BUITENLAND.
dan ook binnenshuis. Maar jawel, toen waron den rol-
genden dag de poppen aan het dansenik had kon
gevatde dokter mompelde zoo iets van een hevige
bronchitisen nu ben ik nog steeds aan mijne kamer
gebonden. Mijne lezers zullen het mij zeker ten goede
houden, dat ik zoo lang bij mijn eigen ziektegeschiedenis
ben blijven stilstaan, omdat zij daaruit den wijzen raad
kunnen putten, zich bij den aanval der rondtrekkende
vijandin goed te verschansen en niet eer hunne schuil
plaats te verlaten, voordat deze voorgoed de wijk heeft
genomen.
Arme tooneeldirecteuren en concertondernemers Hun
zal de winter van 1890 nog lang heugen, want hunne
voordeeligste maanden sluiten nu met een aanzienlijk
tekort. Zij mogen in hunne zalen het schoonste ten
gehoore laten brengen, doch de zieken worden daardoor
niet gelokt, de herstelden vreezen weder in te storten,
de nog niet aangetasten weten zeer goed, dat zij om ge
zond te blijven niets zoo streng te vermijden hebben als
opeenhoopingen van menschen. Moge hunne tegenwoor
dige moedeloosheid hen niet verleiden om tegen het
aanstaande voorjaar met een afgezaagd répertoire voor
den dag te komen, integendeel, mogen zij zich beijveren
om dan veel schoons het kunstminnend publiek aan te
bieden, dat zich dan, als de influenza tot het verledene
behoort, zeker niet onbetuigd zal laten. Wellicht vinden
zij aldus nog eenige schadevergoeding voor het geleden
verlies, want hunne zalen zullen dan avond aan avond
gevuld worden met dichte drommen van amsterdammers,
die zoo lang en met zooveel moeite weerstand hebben
geboden aan de hun aangeboren lust tot uitgaan.
Uit den aard der zaak gaat de arbeidersklasse niet
het minst gebukt onder de tegenwoordige epidemie. Zoo
velen zijn er, wier loon toch al aanmerkelijk ingekrom
pen is door de korte dagen, en die nu eenigen tijd tot
werkeloosheid gedoemd zijn, waaronder do welvaart van
hun gezin niet weinig lijdt. En kunnen zij weder aan
het werk gaan, dan bemerken zij al spoedig, dat do griep
op een niet onaanzienlijk deel van hunne krachten beslag
heeft gelegd, zij gevoelen zich spoedig vermoeid en heb
ben moer dan ooit behoefte aan krachtig voedseldat
ovenwei nieuwe eischen aan hun beurs stelt Toch valt
hier ook oene keerzijde op te merken. De overtollige werk
krachten, waaraan Amsterdam 's winters altijd zoo rijk
is, vinden nu nog eens gelegenheid om leeggevallen
plaatsen tijdelijk in te nemen en zoodoende brengt nu
menigeen nog eenige verdiensten thuis, die anders in
het barre jaargetijde geheel aan de liefdadigheid is over
geleverd.
Het aantal derzulken moet inderdaad niet zoo gering
zijn, want het is een feit, dat hier ontzaglijk veel voor
den bohoeftigen man gedaan wordt. Dat men daarbij
altijd den verstandigsten weg volgt schijnt mij zeor pro
blematisch toe, hoewel ik terstond daaraan wil toevoe
gen, dat ik volgaarne erkendat bet vraagstuk dei-
armverzorging al zeer ingewikkeld is. Zoo hebt ge b.
