Bevolking. No. 140. Een en Negentigste Jaargang. 1889. Onze kofüeteelt op Java. ZONDAG 24 NOVEMBER. Prijs der gewone Advertentiën: EERSTE BLAD. Dit nummer bestaat uit twee blade». ©fficiëel (Bebceïte. Zij, die zich in den laatsten tijd binnen deze gemeente met der woon geves tigd hebben zonder een getuigschrift van woonplaats verandering inteleveren, worden alsnog verzocht, dit ten spoe digste te doenten einde de stral, (eene geldboete van ten hoogste 100 ol hechtenis van ten hoogste 14 dagen) op de niet voldoening aan deze ver plichting gesteldte ontgaan. Gemeente-Reiniging. VERGADERING VAN DEN RAAD DER GEMEENTE ALK.MAAR op Woensdag 3? November 1889, NU II OUT VAN DEK VEEN. AIKMAARSCHE Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. COURANT. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COS» TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter kennis van belanghebbenden dat met 1 December a.s. in werking treedt de nieuwe door den gemeenteraad bij besluit van 3 September 1.1, onder No. 14 vastgestelde verorden ing tot hefting ecner belasting voor het gebruik van plaatsen op de kleine kaas- en botermarkt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 23 Nov. 1889. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. Ter gemeente-secretarie is tegen betaling van v ij f centen verkrijgbaar gemeenteblad No. 20, inhoudende de verordeningen tot beffing en invor dering eener belasting voor bet gebruik van plaatsen op de kleine kaas- en botermarkt. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat heden op de gemeente secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek, met de bijlagen, van den heer E. VESTER, aannemer en architect alhier, om vergunning tot het oprichten van eene slachtplaats in het perceel aan het Luttik-Oudorp, wijk C, No. 63, en dat op Zaterdag 7 December 1889, 's middags te twaalf uren, ten raadhuize gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprichten van die inrichting bezwaren in te dienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLA1NE PONT. 23 November 1889. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. Gevonden in de vuilnis twee kleine zilveren lepeltjes, waarvan een met gekartelden rand', en een zil veren vork, gemerkt A. D.L. 2 Maart 1871. De rechthebbenden op die voorwerpen vervoegen zich bij den directeur. GEVONDEN VOORWERPEN. Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de rechtheb benden terug te bekomeneen kindermof, een gouden oor belletje, een rood baaien hemd, een rozenkrans, een huissleutel, een paar nieuwe zwarte vrouwen pantoffels, een gele glacé handschoen, een schippershaakboomeen R. C. kerkboekje een wit bontje, een schoolboekje, een gouden éénsnoers vrou wen halsketting met dito tonnetje. bes Namibbags te 12% uüb. TE BEHANDELEN PUNTEN.- Van Burgemeester en Wethouders. Rapport op het verzoek van a. E. Vester, om vergunning tot het maken van een uitgang op gemeentegrond bij het perceel Kweerenpad No. Ij i. bewoners van den Geestersingelom bestraling van een deel van dien singel tusschen den Helderschen en den Bergerweg c. de erven C. Bruinom wegneming van 4 boomen op het bolwerk nabij hunne huizen aan de Baangracht d. de afdeeling Alkmaar van het Nederl. Werkliedenverbond Patrimonium en den Kerkeraad der christ. ger. gemeente om voortaan de groote veemarkten niet op Zondag te doen aanvangen. Ontwerp-besluit voor het tijdelijk opnemen van geld in 1890. Voorstel betrekkelijk het onderhoud van den Middenweg door den polder Heer Hugowaardin verband met een van het bestuur van dien polder ontvangen schrijven betreffende dat onderhoud. Rapport op het verzoek van den heer W. H. Arkes, om subsidie uit de gemeentekas voor zijnetramomnibusdienst Hoorn- Alkmaar en op het verzoek van den heer mr. H. Cosman te Am sterdam betreffende een stoomtram tusschen Hoorn en Alkmaar. Rapport der speciale commissie omtrent het door de Maat schappij tot exploitatie van waterleidingen in Nederland inge diende neringtarief voor het gebruik van duinwater. Namens ben Voorzitter van ben Raabj De Secretaris, Rnim een jaar geleden, den 14 October 1888, werd op voordracht van den tegenwoordigeu Minister vau Koloniën door den Koning een commissie benoemd, waaraan