No. 137. Een en Negentigste Jaargang. 1889.
Slavernij in Nederlandsch-lndiê.
ZONDAG
17 NOVEMBER.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door
het geheele rijk f 1,-—.
De 3 nummers f 0,06.
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franeo aan de Uitgevers HEEM». COS.
TEE ZOON.
Dit nummer bestaat uit twee bladen,
EERSTE BLAD.
In deu laatsten tijd zijn veleu onzer landgenooten
pijnlijk getroffen door berichten omtrent gruwelen
die in onze overzeesche bezittingen en wel op het
eiland Lombokzouden zijn gepleegd Een Arabisch
slavenhandelaar zou namelijk eenige slaven mannen
en vrouwendie weggeloopen maar weer opgevangen
waren, op de wreedaardigste en onmenschelijkste wijze
hebben doen mishandelen en daarna ter dood brengen,
voor zoover zij niet reeds ouder de folteringen waren
bezweken. Later heeft de Staatscourant ons medege
deeld, dat de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-
Indië onmiddellijk een onderzoek heeft doen instellen,
en voorloopig reeds kon berichtendat de vorsten
op het eiland Lombok ontkennen die wreedheden
gepleegd te hebben en uitdrukkelijk hebben verzocht
in de officiëele courant te doen tegenspreken wat van
hen gezegd is en de verspreiders van het gerucht te
doen vervolgen. Alleen twee mannelijke slaven, voeg
den zij er bij zijn volgens de wetten des lands we
gens ontvluchting gevonnisd en ter dood gebracht,
maar de vrouwen zijn volstrekt niet mishandeld en
na een korte hechtenis zelfs weer vrijgelaten.
Wat er nu werkelijk is voorgevallenzal waar
schijnlijk wel nader blijken, want het onderzoek wordt
voortgezet; maar hier te lande zal vermoedelijk menigeen
met verbazing hebben gehoord van ^slaven" in Neder-
landsch-Indië en van het ter dood brengen van weg
geloopen slaven .overeenkomstig 's lauds wetten."
Zijn er dan slaven in onze overzeesche bezittingen
en bestaan daar wettenvolgens welke die slaven
zoo zij ontvlucht en weer gevangengenomen zijn, ter
dood veroordeeld kunnen worden En menigeen
heeft het Eeglement op het beleid der regeering van
Nederlandsch-Indie opgeslagen, dat reeds dagteekent
van het jaar 1854 en waarvan art. 115 bepaalt:
.Uiterlijk op den eersten Januari 1860 is de slavernij
in geheel Nederlandsch Indie afgeschaft.
.De maatregelen tot voorbereiding en geleidelijke
trapsgewijze uitvoering van die afschaffing, zoomede
de vergoedingen welke daarvan het gevolg kunnen
zijn, worden bij algemeene verordening vastgesteld."
Yoordat men echter uit deze bepaling te stoute
gevolgtrekkingen maakt, moge men bedenken, dat de
Nederlandsche heerschappij in den Indischen archipel
ten minste drieërlei soort van grondgebied kent1°.
eilanden en gedeelten van eilanden die rechtstreeks
door ons worden bestuurd 2°. rijken en rijkjes, die
onze souvereiniteit erkennen, maar waarvan den vorsten
en volken het recht van zelf bestuur is gelaten, dat
alleen door traktaten min of meer is beperkt3°.
