No. 15*. Twee en Negentigste Jaargang 1890. TWEEDE BLAD, ZONDAG 2 FEBKUAIU. Maandagsche Veemarkt. Nationale Militie. HtiHUK voor ten vei koop bestemde maten en gewichten op 4, 5 en 6 Fe bruari van des voormiddags 9 lol 12 en des namiddags van i lol 4 uren BUITENLAND. Binnenland. Vervolg van de behandeling der be grooting van binnenl. zaken op den 29. ALKMAARSCIIE COUBAIVT. «fficlëel Gedeelte. Burgemeester en Wethouders van Alk maar, In ervaring gekomendat bij sommige aanvoerders van vette koeien op de Maandagsche veemarkt bezwaren schijnen te bestaan tegen het plaatsen dier koeien in het Pand van het Waaggebouw; Brengen ter algemeene kennisdat het lederen aan voerder van vette koeien vrijstaat al dan niet gebruik te maken van dat Pand. Wenscht een aanvoerder van vette koeien ze liever op het marktplein te plaatsen, dan kan zulks onmiddellijk geschiedenwanneer hij zich slechts tot den marktmeester wendt met het verzoek, hem eene standplaats op het marktplein zelf aantewijzen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 22 Januari 1890. De Secretaris, NUHOUT van- oer VEEN. Ton aanzien van de onderstaande in 1871 geboren personen, worden ter gemeente-secretarie inlichtingen verzocht Willem Hubertus vau Arnhem, Wilhelm Biscboff, Hartog van DalKlaas van Diepen, Lucas van Eijken, Jobs. Frai.es. Berns. van Elk, Simon Petrus Groenland, Pieter Hamming Petrus Jozef Huig, Theodoras Janssen, Jan Kaandorp, Joseph Lindeman, Bernard Johan Lieuing, Johs. Meijer, Jan Roggeveen, Joseph Scholz, Meijer vau Thijn, Arie van Wonderen. LIJST VAN BRIEVEN, waarvan de geadresseerden onbekend zijnverzonden gedurende de le helft der maand Januari 1890 Beerling, Amstelveen; Chrisman, V. Kerkhof, M. Hoebo, N. Heldering, Amsterdam; A. Ruijsch van Dugteren, J. J. Brans, Arnhem; A. Hoogvorst, Barsingerhorn; M. Labeur, Brammen; Wed. Corino. E. Koeman, 's Gra- venhage; Waller, Helder. Van Egmond aan Zee: Wed. Zwaan, Hof, Amsterdam. Van W armenhui zen: P. Plijter, Amsterdam. Briefkaarten: Reijman, mej. F. F. de Vries, Amsterdam. GE VONDEN VOORWERPEN. Aan hot Commissariaat van Politie zijn voor da rechthebbenden terug te bekomen: een hoornen schoen aantrekker; oen zilveren broche met vijf sterretjes een gouden medaljon met zwart fluweel bandje, waarin een mansportret eene photografie van de Waag een wit boezelaar; een gekleed jacquetlijfje; een zwartbonte kraag met herlijn zilveren sluiting; een papieren zakje met eenig geldeen gouden belletje. REEGIE. Te Dinant is den 29 tot lid der Kamer gekozen de candidaat der clericalen, de heer Montpellier d'Annevoije, met 706 van de 1191 stemmen, tegen 493 op den liberalen candidaat, den hoer De Sélys-Longchamps. De commissie, welke na het spoorwegongelnk teGroenen- daal door de regeering benoemd werd, om te onderzoeken, welke verbeteringen in de regeling tot het verleenen van hulp in dergelijke gevallen dienden aangebracht te worden heeft thans verslag uitgebracht. Zij stelt voor eene bijzondere kist met instrumentea enz in te voeren, het in het leven roepen van een door bepaalde genees- lieeren onderwezen en bestuurd personeel en het plaatsen van volledig voorziene instrumentkisten aan alle, zelfs de kleinste stations en alle treinen te voorzien van al wat noodig is tot het leggen van verbanden en van droge ontsmettingsmiddelenwelke het voldoende zou zijn met het water der machine te bevochtigen, om ze te kunnen gebruiken. DUITSCISIiAlllU De Staatscourant, behelst drie berichten van majoor Wiszmann waarin deze mededeelt, dat de inboorlingen overal de zijde der dnitschers kiezen, berichten geven omtrent de oproerlingen en tegen hen vechten. Dit is hot beste bewijsdat met de gele verde gevechten eene verlichting van hunnen druk onder de arabieren vorkregen is. De bondsraad nam den 30 kennis van de besluiten van den Rijksdag aangaande de socialistenwet