PORTUGAL. De engelseho gezant te Lissabon heeft van zijne regeering een schrijven ontvangen voor den minister van buitenlandsche zaken, waarin do por- tugeesche regeering verzocht wordt hare vertegenwoor digers in Midden-Afrika te gelasten, dat zij de herhaling verhinderen van handelingen, gelijk aan die, aan majoor Serpa Pinto ten laste gelegd. SPAHTJE De heer Sagasta is niet geslaagd in het vor- 221611 Vein een ministerie en heeft de hom door de Koningin- regentes verleende opdracht neergelegd. Hij gaf°der Koningin in overweging zich te wenden tot de voorzitters van Senaat en Kamer en de leiders van alle partijen. De toestand van den jongen Koning was den 8 gun stigeral bleef de koorts aanhouden. BULGARIJE. De russische regeering heeft een officieel protest ingediend tegen de door de regeering te Weenen gesloten leening, op grond van artikel 21 "van het verdrag van Berlijnvolgens welk artikel de op brengsten der spoorwegen in Oost-Rumelie aan de Porto behooreu zoodat de bulgaarsche regeering wederrechte lijk handelde door deze opbrengsten tot onderpand te geven voor die leening. VEREEAIGDE STATE A. De ziekte neemt te Nieuw-York steeds toe. Den 5 was de sterfte bijzon der groot. BIST SfEHTL AAR. Tweede Kamer Wetsontwerp tot regeling der pensioenen van de mindere geëmployeerden bij de inrichtingen van 's Rijks zee- en landmacht. Bij het onderzoek in de afdeelingen van dit wetsont werp betwijfelden sommigen, of de financieelo toestand des Rijks wel toeliet eene zoo groote verhooging van uitgaven voor dit doel 110.000 "sjaars toe te staan. Nadere inlichtingen en meerdere gogevens tot beoordeeling der zaak werden noodig geacht, Men kon van de belanghebbenden wellicht eene bijdrage vergen voor het verkrijgen van pensioen. De daartegen aange voerde bezwaren van administratieven en anderen aard werden niet afdoende geacht. Deze werklieden konden zich best eenige geldelijke opoffering voor hun pensioen getroosten. En van onbillijkheid kon, vooral wanneer de heffing zich bepaalde tot hen, die na de vaststelling der voorgestelde bepalingen in dienst werden gesteld^, geen sprake zijn. Het eischen van bijdragen behoefde ook evenmin als dit het geval is voor de burgerlijke pensioenen, volstrekt niet te leiden tot het vormen van epn pensioenfondsterwijlblijkens het gewijzigde pen- sioen-ontworp ook de burgerlijke ambtenaren eene bij drage zullen hobben te betalen. Dit kon dus ook hier verordend worden. Andere loden waren van oordeeldat de loonen aan deze inrichtingen te gering waren om van de belang hebbenden eene pensioens-bijdrage te vorderen terwijl over de vraagof bij heffing eener bijdrage de waarde der gestorte premiön in geval van ontslag niet aan den werkman moest worden teruggegeven, verschil van mee ning heerschte. Eischte men eene bijdragedan zou in elk geval naar verhouding tot het bijgedragene voor elk jaar dienst, onverschillig wanneer en waarom de dienstbetrekking had opgehouden, pensioen kunnen worden toegekend, in te_ gaan op den leeftijd van 60 jaren en tot een bedrag, klimmende met het aantal dienstjaren. Enkele leden wilden dit denkbeeld zelfs toepassen op het geheele pensioen ook voor zoover de belanghebbenden daartoe zelf niet hebben bijgedragen. Immers deze geëmploy eerden en werklieden waren niet met ambtenaren gelijk te stellenin zoover zij veel minder dan dezen tegen ontslag gewaarborgd zijn. Ook een groot maatschappelijk belang is betrokkon bij bohoorlijke beveiliging der werklieden tegen broodsge brek op den ouden dag en dit kon alleen verzekerd worden