v. den maatregel, dat ieder, die zich maar aanmeldt,
aan het daarvoor bestemde lokaal op het Singel bij den
Hoiligenweg een kop koffie en een boterham krijgt, die
hij daar mag gebruiken hoeveel goede gedachten
daaraan ook ten grondslag liggentoch kan ik er mij
geonszins mede vereenigen. Vooreerst komt die regeling
uitsluitend ten goede aan do brntalen, die meestal toch
al geen gebrek hebben. Er zijn bedelaars, die eerst don
geheelen morgen centen ophalen, dan om 12 uur gratis
gaan koffiedrinken, vervolgens weer een beroep doen op
de goedgeefschheid der voorbijgangers dan zich nog
weer eens gratis restauroeren om ten slotte naar huis
te gaan ten einde zich daar eens schadeloos te stellen
voor hot »zwoegen" voor het dagelijksch brood. De
ongelukkigendie thuis zitten zonder vuur, licht of
eten, wier eergevoel te zeer ontwikkeld is dan dat zij
te midden van het uitschot der maatschappij zouden
gaan staan om een boterham te vragen ach, zij pro-
fiteeren niet van deze uitdeeling en toch, zij hadden
het 't meest van noode. Bovendien heb ik nog een
andermisschien nog gewichtiger bezwaar. Vroeger
bestond althans bij iederen werkman de prikkel om in de
zomerdagen, wanneer de verdiensten hooger zijn dan voor
het huishouden strikt noodig is, wat over te leggen voor
«Meent gij, dat zij misschien op het tooneel kon gaan,
Heeft zij stem Niet dus alleen pianiste maar
beste vriend dat geeft een karig stukje brood en dat
is eene zeer netelige zaak voor zulk een mooi jong en
onervaren ding. Daartoe zijn zij het best geschiktdie
in groote steden zijn opgevoed en van hunne eerste jeugd
af aan uit do hen omringende luchteene zekere slag
om met de menschen om te gaanhebben ingeademd en
ook hun valt het niet altijd gemakkelijk zich eenen
weg te banen."
Mijnheer Jobst haalde diep adem zijne oogen schit
terden. »Neen, dat gaat niet", zei hij, «zij mag niet
alleen weg, een veilige steun is voor haar noodzakelijk."
De proost sloeg zijnen eerlijken vriend weer scherp gade.
«Steun hm ja maar waar vinden wij haar be
schermer?"
De organist stond plotseling op.
«Uwe eerwaarde denke daarover eens na en de lieve
God zal helpen. Het meisje moet het ouderlijke huis uit,
waar hare ziel in gevaar is", zei hij haastig.
«De zaak maar kalm aangevat, oude vriend!"
De proost zag den organist in gedachten na, terwijl
deze met jeugdigen veerkraehtigen tred wegsnelde; zijne
pijp ging onderwijl uit.
«Hm is het dus zoo mot hem gesteld", zei hij bij
zich zelf. Do menschen zijn toch wonderlijke wezens.
Ook hier is het weêr ouderdom behoedt niet voor dwaas
heid. Maar van hem had ik het wezenlijk toch niet
gedacht. En wat zal men er van zeggen Men weet
het zelf niet recht het eene is al even bedenkelijk
als het andere."
De lente was weêr in het land gekomon met zeldzame
liefelijkheid en pracht. Vader Sievers was den geheelen
dag met de knechts in den tuin, in de boomkweekerij en
de kassen bezig. Beate was daarbij gaarne bij hem en vond
genoegen in den weeldorigen plantengroei. De moeder
was in de laatste dagen bedaarder en vredelievender;
voor vader en dochter was dat eene heele uitkomst
Vandaag was echter de verschrikkelijke man weer ge-
den schralen winterdag. O zeker, ook nu zijn er ge
lukkig nog velendie zo» verstandig handelen maar
wee dengenen, die wat zwak in hunne schoenen staan.
Zij wetendat er in den werkeloozen tijd geen dag
voorbij zal gaanwaarop zij hun dagelijksch voedsel
behoeven te ontberen en zoo licht maken zij zich wijs,
dat zij met al hun sparen het toch ook niet veel verder
brengen dan tot de noodige boterhammen en kopjes
koffie daags. Zoo gaat een volksdeugd, de spaarzaamheid,
te looronbezorgdheid voor de toekomst wordt aange
kweekt, de lichtzinnigheid wordt in de hand gewerkt en
zij, die meenden zooveel goeds tot stand te zullen brengen
door hunne ruime gavenstaan verwonderd over de
gevolgen hunner mildheid. Dan wordt door den wrevel
over de onverwachte resultaten zoo licht de stem der
liefdadigheid gesmoord, dan worden klachten aangeheven
over de verdorvenheid van ons volkdan worden de
koorden der beurs niet weder zoo licht losgemaakt.
