FEUILLETON. Een Huwelijksleven, No. 144. Een en Negentigste Jaargang. 1889. WOENSDAG A DECEMBER. EERSTE BLAD. Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee bladen. (Dfitciëcl (BebeelU. Waarom gaat de koffiecultuur achteruit? JOMAS I_sI35J. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1,—. De 3 nammers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COS- TER ZOON. KENNISGEVING. Het HOOED van liet Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge meente, dat het kohier voor de belasting op het Personeel No. 5 voljaars-en gelijk kohier No. 6 voor 3 kwartalen, beide dienstjaar 1889190, op 30 November 1889 door den Provin cialen Inspecteur der directe belastingen in Noordbolland executoir verklaard, heden aau den ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering zijn over gegeven. leder belanghebbende wordt vermaand op de voldoening van zijnen aanslag acht te geven, ter voorkoming van gerechtelijke vervolging. Alkmaar, Eet Hoofd van het Bestuur voornd., 3 December 1889. A. MACLAINE PONT. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de le helft der maand November 1889 'L. de Groot, Arnhem; G. L. Heijne, Broek op LJ. Keet, Helder; W. Rask, Nieuwediep; J. Koek, Utrecht. Van Hensbroek; J. Snip, Helder. Van Oudkarspel: L. van der Valk, Haarlem. Van Rustenburg: De Jonge. Amsterdam. Van Schoorldam: K. SmitHet Zand. Van W armenhuizen: B. Adema Amsterdams Amerika: N. Brugman, Jersey City. Van Heer Hugowaard: A. Volkers Pullman. Van Schoorldam: P. DekkerPullman. En wat mag wel de oorzaak wezen, dat de koffieteelt op Java alzoo haren oudergang tegemoet gaat? Ziedaar de vraag, welke zich aan ieder opdringt, die het verontrustend verslag van de Staatscommissie heeft gelezen. Op die vraag blijlt zij het antwoord niet schuldig. De hoofdoorzaak bestaat naar hare meening en naar hare meening niet alleen hierin, dat zich, niet sinds een paar jaren, maar reeds sedert ruim een kwart eeuw, gebrek heeft geopenbaard aan gronden, die voor de beplanting met koffie geschikt zijn, althans op redelijken afstand van de dessa's die bij de koffie cultuur zijn ingedeeld. Op de laatste voorwaarde werd juist niet altijd gelet; menigmaal werd vroeger de Javaan vtrplicht koffitboonen te planten op schrome- lijken afstand van zijn woonplaats: in de laatste jaren is daarin verbetering gebracht. De druk was dan ook DOOB 32) „Jamoederdat schrijft Morten heusch ook Het slanke, blonde kind sprong op en pakte haar moeder om den hals. „Ik ben toch zoo gelukkig ik kan mij haast niet begrijpen dat het waar isdat het heusch zal gebeuren". „Dat zullen we toch gauw gaan begrijpen het wordt ook tijdom eenB aan je uitzet te beginnen. En het kan ook geen kwaad om van tijd tot tijd eens naar wat meubelen uit te kijken. Men ziet in de stad dikwijls zn'ke aardige ameublementen." „OchmoederMorten en ik zijn het er geheel over eens om ons zoo eenvoudig mogelijk in te richten; wij willen met geschilderde meubelen beginnenheel eenvoudig. Wij zullen geen groote inkomsten bebben, om van te leven en wij zullen er niet minder gelukkig om zijn dat weet ik zeker 1" „Ja ja Elizabethge zijt nog vol illusiesIk denk ook weldat ge er altijd de lichtzijde van zult opzoeken; mijn kind; maar ge moet nu tooh inzien, dat het in alle gevallen niet altijd gemakkelijk zal zijn. Kijk maar eens rond in do wereld en neem eens eenige voorbeelden uit je naaste omgeving. Daar hebt ge den advokaat Sörig en den koopman Möller denkt gedat hunne vrouwtjes ook haar leven zoo zullen prijzen En zij zijn zeker ook even vol liefde geweest als gij, eD hebben dezelfde verwachtingen gehad.'