Binnenland.
Wordt vervolgd.
STA TEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER.
Bij de behandeling der begrooting van water
staat op den 30 klaagde de heer ran Zuylen van
N y e v e 11 over de uitzetting van het eindcijfer dezer
begrooting in vergelijking met het tijdvak van 1850/51
toen de grondwet van 1848 tot hare volle ontwikkeling
kwam. Het verschil is zevenvoudig ten nadeele van het
huidige tijdperk. Minister Thorbecke werd nochtans toen
de duurste minister genoemd door den heer van Hall.
En sedert zijn telkens de uitgaven voor openbare werken
toegenomen. Het wordt dus hoog tijddat wij wat
gaan bezuinigen en van 24 millioen weder tot een veel
lager cijfer afdalen. Openbare werken zijn zeker nuttig,
maar men kan niet alles hebben wat wenschelijk is.
Men stelt tegenwoordig de vraag zoo: wij' hebben 24
millioen te verwerkenwat zullen wij er mee doen
Maar zoo mocht men zich de vraag niet stellen. Als
bewijs van de weelde moge strekken eene som van f 60,000
voor een onderzoek naar den toestand van kleine rivieren.
Deze begrooting mag niet meer dan 10 of 12 millioen
bedragen daarvoor kan nog veel goeds worden gedaan.
De heer Prins zou juist voor dit departement het
leeuwendeel der staats-nitgaven verlangen de vergelij
king met 40 jaren geleden gaat dan ook werkelijk niet
op. De omstandigheden zijn geheel veranderd. Maar
inderdaad heeft het eerste ministerie-Thorbecke den stoot
gegeven aan de ontwikkeling, waarin wij ons thans mogen
verheugen en die (naar hij hoopte) krachtig zou voortduren.
De minister van waterstaat antwoordde den
heer van Zuylendie o. a. gevraagd had of de sleutels
der schatkist in 's ministers zak berustten, dat de Staten-
Generaal over die sleutels beschikken. Overigens kan
men de toestanden van vóór 40 jaren niet met het heden
vergelijkenook omdat toen geene spoorwegen werden
aangelegd en de zaken der posterijen enz. op het hoofd
stuk financiën voorkwamen. Tal van gewichtige openbare
werken van algemeen belang waren in de laatste jaren
aangelegd of in aanbouw. Daarvoor alleen is 12 millioen
jaarlijks noodig. En als men dan de overige bestand-
deelen der begrooting nagaatkan men niet van opdrij
ving spreken. Zeker kunnen wij niet terug tot een cijfer
van 10 a 12 millioen. En dan lette men ook op de
inkomsten uit de productieve uitgaven, welke inkomsten
ongeveer 11 millioen bedragen. Zonder die uitgaven zou
ons land in ontwikkeling zeer achteruitgaan en dat zou
op de belastingen schadelijken invloed uitoefenen.
De begrooting werd daarna aangenomen.
Bij kon. besluit van den 30 is met ingang van
1 Mei a.s.: 1". de schout-bij-nacht J. P. van Rossum eervol
ontheven van de waarneming der betrekkingen van
directeur en commandant der marine4 te Hellevoetsluis,
en bevelhebber in de stelling van de monden der Maas
en van het Haringvliet2". die vlagofficier, ter zake van
langdurigen dienstop pensioen gesteld, en zulks onder
dankbetuiging voor de vele goede on langdurige aan den
lande bewezen diensten onder toekenning van een jaar-
lijksch pensioen van 2700 en eene jaarlijksche verhoo
ging van dat pensioen, voor werkelijk verblijf in mili
tairen dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen en kolo
niën en tusschen de keerkringen, ten bedrage van 1200;
3 bevorderd tot schout-bij-nacht, de kapitein ter zee
N. Mac Leod.
Bij kon. besluit van den 1 is als blijk van Zr. Ms.
goedkeuring en tevredenheid de bronzen medaille en een
loffelijk getuigschrift, ingesteld bij kon. besluit van 22
September 1855, toegekend aan J. van Leeuwen, brand
wacht te Amsterdamwegens hot met levensgevaar
redden van den kootsier van een aangespannen rijtuig,
dat in den avond van 22 December 1889 op den
O. Z. Achterburgwal aldaar te water was geraakt J.
Kampers te Weert, idem van een knaap uit het haven
bassin der Zuid-Willemsvaart aldaar op 20 Juni 1889;
P. J. van de Kerkhof te Weertid. van een meisje in
eene der diepe grachten bij de Langpoort aldaar door
het ijs gezakt op 4 Maart 1888.
indrukken kon zij dan ook niet allen in zich opnemen.