Toch is dat een grove dwaling. Inderdaad, er wordt
in Amsterdam armoede geledenNiet langs de straten,
waar havelooze ouders en kinderen u hunne handen voor
een aalmoes toestekenniet op alle pleinen en wegen
waar de armoede vaak onder de afzichtelijkste vormen
wordt ten toon gespreid om gevoelige harten te ver
murwen. Neen, waarde lezer! bijna iedere cent, die ge
aan dezulken besteedtis weggeworpen in den poel der
diepste zedeloosheid en zelden zal uw aalmoes op die
wijze haar doel bereiken. Mijn bestek gedoogt heden
niet, dit door voorbeelden toe te lichten, maar een vol
genden keer kom ik hierop zeker nog wel eens terug.
Dan zult ge beter nog dan nu beseffenhoe de ware
liefdadigheid tot achterkamertjes en zoldervertrekjes be
hoort door te dringen hoe zij daar vaak tooneelen ziet
onthuld, die haren dienaren de haren doen te berge rijzen.
Hoe mij dat alles bekend is Als Amsterdammer doet
het mij goed u te kunnen wijzen op het genootschap
«Liefdadigheid naar vermogen", welks verslagen jaarlijks
zoovele wetenswaardige bijzonderheden bevatten. Dat
Genootschap stelt zich ten doel om zich niet door den
uiterlijken schijn te laten verblinden en geen aalmoes uit
te reiken, alvorens onderzocht is, of deze werkelijk ver
diend is. Hun armmeester trekt door de geringste
buurten en wijken en verspreidt menigen lichtstraal in
den stikdonkeren nacht van weduwen en weezen. O ja,
ik wil wel geloovendat ook hij zich wel eens een
enkele maal zal laten misleiden en hulp verschaft aan
menschen, die zichzelf best zouden kunnen redden. Zoo
nu en dan werden mij daarvan staaltjes medegedeeld
doch die uitzonderingen verdwijnen in het niet bij de
vele gevallen, waarin zijne ondersteuning juist te rechter
tijd een huisgezin voor financieelen ondergang behoedde.
Daarom, wie in Amsterdam zijn gaven beschikbaar stellen
wil voor zijn armen medemensch, hij offere op het altaar
van «Liefdadigheid naar vermogen", dan mag hij de
zekerheid hebben, dat zijn oogmerk bereikt wordt, dan
verlicht hij tegelijkertijd de zorgen van armbesturen en
diaconiën, die gewoonlijk ook reeds zoo drukkend zijn,
kortom, dan mag hij de overtuiging bij zich omdragen
een goed werk verricht te hebben, goed niet alleen van
bedoeling, maar ook van uitkomst.
Mijne voorspelling in zake de verlaging van het tram
tarief is nog eer uitgekomen dan ik zelf verwacht had.
Den 31 December van het vorige jaar verraste het och
tendblad van het Handelsblad ons met de welaangename
tijding, dat wij, bij wijze van proefneming voortaan voor
6j ets. een afstand kunnen trammen, waarvoor wij tot
hiertoe 10 ets. betaalden. Ik heb hier namelijk het oog
op de abonnementskaartjes, die bij sommige depothou
ders verkrijgbaar zijn en aan de kiosken met ct. ver
hooging. Met nadruk wijs ik mijne lezers hierop, omdat
niet-ingewijden, die een kaartje in den tram nemen
daarvoor 12 3 ets. moeten betalen Ik voor mij vind
die bepaling der A. O. M. alles behalve fair. gebaseerd
als zij is op de onkunde van sommige harer begunstigers.
Vooral vreemdelingen moeten daaronder lijden en verder
enkele vertegenwoordigers der arbeidersklasse, die hunne
vestzakken gewoonlijk wel voor wat anders kuunon ge
bruiken dan voor tramkaartjes en dikwijls instappen
als er geen kiosk in de nabijheid is. Rijden dezulken
mee, als ik mij op den tram bevind, dan hebben zij een
komen, na reeds eenige dagen te zijn weggebleven. Hare
moeder zat met «mijnheer den ingenieur" in het achter
kamertje druk te pratenzonderling genoegop ge-
dempten toon. De oude angst had zich weer van Beate
meester gemaakt zij was in de boot van den veer
man een eindweegs het meer opgeroeid en juist, toen zij
weer aan land gingwas het eerstewat zij zag, deze
welbekende groote hand met lange witte manchetten
die voor het open raam gestikuleerde. In kinderlijke
angst begon haar hart hevig te kloppen.