en keurde de wijziging van hot wetsontwerp op de mailbooteu naar Öost-Afrika goed. De Noi'dd. Zeitunng deelt mede, dat de heer Berlepsch, gouverneur der Rijnprovincie, benoemd is tot minister van handel in Pruisen. Ett AlVK.lt IJK. Den 27 greep te Lyon een huis schilder bij de loting een handvol nummers en slin gerde die door de zaal. In hechtenis genomen, ver klaarde hij anarchist te zijn. Hij had een fleschje vitriool bij zich waarmede hij de registers had willen vernielen, zeggende dat do conscriptio eene idiote instelling was. Kolonel Stoffeldie tot 1870 militair attaché bij het fransche gezantschap te Berlijn was en in dien tijd de regeering van Keizer Napoleon III gewaarschuwd had voor een oorlog met Duitschland, heeft in een uitgegeven geschrift het wenschelijke aangetoond van een of- en defen sief verbond tusschen Frankrijk en Duitschland. Hij acht dit voor beide landen noodzakelijk, om Europa en de beschaving to behoeden voor eene overweldiging van Rus land. Door dat verbond wordt een waarborg verkregen voor den vrede die anders steeds bedreigd wordt. De kracht van zulk een verbond zou OostenrijkItaliëTurkije en de staten van minderen rang als van zelf er toe brengen om zich daarbij aan te sluiten. Hij stelt dat verbond echter onder éóne voorwaardenamelijk dat Duitschland aan Frankrijk Elzas-Lotharingen teruggeve. Zoolang dit niet is geschied, kan aan een rustigen toestand in Europa niet gedacht worden. Dit geschrift trekt te Parijs zeer de aandacht. Do heer Méiine heeft het voorzitterschap der commissie voor de handelsverdragen aanvaard met het uitspreken oener korte rede waarin hij verklaardedat de meer derheid in de commissie volstrekt niet optrad met een vooraf bepaald beschermingsgeziud program, waarvan zij niet wil afwijken. Haar doel was alleen, om Frankrijk in staat te stellen de mededinging met andere landen vol te houden en den nationalen arbeid te bevorderen De republikeinsche leden der Kamer hebben eene ver gadering gehouden ter bespreking van de algemeene belangen der partij, welke bijgewoond werd door ongeveer 250 atgevaardigden. Het denkbeeld, om ter verkrijging eener nadere betrekking tusschen de meerderheid en de regeering eene vaste commissie te benoemen welke als bemiddelaarster kon optreden, word in geen geval wensche- lijk geacht. Men zag hierin eene soort van geheime regeering. Wel is besloten, den laatsten Woensdag van elke maand eene algemeene partij vergadering te houden ter bespreking der aanhangige staatkundige vraagstukken. VEKEEVIGIIE STATEST. De regeering heeft den 29 do republiek der Vereenigde Staten van Brazilië erkend. STATEN-GENIiRAA L. EERSTE KAMER. De heer Pijnappel kwam op tegen het opnemen sedert 1 Januari van de statuten van zedelijke lichamen in het corps van de Staatscourant; de heer H u ij d e- coper van Maarsseveen drong aan op bespoedi- diging van het antwoord des ministers aan het gemeente bestuur van Utrecht over hot academiegebouw en beval zeer aan door eene goede toepassing der wet op het lager onderwijs de nog altijd bestaande verdeeldheid vau ge voelens te doen wijken; de heer van der Breggen beval ten sterkste de zorg voor de Musea te Leiden aan en hoopte dat hot Ethnografisch Museum daar zon blijven. Verder gaf hij in ernstige overweging, of het wel aanbeveling verdiende voort te gaan met de maat regelen tot bestrijding der besmettelijke vlekziekte onder de varkens. De minister v. binnenl. zaken antwoordde ten aanzien van 1". de musea te Leiden. De herstelling van het Museum van Natuurlijke Historie te Leiden zal thans ook geleide lijk geschieden. 