FEUILLETON. pmm Vw i No. 22. Twee en Negentigste Jaargang. Nationale Militie. 1890. WOENSDAG 19 FEBRUARI. AMSTEKDAM8CHE BRIEVEN. BK LEUGEN HAARS LEVENS. 0 1 vni. Ro:i an van Alexander Kümer. ALK1AARSCHE COURANT Doze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80: franco door het geheele rijk 1, De 3 nummers 0,06. K.'Mii-thüfewlli IJ5 Prijs der gewone Advertentiën: Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS TER ZOON. Officieel Gedeelte. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar hrengen ter algemeene kennis, dat op heden op de gemeente secretarie ter lezing is gelegd do staatvermeldende volgens art. 81 2e lid der wet op het lager onderwijs de namen der kindoren boven de 6 en beneden de 12 jarendie niet voorkomen op de lijst der op 1 Januari 1890 schoolgaande kinderen. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 12 Februari 1890. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. De onderstaande personen worden uitgenoodigd zich tot het geven van inlichtingen betreffende hunne vrijstel ling, ter gemeente-secretarie aan te melden als Peter van der Hoven, Gerardus de Gier, Jan Kraaijb, Hermanus Godijn, Jan WederJacob KorverRinse Hardorff, Abraham KnaapRoelof den HartogArie Hartog, Hendrik Volkers, Johannes Gerardus Vrenegoor. Uit de dagen, toen ik mij nog niet tot de ingezetenen van Amsterdam mocht rekenenherinner ik mij nog bestdat ik heel dikwijls bij het doorbladeren der cou ranten de bewoners van de hoofdstad benijd heb als ik las dat er eene vergadering zou plaats hebben, waar een bekend spreker een belangrijk onderwerp zon behan delen. Hoe gaarne zou ik daarbij tegenwoordig zijn geweestmaar mijn beurs kwam er tegen in verzet, dat ik dit genoegen kocht met reis- en verblijfkosten. 1 oen ik pas in Amsterdam woonde, meende ik mijn schade te moeten inhalen. Allerlei bijeenkomsten konden op mijne tegenwoordigheid rekenen zelfs socialistenverga deringen ging ik bijwonen om eens met de eigenaardig heden der mannen van het geweld kennis te maken. Doch spoedig kwam de reactie. Hoe weinig degelijks toch werd er op al die meetings en in al die samen komsten gesproken Geschetter van woorden, zoo uiter mate geschikt om den niet diep doordenkende te ver strikken verdrong gewoonlijk een kalme zaakkundige uiteenzetting van het onderwerp in quaestie en op lang durige toejuichingen konden bijna steeds die mannen rekenendie de kunst verstonden om hunne woorden als een ontketenden bergstroom van hunne lippen te doen vloeien, al liet dan ook de inhoud hunner impro visatie aan degelijkheid alles te wenschen over. Zoo lang zamerhand ben ik daardoor voorzichtiger geworden en nu moet er al eens iets bijzonders aan de hand zijn wanneer ik mij laat overhalen om mijn gezellige woning voor een vergaderlokaal te verwisselen. Niettemin blijven ook zelf3 nu de teleurstellingen niet uit. In de af- geloopen week moest ik dat weder tot mijne schade ondervinden. Men moet namelijk weten dat ik eene uitnoodiging gekregen had om een voordracht bij te wonen^ over de sociale quaestie die jhr. H. C. J. M. van Nispen tot Sevenaer, r. k. priester en president van de St. Josephs Gezellen-vereeniging alhier, in de Vrije gemeente zou houden. Die combinatie van een roomsch priester en de Vrije gemeente", welke laatstezooals men weten zal, het ultra-moderne Amsterdam vertegenwoordigt, had voor mij reeds zoo iets pikantsdat ik ook bij het belang van het te behandelen onderwerp mij naar het gebouw begaf, waar zoo dikwijls des zondagsmorgens hartverheffende woorden worden gesproken. Een talrijk publiek was aanwezig. De sproker begon met de bewe ring dat er een sociale quaestie bestaatdie men ten gevolge van de gebeurtenissen der laatste jaren niet meer heeft kunnen doodzwijgen. Onmiddellijk