No. r.
Twee en Negentigste Jaargang
MOEDER EN ZOON.
1890
WOENSDAG I JANUARI.
AMSTERDAMSCHE BRIEVEN.
Eene Oudejaarsavondvertelling.
te
ALKMAARSCHE COURANT
Het was de 31ste December en een koude dag.
Voor het raam van een kleindoch keurig net onder
houden huisje zat eene bejaarde vrouw met een zacht
innemend gelaatzij hield zich onledig met ecnig brei
werk nu en dan liet zij echter de handen in den schoot
rusten en staarde peinzend naar buiten alsof zij van
verre iets zag, dat hare aandacht trok, Wat haar wel
zoo boeide Waren het de knapen, die op de brug sulle-
baantje speelden of was het misschien de winkel aan
de overzijde der gracht, waar gedurig menschen in en
uitgingen, die er kastanjes of andere lekkernijen kochten,
welke dien avond dienen moesten om de gezelligheid in
den huiselijken kring te helpen verhoogen
Ozekernoch het één noch hot ander ontging aan
haar starenden blik; doch niet daarvoor alleen, liet de
anders nijvere vrouw het werk rusten.
Neen, juist door hetgeen ze zag, dwaalden hare ge
dachten terug naar het verleden toen het ook in hare
woning zoo recht gezellig wasdoor het bijzijn van
echtgenoot en kind toen welvaart on gezondhei t haar
deol waren, totdat eensklaps, geheel onverwacht, juist
op een oudejaarsdagde zorgdragende man en vader
was weggerukt uit het leven en een ledig had achter
gelaten dat nooitneen nooit meer kon worden aan
gevuld.
O, hoe droevig was toen de morgen van het nieuwe
jaar geweestMaar al was de zachte vrouw ook gebogen
door den slaggebroken was zij niet. Zij wistdat ze
leven moest voor haar kindhaar kleinen Tom, die nog
te jong was om te beseffen wat hij verloor en die recht
had op haar liefde en zorgrecht op een gelukkige
jeugdzóó gelukkig althans als zijne moeder die voor
hem kon maken. En zij had zich van dien plicht ge
kweten op bewonderenswaardige wijzeen bij de ver
vulling van dien plicht het geluk wedergevonden, beloond
als zij zich zagdoor de gunstige ontwikkeling van den
jongen. Ja, haar Tom bleek bij het opgroeien een geniale
knaap te zijn: dat was de bijna eenparige getuigenis
van zijne onderwijzersinzonderheid van den ouden
teekenmeesterwiens beste leerling hij wasen die er
ten sterkste op aandrong, hom voor de kunst op te leiden.
Moeder Bogaart zoo noemde men haar gewoonlijk
hoorde veelal de redenen van den man aan zondei ei
bovenmatig aan te hechten. Al deed het haar goed
zulke gunstige getuigenissen van haar zoon te hooren
zij wilde geen ontijdigen drang uitoefenen op de keuze
van den knaap maar achtte het beter hem zich vrij
te laten ontwikkelen en de beslissing van hetgeen hij
worden wilde, als daartoe de tijd gekomen was
hem zelf over te laten.
Tom zelf brak er zich het hoofd nog niet mede. Hij
leerde met lustwat hij leeren kon genoot met echte
jongens-onbezorgdheid van zijne speeluren, was in huis
vroolijk en gezellig en had zijne moeder hartelijk lief.
Maar de schooljaren snelden voorbij en de tijd brak
aan dat er toch eene keuze moest gedaan worden.
Juist in die dagen, leed de weduwe een verlies in haar
fortuinwaardoor het wenschelijk werd dat Tom zoo
spoedig mogelijk leerde voor zich zelf te zorgen,
studeeren, wat de jongen wel eens had gehoopt
geen sprake zijndaarom werd het aanbod van een
vriend van den overleden heer Bogaarteen flink en
degelijk industrieelom den goed ontwikkelden jonge
ling bij zich in de zaken te nemen, met het vooruitzicht
tot chef op te klimmen, door moeder en zoon met beide
handen aangegrepen.
Verheugde de weduw, die haar zoon liever een degelijk
burger, dan een kunstenaar zag, er zich vooral over,
dat zij hem nu bij zich kon houden bij Tom gaf dit
vooral den doorslag, dat de heer Fernand zoo heette
de fabrikant hem had gezegd, dat hij reeds terstond
eenig salaris zou genieten. Voorloopig scheen de jongman
dan ook best tevreden. Zijn taak was vol afwisseling
daar zijn patroon hem nu eens op het kantoor en dan
weer in zijne uitgebreids fabriek van ijzer en machineriën
liet werken, zoodat de op de school opgedane algemeene
kennis hem goed te pas kwam.