2°. de volkstelling. Aan de vroeger gevolgde wijze waren ook bezwaren verbondenmen had thans van de telling gebruik willen maken om eene statistiek te er langen over andere puntende regeering had vooraf deskundigen geraadpleegd en hun advies gevolgd. Hij vertrouwtdat de uitkomsten wel aan de verwachting zullen beantwoorden. Het algemeen gevoelen der pro vinciale ambtenaren wasdat de gevolgde wijze van tel ling de beste was. Thans is nog niets met zekerheid te zeggen. Klachten over bepaalde moeielijkheden waren nog niet ingekomen 3». de uitvoering der schoolwet. Bij toepassing van art. 16 zal men bijzondere gevallen op zich zelf moeten na gaan maar het algemeen beginsel is dat de openbare school in de behoefte moet vooi'zien. Wat de Rijks kweekscholen betreftde genomen maatregelen doen geen ontvolking daarvan vreezen. Hij erkentdat er onder scheid is tnsschen de opleiding der onderwijzers en dei- onderwijzeressen maar ontkentdat de opleiding van laatstgenoemden wordt verwaarloosd. De bestaande op leiding is beter dan in oen op te richten bijzondere Rijkskweekschool zou zijn. 4° de aanvragen tot het verleenen van buitengewone subsidiën aan gemeenten voor lager onderwijs. Zij worden steeds zeer nauwkeurig onderzocht. Wat Smallingerland en Opster- land betreftvergete men niet, dat het verschil in school geldopbrengst zeer groot is. 5°. het academiegebouw te Utrecht. Hij hoopt eerlang een antwoord te geven aan het gemeentebestuur. 6°. de vlekziekte der varkens. Hij zal andermaal mot deskundigen raadplegen. Welke maatregelen beter zouden zijndan de thans genomene weet hij niet. 7°. de opneming van de statuten der zedelijke lichamen in de Staatscourant. Deze geschiedt om den grooten ach terstand der openbaarmaking tegen te gaan. Overigens zal hij overwegen, of aan de wenken van den heer Pijnappel zal worden tegemoet gekomen. Tegen de begrooting van marine stemden de heeren van Swinderen Weltvan der Breggen en van Roijen tegen de begrooting van financiën de drie eerstgenoemde heeren en do heer Alberda tegen de vestingbegrooting 1 O O O en do begrooting van oorlog do heeren van Roijen van der Breggen en Welt. 8i«'gr«o(ing van Suriname. De heer W e r t h e i ra vroog, of do minister thans officieel ontvangen had den bekenden brief van don gou verneur aan do koloniale staten. Het lag niet op den weg dezer Kamer zich te mengen in den twist tusschou die staten en den gouverneur. Al ware dit wel zoo, dan zou zij er nog niet in treden omdat iu Suriname de neiging van de staten bestaat om hunne macht uit te breiden zich tot eeu staatkundig college te maken. De grens is dan ook flauw getrokken. Aan den anderen kant had do gouverneur minder golnkkige uitdrukkingen jegens de staten gekozen. Voorts had hij de leden der staten persoonlijk berispt wegens beweerde oppositie tegen de regeeringen hen bedreigd met ontslag als ambtenaren. Dit was wat extra-parlementair. De minister zal dat ook zoo begrijpen. En is het niet ongrondwettig? Maar ligt de scheeve verhouding tusschen de staten en den gouverneur niet iu het regeeriugsreglement van 1845 Is dit reglement niet verouderd? Bestaat er een «klem mend en bezadigd gouvernement? Wat denkt nu de minister van het voorgevallene Acht hij herziening van dat reglement niet wensehelijk Die vraag klemt te meer, omdat het zwakkeziekeonbloedige Suriname zulke schokkenzulke staatknndige bevelen niet kan lijden. En hiermede in verhand vroeg hij, wat er geschied was voor de oplossing der vraagstukken voor de ontwikkeling dezer kolonie t Hoever is de minister met zijno overleg- gingen naar aanleiding vun hetgeen in Suriname zelf is voorbereid De minister van koloniën meendedat de gemoederen in Suriname alleen waren getroffen voor zoo ver de koloniale staten betreft. l)o bevolking liet zieh daaraan niet veel gelegen liggen Alleen ontving hij een brief van 3 Januari waarin 7 personen (uit de be volking) verklarendat zij hunne grieven aan Z. M. zullen mcdodeolen. Hij voor zich denkt over motiën van parlementaire vergaderingen misschien met meer geduld dan de gouverneur die nog niet aan de parlementaire