FEUILLETON.
Levend of dood t
(Novelle vau EMIL HARRIOT).
1)
^uiUuiaul?.
BELGIË. De raadkamer der rechtbank te Brussel
heeft het gerechtelijk onderzoek tegen den voortvluch-
tigen ambtenaar bij het minister vau buitenl. zaken de
Nieter, beschuldigd van medeplichtigheid aan het ont
vreemden van stukben uit net ministerie, welke te
Parijs openbaar gemaakt werden, wegens gebrek aan
bewijs gestaakt.
DU1TSCHLAND. Den 13 sprak prof. Leyden
te Berlijn op zijne kliniek over de heerschende griep,
waardoor meer dan een derde der bevolking aangetaet
was. Hij achtte het mogelijk, dat de oorzaken dezer
ziekte dezelfde waren als de in het Oosten heerschende
„dangh" of' „dengh" koorts (in Indie knokkelkoorts
genoemd).
STATEN-GSNERAAL.
Tweede Kamer.
de voortbrengselen van mensohelijke vlijt en mensche-
lyk vernuft.
Trouwens, als de bluschmiddelen te Amsterdam niet
volkomen in orde waren dan zag het er voor menig
gezin treurig nitdan zouden zeker jaarlijks vele men-
schenlevens aan het vuar worden prijsgegeven. Dat
daebt ik van middag nog teen ik door de Jan van
der Heijdenstraat wandelde langs huizen, waarvan ieder
der deurposten van acht bellen was voorzon. Als één
dier hnizen dus geheel bezet ia wonen daarin 16 ge
zinnen natuurlijk meerendeels van werkliedendie
zich maar al te dikwijls in een talrijk kroost verheugen
Ieder gezin mogen wij dan ook gerust op 5 personen
stellen zoodat dus in ééne woning 80 meuechen xijn
gehuisvest en in een vijftal dat met elkaar een blok
vormt, 400. Stelt u nu eens voor, dat in het diepst
van den nacht wanneer allen zieh ter ruste hebben
begeven het vuur zich met eene suelheid verspreidt
zooals wy allen dat wel eens gezien hebben dan
zou de ellende niet te overzien zijnindien de brand
weer niet spoedig ter plaatse was om de menschen te
redden en het vuur den kop in te drukken. En hoe ge
makkelijk ontstaat er brandwanneer 430 menschen
dicht op elkaar gedrongen wonen waaronder zieh zoo
licht één bevindtdie niet genoeg doordrongen is
van de waarheiddat een vonkje al voortsmeulende
de oorzaak kan zijn van een helschen gloed. Mij
maakte die gedachte op zekeren nacht zóó angstig
dat ik 's morgens besloot eens een onderzoek in te
stellen, hoe ik zou kunnen ontsnappen als het
benedenhuis waarboven ik mijne kamers heb eens in
lichtelaaie stond, voordat ik langs de trap kon ont
vluchten. Met mijne hospita heb ik toen een onder
zoekingstocht naar den zolder ondernomen, waar zieh
zoogenaamde brandramen bevinden. In geval van nood
slaat men deze stuk en komt men op den zolder van
zijn buurman. De hemel beware mij er voor, dat ik
eenmaal, omstreeks honderd voeten boven den beganen
grond, met mijne buren ga kennis maken, maar toch
verheug ik mij erin, dat er althans nog gelegenheid is
om te ontkomen. Naar ik hoor, zijn echter alleen de
nieuwere huizen in het bezit van deze inrichting; als dat
waar is, is dat voor mij al een afdoende reden om nooit
naar de oude stad te verhuizen tenzij mijne finan
ciën nog eens in zulk een bloeienden toestand gaan
verkeeren, dat zij geen beswaar hebben tegen het huren
van een geheel huis op Heeren- of Keizersgracht.