Wie echter maar geen wede met de keuze van den
jongen Bogaart hebben kon, was de oude teekenmeester,
die zich nu eenmaal in hot hooïfl had gezetdat zulk
een veelbelovend leerling voor de kunst moest worden
opgeleid. Het ergste nu wasdat de man nog eenigen
invloed op Tom behielddaar deze nog ééns per week
van hem les ontving in het ornament-teekenen wat
hem bij zijn werk in de fabriek te pas kwam.
»'t ïs zonde en jammer", zeide hij vaak>dat zulk
een genie zijn tijd moet verknoeien met lompe machines
te maken terwijl er een schilder of beeldhouwe* uit
groeien kon", en als Tom hem antwoordde da.t het nu
eenmaal niet anders kon, dat zijne moeder zoolang voor
hem gezorgd had en hij nu moest trachten bet voor
haar te doen en dat hij ook waarlijk wel lust had in
het vakdan schudde de man het hoofd en zei met
de vasthoudendheid, den ouderdom soms eigen: "ja,ja,
dat zegt ge maar ge zijt een brave knaapmaar hot
is en blijft jammer."
Was het wonder, dat langzamerhand de gedachto
zich van den jongen meester maaktedat zijn leer
meester wel gelijk kon hebben en hij inderdaad tot iets
beters bestemd was"? In zijne vrije uren beproefde hij
soms kleine schilderstukjes in waterverf te maken of
soms wel beeldjes van klei te boetseereu en zoo vaak
het hem gelukte, iets dragelijks voort te brengen, werd in
hem meer en meer de begeerte gewekt, kunstenaar te zijn.
Van
kon
Hij werd ongedurig en gemelijken daarbij minder
attent bij zijn werk vooral de werkzaamheden op'het
kantoor stonden hem tegen die hadden immers niets
gemeen met do kunstZijn patroon begon over hem te
klagen en hem soms te berispen, wat hem meer en meer
wrevelig maakte. Moeder had er "verdriet vanen
trachtte met zachte woorden hem neder te zetten en
met zijn ^werkkring te verzoenen ,fdock zij zag het in
de zaak was bedorvener moest iets gedaan worden
haar zoon niet verloren gaan voor haar en voor
zijn eigene toekomst. Toen nam ze een dapper besluit,
en ze bracht het ten uitvoer, al kostte het haar ook
strijd^en tranen en al wist ze dat zij (zich er vele ont
beringen voor zou moeten getroosten.
Zij sprak met haar zoon en deed hem het voorstel
onder geleide van een bekend schilder ,"die naar Rome
ging mede op reis te gaan en voorloopig een jaar in
Italië te blijven om zich in het land der kunst aan
zijn geliefkoosde studie te wijden. Onmogelijk was het
nietzij kende iemand die er relatiën had en zeker
bereid zou zijn, den jongman voort te helpen, door
hem van aanbevelingsbrieven te voorzien. Tom was op
getogen over dit voorstel. De heer Fernand schudde het
hoofdhij vond het een dwaas waagstukde teeken
meester wreef zich vergenoegd de handen en zeide bij
het afscheid nemen dat hij het nog hoopte te beleven
dat zijn leerling gelouwerd wederkeerde.
Met een luchtig hart had Tom zijne reis aanvaard en
de weduwe Zij had zich kalm gehouden bij zijn vertrek,
alleen had ze op zachten toon tot hem gezegd Blijf
rein en vroommijn jongen" en na zijn heengaan O
toen had ze geon tijd gehad om mijmerend neer te zitten,
er viel zoo veel voor haar te doen Immers de reis
die de jongeling ondernam, kostte veel, meer dan moeder
kon missen.
Zij had zich dus in de noodzakelijkheid gezien geld
op te nemende achting en het vertrouwendat zij
algemeen genoot, maakte dat het haar gemakkelijk ge
vallen wasdat te krijgendoch nu ook moesten er
middelen gevonden worden, om de rente op te brengen.
Een deel van het huisje dat zij bewoondewerd ver
huurd slechts met behulp van een jeugdig dienstmeisje,
nam zij de bediening der in wonenden op zich; en in
den tijd die haar nog overschoottrachtte zij nog iets
te verdienen mot naai- of breiwerk, haar door bekenden
toevertrouwd. Zoo had ze gewerkt en gezorgd nu reeds
een jaar lang. Sommige kortzichtige menschen beklaagden
Innov AaA- no nn -7AA- mnafit WP.rlrp.B tflTWrjl 7.(\ vrnfiCfer
nooit een ander gediend had doch wie haar van nabij
konden en haar blijmoedigen glimlach zagen, zij bewon
derden haar om do geestkrachtwaarmede zij allo be
zwaren droeg.