als het pensioen afhankelijk werd gemaakt van het voortduren van dezelfde dienstbetrekking. De Staat is, waar hij niet als wetgever, maar als werkgever op treedt geroepen, ten dezen aan anderen een goed voor beeld te geven. »Wat is zij licht merkte de doodgraver op. »En... merkwaardigDe spijkers zijn uit het deksel getrokken'. Het deksel ligt er los op." Ik sprak geen woord. Hoorde en zag ik daar niet alleswat ik verwacht had Hij nam het deksel weg. Toen deinsde hij achteruit en gaf eenen gildo kist was leeg. Den volgenden morgen begon ik de terugreis. Het stilzwijgen van den doodgraver had ik met geld gekocht. Hij had mij gezworen niemand het geheim onzer ont dekking te verradenwij hadden de kist weer in de groeve neergelaten en de aarde er op geworpen. De man scheen het aangenaam te vindendat ik de zaak zoo kalm opnam. Naar zijne meening had ik alle aanleiding gehad tot het vermoedendat het lijk hetgeen (zooals ik van den man zelf vernam) met kostbare kleederen en sieraden begraven was, zeker gestolen was; hij was dus zeer verheugd, dat ik onmiddellijk en zonder onderzoek vertrok. Thuis gekomen vond ik eenen rouwbrief. Hij bevatte de doodstijding van den kleinen Sandor. Reeds den volgenden dag begaf ik mij naar hot een- zame kasteel van myueii vriend. Sandor kwam mij in rouwkleederen tegemoet en reikte ja!l zwijgend de hand. Zoo stonden wij lang, met ge bogen hoofd en zonder elkander aan te zien. Eindelijk hiel ik het hoofd op en zag hem in het gelaat. Ik vond hem zeer veranderd. De trek van bittere hardheid, die hem vroeger eigen geweest was en die aan zijn mannelijk schoon gelaat eene vreemde, ja bijna terugstootende uit drukking gegeven had, was uit zijn gezicht verdwenen. Hij zag er onuitsprekelijk treurig uitzoo treurig en teineergeslagen, dat eene onweerstaanbare smart zich van mB moostor maakte, toen ik hem aanzag. >Het is zoo het beste", sprak hij met zachte stem. In dezen gedachtengang verdiende evenwel het stelsel van verzekering de voorkeur boven dat van pensio neering. Ter waarborging van zekerheid daaromtrent zou men op het voetspoor van Engeland België en Frankrijkaan de Rijkspostspaarbank eene afdeeling kunnen verbinden van lijfrente- en levensverzekering, geschoeid op de leest van eene gewone Levensverzekering- Maatschappij, maar mot aansprakelijkheid van den Staak Dan zouden de rechthebbenden volledigen waarborg bezit ten on werd de Staat als werkgever de eerste deelnemer in deze nieuwe inrichting. Zoodoende verkreeg men een gemengd stelsel: verzekering in do normale gevallen, pensioneering ten laste der staatsbegrooting in de overige gevallen. Verschoidene leden kwamen tegen deze denkbeelden met nadruk op. Ging men de werklieden ten dezen anders behandelen dan de ambtenaren, dan werd eene sociale ongelijkheid in het leven geroependie alleen gerechtvaardigd ware, wanneer de werklieden op bijzon dere voorrechten aanspraak hadden. Daarenboven zou, bij toepassing van dat stelsel, do bijdrage van den Staat eene loonsverhooging zijn. terwijl aan den anderen kant de verplichting der werklieden om voor pensioensver- zekering bij te dragen voor hen met eene levensvermin dering gelijk zou staan. De toekenning van pensioen aan de werklieden moet eene gunst blijven, met het vervullen van zekeren diensttijd als voorwaarde. Dat was ook wenschelijk om te voorkomendat de werklieden te lichtvaardig van werkgever veranderen, en om den band tusschen den werkgever en den werkman zedelijk te verbeterenafgescheiden overigens van de vele admi nistratieve bezwaren. Hierop