Het breedevette gezicht met de dikke lippen en de
zemelblonde haren boog zich nu over de vensterbank;
hij had haar in het oog gekregen en wierp haar nu
eene kushand toe. Terwijl zij zich bevend afwendde
hoorde zij zijnen ruwen lach. Beate kon niet begrijpen,
hoe het mogelijk was, dat hare moeder dien man eiken
dag meer prees. Wat zij dan eigenlijk wilde
vroog zij steeds hij zou eens heidensch veel geld
verdienen hij was er juist de man naarom fortuin
te maken. Hij was geen suffer of sukkelhij wist
precies waar Abram den mosterd haalde. En zooveel
opgang als hij reeds onder de vrouwen gemaakt had
daar had zij volstrekt geen begrip van daartoe was zij
veel te dom. Zij moest God op hare knieën danken
dat hij juist op haar zjjn oog had laten vallen, zij moest
blij zijn, dat haar karretje zoo op eenen zandweg ging
Beate zuchtte diepdikwijls scheen het haar toe, dat
zij vogelvrij was en door allen verlaten. Oom Jobst
was haar eenige steun maar diens anders vroolijk ge
moed ging ook onder haar leed gedrukt. Hij zag geen
kans haar te helpen. Nu eindelijk stond de gevreesde
man op de moeder drukte hem de hand hij bukte
zich en fluisterde haar iets in het oor, daarop lachte hij
schel en de moeder zag hem bijna verschrikt in het gelaat.
Wat hadden zij toch zulk eene uitdrukking van
aarzeling en schrik had Beate nog nooit bij hare moeder
gezien zij schudde eerst het hoofd en knikte vervol
gens. «Er moet nu een einde aan komen", hoorde zij
de zware en altijd eenigszins heesche stem van den
ingenieur zeggen en »ja gij hebt geljjk er dient een
einde aau te komen", klonk het antwoord uit den mond
harer moeder.
voordeeltje van 6 ets., want ik ben altijd bereid, hun
een kaartje voor mijn inkoopsprijs van 6| ets over te
doen. De conducteurs mopperen verschrikkelijk over de
nieuwe instelling want overstapkaartjes van 12 j ets.
worden nu bijna niet meer genomen, daar men twee
abonnementskaartjes gebruikt en de 2) ets., die anders
zoo dikwijls in hunne zakken terecht kwamen als zij
van het een of andere geldstuk moesten teruggeven, ont
gaan hun nu geregeld. Daarentegen juichen de ver-
koopers op den Dam en met een big gezicht roepen zij
den voorbijgangers toe: «Mijnheer, bij mij kost een
tramkaartje vandaag 71 cent, dat je in den wagen met
12j cent moet betalen.''
Voor de tramomnibussen is het een hard geval, want
hoewel ook deze het tarief voor enkele ritten bij abon
nement tot 63 ets. verlaagd hebben, kunnen zij nu toch
niet meer concurreeren. De directie moet nu van sommige
aandeelhouders harde verwijten hooren over haar beleid,
waarover in den eersten tijd toen de trams nog niet
zoo goedkoop reden geen enkele aanmerking werd ge
hoord. Om zich te rechtvaardigen heeft zij aan de
commissie, die volgens de statuten der vennootschap de
directie moet controleeren, nog vóór den daarvoor vast-
gestelden termijn inzage gegeven van haar beheer. Het
zal natuurlijk een heele toer voor de omnibussen zijn
om zich staande te houden pessimisten zullen wij
maar aannemen voorspellen, dat als zij eenmaal ver
dreven zijn, de tram haar tarief weder opslaat.
Het Amstel-Badhuis met zijne voortreffelijke gelegen
heid tot baden zal verkocht worden. Als men daar nu
eens klachten ging aanheffen over de directiezouden
wij de laatsten zijn om het voor haar op te nemen.
BELtilE. Den 18 zijn op de lijn tussehen Brussel
en Ostende proeven genomen met het verwarmen van
spoorwegwagons met stoom van de locomotief, welke
proeven zeer goed geslaagd schijnen te zijn.
De toestand in de omstreken van Charleroi is iets
verbeterd. Ruim 2000 werklieden hebben den 20 het werk
hervat en dit aantal zou veel grooter zijn geweest, zoo
de leiders der werkstaking dit niet tegen gehouden hadden.
