LEGERVORMING.
FEUILLETON.
No. 15.
Twee en Negentigste Jaargang
1890.
ZONDAG
2 FEBKUAÜI.
Dit nummer bestaat uit twee bladeu.
E K S T E B L A D.
DE LEUfjEN HAAKS LEVENS.
Roman van Alexander Kümer.
ALkHAARSCHE C0TOANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80: franco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers ©,Ott.
IPrïjs der gewone Advertentiën:
Per regel ©,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Hoe komen wij aan de noodige manschappen voor een
deugdelijk leger van 110.000, en een landweer
van 50.000 man
Met de tegenwoordige militie-en schutterij wet kunnen
wij er niet komen. Met een jaarlijksche lichting van
ten hoogste 11000 man en een diensttijd van vijf jaren
voor de land-militie en vier jaren voor de zee-militie
kunnen wij het getal van 55000 zelfs niet bereiken.
Vult men dit cijfer aan met het personeel van het zoo
genaamde staande leger, dan komen wij onder gewone
omstandigheden tot een legermacht van ongeveer 60.000
man en 2000 zee-miliciens. Reeds is in de laatste jaren
van de bevoegdheid gebruik gemaakt om wegens
buitengewone omstandigheden de oudste
lichtingen nog een jaar langer in dienst te houden, ten
einde de getalsterkte van het leger iets te verhoogen.
Maar naast het leger hebben wij onze schutterijen
waarop voor het geval van oorlog gerekend moet worden.
Eenstemmig is echter de commissie van oordeeldat in
den tegenwoordigen tijd, nu bij het uitbreken van den
oorlog een voldoende krijgsmacht voldoende geoefend en
gereed moet zijn om onmiddelijk aan 's lands verdediging
deel te nemen, op de schutterijen tot dat doel niet ge
rekend mag worden Slechts een gedeelte der manschap
pen bestaat uit oud-miliciens en heelt als zoodanig een
voldoende oefening verkregen de meesten hebben geene
andere opleiding ontvangen dan bij de schutterijen zeiven,
en dat die ton eenen male onvoldoende is ondanks den
loffelijken ijver .en de getrouwe toewijding van zoovele
vaderlandslievende mannen, die aan deze ondankbare taais:
hunne krachten wijden, wordt algemeen erkend. De
schutterijen zijn gemeente-instellingen, zelfstandige vau
elkander onafhankelijke korpsen, zonder onderling ver
band en zonder algemeene leiding, op vele plaatsen des
lands zonder behoorlijke oefeningsterreiuen of schiet
banen. De krijgstucht kan niet anders dan hoogst ge
brekkig zijnde wijze van benoeming van officieren
en kader levert niet den minsten waarborg voor de
geschiktheid der benoemdenen de leeftijd waarop
zij die vooraf niet bij het leger gediend hebben, hunne
eerste militaire opleiding ontvangen, is reeds te ver
gevorderd. Geldt dat van de dienstdoende schutterijen
dan is liet zeker best, van de rustende schutterijen maar
te zwijgen.
Op een voldoend aantal vrijwilligers kan natuurlijk
niet worden gerekend. Daarom heeft reeds de Grondwet
aan alle Nederlanders de verplichting opgelegd om tot
verdediging van den vaderland3chen bodem mede te
werken. Voor de kern van het leger de officieren en
het kader heeft men echter mannen noodig die zich
geheel aan de krijgmansloopbaan wijdensoldaten van
beroep die zich in vredestijd bezig houden met de
6)
Graaf Teschy had in het verhaal, dat hij den echtge
noot van zijn kind deed, zichzelf niet aangeklaagd, maar
•Tobst Boldt had in de bitterheid van zijn gemoed en met
zijn eerlijk, waar hart deze gevolgtrekking gemaaktde
leugen had al deze verwarring veroorzaakt.
Nu gunstiger omstandigheden den lichtzinnigen man
naar het vaderland riepen, kwam hij zijn kind opeischen
waarom hij zich in al die jaren niet had bekommerd.
