18 9®. Levend of dood i FEUILLETON. No. 8. Twee en Negentigste Jaargang 4890. Z O N i> A G 5 JANUARI. Oit nummer bestaat uit twee bladen. tf EHSTE B L A t). Otflciëei Gedeelte. INSCHRIJVING voor de MILITIE ten raadliuize der gemeente Alkmaar en Vrijdag, s namiddags uur, tot en met '20 Januari op Dinsdag van 5 tot 7 1890 Arbeidswet. (Novelle van ERIE MARRIOl). ilLKMAABSCHE C01IBANT Deze Coarant wordt IHnsdag-, Donderdag- en Materdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers ©,OG. WlSil*! Prijs der gewone Advertentie»; Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Do BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR bren«tin voldoening aan de daartoe ontvangen mtnoo- dio-ingter openbare kennis dat de minister van Jnj|titie bifbeschikking van den 18 December 1889 No. 97 -ea.d. A, den vorm der kennisgeving, bedoeld in het eers'te lnd van art. 15 der wet van 5 Mei 1889 (staatsblad No 48), houdende bepalingen tot het tegengaan van overmatigen en gevaarlijken arbeid van jeugdige personen en vrouwen, heeft vastgesteld als volgt: Si, SI 39 S El 9 I IV van een ter znke van rten arliesd aan een persoon overkomen ongeluk. (Artikel 15 der wet van 5 Mei 1889, Staatsblad No 48.) Aan den Burgemeester van 1. Naam en voornaam van den persoon: 2. diens ouderdom 3. gehuwd of ongehuwd 4. diens woonplaats: 5. diens beroep: 6. bedrijf of onderneming: 7. plaats van het ongeluk: 8. arbeid ter zake waarvan overkomen: 9. aard van het ongeluk: 10. waardoor overkomen: 11. dag en uur waarop: 12. woonplaats van het hoofd of den bestuurder: 13. dagteekening dezer kennisgeving: 14. handteekening Alkmaar, 4 Januari 1890. De Burgemeester voornoemd, A. MACLAINE PONT. LTJST VAN BRIEVEN waarvan de geadresseerden onbekend zijnverzonden gedurende de le helft der maand December lf>89 Mej. van WestereefP. Kooij, Amsterdam. Van Heer Hngowaard: K. Appel, Hoogwoud. Amerika: Van N oordschar wonde: P. de Wit South Holland. Van W armenhuizen: A. Volkers, Weer is een jaar vervlogen van deze negentiende eenvv, die zelve ten einde spoedt. Nog een tiental jaren en men zal 1900 schrijven. In vergelijking met de jaren die voorafgingen, gaf het jaar 1889 meer groin o moediging dat tot verontrusting 1 Al dadelijk mag worden opgemerkt dat het oorlogs gevaar werkelijk schijnt verminderd. Duitschland, üosten- nik-Hongarije en Italië blijken vaster dan ooit verbonden en de goede verstandhouding der bondgenooten laat me s te weuschen over. De wederkeerige bozoeken eiitgeo rende vorsten zijn daarvan het bewijs maar krachtiger steun voor den vrede dan die persoonlijke vnen sc ap peliike gezindheid der vorsten is het gemeenschappelij belang dat deze staten zeiven bij het behoud des vre es hebben. Geen dezer drie rijken kan don oorlog weuschen. Hun wensch is, te behouden wat zij hebben en tnsschen de verschillende deelen van hun uitgestrekt gebied meer samenhang en zooveel mogelijk eenheid te brengen en het geheel vaster en sterker te maken. Maar ook machtige rijken die minder tevreden zijn met hetgeen zij verkregen, Rusland en Frankrijk, worden blijkbaar min der oorlogzuchtig en schikken zich gemakkelijker in n bestaanden toestand. Het bezoek van den Gzaar te Her lijn beeft in dit opzicht ontegenzeggelijk gunstige ge volgen gehadde toon in de wederzijdsche dagbladen vroeger scherp en prikkelend, getuigende van lie ge raaktheid en wantrouwen, is geheel veranderd en getuig thans van toegevendheid en den. goeden wil om onaan genaamheden te voorkomen en misverstand ot verscüu uit den weg te ruimen. En hetzij men nn den toon dei dagbladen beschouwt als de vrucht en de openbaring van den geest die er leeft in het volk, of wel als een krach tig middel om den volksgeest in deze of gene richting e leiden, in de richting van vriendschap of van vijandschap, van vrede of van oorlogin beide gevallen mag deze verandering in den toon van de dagbladen zoowel van de Russische als van de Dnitsche, worden aangemerkt als een zaak van veel gewicht. Een opstand op Greta gaf aan de groote mogendheden geen aanleiding om zie met de zaken in het Oosten in te laten en do pog^g van Griekenland om haar daarin te mengen mislukte. Bulgarije's rust en voorspoed weerden vreemde en sto rende invloeden. In Frankrijk is het gevaar voorjhe Bonlangisme geweken, on daarmee de kans op hot behoud van den vrede aanmerkelijk verbeterd. De Patriotten- bond die aan de natie geen rust liet, maar haar altijd wees op het