Toen zij het trouwe gelaat met de treurige uitdrukking
van Jobst niet meer zag, was zij eerst bang geworden
naast den vreemdeling, want op eens scheen haar vader
dit voor haar te zijn.
Reeds aan het eerste station werden zij opgewacht
door den kamerdienaar en eene kamenier wie zij vol
strekt niets te bevelen had en die haar eigenlijk hin
derlijk was. Haar vader beduidde haardat zij zich
voortaan dagelijks moest laten bedienen en dat zij het
verstandigste zou doen, met zich aan de leiding der
bekwame kamenier over te geven.
Je ziet er nog een beetje vreemd uit", zeide de
graaf lachend.
Elize maakte met behulp van de medegebrachto koffers
spoedig eene groote verandering in Beate's uiterlijk en
toen zij zich in eene der grootste spiegels bekeek her
kende zij zich zelve bijna niet.
Haar vader bemoeide zich over het algemeen heel
weinig met haarzij reisden van de eene mooie streek
naar de andere, nu eens in een gemakkelijke reiswagen,
dan op een boot of met den spoorweg, en eene menigte
rnenschen, met wie zij zelden een woord wisselden, bewoog
zich voortdurend om hen heen. Haar bewonderende uit
roepen over de prachtige natuur hoorde haar vader
meestal zwijgend of glimlachend aan. Zij reisden eerste
klasse en bezochten de eerste hotelswaar zij zich
aan de table d'hote van de andere gasten afzonderden,
zij uit verlegenheid, hij uit trots. Dikwijls volgden hem
bewonderende blikken en ook Beate trok zeer de opmerk
zaamheid Zij hoorde zich fluisterend de schoone gravin"
noemen en Elize bleef niet in gebreke haar al die
vleierijen over te brengen.
Nog nooit had iemand haar schoon genoemd. Als zij
geheel alleen was bekeek zij zich dan in den spiegel
bloosde en glimlachte. Dan kwam Jobst's beeld haar
voor den geest en het donker geverfde kamertje met de
boekenkasten en de piano. Zij begon nu naar huis
zooals haar vador Dresden noemde, te verlangen, hoewel
zij het volstrekt niet kendemaar zij zou daar hare
Aan het verslag van den afloop van de lichting
der nationale militie van 1889 worden de volgende bij
zonderheden ontleend.
Het bedrag dier lichting was op 11.000 man vast
gesteld waarvan 600 voor den dienst ter zee. Het ge
tal ingeschrevenenwaarnaar het aandeel van iedere
provincie in de lichting is- bepaald, bedroeg 37.437
tegen 37.399 in 1888. Het eijfer der lichting stond
alzoo tot dat der ingeschrevenen als 1 3,40.
Zoowel bij de land- als bij de zeemilitie zijn 10.958
man ingelijfd er ontbraken dus 42 waarvan 36 door
gebrek aan beschikbare lotelingen in 29-, meestal kleine
gemeenten en 6 om andere roden on.
Op de lichting van 1885 bedroeg het tekort 43 op
37.307 in 1886 37 op 38057; in 1887 22 op 38.103,
en in 1888 57 op 37 399 ingeschrevenen.
Bij de zeemilitie werden 600- man ingelijfdwaarvan
later één man, na afkeuring, krachtens art. 117 der
militiewet, is ontslagon wiens plaats door do inlijving
van één man bij de militie te land is aangevuld. Hek
aantal lotelingen dat zich voor den dienst bij: de zee
militie aanbood bedroeg 1989.
Het getal ingelijfde plaatsvervangers isbij de lich
ting van 1888 vergeleken, weder een weinig toegenomen,
doch ver beneden het cijfer der drie daaraan voorafgaande
jaren gebleven 1489 manruim een achtste deel van
het aantal afgeleverde manschapponzijn als zoodanio-
opgetreden tegen 1730 in 1885, 1673 in 1886, 1662 in
1887 en 1358 in 1881.