werd geantwoorddat versterkiug van den band tusschen werkgever en werkman op andere en betere wijze kan verkregen worden dan door eene rege ling van pensioenen welke den werkman nog afhanke lijker van den werkgever maakt, dan hij nu reeds is. Bij zoodanige regeling zal de werkman die zijn werk gever verlaat op een leeftijd, waarop de te betalen premie verzekering voor eigen rekening haar onmogelijk maakt, rechtmatigen grond tot klagen hebben en het aan die ïegeling kunnen wijten dat hij vroeger op jeugdiger leeftijd en tegen lager premie niet zelf voor zijne toe komst heeft gezorgd. Ten slotte herhaalden deze leden, dat het hier geene theoretische nieuwigheid gold daar' verscheidene werkgevers reeds op de door hen aanbevolen wijze handelden en de Staat dus slechts zou treden in hunne voetstappen. Den 3 heeft een gedeelte van het werkvolk aan de machinale vlasspinnerij te Groningen, grootendeels uit vrouwen bestaande, het werk gestaakt nadat af- wjjzend beschikt was op het verzoek om loonsverhooging. Zij gaven van die weigering de schuld aan den opzichter Folkerts en toen deze den 3 ongenoegen kreeg met een bejaarden meesterknecht, die reeds 37 jaren aan de fa briek in dienst geweest was, staakten 'zij allen het werk en dieigden den opzichter, die naar zijne woning in de Bloemstraat vluchtte. De werklieden volgden hem daar en wilden de ruiten zijner woning ingooien, waarin zij door de politie verhinderd werden. Het laatste wordt van andere zijde tegengesproken. Den 4 is het nieuwe gymnasium te Gouda ingewijd. Den 4 is het ijzeren tjalkschip Grietje van der Laan, dat op de Zuiderzee in het ijs bekneld geraakt was en de noodvlag geheschen had behouden in de haven te HOORI binnen gebracht door kapitein Hoff, met eenige schippersgezellen, van het schroefstoom- schip Jan Pieterszoon Coen. Een inwoner uit Assen, J. S., die bij een spoor wegongeluk in Amerika beide beenen verloor en in den laatsten tijd te Groningen op twee kunstbeenen liep werd op weg van Groningen naar Winsum nabij den Paddespoel vermoeid en ging zitten, zijne kunstbeenen losmakende. Door de hevige koude bevangen was hij niet in staat die weder vast te gespen In dien toestand bleef hij twee dagen en nachten liggen totdat hij den 4 door een postbode werd opgemerkt. Door een land bouwer werd hij per rijtuig naar het academisch zie kenhuis te Groningen gebracht. De Ilooge Raad heeft den 6 het beroep van den zoutzieder te Dordrechttot hoogo boete veroordeeld wegens overtreding der belastingwetdoor bij eene visi- »Het kind heeft het nu goed Hij stierf zeer zacht Sedert den avondtoen je den kleine voor de laatste maal zaagtis hij nooit meer dezelfde geweest Hij stierf in doffe bewusteloosheid, bijna zonder pijn. Slechts één ding was vreemd de angst, die hij voor zijne moeder gehad had, was verdwenen. Irene mocht het kind na deren mocht het verplegen en liefkozen de knaap liet alles toe. Ja, meer dan dat; dikwijls strekte hij de armen naar haar uit en liet zich door haar ronddragen." Sandor hield op en wischte zich met de hand de oogen af. >Ik kan je niet beschrijven, hoe gelukkig haar dit maakte, deze laatste liefdegave van haar stervend kind", ging hij met bevende stem voort. »Geen oogenblik is zij' van zijne zijde geweken; onafgebroken heeft zij hem aan gezien en niemand wist hem zoo teeder te verplenen, al zijne kleine wenschen te raden hem zoo zacht toe te stoppen als zij. En hoe dankbaar was zij mijdat ik haar liet begaan Toen de knaap haar voor de eerste maal liefdevol en met vertrouwen aanzagde handjes