verlies van Elzas en Lotharingenhaar belette die treurige bladzijde uit hare geschiedenis oo maar een oogenblik te vergetenhaar onophoudelijk voorhield dat het haar plicht was zich tot herovering der verloren gewesten uit te rusten en zoo spoedig mo gelijk den grooten slag te wagen de Patnottenbond werd ontbonden en daarmee heeft de oorlogspartij een knak gekregenwaarvan zij moeilijk zal kannen her stellen. in Een allergelukkigste afleiding, een heilzamo en krach tige wending in den gedachtengang der Fransche natie heeft voorts de groote tentoonstelling te Parijs bewerkt. Ondanks Duitschlands onthouding en de voorzichtige terughoudendheid der Europeesche regeeringen is dit feest" des vredes uitmuntend geslaagd. Wel was het tevens een herinneringsfeest der groote omwenteling maar deze beteekenis week reeds spoedig naar den ach tergrond. Een wereldtentoonstelling is dan ook al bij zonder ongeschikt om in het geheugen terug te roepen wat er in 1789 in Frankrijk is voorgevallen. De aan dacht van de natie werd gevestigd op de groote over winningen des vredesop de zegepralen op het gebied van wetenschap nijverheid on kunstdie binnen haar bereik liggenwaartoe zij slechts met ernstigen wil de hand heeft nit te strekken om ze machtig te worden. Zoo kon zij Bo ui anger en Déroulède, Metz en Straats- burg vergeten. Zou dat laatste waar zijn i Zouden te Franschen Metz en Straatsburg kunnen vergeten? Waarschijnlijk is die uitdrukking te sterk en daarom onjuistmaar er is eeu vorschil tnsschen iets geheel vergeten en er niet altijd aan denken, en met het laatste is reeds veel gewonnen. Het voortdurend denken aan het verlorene, zoodat het geen oogenblik nit do gedachte gaat, maakt zenuwachtig en gejaagd, vervalt de ziel met bitterheid, maakt ongeschikt tot. kalme overweging en prikkelt tot gewaagde ondernemingen. Bij een volk dat in zulk een toestand verkeert bestaat bestendig ge vaar voor een geweldige, dolzinnige, wanhopige uitbar sting, die geen regeering kan bedwingen. Een tijdelijke afleiding, waardoor de aandacht op zaken van gansch anderen aard wordt gevestigd en do pijnlijke herinnering voor een lange poos wordt verdreven, schenkt reeds een aanmerkelijke rust; en ook wanneer de herinnering eens klaps terugkeertwanneer de smartelijke geschiedenis opnieuw weer geheel den geest vervult, dan heelt toch die tijdelijke rust reeds krachtiger gemaakt, krachtiger om weerstand te bieden en zich niet geheel te laten medeslepen dan is de indruk niet meer zoo overweldi gend, de aansporing tot wraak niet meer onwederstaan- baar en het gezond verstand herneemt allengs zijne rechten. Laat ons hopen, dat het zoo met Frankrijk moge zijn; er is thans grond voor die hoop. Zal er dan ook uitzicht bestaan, dat voor do volkeren van Europa de zware druk van den toestand van ge- wapeudon vrede zal worden verlicht Zullen de wapen oefeningen verminderen en korter kunnen zijn Zullen er eenige honderdduizenden mannen minder beschikbaar behoeven te wezen voor de groote worsteling die morgen of overmorgen zon kunnen aanvaDgen Zal dan ook de tijd van de ebbe aanbreken voor die stroomen van gold die jaarlijks wegvloeien uit de kanalen waardoor handel en nijverheid en landbouw gevoed moeten worden. Helaas, van dien schoonen dag kunnen wij de morgen schemering nog niet bespeuren Te vergeefs zien wij naar de ebbe uit, er is zelfs nog geen kentering van bet tij nog altijd houdt de vloed aan.^ Het eenige middel om den oorlog terug te honden schijnt nog steeds t i 1 1 il n n M t O V IX7Q Het ontbijt werd mij op mijne kamer gebracht, ik vroog den jongen die mij bediendewaar ik zijnen meester vinden kon. «Mijnheer is nog niet op", luidde het antwoord. Eene heldere, koude Januarizon scheen door mijne vensteis, Zij lokte mij in de vrije natuur en ik ging naar den tuin. Het was vriezend helder zonnig weêr. In den tuin ontmoette ik de oude grootmoederdie met den kleinen Sandor aan de handlangzaam langs de net onderhonden paden wandelde. »Daar staat zij, achter dien grooten boom verborgen fluisterde de oude vrouw mij toe. «Zie dien kant met op anders wordt het kind er opmerkzaam op. Het is baar eenig geluk, den jongen nit de verte gade te slaan, het eenige, dat hij haar, zij het dan ook met tegenzin, toestaat. O hij is zon hard tegen haar en tegen mij. Alleen voor het kind is hij goed. Ik bezweer n.mijmet te verraden. Hij wordt altijd erg boos wanneei hem dertreliike dingen overgebracht worden. Ik stelde haar gerust; zij behoefde niet te vreezen, dat ik van haar vertrouwen misbruik zon maken. «Nu gaan wij weêr naar binnen, met waarbanctor mijn lieveling?" zeide zij tot den kleine. .Het is van daag te koud voor zoo'n kleinen man en zoo n oude vrouw. Is 't niet zoo, mijn jongen Met zijne ernstige en kinderlijke oogen zag de knaap naar haar op. T r i i ."Wil je nog in den tuin blijven Je ziet zoo bleek. »Naar huis, moede", fluisterde het arme kind, terwijl 't het hoofdje liet hangen. 