* „Jamaar -dat komtomdat zij werkelijk in het geheel niet met elkaar meegeleefd hebben. Man en vrouw moeten toch niet alleen naast elkaar voort- inderdaad ai te zwaar, wanneer de koffietuin, waarin de Javaan zijn arbeid moest verrichten, nren gaans van zijn dorp verwijderd lag. Na 1848 verschijnt jaarlijks een verslag over den toestand onzer koloniën, en reeds in het verslag dat in het jaar 1851 het licht zag, vinden wij medegedeeld, dat op vele plaatsen gebrek aan goede gronden begint te ontstaan. Die klachten worden bijna jaarlijks herhaald, en bijna even geregeld vinden wij daarbij aangeteekend, dat het kwaad eigenlijk niet hierin bestaat, dat er geen ge schikte grond meer te vinden zou zijn, maar wel in het betreurenswaardige feit dat men ongelukkig was geweest in het kiezen van het terrein, waarop de koffietuin was aangelegd. Men zou in het vervolg voor een goede keuze van geschikte gronden behoorlijk zorgen; maar ondanks die betere keuze moesten voort durend gronden worden afgeschreven waaraan de arme Javaan gedurende eenige jaren zijn arbeid ten koste had gelegd maar waarvan de oogst zoo onbe duidend was dat de teelt moest worden opgegeven en de tuinen verlaten. In de laatste jaren kwam de bekende koffiebladziekte het kwaad verergeren. Schier geheel Java is daardoor besmet. De jonge plant soenen kwijnen weg, voordat zij vruchten dragen, en de oudere koffieboomen bieden wel langer weerstand maar bezwijken toch langzamerhand voor de toene mende verwoesting der ziekte. Alzoo geen geschikte gronden meer tenzij in afgelegen strekenverre van de dorpen der Javanen, en waar de grond geschikt scheen ie zijn de bladziekte die het gewas verteert. Aan proeven om althans aan het gemis van geschikte gronden tegemoet te komen heeft het niet ontbroken. Aanvankelijk verwachtte men heil van het braakliggen der gronden, later van «herbossching". Reeds in i860 werd daarvan gewag gemaak'van de gronden die opnieuw met houtgewas werden beplant, meende men te mogen hopen dat zj na eenige jaren weer voor de koffieteelt bruikbaar zouden zijn; maar wat wij in 1888 omtrent den uitslag in verschillende streken van Java vinden vermeldluidt weder ongunstig. Op houderden plaatsen waren de aanplautingen van houtgewas uitmuntend geslaagd en tot dichte bosschen saamgegrceid, maar de koffietuinendie men er later op aangelegd had, stonden «schraal" en «belofteloos". Wel wordt ook hier weder de opmerking gemaakt, dat de onbevredigende uitslag te wijten is aan de slechte keus van de terreinen, daar men de bosschen had aangelegd op gronden die oorspronkelijk niet van de beste waren, maar de slotsom schijnt te wezen, dat er geen betere gronden te vinden waren. Het Koloniaal Verslag van 1888 brengt ons in kennis met het veelomvattende werk, dat een grond slag zou geven voor de instandhouding der koffie- leven en werken en zwoegen en trekken als twee paarden zonder eenigen zweem van een gemeenschap pelijk belang 1" Er was iets in deze laatste uitspraak van hare dochter, dat Alette hinderde; deze spreekwijze was toch wel wat overdreven. „Ge meent toch nietElizabethdat ge met je man mee zult rijden en kwakzalversn of dat ge op zijn kantoor zijn rekeningen zult schrijven F Hij beeft be hoefte aan eene vrouw, die zijn kleedingstukken ver stelt eene vrouwdie hem 's avonds in de huiskamer wacht en niet even moe en afgewerkt is als hij." „Ik bedoeldat ik in hem zeiven altijd zal belang stellen in Morten moen ik moederzoodat hij niets liever wil dan met mij praten over zijn werk en over alles, wat hem drnkt, bezwaart en hindert. Kan ik hem helpendes te betermaar om zijn werk te doen zou ik niet deugen." Alette bloosde en zweegzij durfde hare dochter niet aanzien. Op dat punt van vertrouwen van Jakob in haar was zij in der tijd gestrand. XVIII. Tante Vosgrafi wis toevallig altijd ziek als zij eens naar buiten wilde rijden. Johan Hendrik meendedat zij er geen lust in had en bang was, dat bet er te vol en te druk zou zijn... Zij hield zich doof, als er van naar buiten gaan sprake was. Zelfs wilde zij er niet van hooren om de zilveren bruiloft buiten te vieren 1 Overigens was haar gehoor nog uitstekend. Aan de oppervlakkigste en eenvoudigste nitnoodiging gaf zij gevolg en maakte zich gereed om overal de eere- en de sofaplaats te bekleeden. Zij ging overal per rijtuig heenal was het maar vijf huizen ver; maar het was vermakelijk, om haar door de straat te zien draven, als zij boodschappen deed. Het was vrij wat moeieljker om oom Vosgrafiden cultuur. Als vracht van langdurig onderzoekJ en ontzettenden arbeid worden ons de «cultuurplannen" medegedeeld, waardoor regelmaat zou worden gebracht in het gebruik van de vrije staats-domeingronden ten behoeve van de Gouvernements-kolfiecultunr. Niet minder dan 300 000 bouws (10 bouws zijn gelijk aan 7 bunders) zijn in die plannen op Java voor