volksstammen waarmee door ons geenerlei betrekkin
gen zijn aangeknooptmaar die niettemin worden
beschouwd als onze onderdanen en bij voorkomende
gelegenheden ook als zoodanig worden behandeld
zooals de menschenetende Bataks, de koppensnellende
Dajaks en de onbekende stammen van noordelijk
Nieuw-Guinea. Zelfs zijn er in den Indischen Ar
chipel rijken die van ons volkomen onafhankelijk
zijn, als Broenei, Soeloe en Atjeh, waarmee wij reeds
zoo lang in oorlog zijn. Wat nu de landen betreft
die wij zeiven bestaren, daarvan geldt de bepaling
van het Begeeringsreglement zonder eenige beperking
en ten aanzien van deze landen hebben wij het ook
toegepast. Ten aanzien van de Indische staatjes die
onze souvereiniteit erkennen maar het recht van zelf
bestuur hebben behoudenkunnen wij de slavernij
alleen tegengaan door daaromtrent bij traktaat eenige
bepalingen te maken en de Indische vorsten door
onze.n invloed, door bedreiging of door geweld tot
getrouwe naleving van het traktaat te bewegen, altijd
voor zoover wij dit kunnen nagaan; want het zal wel
voor eder duidelijk zijn, dat wij al bitter weiiifg
vernemen van hetgeen in zulke staatjes, althans in
het binnenland voorvalt. Met wilde stammen als die
van Nieuw Guinea, met de Bataks en de Dajaks hebben
wij ons tot nog toe niet veel bemoeid, en het zal
zeker nog vrij lang duren, voordat zij niet alleen het
menscheneten en koppensnellen voor goed zullen na
laten, maar ook zoover in beschaving zullen zijn ge
vorderd, dat wij er aan kannen denken de slavernij
bij hen tegen te gaan. Met het oog op deze zoo
hemelsbreed verschillende toestanden en de niet minder
verschillende graden onzer heerschappij, hebben wij
dan ook de voorzichtigheid gehad in art. 27 van het
Regeeringsreglement de volgende bepaling op te nemen
»De algemeene verordeningen zijn op die gedeelten
van Nederlandsch-Indie, alwaar het recht van zelf
bestuur aan de inlandsche vorsten en volken is gelaten,
slechts in zoo ver toepasselijkals met dat recht be
staanbaar is."
Zoo is het dan ook volkomen begrijpelijkdat
in die gedeelten van Nederlandsch-Indiedie
niet onmiddellijk aan ons gezag zijn onderwor
pen en niet rechtstreeks door ons worden bestuurd
de slavernij blijft bestaan. In die uitgestrekte
landen, die de Europeaan slechts zeer zelden bezoekt,
en dan alleen met goede voorzorgsmaatregelen voor
zijn veiligheid en onder gewapend geleideof die tot
nog toe voor hem geheel ontoegankelijk zijn gebleven,
gelden de eigen wetten des lands en is de slavernij
een gewone maatschappelijke instelling, die zal blijven
bestaan zoolang er in de maatschappelijke samenleving
der bevolking geen volkomen verandering is gekomen1
Doch dat is het werk van jarenvan eeuwen. De
toestand van heele of halve barbaarsohheidwaarin
die stammen leven, brengt mede dat er instellingen
worden gevonden wetten bestaan en dingen gebeuren,
die wij van ons standpunt van beschaving ten sterkste
veroordeelen en afkeuren waarvan wij gruwenmaar
die door de bevolking zelve beschouwd worden als
door gebruik en wet gebillijkte en beschermde instel
lingen als alledaagsche zaken waarvan de openbare
meening geen afkeuring duldten gewone gebeurte
nissen waarover niemand zich verbaast.
Wij moesten ons over die toestanden ook niet al
te zeer verwonderen. Hoe kort is het nog geleden
dat de slavernij door geheel het beschaafd en christe
lijk Europa als een volkomen gewettigde instelling
werd beschouwden hoe heugen ons allen nog de
vervolgingen en de straffen van weggeloopen slaven
bij de christelijke planters in Noord-Amerika. Wij
die de verschijning van »De Negerhut" Uncle Torris
cabin) hebben beleefddie de beweging tegen de sla
vernij in Noord-Amerika hebben zien ontstaan, zien
toenemen en overwinnen, die getuigen zijn geweest van
den verschrikkelijken oorlog tusschen de Noordelijke
en de Zuidelijke Staten die in onze eigen West-
Indische Koloniën nog slechts weinige jaren geleden
onze eigene slaven hebben vrijgelaten wij hebben
waarlijk geen recht om ons over het bestaan van sla
ven in de inlandsche vorstenstaatjesdie hun eigen
wetten en hunne eigen rechtspleging behouden hebben,
te verwonderen. Wij moeten ons zelfs niet inbeelden,
dat wij er in zullen slagen, de slavernij binnen weinige
jaren uit den archipel te weren. Daartoe is onze invloed
veel te gering. Wij komen met deze vorsten en volken
slechts zelden in aanraking en zijn al zeer wel tevreden,
als zij zich naar bniten rustig en bedaard honden, zich
niet tegen ons verzetten en anderen niet lastig vallen.