een uiterst gewichtige taak werd opgedragen. Het is bekend, dat een belangrijk deel der inkomsten van Nederlandsch-Indië bestaat in de opbrengst van de koffie die aldaar in sommige streken vooral op Java, op last van de Regeering door de bevolking wordt geteeld en door haar voor een vasten lagen prijs aan den Staat moet worden geleverd. Tweeërlei bezwaren hebben zich reeds sedert vele jaren tegen deze verplichte koffieteelt doen gevoelen. Voor de bevolking zon zij een zeer ongelijk drukkende en in de meeste streken een veel te zware last zijn, en voor den staat zou deze bron van inkomsten te wisselvallig, teo nzeker en op den duur wegens het toenemend ge brek aan geschikte gronden niet houdbaar zijn, Reden genoeg om zich ernstig al te vragen wat er in den toestand veranderd en verbeterd zou kunnen worden, hetzij dan met behoud of met alschaffing van het bestaande cultuurstelsel. Daar kwam nog iets bij. In bet Regeerings-regle- ment voor Nederlandsch-Indië wordt wel den Gou verneur-Generaal de verplichting opgelegd, de op hoog gezag ingevoerde cultures zooveel mogelijk in stand te houden, maar dat gebod gaat met eenige andere voorschriften gepaardwaarvan wel de voornaamste zijndat de belooning der kofSe-plantende inlanders zoodanig moet wezen dat de gouvernements-cultuur haar bij gelijken arbeid ten minste gelijke voordeelen moet opleveren als de vrije teelt., en dat een regeling moet worden voorbereid die op vrijwillige overeen komsten met de inlandsche g meenten en personen steunt, om ten slotte te komen tot een toestand, waarbij de tusschenkomst van het bestuur geheel kan worden gemist, (art. 56, 4° en 6»). Dat de gouvernements-cultuur aan de bevolking ten minste evenveel voordeel opbrengt als de vrije cultuur, werd steeds sterker ontkend, en van een regeling die op vrije overeenkomsten zou steunen was tot nog toe geen sprake. Alzoo wordt het Regeeringsreglement niet opgevolgd. Wat moet er dan gedaan worden was de vraag. Er werd het een en ander beproefddoch zonder goed gevolg; en met te grooter belangstelling werden daarom de maatregelen en voorstellen van den nieuwen Minister van Koloniën, den heer Keuchenius, te gemoet gezien. Dat deze Minister zich echter niet in staat achtte den weg te wijzen die gevolgd moet worden, blijkt uit de benoeming der commissie, waarvan wij gewaagden. Aan haar werd namelijk opgedragen een onderzoek in te stellen naar de mid delen, welke kunnen strekken om den achteruitgang vandeGouvernements- Koffiecnltuur op Java en Sumatra te verhoeden, de daaraan klevende be zwaren zooveel mogelijk op te heffen, en, met inachtneming dat die cultuur behoort tot de middelen terbestrij- ding van 's lauds uitgaven, daaraan eene met de belangen der bevolking overeenkomende uitbreidingte geven, zoodanig dat ook zijdeele in de voor deelen van die cultuur, en dat de be loon i n g van den daaraan beiteden ar beid in overeenstemming ge bracht worde met het voorschrift van art. 56 No 4 van het Regeerings-Reglement. Het verslag der commissie is in deze maand ver schenen, en de slotsom harer overwegingen is ernstig en spoort aan tot doortastende maatregelen. Naar hare. overtuiging gaat de Gouvernements-Koffiecultuur in verreweg het grootste gedeelte van Java haren onder gang te gemoetwanneer men blijft vasthouden aan het thans gevolgde stelselen zullen de inkomsten die zij nu nog oplevert, allengs verminderen en ten slotte geheel ophouden te vloeien. Dit zou, zegt de commissie verder, een fiuancieele ramp zijn, waardoor Indië in de grootste mate zou worden gedrukt. Inderdaad zou die ramp voor Indië groot zijn; want er is voor de ontwikkeling van land en volk veel te doen. Alleen voor het allernoodigste, voor den aan leg van bevloeiingswerken tot vruchtbaarmaking van den bodem en den aanleg van spoorwegen tot ver betering van het verkeer en het vervoer van de voortbrengselen van den grond worden nog millioenen vereischt. Het gebruik van opium is voor de bevol king zoo gevaarlijk dat de Regeering alles dient te bevorderen wat dit gebruik kan doen afnemen, zoodat wij, in plaats van op vermeerdering, op vermindering van de opbrengst van de opiumpacht bedacht moeten zijn. Aan verzwaring der andere bestaande belastingen