de koffieteelt in de naaste toekomst aangewezen en al die gronden zijn door deskundigen gekeurd als ge schikt althans als matig geschikt en binnen een redelijken afstand van de woonplaatsen der bevolking gelegen Het verwondert ons nietdat de staatscommissie, na al de klachten, die er sedert zoovele jaren over het gemis van gesc.iikte gronden zijn geslaakt, haar vol slagen ongeloof in de vertrouwbaarheid dezer cultuur plannen belijdt. Wat wij nader daaromtrent veruemen, toont duidelijk genoeg aaudat van een groot deel dezer gronden geen eenigszins voldoende oogst wordt verwacht, dan bij zoogenaamde intensieve cultuur ouder «leiding en leering" van landsambtenaren en dat zelfs bij zoodanige bewerking de uitslag niet zeker is te achten. Die zorgvuldige bearbeiding van den grond, waartoe men de bevolking van Java wil brengen, is bereikbaar in particuliere koffietuinen, waar tegen een redelijk dagloon wordt gewerkt; maar dat een zoo genaamde intensieve cultuur mogelijk zou zijn bij een dwangstelsel als dat van de Gouvernements-koffiecultunr op Java, wordt op goede gronden ontkend. Daarvoor is het toezicht op het werk ten eenen male ontoe reikend, de kennis van de ambtenaren die het werk regelen en leiden te weinig vertrouwbaar, en het be lang der bevolking bij het werk te gering. Men stelle zich voor, zooals niet zelden gebeurde, dat de oogst ten gevolge van de aanwijzing van ongeschikte gronden of het toepassen eener verkeerde wijze van bewerking geheel of grootendeels mislukte; dan was de arbeid vau den Javaan te vergeefs geweest, want zijn loon bleef uit. Immers hij wordt alleen betaald voor de koffie die hij levert! Herhaaldelijk zijn de inlan ders geplaagd met gebrekkige, ondoelmatige of geheel verkeerde voorschriften en aanwijzingen omtrent de koffieteelt. Telkens werden nieuwe proeven genomen en de inlanders gedwongen een werkwijze te laten varen, die naar hun oordeel was gebleken de beste te ziju. Eu waarom? Zeker niet om hen te plagen, maar omdat de cultuur op den bestaanden voet niet langer houdbaar bleek en er dus iets anders op ge vonden moest worden, wat niet zelden bleek nog ongunstiger uitkomsten op te leveren. De Staatscommissie is van oordeeldat na al die mislukte proefnemingen voldoende is gebleken, dat de verplichte koffiecultuur, zooals zij op Java bestaat, ouden rechter, bezig te houden. Zij moesten zich om beurten daarvoor inspannen en hem overal heen ge leiden. In ieder huis hoorden zij telkens dat hij zijn drie en zeventig jaren met eere droeg, en overal, waar zij kwamen 's morgens of 's middags, werd hun een glas wijn aangeboden en op de gezondheid van den ouden heer gedronken. Eu neef Tobias, zooals hij nog steeds heette, werd aangedaan en hield korte aandoen lijke toespraken, waarin hij nog eens herdacht al wat hij vroeger in dezelfde huizen zeventien neen wel twintig jaren geleden beleefd had Wat wist hy niet van alles te vertellen 1 Er was zooveel veranderd, een andere schouteen andere rechtereen andere predikanteen andere koster om niet eens te spreken van andere handelslui. En iedereen was er van aangedaan, omdat het toch zoo heel, heel lang geleden was. Hij zweefde gaarne in zulk een roes van herinneringen. De fijne wijn deed hem goed en hij ging gaarne mee visites maken. „Lieve Jacob", klaagde Alette, „je moet tooh niet Johan Hendrik altijd alleen met oom laten nitgaan; ik kan wel merken dat hij vindtdat je je weinig met hem bemoeit. Kuot ge van middag niet eens met hem □aar de familie Bölling rijden F Gudbrand moet om zes uur thuis zijn, om Viking van het station te halen." „Jaik ben wel erg goed gestemd voor plezier tochtjes", klonk het ietwat ironisch. „Doe het toch maarJakob ik ziedat hy bet zich aantrekt. Hij vond het van morgen niets prettig, dat ge zoo vroeg uit moest." „Neen, neen, ik moet natnurlijk een goed gastheer zijn.... Maar js moet nog maar een half uurtje wachten met de koffieAlette 1 Ik moet op de post wachten, dat kan van te veel gewicht zyn 1" „Zoo F Is er iets, dat" „Je bent in den laatsten tijd byzonder nieuwsgierig, Alette", zeide by ongeduldig; „je begrijpt toch wel, dat ik je nu niet op eens alles kan uitleggen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1889 | | pagina 1