Met hun inwendigen toestand, hunne maatschappelijke
instellingen, hunne wetgeving, rechtspleging en bestuur
kunnen wij ons zeer zelden inlaten.
Om hen te dwingen zouden talrijke en herhaalde
militaire expeditiën noodig zijn, die oorlogen als die
met Atjeh ten gevolge zouden kunnen hebben. Is er
iemand die dik zou wenschen, of mogen wij afnemen
dat wij aan één Atjeh-oorlog genoeg hebben En al
dwongen wij deze vorsten tot een traktaat, waarbij
de slavernij werd afgeschaft, zonden wij eenigen waar
borg hebben dat het eerlyk werd nageleefd Hoe
zouden wij ons daarvan kunnen overtuigen Zouden
die vorsten zeiven de macht hebben om hnnne voor
schriften te doen eerbiedigen En als er tegen ge
zondigd werd, telkens maar weer een expeditie en een
tuchtiging Geeft men zich daarenboven wel reken
schap van de jammeren, de verwoestingen en de inen-
schelijke ellende, die zulke expeditiën en tuchtigingen
veroorzaken Het middel kon in vele gevallen wel
eens erger zijn dan de kwaal.
Zeker, wij moeten doen wat wij kunnen om sla
vernij, onmensehelijke wetten en gruwelijke rechtsple
gingen tegen te gaanmaar wij kannen het alleen
doen door ernstige vertoogen en vermaningen en door
onzen invloed daartoe zoo krachtig mogelijk te doen
geldentelkens wanneer de gelegenheid zich voordoet.
Wat wij met geweld kunnen beletten, en dan ook
inderdaad met ijver tegengaan, is de menschen r oof
en de slavenhandel. Wij moeten de zee zuiver
honden van slavenhaaldersen niet gedoogen dat de
bevolking van het eene eiland door die van het andere
wordt overvallen en als slaven weggevoerdniet ge
doogen dat van de eene kust met de andere menschen-
handel wordt gedreven. Verder te gaan met dwang
middelen met geweld, is niet mogelijk.
Bedankt voor het beroep naar Opp0rdO9S door
ds. G. J. Antink te Oostermeer.
Twee boerenplaatsen met 72 bunders weiland in
de gemeenten B99mst9r en B99ts behoorende tot
de nalatenschap van wijlen mej. M. M. Snoeok van
Loozen, te Enkbuizen, zijn dezer dagen in het openbaar
verkocht voor f 200.250.
De afdeeling Sohag9n van het Ned. Onderwij
zers-Genootschap heeft den 14 hare volkomene adhesie
geschonken aan de circulaire van hare zuster-afdeeling
,,'e-Gravenhage I", om bij het hoofdbestnur ten spoe
digste aan te dringen een krachtig adres aan de
Eerste Kamer te zenden ter verwerping van het aan
geboden wetsontwerp op het lager onderwijs. Te meer
vras de afdeeling „Sohagen" daartoe bereid omdat zij
zelve reeds een stap in die richting gedaan had.
Vijf en twintig werklieden van den heer W. G.
Boele Sr. te Kampen zijn dezer dagen 25 jaren of
langer in dienst van hun patroon geweest.
Benoemd tot hoofd der openbare school te Uit1—
dam, gemeente Brook, in Watorland, W. N. Boe-
houwer te Wostzaail.
De gemeenteraad van Kampen heeft den 12 be
sloten aan Ged. Staten voor te stellen, aan den gemeente
secretaris boven zijne jaarwedde van f 2400 eene per
soonlijke toelage te verleenen van f 200, terwijl het
voorstel om de jaarwedde van den gemeente-onvanger
van 2400 op 2000 te brengen en dezen eene toe
lage van f 800 aan bureaukosten te verleenen, verworpen
werd met 9 tegen 6 stemmen.
