FEUILLETON
De regeling ra den militairen
No. 12.
Twee en Negentigste Jaargang
Maandagsche Veemarkt.
1890.
ZONDAG
26 JANUARI.
EERSTE BLAD.
BE LEUGEN RAARS LEVENS.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
i; mm
YER SLAG.
Roman van Alexander Romer,
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt lïinsdag-, öo.iderdng- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar ƒ0,88; franco door het
geheele rijk ƒ1,
De 3 nummers 0,0B.
ELHMaM'5JBasaEsaKszs«araaBBaax«»®cTCKZ!
Prijs der gewone Advertentlfn
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Officieel Gedeelte.
Bur gemeester en W ethouders van Alk
maar,
In ervaring gekomen, dat bij sommige aanvoerders
van vette koeien op de Maandagsche veemarkt bezwaren
schijnen te bestaan tegen bet plaatsen dier koeien in bet
Pand van het Waaggebouw;
Brengen ter algemeene kennisdat bet iederen aan
voerder0 van vette koeien vrijstaat al dan niet gebruik
te maken van dat Pand. Wenscbt een aanvoerder van
vette koeien ze liever op bet marktplein te plaatsen, dan
kan zulks onmiddellijk geschiedenwanneer hij zich
slechts tot den marktmeester wendt met bet verzoek,
hem eene standplaats op bet marktplein zelf aantewijzen.
Burgemeester en ethouders voornoemd,
Alkmaar, -&■ MACLAINE PO'T.
22 Januari 1890. Oe Secretaris.,
NUHOUT vak mbb VEEN.
K.VJIKR A AA MOOPIIAIBEI.
Bekentngen.
De KAMER VAN KOOPHANDEL en FABRIEKEN,
7 te Alkmaar, verzoekt ben, die eene vordering ten haren
laste hebben, deze vóór 1 Februari 1890 aan den secre
taris te willen inleveren.
Namens de Kamer voornoemd,
T. L. KOORN, president.
Mr. J. A. MIDDELHOF!' secretaris.
De KAMER VAN KOOPHANDEL en FABRIEKEN,
•te Alkmaar.«verzoekt den indnstrieelen handelaars en
veehouders alhiervóór 1 Februari 1890 aan den secre
taris te willen inleveren, een algemeen verslag_ over
den toestand win den handel en nijverheid, waarin zij
werkzaam zijn ten einde de Kanaer voornoemd in^ de
gelegenheid te stellen, op tijd en zoo volledig mogelijk
baar verslag over handel en nijverheid in <ie gemeente
tte kunnen uitbreiden over het afgeloopen jaar 1889.
Namens de Kamer voornoemd
X. L. KOORN, president.
M?. J. A. MIDDELHOFF, secretaris.
3)
Zij schrikte zoo hevig, dat hare ademhaling bijna stil
stond, hare angstige opgewondenheid was zoo groot, dat
hare oogen als met eenen sluier bedekt werden. Zij zag
zijne breede gestalte door eenen waas en in haar oor
drong een knarsend geluid, als bad hij den sleutel om
gedraaid. Zij vluchtte naar het nog openstaande venster
en omklemde het kozijn.
j»HaVind ik mijn duifje zoo alleen nu men kan
niet zeggendat de fortuin niet met den vermetele is.
Kijk zoo is het goed, nu zullen wij het samen wel eens
worden; zoo'n preutsch dametje vertoont, als er andere
menschen bij zijn, allerlei kunsten en kuren, dat ken
ik, ha, ha
Hij was met snelle schreden op haar toegekomen en
wilde haar aanvatten en naar zich toe halen.
Zij stond daar doodsbleek, hare groote oogen fonkelden
van toorn en het bovenlijf had zij achterover gebogen.
«Waag het, mij aan te raken", zeide zjj met eene
stem, die haast niet te herkennen was, «en ik spring
uit het venster."
