd wordt tot 40 a. 50 pet.
De heer van Delden vraagt, of niet eene andere regeling
noodig is om de scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs
te helpen dan de regeering heeft voorgesteld Waarom ter
verkrijging van eene hoogere toelage te eischendat onderwijs
in de wiskunde aan die seholen moet worden gegeven, ook
aan de meisjesscholen
De heer Earncombe Sanders bestrijdt ook de meening
van den heer Oppedijk dat overal t 10 schoolgeld zou kunnen
geheven worden. Meer dan f 6 a 7 per jaar in wekelijkscbe
of maandelijksche termijnen werd vroeger, toen de onderwijzers
zeisen het schoolgeld genoten, niet geheven. En daarbij komt
dat meerdere kinderen uit een huisgezin minder betalen wat
die f 10 per hoofd aanmerkelijk doet dalen.
Daarna was de minister van financiën aan het woord. Na
opgemerkt te hebben, dat zijn ambtsvoorganger" in 1878 ook
geen deel nam aan de beraadslaging, voerde hij tegen bet amen
dement der heeren Hartogfi c.s. aan, dat de geldelijke gevolgen
daarvan niet te berekenen waren. Hjj schatte ze op 15 ton;
de vrees voor opdrijving der Rijks-uitgaven schijnt nu zoo groot
niet meer te zijn als vroeger. De uitgaven ingevolge het ont
werp zullen geene belastingverhooging noodzakelijk maken.
Dit geld zal kunnen strekken om aan 27 pet. der bevolking
datgene te geven, waarop het recht heeft, door de subsidieering