De sneeuw, die al zoo lang gedreigd bad te zullen
vallen, die ruim een week de voorspellingen van ekster-
oogen op de leelijkate manier ten schande had gemaakt,
is dan toch eindelijk neergedaald en heeft de amster-
damsche straten omstreeks een dag zoo goed als on
begaanbaar gemaakt. Doch toen was haar rijk ook
uit. Ruim 500 losse werklieden waren door de stad
in dienst genomen en hunne werkzaamheden, vereenigd
met die der vaste werklui van de stadsreiniging hebben
ten gevolge gehad, dat de glibbermaesa spoedig verdwe
nen was. Wat brengt zoo'n sneeuwval plotseling een
verwarring in het tramverkeer 1 Dan worden de wagens,
die 's morgens rijden voorafgegaan door karretjes, die
de rails en bet paardenpad schoonvegen en massa's zout
doen het witte goedje slinken dat de Tranvaalsche
Boeren met den eigenaardigen naam van „kapok" be
stempelen. Bovendien rijden de trams dan om de 10
minuten, een ware ergernis voor een amaterdammer,
die anders gewend is, dat hij maar behoeft op te kijken
om den tram in de verte te zien aankomen.
Apropos van trams. De tramomnibussen hebben
bun nieuwe lijn N. Z. Voorburgwal—Lsidsche Plein
geopend op zeer aanlokkelijke voorwaarden. De route
heeft de directie in twee seoties gesplitst, ieder van 5
cents. De geheele rit koBt daarentegen 7J cent en
wat nog bet mooist is, man kan ook retours voor 10
oents krijgenzoodat nu waarlijk vau toepassing zal
worden waarmee zoo menigeen zijn gemakzucht tracht
te escuseeren, dat men namelijk door te loopen meer
aan zijn schoenen verslijt, dan de overtocht per tram-
Het is na juist veertig jaar geleden. Ik diende toen
nog in bet legerlag in Budapest of Pest
zooals men de stad vroeger noemde in garnizoen
en woonde dien avond een huiselijk bal by graaf
Lajos R. bij. Onder de vele dames, die daarvan een sie
raad waren, trok ééne vrouw bijzonder mijne aandacht.
Ik bemerkte baar eersttoen het feest meer in vollen
gang was en bleef bij hareD aanblik als versteend staan.
Waar en wanneer had ik die vrouw reeds gezien?
Ik wendde mij tot eenen vriend der grafelijke familie
en vroeg hem, of hy mij omtrent die dame ook inlich
tingen geven kon.
„Zij is de vrouw van den grondeigenaar Sandor von
Basnigi."
„BasnigiDezelfdedie voor een jaar den dienst
verliet."
„Dezelfde. Hij leeft nu op zjjne goederen in de
nabijheid van Pest en is vandaag per slede in de stad
gekomen, om met zijne jonge vrouw het bal van sjjnen
vriend, onzen vriendelijken gastheer, bij te wonen."
Ik kon den blik niet afwenden van de jonge vrouw
van Basnigi, die mijn vriend en wapenbroeder geweest
was en dien ik in de laatste jaren nit het oog ver
loren had.
„Wat vindt gij voor bijzonders aan die dame, dat ge
haar zoo onafgebroken fixeert?" vroeg mijn zegsman.
„Hare bijna angstige gelijkenis met eene doode. Als
k niet wist, dat die dame dood was, dan zon ik stellig
gelooven, haar hier voor mij te zien. Misschien bedriegt
mij mijne herinnering en sou de gelijkenis zeer weinig
zijnindien ik de doodo en deze dame naast elkander
wagen kost. De Amsterdamsche Omnibus Maatschappij
schijnt toch niet zoo onbevreesd te zijn voor concurrentie
der tramomcibussen als hare conducteurs wel verzeke
ren laat zij maar mededingen, daarvan profiteert
bet publiek! In de vorige week nam ik b. v. in den
Amsteldijk-tram een „overstapje" Sarphatistraat; vroeger
moest ik dan in de Vijzeletraat den wagen veriaten en
had eerst van het Sophiaplein af het recht om van den
tram naar de Sarphatistraat gebruik te maken nu
daarentegen kon ik tot den Dam meerijden en ook
daar mocht ik in den tram plaats nemen die mij naar
mijn doel voorde. De bewoners van Amsteldijk, Sar
phatistraat, Linnaeustraat, hebben nu het voordeel.dat
zij voor 12% cent naar den Dam een retour kannen
nemen, want op hnn terugreis stappen zij aan het
Oosteinde uit. Misschien zijn er voor audere gedeelten
van de stad eveneens gunstiger bepalingen vastgesteld,
doch daarvan heb ik tot hiertoe nog g8en oudervinding
opgedaan.