Hij lachte. «Kleine tooneelspeelsterstond dit tooneel
juist in je roman Kom wees niet dwaaswees ver
standig, je moeder doet inkoopen voor onze engagements
partij. Wanneer mijne lippen je maar eenmaal gekust
hebbendan ben je de mijne zoo zeker als tweemaal
twee vier is. Leer mij de vrouwen kennen.
«MoederHet was een snijdende vreeselijke angst
kreet, die uit Beate's borst steeg. «MoederHet klonk
ver weg door den tuin, over het meer.
Frits Kordes had ?ijae groote handen uitgestrekt en
Dat de begrooting van oorlog voor dit jaar door de
Tweede Kamer na een zeer korte beraadslaging met zoo
groote meerderheid werd aangenomen slechts 6 leden
stemden tegen heeft velen verbaasd. Het nad toch
niet aan pogingen ontbroken om ditmaal de aandacht
der gansche natie, en dus ook van hare vertegenwoor
digers, op het onvoldoende van onze verdedigingsmiddelen
en het gebrekkige van onze legerinrichting te vestigen.
Nederland in gevaar. Geen sensatie-roman, maar wer
kelijkheid", schreef de heer Tindalen in dagbladen en
openbare vergaderingen vonden zijn woorden weerklank.
Wei bleef ook de tegenspraak niet, nitmaar gerustge
steld was men niet Hoe is dan de houding der Tweede
Kamer te verklaren Het antwoord zou men kunnen
vinden in de opmerking van de Eerste Kamer in haar
Yoorloopig Verslag, dat ook zij zich thans van een uit
voerige gedachtenwisseling wenscht te onthouden «met
het oog op de te verwachten voorstellen betreffende de
verhooging onzer weerbaarheid."
Inderdaad Eindelijk, eindelijk zijn de voorstellen van
onzen Minister van Oorlog tot wettelijke regeling van
den militairen dienstplicht binnen korten tijd te wachten.
Het verslag van de commissie van achttien personen
door den Koning benoemd om een onderzoek in te stel
len naar de grondslagen van die regeling en daaromtrent
van haar raad te dienen, is reeds bijna een jaar oud.
Wel heeft het lang geduurd, maar op dit oogen blik blijft
er werkelijk niets anders over dan de voorstellen des
Ministers af te wachten. Intusschen is het van belang
kennis te nemen van het verslag der Staatscommissie
waarvan de Minister zelf voorzitter is geweest.
Bij de laatste herziening der Grondwet zijn haar be
palingen omtrent de defensie belangrijk vereenvoudigd.
Vroeger sprak zij van een «zee- en landmacht, aange
worven uit vrijwilligers", van «een nationale militie" en
van schutterijen", bepaalde dat de militie, bij gebreke
van een voldoend aantal vrijwilligers, zou worden aan
gevuld door loting uit de ingezetenen, stelde den dienst
tijd voor de landmilitie vast op vijf jaren en voegde er
bjj dat de diensttijd voor de zeemilitie korter moest zijn.
Van dat alles is niets overgebleven.
In plaats van al die voorschriften lezen wij thans niets
anders, dan dat er tot bescherming der belangen van den
Staat een zee- en een landmacht is bestaande uit vrij
willig dienenden en uit dienstplichtigen, dat alle Neder
landers, die daartoe in staat zijnverplicht zijn mede
te werken tot handhaving van de onafhankelijkheid des
Rijks en tot verdediging van zijn grondgebied, en dat
de w.et zoowel den verplichten krijgsdienst regelt als de
verplichtingen van hen die, niet tot de zee- of landmacht
behoarendeop andere wijze tot dat doel moeten werk
zaam zijn, bij voorbeeld hij het maken van forten en
schansen, bij den geneeskundigen dienst, de voeding en ver
zorging van het leger, of door het betalen van eene krijgs-
het weerstrevende meisje gepakt. «Kleine slang 1" siste
hij, «wil je er de heele wereld bijroepen
Zij was echter sterkerdan hij meendeeer hij er op
verdacht was, had zij zich losgerukt, was op het venster
kozijn gesprongen en bliksemsnel gleed zij naar beneden
Nu zelf verschrikt snelde hij vooruit voor den duivel,
was het meisje dol, de hoogte was voor zulk eenen sprong
vrij aanzienlijk. En ja wel, daar lag zij op den grond,
een zacht steunen drong tot hem door hij wilde haar
echter wat voorzichtiger naspringen, nu verzamelde
zij hare krachten weer en snelde weg met de vlugheid
van een ree. Hij voelde zijn hart kloppen hij was
haar waarachtig nagesprongen dat wanhopige ding
deed iemand geheel het hoofd verliezen; hij klopte de stof
van zijne broekhij was op de knieschijf gevallen en
die deed verduiveld zeer. Hij drukte de tanden opeen en
zond de vluchtelinge verwoede verwenschingen na.