werkzaamheden heeft deelgenomen. En natnuriijk willen de koloniale staten weieens van zieh laten spreken. Hij erkentdat de gouverneur na do bekende motie der staten de 4 leden heeft ontbodenniet als leden der staten, maar als ambtenaren; ban werden vragen gesteld, onder mededeeling dat hunne antwoorden zonden worden opgeteekend. De bekende motie werd in de staten ge daan door den heer Julius Maller, omtrent wiens per soonlijkheid en intelleetueelen toestand in 1881 tijdens de gouddelviugs-gesehiedenis ongunstige getuigenisson bekend werden. Wat overigens in de bekende motie den gouverneur ontstemde, is datterwijl men in de Para zaak inlichting vroog, tegelijkertijd de militaire bezetting van den post Republiek werd noodig verklaard; dit deed aan de waardigheid vau het gezag te kort. De vorm waarin de gouverneur zijne gevoelens mededeeldeis zeker niet toe te juichen. Maar zijne weigering tot liet geven van inlichtingen is begrijpelijk, omdat de staten eigenlijk naar den bekenden weg vroegen en blijkbaar aan het gezag afbreuk deden. Hij herinnerde hierbij aan het gebeurde met de belastingschuldige Para-bevol king die ten slotte zich onderworpen en bij den gouverneur verontschuldigd heeft, van hare gehechtheid getuigenis gevende. De prokureur-geueraal verklaarde dan ook op 13 December, dat versterking van den mi litairen post Republiek onnoodig was. De beraadslaging in de staten bewijst dat de gouverneur gelijk had met over de motie ontstemd te zijn, maar zijn antwoord was evenwol slechts een protest tegen de lijdelijkheid der staten, wanneer de regeering van het moederland wordt verguisd of gesmaad. Do staten hebben tevens verklaard geene bedoeling te hebben om de regeering te Bmaden. Dat zal eene voldoende verontschuldiging geacht worden. Na aanneming der begrooting zal hij dadelijk de plannen tot ontwikkeling van Suriname ter hand nemen. Het oponthoud ontstond door tegenstand van audere zijde. De heer W e r t h e i m deed den 31 uitkomon dat de minister de inlichtingen gegeven had, welke de gouver neur aan de Staten weigerde. Ook had kom getroffou de idyllische wijze, waarop do minister de zaak had voor gesteld de naïeve eenvoudige voorstelling omtrent de Statenledendie geroepen worden bij den gouverneur als ambtenaren wier woorden precies worden opgoteo- kend, tegenover de heftigheid in Suriname. Een ware paradijstoestand wezenlijkdie Boschnegersdie zelf geld en lijf komen aanbieden aan don gouverneur en hem als den redder van Suriname huldigen. Wel heeft de minister zich beroepen op het medisch advies van dr. Salomons over do hersenaberatie van den heer Julius Mullermaar hij bleef iu gebreke aan te toonen dat dr. Salomons nu nog zoo denkthij die zelf voor de motie-Muller stemde. De ledeu der Staten hebben trouwens zelf gezegd dat zij hunne stem losmaakten van de toelichting. De casuistiek van den minister gaat voor hem te hoog. Tusschen verguizen of helpen verguizen ziet hij weinig verschil. Hij consta teert dat gebleken is gemis van zelfbeheersching bij den gouvorneur benadoeling van bet gezag in de wijzo, waarop de gouverneur getracht heeft het te handhaven, en bovenal de noodzakelijkheid van herziening van het regeeringsreglementte moer daar hot niet wordt nage leefd. Immers geen enkele maal heeft do gouverneur den Raad van Bestuur gehoord. Verwonderd heeft het lierndat do minister zooveel nadruk legde op den tegenzin der Staten tegen den vorigen gouvernenr mr. Smidtdaar de minister zelf weinig waarde hecht aan de Staten. Hij hoopt, dat de minister het plan tot, hulp verleening aan Suriname zal ter harte nemen. Overigens meent hjj dat de minister getoond heeft nog het onde parlementaire hart te hebben door zich niet te vereeni gen niet de houding van den gouverneur. Do minister van koloniën dankt voor het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 5