liet hij daarop evenwel volgen, dat niet door alle godsdienstige over tuigingen de bewuste quaestie erkend wordt, want »voor het" katholicisme bestaat het vraagstuk van de maat schappelijke orde niet en kan het niet bestaan omdat het steunt op de basis van Gods openbaring en weet dat de mensch afhankelijk is. De diepere beteekenis van het sociale vraagstuk was //of men in den mensch de onafhankelijke kracht, de onafhankelijke gedachte en het onafhankelijk willen kan huldigen"; volgens den sproker werd deze vraag alleen bevestigend beantwoord door diegenen die zich aan God gelijk wanen. Daarbij had hij inzonderheid het oog op de vrijmetselaren en op de aanhangers der sociaal-democratie, welke laatste de consequente doorvoering is van het principe der vrij- macons." Spreker waarschuwde voor de menschendie zich met God gelijkstellen, want dan worden geen mach ten meer erkend, dan is er van gezamenlijk leven, van streven naar één doel geen sprake meer. Dan vervalt ook alle gezag en elke gedachte aan wederkeerige waar deering. Met die korte trekken zullen de meesten mijner lezers zeker tevreden zijn en waarschijnlijk zullen zij na dit voorproefje niet naar meer verlangen. Het is dan ook inderdaad wel wat al te verregaand hetgeen jhr. van Nispen ons op de mouw wilde speldeu. Eerst begint hij met allerlei omhaal van woorden aan te toonen dat er een sociale quaestie bestaat, dat deze zich niet laat weg cijferen en ziet, dan verkondigt hij verder als in eenen adem dat dit echter voor do katholieken niet geldt i wat hij dan door allerlei sophismen tracht duidelijk te maken. Ach eerwaarde heer van Nispen verruim uw gezichtsveld toch een weinig, laat uw oog niet alleen de dingen van buiten beschouwendoch laat ze ook tot het wezen daarvan doordringenga met meer nauw lettendheid rond in de huizen der werklieden en waarlijk, gij zult dergelijke dingen als ge in de .Vrije gemeente" hebt gesprokenniet langer verkondigen. Dan zult ge zien, hoe de sociale quaestie zich niet alleen bij vrijmetselaren en sociaal—democraten baan gebioken heeftdan zult ge met ontzetting ontwaren hoe deze Verreweg het grootste gedeelte onzer volksklasse door dringt. Hebt ge u wellicht laten misleiden omdat de meesten voor geweld terugschrikken en liever langs orde- 13) Beate dacht er over na, waarmee zij den verwijderden' eenzamen man een genoegen kon doen. Den vorigen Kerst avond hadden zij te zamen een grooten denneboom ver sierd en de jeugd uit de zangschool daaronder verzameld. Zij was uitgelaten geweest als een kind en had als eene koningin den kinderen appelen en noten geschonken. Zjj hadden elkaar geene groote geschenken gegeven; hij schonk haar een fijnere wollen japon dan die zij ge woonlijk droeg, en die zij .veel te mooi' gevonden had, en zij had pantoffels voor hem geborduurd. Deze beelden trokken voor haar geest voorbij terwijl zij in haar sierlijke coupé door de drukke straten van Dresden reed en den eenen winkel na den andere bezocht. Zij was eindelijk besloten, hem een nieuwen prachtigen vleugel te geven. Haar vader had haar steeds zoo ruim van geld voorziendat zij die zonder eenig bezwaar kon bekostigenmaar natuurlijk mocht niemand er iets van weten. Zij liet het rijtuig voor een handwerkenwinkel op de markt wachten trad binnen en zond het rijtuig weg. Zij wilde nu verder te voet gaan het was een prachtige, heldere winterdag. Zij spoedde zich daarop naar een groot pianomagazijnwaar ook de vleugel der prinses gekocht was. Zij was er met de Hertogin en mijnheer von Borkfeldt geweest en de laatste had verscheidene instrumenten uit de Bechsteiner fabriek geprobeerd. De Hertogin had evenwel de voorkeur gegeven aan een ander dan die mijnheer von Borkfeldt had aangeraden;"Beate hoopte dit