Op muzikaal gebied is de opvoering van Handei's
Messias door de afdeeling Amsterdam der Maatschappij
tot bevordering van toonkunst in de afgsioopen week
de groote gebeurtenis geweest. Een mijner kennissen
woonde deze bij en stelde my den volgenden dag in
het bezit van enkele aanteekeningen, die bij daarover
gemaakt had. In opgetogen bewoordingen sprak bij
van de koren, die zeldzaam schoon moeten zijn geweest.
Daarentegen had hy niets dan klachten over het orkest,
dat de tempi herhaaldelijk zoozeer verwaarloosde, dat de
zangers en zangeressen dikwijls moeite had Jen de muziek
te volgen. Voor Messehaert wa3 de avond een ware
zegepraalkerkmuziek is zijn genre by uitstek. Ook
Rogman3 werd luide toegejuicht, evenals mej. Schauseil,
die de sopraanpartij op recht verdienstelijke wijze ver
vulde. De alt was dien avond zeer slecht gedisponeerd,
de gedeelten, waarin de toondichter het meeste gevool
had neergelegd, werden door haar ijskoud voorgedragen.
Achteraf hoor ik, dat zij ernstig ongesteld was waarom
tlan liet publiek niet vooraf om verschooning verzocht
hetgeen haar menige stekelige aanmerking aan haar
adres zoo bespaard hebben.
Ook Louis Bouwmeester heeft zyne groote gaven
weder voor het publiek beschikbaar gesleid. De eerste
maal, dat bij in den Stadsschouwburg als Narcisa in
Brachvogel's aiuk van dieu naam optrad, werd hij door
het publiek met de meeste ba-telykheid ontvangen
blijkbaar verheugde men zich eriD, dat het aan de ern
stige ziekte, waa-aia Bouwmeester oenigen tijd heeft
geleden, niet gelukt is om dezen kunstenaar aan het
vaderlandscha cooneel te ontrukken. By de g luk-
wensehea, die hij op den avond van zijn wederoptreden
ontving, voegen wy gaarne de onze moge het hem
nog lang gegeven zijn, de edele tooneeispeelkunst op
zijne zoo verdienstelijke wijze te beoefenen
Den 12 werd in den gemeenteraad van Berlijn be
handeld het voorstel van het gemeentebestuur betreffende
het plan eener commissie om de rij huizen tegenover
den hoofdingang van het koninklijk paleis op te ruimen,
ten einde een behoorlijk terrein te bekomen voor de
plaatsen en met elkander vergelijken kon. Daar dit
echter niet mogelijk ia en ik mij slechts op mijn ge-
hengen verlaten kau zoo moet ik bekennen dat de
gelijkenis mij beangstigt. Kent gij ook misschien de
meisjesnaam van mevrouw van Rasnigi?"
„O jazij komt uit Bucharest en heet Valesoo.
Mijn God, waarom wordt gij zoo bleek
Het was my, als hield mijn hart op te kloppen.
„Dat is toch zeer vreemd. Juist zoo beetto die doode
ook en zij was ook een rumeensche", stamelde ik.
Mijn zegsman lachte. „U gelooft toch niet aan
geestverschijningen vroeg hij mij. „Eene Maria Valesco
is zonder twijfel voor drie jaar aan de tering gestorven."
„Juist die kende ik", viel ik iD.