«Hij had het ook in slechter omstandigheden kunnen
terugvinden", merkte de proost aan. »En waarom wil
hij het nu uit den kring rukken, dien hij eenmaal voor
haar bestemd had
Daarbij schijnen de bloedverwanten der moeder in
liet spel te zijn. Door een toeval, ik heb niet begrepen
door welk, is de leugen aan het licht gekomen. Beate s
grootmoeder, de oude gravin Werthern, nu oud en ver
laten, leeft nog en verlangt nu van graaf Teschy het
kind harer dochter. Hij wil Beate voor eene poos mee-
leten, opdat de oude vrouw zich nog in haar bezit zou
mogen verheugen. Zooals zij opgevoed is, kan zij overal
ontvangen worden en als zij een stukje van de wereld
te zien krijgt, kan men dit haar jeugd ook niet misgunnen.
»Wil hij u dan doen geloovendat Beate later weer
in den ouden toestand zal terugkeeren vroeg de proost.
Jobst Boldt zweeg een tijdlang. »De woorden van den
graaf waren niet duidelijk en ik ben het met mij zelf
ook niet eens", sprak hij eindelijk. »Ik begrijp welk een
ongeluk het huwelijk nu voor Beate wordt, en de graaf
verheelde mij nietdat het een onverwacht en zeer on
aangenaam beletsel was. Ik begreep wel, dat hij op eene
mogelijke scheiding zinspeeldeen ook niet aan Beate's
oefening der manschappen in oorlogstijd met de aan
voering en leiding, en zich bij voortduring op de hoogte
houden van de vorderingen der krijgswetenschap. De
overgroote meerderheid bestaat echter uit dienstplichtigen.
Het aantal personen die volgens de tegenwoordige be
palingen jaarlijks voor de militie wordeu ingeschreven
kan gesteld worden op ongeveer 40000. Trekt men van
dit aantal af allen die wegens onvoldoenden lichaams
bouw, ziekelijke gesteldheid of lichaamsgebreken zouden
moeten wordeu vrijgestelddan blijven er ongeveer
32000 over. De commissie stelt voorts het aantal dienst
plichtigen die als eenige zoons wegens broederdienst
en enkele andere redenenvrijgesteld zouden moeten
worden, op omstreeks 16000, en zou van de overblijvenden
jaarlijks een getal van ruim 12.000 ter volledige oefening
en de overigen ter verkorte oefening bij het leger willen
inlijven. Van die 12.000 manschappen zouden 500 voor
de zeemacht worden aangewezen. Alleen de depot
troepen, jaarlijks ongeveer 3000 man, zouden met
een verkorten diensttijd kunnen volstaanen de loting
zou alleen overblijven om aan te wijzen, welke mannen
daartoe zouden behooren.
Elke jaarlijksebe lichting zou dus voor het leger
ruim 14000 man bedragen. De commissie wil voorts
den actieven diensttijd bepalen op 8 jaren, waardoor het
leger, dat aanstonds voldoende geoefend en gereed moet
zijn om tegen den vijand gesteld te worden - veldleger,
bezettings-, bewakings-, reserve- en depottroepen een
sterkte zou verkrijgen van ten minste 110.000 man
zooals door haar noodig wordt geacht. Na volbrenging
van dezen achtjarigen diensttijd zouden de manschappen
5 jaren bij de landweer of de zeeweer dienen, die in vredes
tijd niet meer geoefend zou behoeven te wordenen
daarna nog 7 jaren tot de reserve der land- of zeeweer
blijven behooren. De manschappen, bestemd om terstond
tegen den vijand op te treden, zouden voor hunne eerste
oefening ongeveer een jaar de bereden wapens ander
half jaar onder de wapenen moeten blijven, en ge
durende hun achtjarigen diensttijd nog twee of drie
malen voor herhalingsoefeningen gedurende 3, 4 of 5
weken worden opgeroepen. Alleen de dienstplichtigen,
bestemd voor de depots bij infanterie en vesting-artil
lerie, voor wie de verkorte diensttijd geldt zouden met
een enkele oefening van drie maanden kunnen volstaan.
Maar omtrent deze samenstelling en oefening van het
leger denkt de commissie niet eenstemmig. De meer
derheid acht, zooals wij gezien hebben, oefening bij het
leger voor alle bruikbare troepen noodig, en verwerpt
alTe zoogenaamde volkswapening. Van de 31000 weerbare
mannen, die het jaarlijksche contingent dienstplichtigen
zou kunneu opleveren wil zij ongeveer 15000 hunne
haardsteden doen verlaten en in de gelederen oefenen.