nu nog te vinden. Juist de eigenaar van het magazijn herkende haar dadelijk. Zij vond den vleugel, die Felix Borkfeldt zoo geroemd had, nog voorhanden en lijken weg hun dool willen bereikenmaar als ge daarom de sociale quaestie voor uwe geloofsgenooten ontkent, is het met uwe opmerkingsgave waarlijk al heel treurig gesteld. Laateerwaarde heeru dan eens dooi den amsterdamschen kroniekschrijver van dit blad onder richten dat bij het volk hoe langer hoe meer het besef levendig wordt, dat er verbeteringen in hun toestand moeten komen en dat die overtuiging tot een kracht zal worden, waarvoor zelfs de zoo goed georganiseerde room- sche kerk zou moeten wijken indien zij zich daartegen met al haren invloed bleef verzetten. Zoo ver zal het evenwel waarschijnlijk niet komenwant, evenals tegen woordig al zoovele werkgevers verplicht zijn aan de verzoeken of eischen van hunne ondergeschikten te vol doen zal ook Rome wel wat water in den wijn mengen en zwichten voor den tijdgeest, dien niemand vermag te weerstaan. Men behoeft waarlijk nog niet met helder ziendheid bedeeld te zijn om te kunnen voorspellen, dat er een tijd zal komen dat de vurigste ultramontanen medelijdend zullen lachen om jhr. van Nispen's woorden, dat de sociale quaestie voor het katholicisme niet bestaat. Eigenaardig waren in deze vergadering de slotwoorden van den voorzitter, ds. P. H. Hugenholtz Jr., die in de beleefdste bewoordingen, toch duidelijk zijne teleurstelling over het gebeurde te kennen gaf. Hij had zoo gaarne gezien, dat de heer van Nispen zijn onderwerp anders had behandeld en uit zijne rijke ervaring on uit de kennis van den kring, waarin hij leeft en werkt, had geput laat ons maar met den heer Hugenholtz aan nemen, dat dit toegeschreven moet worden aan de groote bescheidenheid des sprekers. Den volgenden dag kwam mij een kennis bezoeken met do vraag, of ik ook lust had om met hem mee te gaan naar de buitengewone voorstelling van het Haagsche Kon. Fransche Opera-gezelschap, waarbij Sigrid Arnoldson de .Lakmé" van Delibes zou zingen. Van die uitvoering had de reclame reeds dagen van te voren grooten ophef gemaakt en het allerliefste kopje van Sigrid had al eeDigen tijd in de winkelkasten van vele boekhandelaars en sigarenverkoopers geprijkt. Gaarne had ik die liefe lijke verschijning, die reeds zoovelen mijner kennissen betooverd had, eens willen zien, gaarne had ik ook willen genieten van de heerlijke stem, die een buitengewone bekoring moest bezitten, doch na de teleurstelling van den vorigen avond had ik weinig lust om nu weder uit te gaan. Hoewel aarzelend besloot ik dus maar thuis te blijven, doch verzocht mijn vriend, die een vlijtig be oefenaar der muziek is, om mij in enkele woorden zijne indrukken mee te deelen, opdat ik die in de Alkmaarsche Courant zou kunnen weergeven. Nu, zooeven is hij bjj mij geweest. »De schoonheid van Sigrid", zoo zeide hij, ris inderdaad overweldigend, ik kan je verzekeren, dat die mij van het begin van den avond tot het einde geboeid heeft, zoodat ik dan ook waarlijk genoten heb. Maar wat hare talenten als zangeres aangaat, hoe moeilijk het mij valt om iets in zulk een schoone vrouw afkeurend te beoordeelen, ik moet erkennen, dat daarvan te veel ophef wordt gemaakt. Niet alleen, dat menige passage niet afgerond klonk, maar zelfs de zuiverheid liet een betaalde dien waarop zij order gafhem te verzenden aan het adres van den domorganist Jobst Boldt te Rohrburg bij L. Buiten voor het breede raam was een heer big ven stilstaan toen hij de dame daar binnen herkende. Hij zag dat zij het instrument opende hare handschoenen uittrok en hare vingers over de toetsen liet glijden, met een treurig, diep bewogen gelaat. Hij zag haar hare portefeuille openen en de belangrijke som