„Zy was de eenige wettige dochter van mijnheer van
Valesco. Hy had zyne vrouw sedert langen tijd verloren
en leefde slechts voor dat kind, dat hij aanbad. Toen
zij ziek werd, is hij met haar van de eene badplaats
naar de andere gereisd en heeft alle beroemde doctoren
geraadpleegd. Eindelijk heeft men ze beiden naar Nizza
gestuurd en daar is het jonge meisje gestorven."
„Dat alles was mij bekend", zeide ik. „Ik bevond my
toen ter tijd in Bucharest en heb menigmaal gelegen
heid gehad het meisje haren vader en diens oude
moeder, die met afgodische liefde aan zoon en klein
kind hing in gezelschappen aan te treffen. Toen het
jonge meisje ziek werdverliet ik Bucharest en heb
eerst door vrienden haren vroegen dood vernomen."
„Welnu dan", ging mijn zegsman voort, „mijnheer
van Valesco ea zyne grijze moeder keerden na den
dood van het jonge meisje van Nizza naar Bucharest
terug. De overledene was te Nizza begraven. Ongeveer
eene week later dook eene nienwe juffrouw van Valesco
op men wist niet of het een kind was uit een vorig
huwelijk van mynheer van Valesco, of dat het eene
bloedverwante was, die de edelman als zyne dochter
tot zich nam een feit was het echter, dat hy het
bestaan^ van dit meisje voor zyne vrouw en later, toen
hy weduwnaar geworden was, ook voor zyne dochter
had geheim gehouden. Eerst toen hij het zieke kind
verloren had, nam by het andere als zijne eigen dochter
plaatsing van het standbeeld van Keizer Wilhelm I.
De bepaling, dat men trachten zou, de daarvoor be-
noodigde gelden door middel eener loterij te verkrijgen*
werd geschrapt. Overigens werd het voorstel aangenomen.
In de den 15 te Waldenburg gehouden bijeen,
komst der mijnwerkers werd besloten eene commissie
te benoemen welke beproeven zal de bestuurders der
mijnen over te halen, den werkdag van 8 uren in te
voeren. Werd dit niet toegestaan dan zouden de mijn
werkers eene bijzondere commissie naar den Keizer afvaar
digen. Bij de bespreking waarschuwden vele sprekers te
gen het plegen van ongeregeldheden en tegen den invloed
van sociaal-demokraten. Het plan om den arbeid te
staken werd voorloopig opgegeven.
De bijeenkomst, den 16 te Essen gehouden werd
door 3000 mijnwerkers van de Rnhr bijgewoond. De
vergadering, dankbaar den steun erkennende, door re-
geerings-ambtenaren aan de mijnwerkers geschonken
beslo t de uitvoering der beloften af te wachten het
plan van den arbeid op te geven en eene vredelievende
houding te handhaven. Eene commissie werd benoemd
om een wakend oog te houden.
Ook cp de te Gelsenkirchan den 13 gehouden beraad
slaging der mijnwerkers over de intrekking van het
verbod om ontslagen werklieden elders in dienst te
nemeu werd ten slotte aangenomen dat eene nieuwe
werkstaking onnoodig was, doch daar in alle opzichten
aan de wonschen nog niet te gemoet gekomen was
werd eene commissie van toezicht benoemd waartoe
12 leden gekozen werden.
In de meeste mijnen is den 16 het werk hervat
Rij iisd&fï. Den 12 is hot voorstel van baron von
Huene (centrum) betreffende vrijstelling von theoio—
Santen van den krijgsdienst aangenomen met 127 tegen
111 stemmen. De rechterzijde meende, dat deze vrij
stelling voor protestanten noch noodig, noch gewenscht
was ea stemde daarom tegen. De vergadering, welke
in de laatste dagen reeds zeer slecht bezocht was is
reeds tot 8 Januari uiteengegaan.
EN GELAND. Bestuurders der South Metropo
litan Gaseomjany hebben ter openbare kennis gebracht,
dat zij geene werklieden meer kon aannemen, daar alle
plaatsen der werkstakers reeds door anderen vervuld
waren. Nergens is de orde gestoord.