Inmiddels kwam vader Sievers op het middelpad aan.
Het was hemals had hij eenen angstkreet gehoord.
«Nuwat is hier te doen vroeg hij brommend en
rekte den hals uit, om in de leege kamer te turen.
«Beate en ik zijn wat aan het kibbelen geweest", zeide
de ingenieur grijnzend, «en nu is zij van mij weggeloopen."
De oude man keek hem scherp in het verstoorde gelaat.
«Wat is er gebeurd herhaalde hij barsch. «Pas op
sinjeur", ging hij voort, en zijne kleine oogen onder de
borstelige wenkbrauwen fonkelden plotseling onheilspellend,
«ik zie veel door de viDgers ter wille van den lieven
vrede, maar wanneer ge het waagt, Beate tegen haren
wil aan te raken, dan kunt ge het huis verlaten zonder
mijnen zegen en ge komt en nooit weer in. Beate
De oude man haalde zwaar adem; «mijnheer de inge
nieur" zette een verwaand gezicht en viel hem in de
rede. «Ho, ho Mijnheer Sievers denkt zeker, dat Beate,
zijne dochter eene prinses is, niet waar Het is belachelijk
bij God
De spreker kon niet voortgaan. De oude tuinman had
hem bij den arm gegrepen en duwde hem voort naar
den uitgang. «Marsch riep hij, zoo woedend als men
hem nog nooit gezien had«wel stellig is Beate eene
belasting of eene bijdrage in geld, wanneer zij tot geen
anderen dienst in staat zijn. Alles wat met s lands ver
dediging in verband staat kan dus door Regeering en
Volksvertegenwoordigingin onderling overleg worden
geregeld zooals dat in 's lands belang zal blijken het
meest doeltreffend en het best uitvoerbaar te zijn. Wij
zijn door geen enkele bepaling gebonden dan door deze,
dat de dienstplichtigen te land buiten hun toestemming
niet naar de koloniën en bezittingen van het Rijk in
andere werelddeelen mogen worden gezonden. Die vrij
heid is inderdaad voor een goede regeling een hoogst
belangrijk voordeel.
Verdediging van het grondgebied des Rijks is de hoofd
taak onzer krijgsmachtmaar terecht merkt de Staats
commissie opdat daarmede niet wordt bedoeld een
verdediging van den geheelen vaderlandschen bodem aan
de grenzen des lands. Wij moeten ons bepalen tot het
verdedigen van het gedeelte des lands, dat daarvoor het
meest geschikt is, dat de hoofdstad en den zetel der re
geering bevat en de rijkste hulpbronnen oplevert om den
strijd het langst te blijven volhouden. Dit gedeelte des
lands ligt, gelijk bekend is, ten westen van de Nieuwe
Hollandsche Waterliniedie ook Naarden en Utrecht
omsluit, strekt zich zuidwaarts uit tot het Hollandsch
Diep, westwaarts tot de Noordzee en noordwaarts tot
de reeks van forten in Noord-Holland henoorden den
Amsterdamschen waterweg. Voor de verdediging van
dit deel des lands is reeds een vrij sterk leger noo-
digwant de vestingen en forten onzer verdedigings-
liniën moeten niet alleen door goed geoefende troepen
bezet worden, maar behalve deze bezettingstroe
pen acht de commissie noodig bewakingstro e-
peneen veldleger en depottroepen. Over
een en ander een enkel woord.