BESEMAKKESi. Bij de verkiezing voor het
Eolkething zijn drie ministers herkozen. De rechterzijde
verloor 4 zetelswaarvan 3 te Kopenhagen. Drie socia
listen zijn gekozen van wie twee te Kopenhagen. De
onverzoenlijke linkerzijde (aanhangers van Berg) hebben
in verscheidene districten de zege behaald op de ver
zoeningsgezinde partij.
DUITSCMliAHïO. De Nordd. Allgem. Zeitung spreekt
het vertrouwen uit, dat de nieuwe portugeesehe minister
Pimentel zich niet bekommeren zal om de straat-diplo-
matie, daarmede bedoelende de oproerige betoogingen
der portugeezen en de betuigingen van ingenomenheid
der Spanjaarden maar de geheele zaak met Engeland
zoo kalm mogelijk zal opnemen.
Baron von Eranckensteineen der onder-voorzitters
van den Rijksdag en een der leiders van het centrum
is den 22 overleden. Den 21 was hij door prof. Berg-
mann geopereerd. Hij had een ettergezwel in de borst.
llijksdag;. Den 18 is met 121 tegen 89 stemmen
bij tweede lezing het voorstel van baron Huene (cen-
trumspartij) vorworpen, dat bij eerste lezing met groote
meerderheid aangenomen was, namelijk om studenten in de
godgeleerdheid zeven jaren vrij te stellen van den krijgs
dienst en hen, mits zij dan hunne studiën zouden voltooid
hebben, onder vrijstelling van oefeningen daarvan bij de
reserve in te deelen.
Den 21 is het voorstel betreffende de oost-afrikaansche
stoomvaartlijn in derde lezing zonder beraadslaging aan
genomen.
Bij de derde lezing der staatsbegrooting verklaarde
de staatssecretaris Bötticher, dat de bondsraad volkomen
bereid is de bezoldiging der ambtenaren te verhoogen
en dat te dien aanzien eene bijzondere voordracht zou
worden ingediend.
Zij had een verborgen plekje opgezocht in het jasmij-
nenpriëel eene doodelijke angst beklemde haar hart.
Maar hare verbeelding was nu ook geprikkeld. Zij dacht
steeds aan hetgeen zij vreesde - misschien hadden zij
samen over geheel andere dingen gesproken.
Eerst na langen tijd sloop zij schuw het huis binnen.
Hare moeder was echter vandaag beter dan ooit in haar
humeur. Met hare luideniet zeer bekoorlijke stem
neuriede zij een lied en zij gaf Beate allerlei lieve zij
't ook wat ruwe, namen. Zij verlangde zelfs geen hulp
van haar in de keukenwaarbij Beate altijd wat on
handig was de aanleiding tot dagelijksche twist. Zij
was er dikwijls zelf verdrietig over, dat zij in de huis
houding zoo onhandig en ongeschikt wasmaar hare
fijne vingers deugden niet voor dien arbeiddie nu en
dan plotseling van haar verlangd werd en zij wist met
den besten wil niethoe dit te verbeteren.
Zoo ging de dag in vrede voorbij en Beate had haren
angst van 's morgens vergeten. Het was zaterdag; dan
speelde mijnheer Jobst 's namiddags in de kerk en was
zij niot gewoon, hem te bezoeken. Zij zat met een boek,
dat zij van hem te leen had, in de huiskamer die in
de onderste verdiepingmaar toch tamelijk hoog boven
den grond aan den kant van het meer gelegen was; het
huis was tegen eene hoogte gebouwd. Hare moeder
was uitgegaannaar de stadwat zij anders zaterdags,
wanneer er groote schoonmaak waszelden deed maar
zij had zeker iets gewichtigs te doen. Bij het afscheid
nemen had zij haar gekusthet gedrag harer moeder
kwam Beate wel wat zonderling voorzij begreep haar
niet. In ieder geval was het een zalige rustdat zij
weg was. Vader was met de knechts achter in de
boomkweekerij bezig.
Het begon al te schemeren het moest al laat zijn en
moeder was nog niet terug. Beate doed haar boek
dichthet was niet licht genoeg meerom te lezen
en dacht er over naof zij voor het avondeten zou
zorgen. Hare moeder had daarvan niets gezegd. Daar
werd de deur geopend en trad de kamer binnen «mijn
heer de ingenieur", Erits Kordes.
Wordt vervolgd.