De toestand der werkstaking te Londen bleef den
16 onveranderd. De bolendragers weigerden Ec'aepen
te lossen weifee voorraad aanbrachten voor de gasfa
briek die men op die wijze wil boycotten.
De beer flartington hield den 15 te Manchester eene
redevoeringwaarin hij de staatkunde zijner partij de
zich van Gladstone afgescheiden hebbende liberalen
verdedigde. Hij betoogde, dat de tegenwoordige regee-
ricg zich op geenerlei wijze jegens eene der partijen
verbonden had en daardoor beter in staat was, dan een
ministerie, onder leiding van den heer Gladstone, om
zonder rustverstoring de door het land verlangde her
vormingen in te voeren.
Den 13 heeft de min. v. binnen 1. zaken geantwoord
op de bedenkingen van de heeren Dobbelmann en Oppedijk tegen
de werking der armenwetdat hij wijziging dier wet niet be
loven kon. De zaak der pandjeshuizen bleef bij hem in over
weging.
Bij art. 65 vroeg de heer Donner, hoe op de kaarten van
de volkstelling moest ingevuld worden de belijdenis van hen,
diehoewel tot eene kerk behoorendezich niet rangschikken
onder een kerkgenootschap. Ook was het voorschrift
onduidelijk in zoover geen verschil werd gemaakt tusschen
Nederduitsch en Nederlandsch Herv. Kerk. Hij
wensohtedat de minister hieromtrent nadere aanschrijving gaf
of uitlokte.
De heer Lobman sloot zich hierbij aan, omdat er zoovelen
tegenwoordig zijndie niet tot een der erkende kerkgenoot
schappen behooren. Hij kwam er voorts tegen opdat de
bij zieh aan huis en maakte haar tot zijne eenige erf
gename. Toen al deze Btappen waren gedaan en het
jonge meisje tegenover de wereld de positie van eene
eigen dochter innam, deed hij iets, waarop niemand was
voorbereid hij joeg zich een kogel door het hoofd."
„Mijn God riep ik uit.
„Eigenlijk gezegd, verraste zyne daad ons niet zoozeer,
al had niemand haar durven voorspellen. Hy kon zijn
overleden kind niet vergeten. Edeldenkend als by was
wilde hij eene oude schuld goed maken misechien
ook eene poging doenom zich door dit andere kind
het verlies van het eerste te vergoeden. De gelijkenis
der beide meisjes moet inderdaad zeer opvallend zijn
geweeBt. Misschien was het echter juist deze gelijkenis,
die hem tot zelfmoord dreef. De nieuwe dochter zag er
bijna precies zoo uit als de overledeneen herinnerde
den vader voortdurend aan hetgeen hij verloren had en
wat niemand hem vergoeden kon. Hoe 't ook zijzijn
zelfmoord levert het treurig bewijs, dat hy zonder zijn
kind niet leven kon. Na zijn dood verbnisde de oude
mevrouw van Valeeco met hare nieuwe kleindochter naar
Pest, waar deze laatste den ritmeester Rasnigi leerde
kennen, met wien zy nu twee en een half jaar geleden
in den echt trad."
„Een merkwaardig geval ze:de ik peinzend. „Arm
kind Wat moet het haar droevig gestemd hebben, zoo
volstrekt niets voor haren vader te zijn, te zien, dat al
zyne liefde eene overledene goldIs zy altijd zoo
ernstig en zoo bleek
„Altijd. Ik heb baar nog nooit hooren lachen. Zy
spreekt ook zeer weinig. Ik geloof niet dat zy gelukkig
is Overigens heb ik haar nooit anders dan vluchtig
gesproken ea beoordeel baar daarom misschien ver
keerd. Wil ik u aan haar voorstellen?"
„Neen, ik dank u", antwoordde ik met eene afwerende
beweging. „Ik zal maar eerst de kennismaking met
haren man hernieuwen. Weet gij misschien, w ar ty
op het oogenblik is
„Vermoedelijk by de kaarten. Hy is een hartstoch
telijk speler geworden."
Wordt vervolgd.