Als nummerverwisselaar werden 650 man ingelijfd
een getal, kleiner dan in elk der jaren 1885 tot 1888-'
toen dit onderscheidenlijk 686-, 702, 791 en 653 bedroeg;
samen werden dus 2139 plaatsvervangers en nummer-
verwisselaars ingelijfd,, alzoo bijna l/5 van het geheele
bedrag der lichting.
Het aantal verleende vrijstellingen wegens gemis van
de gevorderde lengte dat in de laatste jaren eene ge
stadige vermindering onderging, is weder een weinig
toegenomen en bedroeg 907 togen 1074 in 1885 1053?
in 1886 874 in 1887 en 874 in 1888,
Was de vrijstelling wegens ziekelijke gesteldheid of
gebreken voortdurend stijgende thans is zij weder afge
nomen 2923 man werden als zoodanig vrijgesteld, te^en
2766 in 1885, 2795 in 1886, 2856 in 1887 en 2957 in
1888.
Ten aanzien van het aantal verleende vrijstellingen als
eenige wettige zoon maaktbij de vier vorige jaren ver
geleken de lichting van 1889 eene gunstige uit
zonderingtegen 4954 in 1885, 5133 in 1886,. 5040 in
1887 en 4776 in 1888, werden in 1889 om die reden
4678 man vrijgesteld. Evenals vroeger kan men ook
thans veilig aannemen dat zich daaronder niet weinigen
bevonden hebben, die ook om andere reden vrijstelling
hadden kunnen doen gelden.
De vrijstelling wegens eigen militairen dienst of dien
van broeders is niet onbelangrijk afgenomen en, was het
cijfer der als zoodanig vrijgestelden, 11002, lager dan in elk
der 4 voorafgaande jaren; in 1885 bedroeg dit 11510,,in 1886
11543, in 188/ 11436 en in 1888 11224. Het algemeen
bedrag der om verschillende redenen vrijgestelde lote
lingen met bijvoeging der uitgestotenen en der tusschen-
tijds overledenen was 19571 tegen 20365 in 1885, 20573
in 1886, 20286 in 1887 en 19902 in 1888;. bij dit cijfer
is alzoo toenemende vermindering waar te nemen.
Aan 57 militieplichtigen der lichting van 1889 is ont
heffing verleend van den werkelijken dienst als geeste
lijke en bedienaar van den godsdienst bij de kerkgenoot
schappen of als student in de godgeleerdheid. Krachtens
art. 127 2 lid der wet is aan 2 militieplichtigeu ont
heffing van dienst toegekend. Het gezamenlijk getal
der verleende ontheffingen bedroeg 62.
Bij kon. besluit van den 24 zijn voor de lichting
van 1890 benoemd tot militaire leden van- de militie
raden en hunne plaatsvervangers en wel voor Noordholland:
1. district Amsterdam, lid Kamps, luitenant kolonel,
4 regiment infanterie, Amsterdam plaatsvervanger van
Wijk, kapitein, idem, idem; 2 district Haarlem lid
Zurich, luitenant-kolonel, provinciaal adjudant in Noord
holland Haarlem; plaatsvervanger van der Koog, kapitein
4 regiment infanterieidem 3. distr. dit jaar Alk
maar lid Weenink, majoor 7 idem, Hoorn, plaatsver
vanger van der Nagelkapitein 7 idemidem.
grootmoeder vinden. Naar die onbekende grootmoeder
verlangde zij onuitsprekelijk. Tot een vertrouwelijk ge
sprek zooals zij dat met Jobst gewoon was geweest te
voeren kwam het met haar vader niet. Hij zat naast
haar in de coupémet een courant of een boek keek
vluchtig nu en dan naar buiten en was meestal in ge
dachten verzonken. Over het algemeen was hij met haar
tevreden, hare verlegenheid verborg zij achter een kalme
houding. De reis was nuttig. Zij kon zich nu vele
dingen eigen maken, zonder dat dit de opmerkzaamheid
trok en er werden haar nog geen eischen gesteld.