kan niet gedacht wordenen nieuwe belastingen met eenigszins belangrijke opbrengst schijnen niet gevonden te kunnen worden. Men kan dus thans de inkomsten uit de koffiecultuur niet prijs gevenzegt de com missie. Thans niet; maar men zal er naar hare over tuiging toch toe moeten komen. Voor de toekomst moet het streven zijn, Indië onafhankelijk te maken van de rechtstreeksche inkomsten uit de koffiecultuur. Ver hoogt men den inkoopprijsdie aan den inlander betaald wordtdan nemen de inkomsten van de schatkist uit de koffiecultuur af, maar de welvaart der bevolking kan door die verbooging in verband met andere maatregelen toenemen, en daardoor zullen andere bronnen van inkomsten milder vloeien. Zoo zal men naar de meening der commissie eindelijk de rechtstreeksche inkomsten uit het koffiemonopolie kunnen prijsgevenzonder het evenwicht tusschen inkomsten en uitgaven op bedenkelijke wijze te ver storen. Ingrijpende maatregelen acht zij echter ter stond noodig om den algeheelen ondergang der koffieteelt te voorkomenen daarvoor zal men zich eenige geldelijke offers moeten getroosten en reeds aanstonds met mindere voordeelen uit de koffieteelt genoegen moeten nemen dan er thans nog uit worden getrokken. De maatregelen die de commissie terstond nood zakelijk acht, zijn de volgende: De prijs, die door het Gouvernement voor de koffie aan de bevolking wordt betaald, moet verhoogd wor den. In de laatste jaren bedroeg hij 14 per pikoi. In het vorige jaar werd hij verhoogd tot 15. De commissie stelt voor hem te bepalen op 20, en de verplichting te handhaven om de kolfie voor dien prijs aan het Gouvernement te leveren. Maar tevens moet naar hare meening besloten worden tot af schaffing van de gedwongen koffieteelt; die afschaffing behoort geleidelijk te geschieden, en om daartoe te komen moet een regeling gemaakt worden, die openlijk moet worden afgekondigd, met bepaling dat vijfjaren na den dag der afkondiging alle dwang om koffie te telen zal zijn opgeheven. Gedurende die vijf jaren moet reeds terstond de indische koffieplanter worden vrijgelaten in de keuze van het terrein en de wijze van grondbewerking en aanplant; indien de bevolking zich uit eigen beweging in het gebergte vestigt om aldaar kolfie te telenmoet haar in verschillende opzichten vrijheid van lasten, althans verlichting vau lasten worden toegekendtevens moet onmiddellijk een begin worden gemaakt met het sluiten van vrij willige overeenkomsten met de inlandsche gemeenten of de inlanders persoonlijk tot het telen van koffie voor het Gouvernement. Waar niettegenstaande de verhooging van den inkoopprijs de koffieteelt voor de bevolking meer lasten dan lusten zou blijven ople veren, moet de aanplant terstond worden ingetrokken. Nog andere maatregelen worden door de commissie wenschelijk geacht. Waar de bevolking nieuwe gronden (zoogenaamde woeste gronden) voor de koffieteelt wil gebruiken worde haar de voorkeur gegeven boven Europeanen en anderen die nieuwe gronden in erfpacht verlangen voor de teelt van andere gewassen. De levering van de koffie worde voor de bevolking gemakkelijker gemaakt door den aanleg van wegen waar dit noodig is, in behoorlijk betaalde arbeid, en door het bouwen van meer koffiepakhuizen waar de koffie kan worden ingebracht. De Regeering geve zoo noodig voorschot aan de bevolking op den koffieoogst van het loopende jaar, en stelle de Javanen, die koffieaanplantingen van het Gouvernement hebben overgenomen, in de gelegenheid om van die gronden het erfelijk persoonlijk bezit te verkrijgen. Door het aanleggen van bosschen op groote schaal make men, waar dit geschieden kan, den grond weer geschikt voor de koffieteelt, en, mocht dit noodig zijn, richte men enkele Gonvernements-ondernemingen op, in betaalden arbeid, om tot voorbeeld en aanmoediging te dienen. Voor de koffiecultuur op Sumatra's Westkust en in de residentie Menado worden door de commissie bijna dezelfde maatregelen aanbevolen als voor de koffiecultuur op Java. Uit geheel haar verslag spreekt de eenstemmige overtuigingdat met het bestaande stelsel onverwijld moet gebroken wordendat men de opheffing van allen dwang ernstig en krachtig

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1889 | | pagina 1