Den 13 heeft de gemeenteraad van Middelburg
burgemeester en wethouders gemachtigd tot den aan
koop van duinen en duingrond voor de waterleiding.
Met het oog op de uitbreiding der christ. geref.
gemeente te Kampen is den 13 besloten tot het be
roepen van een tweeden predikant.
Den 14 is door het provinciaal bestuur van Noord-
hollend bij enkele inschrijving aanbesteed de uitvoering
van baggerwerken in zijkanaal K naar Ni9UW9adam,
geraamd op f 1360. Laagste inschrijver de heer A.
Volker Lz. te Sliedrecht voor f 900.
De prov. staten van Friesland hebben den 14
besloten, met intrekking van het in de laatste zomer-
zitting genomen besluit, om het Nederl. Landbouw-
comité eene waarborgstelling te verleenen, groot f 2000,
tot dekking van mogelijk verlies bij inzending van vee
uit Nederland naar de in Maart 1890 te Buenos-Ajrea
te houden landbouw-tentoonstelling.
De prov. staten van Groningen hebben den 14 met
28 tegen 16 stemmen besloten, het voorstel van den
heer jhr. E. de Wendt Alberda van Ekenstein, om met 1
Mei 1891 de tolheffing op de provinciale kunstwegen te
doen eindigen, naar Ged. Staten verzonden met uit-
noodiging, te onderzoeken hoe, voor het geval tot af
schaffing mocht worden besloten, ook zou kunnen wor
den verkregen afschaffing der gemeentelijke en andere
tollen in die provincie en daarover in de aanstaande
zomervergadering verslag uit te brengen.
De gemeenteraad van Botterdam heeft den 14
besloten tot hervorming der zeevaartkundige school
waardoor zij, gelijk vroeger, zal dienen tot opleiding
van aanstaande stuurlieden op de groote zeil-en stoom
vaart in de kasten dier hervorming, ten bedrage van
f 14000,—, wordt door het Rijk ƒ6000,— bijgedragen.
De arr. rechtbank te Botterdam heeft den 14
uitspraak gedaan in zake de personen die terecht
stonden voor het plegen van ongeregeldheden bij de
jongste werkstaking. Eén werd tot 3 en één tot 6
maanden gevangenisstraf veroordeeld. Van de zeven
personen, die zich aan boord van het stoomschip John
R9adhead hadden hegeven om de werklieden tot staking
van het werk te dwingen, niettegenstaande het bijschen
van de engelsche vlag aan boord van dat schip, wer
den 6 veroordeeld tot ééne maand gevangenisstraf. Eén
hunner werd vrijgesproken.
De Hooge Baad heeft den 14 beslistdat
wanneer de rechter iemand wegens ziekelijke storing
of gebrekkige ontwikkeling zijner verstandelijke vermo
gens niet veroordeelt wegens een door hem begaan
strafbaar feit, maar zijne plaatsing in een krankzicft}
gengeaticbt gelast, de kosten daarvan gedragen moeten
worden door de gemeente en niet door bet Bijk.
De vrijzinnige Kiesvereeniging te Leiden, waarvan
prof. Buys voorzitter is, heeft den 14 met 106 tegen
36 stemmen besloten, dat zij zioh als zoodanig niet
zou uitspreken over de aanhangige onderwijswet. De
vereeniging bezit geene rechtspersoonlijkheid.
Den 14 's avonds is benoemd tot directeur van
bet Purm9r9Ild9r Mannekoor de beer A. A. M.
Tierolff, organist der r. k. kerk aldaar.
Den 15 werd door den gemeenteraad van Pur-
merend benoemd tot hoofd der school N°. 1, de heer
H. Deelman, hoofd der school te 't Zandt, gemeente
Eerum.
Te KrOEDDi8Ili9 hebben 18 sigarenmakers van
den heer J. Baars het werk gestaakt.
ALKIAARSCHE COURANT.