Bij al deze voorbereidende maatregelendie op de
toekomst betrekking haddenvloog Beate somtijds de
gedachte door het hoofd: «waartoe dient dit alles
Hare grootmoeder zou geen oog hebben voor al die vormen
en later ging zij toch weer naar Jobst. Maar deze ge
dachte drukte haar neder en zij zette die onbewust van
zich af.
Nu was Dresden bereikt, die groote schoone stad. Zij
reden in de prachtige koets met de fraaie zwarte paarden,
bedienden in bonte liverij, over de Augustusbrug. Daar
was het Brühlsche terras, de katholieke kerk, de nieuwe
schouwburg Zij had afbeeldingen van deze kunstwerken
gezien, Jobst bezat kostbare werken over bouwkunde
en stelde er veel belang in, hij die nooit iets gezien
had, en zij was oen weinig teleurgesteld.
Op de platen zag er alles zoo helder en vroolijk uit.
Deze muren waren zwart, en op dezen herfstavond, ter
wijl een fijne regen nederviel, zag alles er nog donkerder uit.
Langzaam en gelijkmatig sloegen de golven der Elbe
tegen de pijlers der brug de bergketen van Saksisch-
Zwitserland was in nevelen gehuld. Zij reden nu onder
het slotportaal dooreen lang recht gebouwdat haar
geenszins den indruk gaf van een sloten verder door
helder verlichte breede straten, waar de rnenschen elkander
op de trottoirs verdrongen, alsof zij naar een feest gingen.
Daarbij het geraas van rijtuigen en tramwagens, ja,
dit was een groote stad. Bij de Pragerstraat ging het
den hoek omheerlijke tuinen voor hoogeprachtige
huizen streelden hier het oog; daarna door de sierlijke
Qp de algemeen»- vergadering van - dé Schippers-
vereeniging bchuttevaer, den 28 te Rotterdam-gehouden,
zijn ten aanzien va® do provincie Noordholland o. a. de
volgende besluiten genomen
o, nogmaals pogingen aan te wendon brj Ged. Staten
van Noordholland: om-verbetering te krijgen van het
Noorder *-Spaarne daar na het tot stand komen van
de geul de toestand.- gebrekkig is gebleven voor de
zeilschopon, niet voor;de stoombooten
br uitdieping te vragen van de geheele havenkom van
Spaarndam
e. aan den minister van waterstaat te vragen de sein
lichten op de Hembrug hooger te doen plaatsen
d. bij het polderbostunr van de Schermeer pogingen aan
te wenden tot
1. opruiming der palen, onder water staande langs den
oostwal van af de -sluis te Nauerna tot Krommenie;
2. uitbreiding van remming werken voor de-sluizen te
Nauerna door het plaatsen van eenige duo d' alven;
o. om onder dankbetuiging aan den minister van water
staat voor de toezegging om bij eene volgende staats-
begrooting een voorstel te doen betreffende eene haven
te M ieringen, met het oog op de dringende behoefte
aan die haven den minister eerbiedig te verzoeken,
reeds bij de eerstvolgende staatsbegroting dat voor
stel te doen, uit aanmerking van de dringende nood,-
zakelijkheid en de voordeelen, die de schatkist thans
uit Wieringen trekt
f. verlaging der vlakte van Enkhuizen te vragen ver
moedelijk door het uitleggen van het hoofd der spoor- -
weghaven.
Bolsward werd aangewezen als plaats voor de volgende
algemeene vergadering. Tot leden van het hoofdbestuur -
werden gekozen de heeren Tjerks (aftr. lid) enJ. Ymker,
laatstgenoemde in plaats van den heer Tussenbroek
die tot heden als secretaris opgetreden was. Genoemde-
heer Tussenbroek verklaarde zich,op verlangen van dei
vergadering bereid, titulair-secretaris te blijven.
Den 28 was te Rotterdam voor het makon van
brandmuren aan de loodsen langs de spoorweghaven op
Pijenoord de firma H. J. Heiman.en Zoon aldaar laagste
inschrijver voor 52344.
Don 29 is te Velp in den ouderdom van 85 jaren
overleden de heer mr. A.- W. Engelen, oud lid der
Tweede Kamer en oud-kantonrechter te Tiel.