Of zij wel gehandeld had toen zij haar zoon zijn zoo
laat opgekomen begeerte had laten volgen Sinds eenigen
tijd was zij er zelve aan beginnen te twijfelen. In de
eerste weken en maanden na zijn vertrek schreef Tom
haar veelzeer veel, en zijne brieven vloeiden over van
ontboezemingen over al het heerlijke, dat hij genoot en
van schitterende beloften voor de toekomst. Maar, lang
zamerhand werden zijn brieven zeldzameren begon er
een andere toon in te heerschen. Zonder dat hij het
bepaald uitsprak lag er eon waas van moedeloosheid
over verspreid. Zijn geestdrift scheen hem geheel ver
laten te hebbenzijn aangeboren humor had plaats
gemaakt voor een pessimistische beschouwing van het
leven en de menschen die hem vroeger geheel vreemd
was geweest. O als zij zulk schrijven van hem ont
vangen hadnam zij in den regel spoedig de pen op
en trachtte zij door bemoedigende woorden, somtijds zelf
door het aanslaan van een schertsenden toon, hem op
te wekkenen met nieuwen lust en ijver te bezielen.
Heden waren er echter al drie maanden verloopen, sinds
zij zijn laatsten brief had beantwoord, en in al dien tijd
had zij niets van hem vernomen en soms kwamen er
oogenblikken waarin een heimelijke vrees het moeder
hart binnensloop, dat haar zoon, haar eenige, misschien
in verstrooiing en lichtzinnigheid troost was gaan zoeken
voor teleurgestelde verwachting.
Was het wonder, dat ze op een dag als dezen met
hare gedachten bij haar zoon vertoefde en zich al de
bewijzen van liefde en gehechtheid dien zij vroeger
van hem ontvangen had voor den geest riep
De schemering begon langzamerhand te vallende
spelende knapen waren naar huis gegaanhet werd
stiler op de straatin de winkel aan de overzijde was
het licht reeds ontstoken, doch vele klanten kwamen er
niet meerde meesten waren voorzien van wat zij
noodig hadden.
Nog altijd zat. de weduwe aan haar vensterhet
breiwerk had zij al lang nedergelegd zij werd echter
in hare overpeinzing gestoord door het dienstmeisje
dat het theewater binnenbracht en verlof vroeg om naar
huis te gaan ton einde met hare ouders do godsdienst
oefening bij te wonen en verder den oudejaaravond in
den huiselijken kring door te brengen.
Met een zucht stond [de weduw opzij was anders
«ok wel gewoon den laatsten avond des jaars ter kerk
te gaan doch heden gevoelde zij dat hare gedachten
te ve«.l met den afwezigen zoon vervuld waren om ze
bij de preek te bepalen toch zou de avond voor haar
wel zeer ee>zaam zijn, want ook die bij haar inwoonden
brachten den oudejaarsavond bij hunne familie door.
Zij ontstak do kiune lamp die reeds op de tafel gereed
stond en keerde tu,n weder nar? het raam terug om
de blinden te sluiten.
Maar, wat was dat donkere schaduw gleed haar
voorbij en onttrok de winkeV'aan de overzijde aan haar
oogeene stemwier harmonische klank haar hart
sneller deed kloppen vroeg aan het juist vertrekkende
dienstmeisje of zij welvarende Wasen nog eer zij van
hare verbazing was bekomen, vertoonde zich een forsche
mannelijke gestalte in de kamerdour, en voelde zij zich
door een paar krachtige urmen omvatterwijl de woor
den«moeder, beste moeder", haar als muziek in de
ooren klonken.
Jahij was wedergekomen haar eenige aan wien
ze zoo had gedachtwedergekomen om niet weer heen
te gaan maar haar alle geleden zorg en onrust te ver
goeden. Weldra zat hij naast haar, met haar hand in
de zijne en hij sprak haar van zijn worstelen en zijn
genieten van zijn hoop en teleurstellingen van zijn
vurig verlangen om nog dezen avond thuis te zijn,
«Neenmoeder", zeide hij ten laatste «mijn oude
meester had ongelijk de kunst is mijne roeping niet
ik zal daarin geen naam maken
En zij sprak terwijl zij hem met teedere bezorgdheid
in de oogen zag Ik wist hetmijn jongen mannen
die beter dan ik uw werk konden beoordeelenhadden
het mij gezegd."
«Hoe, gij wist het, moeder," vroeg hij verwonderd «en
toch steldet gij mij voor, om naar Italië te gaan?"
»Ja, Tom, en ik had goede reden om dat te doen.