Zoowel voor het in gereedheid brengen der verde-
digingsliniën bij het uitbreken van den oorlog als later
voor het bewaken en verdedigen van het terrein voor
en tusschen de versterkte punten moeten de be w a-
kingstroepen dienen daarenboven vormen zij de
reserve voor het veldleger. Wanneer een vijande
lijke macht over onze grenzen trekt, spreekt het van
zelf, dat wij ons niet kunnen bepalen tot het bezetten
van de Nieuwe Hollandsche Waterlinie en het onder water
zetten van de daarvoor aangewezen terreinenen den
vijand rustig en ongehinderd kunnen laten doortrekken
tot voor Utrecht en Naarden. Wij moeten de eerste
vijandelijke troepen trachten te verslaan en terug te
drijven en wordt de overmacht te grootden vijand
zooveel mogelijk opturaden en belemmeren door hem
voortdurend op verschillende punten te bestoken, de
overgangen over onze rivieren uit de daarvoor bestemde
forten verdedigen en don overtocht van den vijand op
alle punten zoo mogelijk beletten, onze spoorwegbruggen
onbruikbaar maken enz. enz. Zoo moet in elk geval
tijd worden gewonnen voor het stellen onzer inundatiën
en het bezetten en in orde brengen van onze verdedi-
gingsliniën. Voorts zal voortdurend een troepenmacht
gereed moeten zijn omgesteund door de zeemacht
landingen, op onze kusten te beletten en op elk bedreigd
punt ter hulp te snellen. Dat alles is de taak van het
prinses, ten minste iets dat er zeer veel op lijkt, als je
het dan toeh weten wilt, mijnheer de ingenieur, en
«Houd je gemak, wees niet zoo driftig, vader Sievers",
lachte de onbeschaamde indringerzich echter toch
wijselijk met snelle schreden verwijderende«ik geloof
waarachtigdat je ter eere van den mooien zomerdag
eenen kleinen roes gedronken hebt, ha, ha Die oude
heer 1"
Hij was de deur reeds uit en zijn gedwongen lach
klonk nog ver door de avondstilte.
Beate was in doodsangst den heuvel opgesneld over
het kerkhof van den dom, naar haren beschermer. Haar
voet deed haar hevig pijn, zij moest dien bij den sprong
verstuikt hebbenmaar zij verbeet de smartde angst
gaf haar vleugels. «Moeder moeder woedde het in
haar binnenste. Wist zij van die schandelijke daad
Onooit nooit keerde zij weer in het ouderlijk
huis terug.
Mijnheer Jobst kwam juist uit de kerk thuis. Hij had
zich in zijn orgelspel verdiept, het was altijd een plechtig
uur voor hemwanneer hij alleen in de stille kerk
spelen mocht. Er lag nog een glans op zijn gelaat. Toen
hij zijne kamerdeur opende het was er reeds donker
drong een snikken en steunen tot hem door. «Beate,
kind Daar lag zij in den leuningstoel bij het venster
en strekte de armen naar hem nit.
«Oom Jobstn moet mij hier bij u hondenik kan
niet meer naar huis terug."
De organist wankeldehield zich vast aan den rand
van de piano en sprak geen woord. Was dit eene
helsche verleiding De verleider, die in de schuilhoeken
van zijn hart gegluurd had en zoo zijne valstrikken
spande, om hem in het verderf te storten
«Oom Jobst, waarom zegt u niets? Verstoot n mij
van uwen drempel Ik ben zoo onuitsprekelijk onge
lukkig ik zal u alles vertellen."
Jobst vermande zich. «Kind 1 mijn kind ik was zoo
geschrokkon; vertel mij, wat er gebeurd is
Langen tijd zaten zij bij elkander. Op fluisterenden
toon deed Beate haar verhaal, het was zoo donker, dat