naar haar uitstrekte en tot haar zeideMoeder, kom bij mij toen zonk zij voor mij op de knieënkuste mijne handen en voeten en weende en snikte en kon niet tot bedaren komen. Toen werd er iets in mij wakker, iets waaraan ik nimmer geloofd zou hobben niet het oude, lang begraven gevoel van stormachtig verlangen, dat zij eens in mij had opgewektmaar wel een diep onbegrensd medelijden. Welk een vloek had de arme vrouw gedrukt, dat allen voor haar terugweken en haar als eene verschoppelinge behandeld hadden. Ik nief haar op, nam haar in mijne armen en hart aan hart weenden wij. Het waren verlossende tranendie het geheele donkere verleden schenen weg te vagen." »En toen vroeg ik zacht. »I'oen stierf het kind. Gedachtig aan je opdracht, bewaakte ik Irene dag en nacht en zij heeft mij dat verlichtwant zij was gelukkigwanneer ik haar in mijne tegenwoordigheid duldde. Ik heb mij in geen enkel opzicht over haar te beklagen. Zij is zacht en volgzaam en vol schuchtere teederheid jegens mij. Dik wijls zit zij urenlang aan mijne voeten legt het hoofd tatie minder pekel of zout in voorraad te hebben dan waarvoor hij was gedebiteerdverworpen en daarbij beslist, dat de bepalingen van het strafwetboek betref fende opzet op de fiscale overtredingen niet toepas selijk zijn. Wegens^ de ingevallen vorst zijn van 31 December tot 6 Januari geene brieven van of naar Urk verzonden kunnen worden. Den 6 des morgens is te Veohdam eene koperslagerij afgebrand. Een binnenbrandden 6 ontstaan in het hotel »De Oude Prins1 te Breda, welke zich aanvankelijk ernstig liet aanzien, werd door spoedige hulp binnen kor ten tijd gebluscht. Toch verbrandden er vele goederen. - Den 7 des morgens is te Kampen een gebrekkig man van 72 jaar onder een boerenwagen geraakt en overleden aan de daarbij aan borst en hoofd bekomen verwondingen. Den 7 is te Zwolle aan eene longontsteking over leden de heer mr W. baron de Vos van Steenwijk, lid van de Eerste Kamor voor Drente. In het Rjjks-opvoedingsgesticht te Montfoort lijden 48 van de 95 opgenomenen aan de griepte Utrecht meldden zich den 7 des morgens 70 genie-soldaten aan, als door de griep aangetastin het marine-hospitaal te HELDE ij» worden ten minste 80 militairen verpleegd; op het telegraafkantoor te Rotterdam ontbraken den 7 34 ambtenaren: te HAARLEM zijn zoovele postbe ambten aangetast, dat twee namiddag-bestellingen tijdelijk tot ééne samengevoegd zijn. Den 7 werd in eene buitengewone zitting der arr. rechtbank te Heerenveen de zaak behandeld van de dienstmeid Meintje Wind van Oldelas20 jaren oud, beschuldigd van den 27 Nov. j.l. opzettelijk brand gesticht te hebben in de woning- van haren meester den vee houder C. v. d. Veen waardoor de geheelo boerderij met bijna alles wat er in waso. a. 37 stuks vee2 paarden en 200 wagens hooi, eene prooi der vlammen werd. In deze zaak, waarin 15 getuigen werden gehoord, bleek dat zij des Woensdags den brand gesticht had als wraakneming voor eene berispingwelke de boerin haar Zondagavond gegeven had wegens het houden eener visite zonder hare voorkennis. Zij had toen des nachts besloten den boel in brand te steken en had daarmede gewacht tot Woensdag, toen de boer naai de weekmarkt te Wolvega was gegaan. Zij had eene lap met petroleum gedrenkt, deze aangestoken en tegen het hooi neergelegd. In een oogenblik had dit vuur gevatzoodat binnen een kwartier alles in lichtelaaie stond, terwijl zij tijdens het onheil op het erf had staan lachen. Ook op de terechtzitting bleef deze meidwier opvoeding zeer veel te wenschen overlietvolkomen