Ziemijn jongenals ik of mijnheer Fernand het u
gezegd hadden ge zoudt ons niet hebben geloofd, maar
gemeend hebbendat wij in ons eigen belang spraken
of voor het minst niet in staat waren uwen aanleg te
zienen ik voorzagdat mijn zoon zich als een
miskend genie zou gaan beschouwen en daardoor zoo
wel voor zijne moeder als voor zijn werk zou verloren
gaanDaarom sprak ik met den schilder en hij be
loofde mij u tot leidsman te zijn en u in de gelegen
heid te stellen, kunst te zien en uw aanleg voor zoover
die aanwezig was te ontwikkelen, opdat mijn zoon nooit
in later tijd zijne moeder als de hinderpaal voor zijn
geluk zou beschouwen
»En daarvoor hebt gij u ontbering en opoffering ga
stroost? O moeder, beste, goede moeder, hoe zal
«ik u dat ooit kunnen vergelden
«Door voortaan bij mij te blijven en met lust en ijver
vergetende dat er een wenscb
meer dan een degelijk burger
aan hot werk
bestaan heeft
te worden."
Wees gerust
gaan
om iets
moedornaar het onbereikbare zal ik
niet jagen morgen ga ik naar mijnheer Fernand en
vraag hem, of hij mij weder iu mijuu vorige betrekking
wil aannemen."
«Goed zoo, Tom, hij zal u niet weigeren; nog onlangs
heeft hij mij gezegddat ge ten allen tijde terug
konflet komen."
Onder gezelligen kout vervloog verder de avond; neen,
waarlijkzulk eene verrassing had de weduwe niet
durven hopen dat haar bereid washoe goed deed het
haar te bemerkendat haar Tom in het vreemde land
rein gebleven was en de herinnering aan zijn gezellig
tehuis had bewaardbleek dit niet uit al wat hij sprak
en vooral uit zijne begeerteom den oudejaarsavond
juist in moeders huis te vieren? Toen de klok te
middernacht zijne twaaf slagen doed hooren en plechtig
het einde des jaars verkondigde, omhelsde Tom nogmaal s
zijne moeder en wenschte haar een gelukkig Nieuwjaar
Enwel mocht het voor haar een gelukkig nieuwjaar
heetenwant Tom vatte met lust en ijver zijn vroegere
taak woder op en werd in alles de rechterhand van
ziju patroon een nuttig lid van de maatschappij en
wat hier wel het meeste waarde had, de steun van zijne
oude moeder die hem zoo lang tot steun geweest was.
Moge ook het nieuwe jaar, dat weldra aanbreekt, voor
ons allen een gelukkig jaar zijn.
DEBORA VAN DE VELDE.
V.
Eenigen tijd geleden gaf ik mijnon lezers verslag van
do eerste voordrachtsles der leerlingen van het Conser
vatorium alhier. Dezer dagen had ik het gpnoegen do
tweede openbare les bij te wonen waar weder veel
schoons ten gehoore werd gebracht. Het trio van Hay dn
(Es majeurle gedeelte) word inderdaad verdionstolijk
voorgedragen door mej. H. Lam (piano), mej. A. de
Lange (viool) en den heer Grelinger (violoncel). De
laatste is ook geen vreemdeling op pi an "-gebied, getuige
de wijze, waarop hij Beethoven's Mbndschein-Sonate ton
beste gaf. Mej. A. 'de Lange, dochter van den bekenden
Daniel droeg later nog een viool-concert van Ries
voor; zij verstaat de kunst om aan haar instrument de
zuiverste tonen te ontlokken, doch hare virtuositeit zon
bij een warmere voordracht veel beter tot haai recht
komen. Do dames S. Spoor en Bakker zorgden voor den
zanc de eerste met sopraan-aria uit de Schöpfung
van° Haydn, de tweede met liederen van Brahms en
Schumann. Mej Bakker beschikt over een waarlijk fraai
alWeluid jammerdat hare zenuwachtigheid haar ver
hinderde 'cm datgene te geven waartoe zij in staat is.
Laat mij ten slotte niet vergeten een woord van hulde
te brengen aan de uitvoering van eene Ballade van
Chopin door den heer Pameijer.
De reden waarom ik ook nu weder van deze open
bare los melding maak, is dezedat ik de dames en
heeren, die daar hunne talenten beschikbaar stellenbij
mijne lezers langzamerhand wil introduceeren. Hun doel
is toch om vroeger of later voor het publiek op te treden
en zoowel voor hou als voor diegenen, welke Mek dan
onder hun gehoor bevinden is het zeker met onaange
naam als een tusschenpersoon zich vooraf belast heeft
hen met elkaar in kennis te brengen.
Wij hebben hier alzoo te doen met jongelieden, die
aan zichzelf de strengste eischen behooren te stellen en
de kunst niot uitsluitend ter wille van haar, maar ook
om daarmee later in hun onderhoud te voorzien, beoe-