betalen. Zij schreef zeker het adreswant de eigenaar las het en boog toestemmend. Nu knoopte zij hare handschoenen weder vast en kwam de deur uit. Haastig liep zij door, zonder om te zien. Felix want hij was het die alles gezien had - voelde een onweerstaanbare neiging om den winkel binnen te gaan. «Dus heeft gravin Teschy toch don vleugel gekocht," merkte hij ter loops aan»dat doet mij genoegen het is ontegenzeggelijk het beste stuk uit uw magazijn. Wordt ze naar het buitenland gezondenV Is dat het adres? Domorganist Jobst Boldt? Ik dank u." Felix groette den beleefden eigenaar en verliet den winkel. Zijn hart klopte luid. Hij was niet met zich zelf tevreden. Een onverklaarbare drang had hem bewogen, hare gangen te bespieden, hoewel hij het zelf onwaardig vond. Maar het hinderde hem, dat hij zoo weinig van haar begreep. Zij verborg een geheim en hare onschuldige oogen, hare kinderlijke lieftalligheidwanneer zij zich onbevangen voordeed moesten iedere achterdocht ontwapenen. Nu weder die vreemde koop. Zonder mevrouw von Schlier, zonder vader of grootmoeder zocht zij eene piano uit en verzond die aan een organist te Rohrburg. Dat was een klein nest ergens in het laagland; had zij daar gewoond l Was de organist haar leermeester geweest? Bijna onge- loofelijk een organist op een klein plaatsje is zelden zulk een genie, om iemand zoo te onderwijzen. In welke betrekking stond zij tot dien man Hij liep zoo haastig voortin gedachten verzonken dat hij eensklaps tegen iemand aanbonsde. »Ha, Robert Prehn! Vergeving, mijn jongen. Ben jij het? Wij hebben elkander in lang niet gesprokenalleen maar vluchtig gegroet." Zij kenden elkander uit hun schooltijd. Robert Prehn was nooit een groot licht geweest, volgens Felix, maar een echte goede jongen. Het was te verwonderen, dat hij met zijn geringe neiging tot avonturen den zeemansstand gekozen had, waarschijnlijk had men echter die loopbaan voor hem geschikt gevonden en hij had zich niet laten golden. Zou hij zich nu ook in het huwelijksjuk laten sluiten Tante von Schlier deed wel haar best, om da erfdochter voor hem in te palmen. Felix was nu juist in eene stemming om hem eens uit te hooren Felix was een meester in de conversatie, hij had dus spoedig het gesprek op Beate gebracht. Robert kleurde tot onder zijne haren. »Je hebt zeker een wit voetje bij de jonge dame", sprak hij heeft zij je ook wel eens iets over haar verleden verteld Robert werd warm. Gewoonlijk stotterde hij vaak maar, als hij in vuur raakte, werd hij welsprekend. Hij vond het afschuwelijk, zooals ieder over haar sprak, over iemand, wie de reinheid op het voorhoofd te lezen was. Een spottend lachje zweefde om Felix' lippen. »Ik zal niets van je uitverkorene beweren", zei hij op luchtigen toon, rik wist niet, dat de pijl al zoo diep in het hart zatwij kunnen dus spoedig onze gelukwenschen aan bieden Robert droogde zich de zweetdroppels van het gelaat. Dat is niet mooi van je, Felix," sprak hij kalmer op zachten, bevenden toon, rik heb als knaap altijd tegen je opgezien en je waart nooit boosaardig bij al je meer derheid, je weet maar al te goed, dat ik hier volstrekt niet in aanmerking kom." .Waarom niet? Zij schijnt toch nog het meest met jou op te hebben." Robert keek hem radeloos van verlegenheid aan. .Wees toch niet wreed", zeide hij. »Denk je, dat ik niet weet wat ik beteeken naast jou, bij voorbeeld .Bah Het ontbreekt je altijd aan moed bovendien zal ik niet met je in het strijdperk treden, mijn jongen. Eerlijk gezegdhet zullen wel tantes en grootmoeders zijn, die koppelplannen hebben, en wij, mannen, passen .wel op, tot ons hart en ons verstand ons dwingen, onze vrijheid op te offeren. Wees ook maar voorzichtig,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 1