111 1 gi ga ei uiu uou in krachtiger voorbereiding tot den oorloggeduchter wa pening plaats te zijn. Er zal een groote verandering moeten hebbeneen algebeele omkeering voordat wij «Ja. vermoeid ben je, vermoeid. Altijd dadelijk moede Wil je in de kamer spelen met de mooie looden sol daatjes en de vesting of met de boerderij, die het chns- tuskindje je gebracht heeft? Of wil je de moo*6 pren tenboeken zien Wat zal het zijn, mijn hartje Het kind schudde lusteloos het hoofd. Slapen gaan!" fluisterde hij nauwelijks hoorbaar Altijd slapen gaan! Altijd moede! Ach, mijn God Zij zuchtte diepknikte mij toe en ferwijderde zich langzaam, met het kind aan de hand. Toen ik zag, dat zij het huis waren binnen gegaan, keek ik zoekend om mij heen. Weldra had ik ontdekt, wat ik zocht. Irene trad van achter den boom te voor schijn en knikte mij toe. Zij droeg eenen mantel met bont gevoerd en omzoomd en eene bonten muts op het hoofd. «Goeden morgen", zeide zij. «Hoe heeft n onder mijn dak gerust?" Ik antwoordde daarop wat men gewoonlijk op zulke vragen antwoordt. «Sandor is een langslaper", ging zij voort. «Ais hij laat is thuis gekomen, slaapt hij dikwijls den geheelen dao1. Vóór het diner zal hij wel niet opstaan. Hebt u misschien lust, vóór den eten eene wandeling te doen «Als u mij wilt vergezellen, mevrouw, dan met zeer veel genoegen", antwoordde ik. Wij verlieten den tuin en sloegen het landpad m, dat naar het naaste dorp voerde. Ons gesprek dat nu en en dan bleef steken, liep slechts over onverschillige dingen. Zij had eene zachte, treurige stem. Droevig was ook de blik harer oogen; het was haar aan te zien dat haar geest niet was bij hetgeen hare lippen spraken. De zachte pelsmrntel sloot nauw om hare teedere ge stalte haar schoon gevormd oor kwam half onder de bonten muts uit. De scherpe winterlucht was niet in staatkleur op hare wangen te brengenmaar toch werden hare gelaatstrekken er levendig door en zagzy er niet zoo versteend nit als gisteren in de balzaal. Ook hare gelijkenis met de doode Maria scheen mij heden niet zoo opvallend, misschien vond dit wel hierin zijne oorzaak. dat ik het jonge meisje nooit in wandelcostnnm gezien. «Zoo jongzoo schoon en zoo ongelukkig drong het zich aan mij opterwijl zij met gebogen hoofd naast mij voortliep en ik gelegenheid had haar bleek en inderdaad edel profiel op mijn gemak op te nemen. «Wat heeft hij n gezegd?" vroeg zij mij plotseling. «Wie?" antwoordde ik verrast of liever verrassing veinzende, om tijd te winnen. «O! U kunt niet liegen!" zeide zij, zachtjes het hootd schuddende. «U heeft zulke oprechte oogen Wat heeft hij u van mij gezegd?" «Zeker niets, dat u onbekend is", antwoordde ik. Zij vorsebte niet verder. Een tijd lang wandelden wy zwijgend naast elkander voort. «Hebt u ouders? Broeders en zusters? Eene verlooide misschien vroeg zij verder. «Neen", antwoordde ik. «Mijne ouders zijn sedert lang dood broeders en zusters heb ik nooit gehad en eene verloofde nog niet gevonden." «U staat dns alleen in de wereld?" «Geheel alleen." «Hebt n Zij aarzelde, «hebt u van uwe ouders nooit weer iets gehoord eindigde zij zonder op te zien. «Mijne ouders zijn dood", antwoordde ik met nadruk. «Hoe zou ik «Valt den dooden altijd die rust ten deelwaarvan de levenden droomen viel zij mij in dereden. «Mijne dooden hebben die niet gevonden. Eiken nacht ver schijnen zij mij. Hebt n nooit iets dergelijks ondervonden? Weet Ti van geen doode, die onverlost terugkeerde Al is het ook maar in den droom Maar er zijn droo men die ontzettender zijn dan de vreeselijkste werke- «Mijne dooden rusten in vrede' sprak ik, niet recht wetende, wat ik zeggen zon. «U bent ongesteld, mevrouw, zoek de oorzaak voor uwe benauwende droomen niet bij de arme dooden, maar wel in uwe overprikkelde zenuwen.' Weer bewaarde zij eenigen tijd het stilzwijgen, «Daar is het dorp", zeide zij eindelijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 1