De overigen blijven zonder eenige militaire oefening, en
worden bestemd voor bijzondere diensten bij verple-
gings- en verbruiksmagazijnen of voor het verrichten van
grondarbeid en opruimingen in de liniën, het maken van
blindeeringen enz. Zij zullen zijn bakkersslachters
schoenmakers, kuipers, boekhouders, schrijvers, genees
kundigen, apothekers, ziekenoppassers etc. of dienst doen
als ingenieurs, opzichters en polderwerkers, maar alleen
liefde voor mijouden man geloofde moet moet
ik haar hare vrijheid teruggeven?" Zacht, bijna onhoor
baar kwamen de laatste woorden uit zijn gepijnigden
boezem.
»Kom wat zegt gij de echt is eene goddelijke in
stelling en geen kinderwerk bromde de proost. »Schei-
3en scheidenik hoop dat Beate toont karakter te
bezitten."
Arme Beate sprak Jobst Boldt bij zich zelf, opstaande
Wees nu niet zoo weekhartig met uwe opofferings
theorie voer de proost uit, die over zijn eigene onrust
boos werd. »Gij hadt een geheel andere plaats in de
maatschappij kunnen innemen, wanneer gij ook slechts
een vonkje eerzucht hadt bezeten. Gij zijt en blijft de
man van Beate, en met u moet de graaf rekening houden."
»De lieve God zal alles goed maken", antwoordde Jobst
Boldt bedaarder. »Ik zal wel zoo moeten blijven als ik
ben en dragen wat mijn eigen schuld is."
Hij vertrok en de proost zag hem langen tijd na. Eene
verwenschte geschiedenis, hij wist er geen raad op.
Beate kwam haar man bleek met roodgeweende oogen
tegemoet. Voor het eerst was zij inwendig boos op hem.
Waarom sprak hij niet en liet haar in die verschrikkelijke
onzekerheid
Hij zag het, hij zag haar mokken, haar verdriet, haar
brandend ongeduld. Welke gewaarwordingen zouden zich
op dit lievezachte gelaat weerspiegelenwanneer hij
haar vertelde wat de waarheid was. De graaf had ge-
wenscht, haar langzamerhand voor te bereiden; hij wenschte
eerst vertrouwelijk met haar te wordenmaar het
vertrouwen was reeds gekomen zij dacht aan niemand
anders dan aan den vreemdelingdien zij pas sedert
acht dagen kende, zij verwachtte haar geluk van hem.
Jobst Boldt begon te spreken en zij vernam de waar
heid Hoe hare oogen schitterden. Zij vloog op en
schreeuwde bijna overluid, terwijl zij de handen aan het
hoofd bracht. »Dus waren zij mijne ouders niet en zij
niet mijne moeder Dat was haar eerste uitroep.
Jobst schaamde zich. Hij had slechts aan zich zelf
gedacht, aan hare betrekking tot hem, en het was na-
in tijd van oorlogzonder in vredestijd met eenige
oefening te worden lastig gevallen de mannen die
de wapenen zullen dragen, de eigenlijke militairen
zullen echter allen bij het leger in de gelederen worden
opgeleidonverschillig of zij bij het veldlegerdan wel
als bezettings- en bewakingstroepen in en bij onze ver-,
dedigingslinien dienst zullen doen.