Den 30 des morgens om 5 uur is het driemastschip
de Jantje, kapitein Doompaulj thuis behoorende, te
Delfzijl op eenige mijlen ten noordwesten van Duin
kerken vergaan Van de uit 11 man bestaande beman
ning werden 5 man gered door de visschersboot N. Dame
de Lourdes van Graveline, welke die bemanning te
Duinkerken aan wal bracht. Bij het in de booten stappen
waren de zes matrozen door de golven in zee geslagen
en verdwenen.
Te KAAjUBAM zijn den 30 tot onderwjjzers aan
de school-Krimperven benoemd H. L Blikslager aldaar,
D de Groot te Arum en H. Hibma te Morra bij pokkum.
Den 30 is bij den landman K. Boon Jz, te BO-
VEÜ'HAHSPEL, torwjjl niemand thuis was,, ingebro
ken na vergeefs getracht te hebben de deur te, openen,
is men door een raam binnen gekomen. Uit.een kast
is eene som van 400 gestolen de gouden hoofdsieraden
liet men leggen. Verscheidene meubels zijn vernield.
De rechtstreekscbe intercommunale telephoondienst,
voor publiek verkeer van Haarlem en Dordrecht, zoowel
onderling als mot 's-Gravenhagealsmede van Haarlem
met Rotterdam en van Dordrecht met Amsterdam is,
op 1 Februari geopend.
Den 1 is in de feestelijk versierde zaal van het
lokaal Diligentia te 's-Gravenhage aan schipper L. Niemam
te Maassluisdie met zijne varensgezellen Leurens Spuij,,
Johannes van Drimmelen en Johannes Brandenburg, bij
gestaan door den kapitein der sleepboot, Zuidholland;
Thijs Klop op don 28 November 1889z do bemanning,,
van het engelsche stoomschip Yoxfordop de Maas
vlakte gestrand reddeaan ieder hunner een eereblijk
uitgereiktbestaande iu een zilveren tabaksdoos met
het opschrift
«Hulde aan (naam) wegens zijn.manmoedig gadrag;
bij het onder stormweder met levensgevaar redden van
23 schipbreukelingen van het engelsche stoomschip Yoxford,
gestrand op de Maasvlakte den 28 November 1889, aan-
Weenerstraat naar het paleis van graaf Tescby in de
Parkstraat. Een zuilengang versierde het hooga terras,
de breede voorgevel was schitterend verlicht, met sier
lijken zwaai reed de koetsier de voorpoort in, een ruk
de paarden stonden stilbedienden sloegen de treden
neder »Wij zijn thuis", zeide de graaf. Beate klemde
zich hulpeloos aan zijn arm vast. Zij was als verblind
door het schelle licht, in de vestibule niettegenstaande
zij haar sluier nog voor het gelaat had. Het viel haar
opdat de graaf het dienstpersoneel zeer welwillend
begroette.
»Ah mevrouw von ScblierHet verheugt mij zeer,
kennis met u te maken. Mag ik u mijn dochter voor
stellen Beate mevrouw von Schlier zal de goedheid
hebben je onder hare hoede te nemen
Beate sloeg haar slnier terug en zag de vreemde dame
van terzijde aan. Het was een groote sterkgebonwde
gestalte, met scherpe gelaatstrekken, die haar onder een
stortvloed van uitgezochte woorden in de armen sloot.
Beate's kleine hand lag koel in die der dame zij had
verwachthare grootmoeder te zullen zien.
De graaf deelde zijne bevelen nit, mevrouw von Schlier
geleidde Beate naar hare kamers Hemel, welk een pracht i
Hier vreesde zij nit te glijden op den gladden parket
vloer, daar zonken hare voeten bijna weg in het zachte
tapijt. In de met zacht rosé behangen toiletkamer was
alles van zilver haar vader had haar echter verboden,
over iets hare bewondering te uitenzij moest hare
indrukken voorloopig voor zich honden. Zoo schreed zij
dan koel en ondanks al de haar omringende pracht, met
een gevoel van beklemdheid naast de vreemde dame
voort die op allervriendelijkste manier het woord tot
haar richtte.