kalm zij bekende volmondig schuld ook wat de dief stallen door haar tijdens den brand gepleegden de verduistering van eene muts der boerin aangaat. Het openbaar ministerie achtte de schuld bewezen zij had zich schuldig gemaakt aan drie misdrijven a. opzettelijke brandstichting; b. diefstal bij brand en c. verduistering van goederenen eischte 6 jaren gevan genisstraf. De verdediger, mr. J. v. Giffen, vroeg eene minder zware strat, met het oog op hare slechte opvoeding. Uitspraak den 16. Den 7 was to Rotterdam de heer W. Zonneveld te Kralingen voor 148000 laagste inschrijver naar de vergrooting van het westelijk stoomgemaal aldaarmet bijbehoorende werken. Het verschil met den hoogsten inschrijver was 76000. De gemeenteraad van II AA KLEM heeft den 8 benoemd tot leeraar aan het gymnasium en de hoogere burgerschool den heer dr. H'. J. Calkoen te E.YH- HUIZEA. Den 8 zijn voor het ambt van kerkelijk hoogleer aar bij de gemeentelijke universiteit te AMSTERDAM door de commissie van voordracht uit de Synode op de voordracht geplaatst de heeren dr. P. J. Muller, predi kant te Rotterdam, J. H. L. Roozemeijer, predikant te Arnhem en dr. S. D. v. Veen predikant te Groningen Den 8 waren te AMSTERDAM 96 telegrafisten en 31 bestellers ziek. Aan de stads-apotheek worden den 6 ruim 800 en den 7 ruim 600 recepten gereed gemaakt. Den 8 was het aantal lager. in mijnen schoot en blijft in deze houding, zonder zich te bewegen en niets van mij verlangendedan dat ik haar niet wegstoot. Dikwijls maken wij samen eenen pelgrimstocht naar het graf van ons kind. Dit graf met bloemen te versieren is haar grootste vreugde. Alleen heeft het mij beangstigddat zij reeds eenige malen bij het graf nederknielde, haar oor op den grond legde eu angstig luisterend voor zich heen staarde. Dan stond zij weer op, zuchtte, als van eenen zwaren last bevrijd en mompelde»God zij dankhij slaapt rustig daar beneden." Wat zij daarmee meent, weet ik niet. Eenzaam en door iedereen gemeden, heeft zij zich misschien met dingen opgehoudendie waanzinnige voorstellingen opwekken en voeden. Ik had niet zoo hard en onmeedoogend tegen de ongelukkige moeten zijn. Mij alleen treft de schuld. Nog eene andere om standigheid is mij opgevallen. Zij is bang voor de menschen evenals dezen voor haar. Daarom kiest zij voor hare wandelingen wegén, waarop zij zeker is, nie mand tegeD te komen. Daar ik haar, gedachtig aan je waarschuwingook nooit alleen heb laten uitgaanheb ik in den laatsten tijd haren lievelingstocht leeren kennen. Ongeveer een uur hier vandaan ligt een oudeuitge droogde put. In de nabijheid moet eens een galg ge staan hebben en in de omliggende dorpen gaat de sage, dat het er niet pluis is, waarom de boeren deze streek zorgvuldig vermijden. Hier ontmoet men nooit iemand, de plek is als het ware veroordeeld. En daarheen richt Irene haar schredendat is hare liefste verblijfplaats. Zij zet zich dan naast de put op den grond en staart in de diepte en te vergeefs tracht ik haar over te halen, weg te gaan. Mij is het altijd als verborg die put ge heime misdaden. Toen ik er mij eens over heen boog en in de diepte tuurde, kwam mij een lijklucht tegemoet. Ik kon niet nalaten, dit Irene mede te deelen. Zij zag mij aan met eenen onbeschrijfelijken blik, opende een paar maal de lippen, alsof zij iets zeggen wilde en niet kon wendde zich toen van mij af en stond in diepe gedachten verzonken. Ik vroeg haar, of zij misschien ergens van wist Of zij getuige geweest was van eene

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 2