Drie leden der commissie kunnen zich daarmede niet
vereenigen; zij ontkennen, dat dienst en oefening i n h e t
leger in tijd van vrede volstrekt noodig is voor al de
troepen, die aan de verdediging des lands zullen moeten
deelnemen. Wel achten zij een verblijf onder de wapenen
van eenigen duur wenschelijk voor de troepen, bestemd
voor het veldleger dat in het open veld zal moeten
optredenmaar niet voor dat groote deel der troepen
waaraan de verdediging onzer versterkte stellingen en
onzer met water doorsneden polderlanden zal worden
opgedragen. De daartoe vereischte oefening, moed, zelf
verloochening volharding plichtgevoel kunnen naar
hunne meening ook verkregen worden door een goed
geregelde volkswapening, niet zooals thans bij de schut
terijen, maar door een volkswapening en oefening onder
het beheer en de leiding van het departement van Oorlog,
met voldoende militairo opleidingals een goed samen
hangend geheel en in behoorlijk verband met het leger,
zonder dat het noodig is de tot die wapenmacht behoo-
rende dienstplichtigen in vollen vrede te dwingen hunne
woonplaatsen, hunne gezinnen, hunne beroepsbezigheden
en hun gewonen werkkring te verlaten. Niet oen ge
deelte onzer weerbare jongelingsschap mag gedurende
een twintigtal jaren, alzoo tot hun 40ste levensjaar, voor
's lands verdediging beschikbaar worden gesteld, terwjjl
de overigen in vredestijd geheel vrij blijven en ook in
oorlogstijd alleen tot andere diensten kunnen worden
opgeroepen die ongelijkheid is reeds dadelijk ver
werpelijk maar het geheele volk moet opgeleid
worden om de wapenen te voerendat geeft zelfver
trouwen en maakt 's lauds verdediging inderdaad tot
een volkszaak. Doet men dit niet, de drie leden voor
spellen dat weldra ral blijken dat het leger door de
meerderheid gewenscht niet talrijk genoeg is en dat men
de jaarlijksche lichtingen steeds sterker zal maken en
de vrijstellingen zal verminderen totdat men werkelijk
den aigemeenen dienstplicht in het leger nadert. Behoud
het tegenwoordige stelsel, raadt daarom ten slotte^ hot
driemanschap verleng zoo noodig den diensttijd bij de
militie van vijf tot zes jaren, en verbeter en hervorm
onze schutterijen tot een goede volkswapening.
Neen antwoordt de meerderheid, die volkswapening
kan ons geen deugdelijke krijgsmacht bezorgen, ook niet
voor de bezettings- en bowakingstroepen; dehedendaagsche
vestingoorlog stelt zulke hooge eischen aan de zelfop
offering en de plichtsbetrachting van den soldaatdat
hij alleen in het leger daarvoor geschikt te maken is.
Laat men de dienstplichtigen tehuisde oefeningsuren
zouden zoo talrijk moeten worden dat de last zwaarder
zou drukken dan een verblijf van eenige maanden bij
het leger; het aantal instructeurs zou verbazend groot
moeten zijn oefeningsterreinen en schietbanen zouden
op de meeste plaatsen blijven ontbrekenbij de ver-
tuurlijk dat het gevoeleene last van het geweten af
geschud te hebben, het eerste was, dat zich deed gelden.
De onnatuurlijke verhouding tot de vermeende ouders
had haar altijd benauwd. Nu gevoelde zij zich vrij, die
ruwe vrouw was hare moeder niet. Hare moeder was
Jood en de graaf haar vader Hare oogen straalden
van vreugde. Die sehoone trotsche voorname man
Vandaar hare onverklaarbare sympathie voor hom
Het is nu de vraag wat er gebeuren moet", sprak
Jobst met heesche stem. Je vader had natuurlijk liever
gehad dat gij vrij waart geweestdit huwelijk is nu
uw ongeluk; ik ik sta je in den weg."
Jij ach Jobstzij zweeg en zag hem
verschrikt aan, »wij behooren bij elkander", zeide zij
langzaammaar een koude rilling voer haar door do
leden, en snel als de bliksem vlogen haar allerlei ge
dachten door het hoofd, die zij niet onder woorden durfde
brengen.
Ziet gij welje gevoelt zelve reedsdat wij niet
meer bij elkander behooren zooals vroeger", sprak hij
met gebroken stem.
»Wat wil mijn vader vroeg zij.
»Hij wil je meenemen voorloopig naar je groot
moeder, die je verlangt te zien jou alleen."
»Mijne grootmoeder Leeft de moeder mijner gestorvene
moeder nog?" riep Beate juichend.
j-Ja en je zult zeker gaarne naar haar toe gaan
»Ik kom immers weer terug, Jobst. Moet ik dan niet
tot haar gaan 1 Het is immers niet anders denkbaar."
»En je vraagt niet eens waarom je vader je zoolang
aan je lot overliet, zoodat ik verplicht was
Zij knielde voor hem neder en verborg snikkend het
gelaat tegen zijne knieën. »Ik kan immers niet aan alles
tegelijk denken, begrijpt gij dat dan niet Ik kan aan
niets anders denken, dan dat ik een vader en moeder
een grootmoeder heb"; zij snikte en juichte en vouwde
de handen en was geheel buiten zich zelve. Hij streelde
haar prachtig, weelderig haar. Hoe kon het ook anders
wat zij ondervond was immers zoo natuurlijk mogelijk.
Hij had er evenwel vooreerst geen deel aan.
i