BINNENLAND. e«STMBUK.It«lGiaUH Toen dezer da gen het wetsvoorstel tot wijziging van een paar bepalin gen der bestaande onderwijswet in de daarvoor benoemde commissie nit het Heerenhuis behandeld zou worden las de aartsbisschop van Praag, kardinaal Schönborn, eeae door hem en de bisschoppen van Seekau en Laibach onderteekende verklaring van 12 Maart voor, waarin zij, zoowel als leden der commissie als uit naam van het episcopaat van Oostenrijk, de rechtmatige eischen der kerk ten aanzien van de school ter kennis brachten en toelichtten. In hoofdzaak komen die eischen hierop ne der, dat: 1°. alle openbare scholen in zuiver katholieke scholen zullen worden veranderdwaarin de kindereu van an dersdenkenden niet worden toegelaten 2°. aan die scholen slechts katholieke onderwijzers worden aangesteld, die hunne opleiding hebben gehad op katholieke kweekscholen en die de bevoegdheid bezit ten godsdienstonderwijs te geven 3°. de benoeming dier onderwijzers afhankelijk zij van de goedkeuring der geestelijkheid 4°. het geheele onderwijs, de schoolboeken en in één woord alle leermiddelen den katholieken stempel moeten dragen en geheel van den katholieken geest doordrongen moeten zijn en 5°. het toezicht over de lagero school voortaan geheel opgedragen worde aan de geestelijkheid. De commissie besloot het gevoelen van den minister van eeredienst en onderwijs en van den ministerraad in te winnen, alvorens eene beslissing te nemen. SPAAJE. Bij de behandeling der begrooting van jnstitie in de Kamer heeft de regeering met 62 tegen 47 stemmen eene nederlaag geledon. VEREEAIC4DE STATE Ui. Den 17 is te India- nopolis een groot boeken-magazijn afgebrand, waarbij 13 mannon van de brandweer omkwamen en 19 gekwetst werden, waarvan verscheidene doodelijk. De schade wordt begroot op ruim 300.000. STATEN- GEN ER A A L. Tweede Hamer Den 19 werd het wetsontwerp tot herziening der wet op de consulaatrechten na korte beraadslaging aangeno men, na overneming op art. 3 van een amendement van don heer van Bylandt, om het tarief voor attestatiën de vita onveranderd op 1 te laten. Daarna ving de beraadslaging aan over het wetsvoor stel van den heer Reekers tot opheffing van het verbod tot het visschen met den wonderkuil. De heer Zaaijer is van oordeel, dat het status qno moet worden gehand haafd, totdat de regeering het rapport der commissie voor de zeevisscherijen bestudeerd heeft en aan de Kamer voorstellen indient. De heeren Opperdoes en M a c k a y bestreden daarna het door den heer Visser van Hazerswoude ver dedigde gevoelen strekkende om het wetsontwerp aan te nemen. De heer Reekers verdedigde zijn voorstel, dat ten slotte aangenomen werd met 69 tegen 19 stemmen. De minister van waterstaat verklaarde, dat eene spoedige definitieve regeling niet mogelijk was bij het verschil van meening tusschen de deskundigen om trent de wijzewaarop dit zon moeten geschieden. Daarom kon hij het voorstel Reekers wel steunen. De pensioenwetten werden ten slotte met algemeene stemmen aangenomen, na overneming van enkele door de regeering en de commissie van rapporteurs voorge stelde wijzigingen. De door de heeren Rooseboom en Heldt voorgestelde wijzigingen werden niet behandeld. Met 64 tegen 20 stemmen werd beslist, dat die wijzigingen te ver gingen, om bij de tweede lezing behandeld te worden. Daarna ving de behandeling aan van het wetsvoorstel Borgesius c.s. De heer Heemskerk ving eene rede aan welke hij den 20 zou voortzetten. militie. De regeering heeft een wetsontwerp ingedienddat gevolg geeft aan haar reeds bij de algemeene beraadsla- Zij moest hem alles meedeelen de geheele treurige ge schiedenis vertellen, misschien kon hij haar goeden raad geven. Hij had haar immers ook bemind toen zij nog slechts als Beate Teschy bekend stond. Zij was verplicht ook tegenover hem waar te zijn. Langzaam, in afgebroken zinnen, begon zij te vertellen. Hij zat stoom en sprakeloos van verwondering bij deze wonderlijke, ingewikkelde geschiedenis. Dat was dus haar geheim geweestdat tante Schlier zoo onvermoeid ge tracht had uit te vorschen, en zooals nu bleek in geheel verkeerde richting. Hij voelde diep medelijden met het geliefde wezen. Haar hart behoorde aan den schoonen Eelix, natuurlijk en hij had haar onverhoord ver laten en verstooten; hij had haar, die toch zeker minder gezondigd had dan anderen, tot wanhoop gebracht door zijne deugdzame hardvochtigheid. De kaarsen begonnen te verflauwen, hij zat nog steeds met het hoofd voorover gebogen in afwisselende, bittere gedachten verdiept on durfde niet opzien. Zij dachten er beiden niet aan dat het ongepast washier nog zoo laat te zamen te zijn de wereld bestond voor hen niet meer. Dus deze musicus en componist, dien men dezen avond gehuldigd hadwas baar echtgenoot of liever haar echtgenoot niet meer de scheiding was immers uit gesproken. Robert Prehn had ook medelijden met den grijsaard, wiens voorkomen hem reeds getroffen had. Nu wist hjj wat hem daarin zoo geboeid had de verheer lijkte uitdrukking op zijn gelaat, die getuigde van groot leed, dat met heldenmoed overwonnen en gedragen was. »ls er nu voor mij nog plaats op de wereld vroeg Beate. Robert Prehn hief het hoofd op. Met geweld drong hij de woorden die hem op de lippen zweefden terug. »6ij hebt veel geleden", sprak hij zacht, «niemand zou aan de omstandigheden weerstand hebben kunnen bieden, waaraan gij blootgesteld geweest zijt, maar uw levenstaak is nog niet ten einde. Gij zijt nu vrij eu ontslagen van de leugen. Als gij dat ten volle beseft, zult gij moediger worden. De slag is onverbiddelijk op u neergekomen e« heeft u niet verpletterd. Gij leeft, gravin, gij zult gingen over de- Staatabegrooting vóór 1890 aangekondigd voornemenom tijdig een voorstel te doen tot het ia dienst honden na 1 Mei 1890 van zeven lichtingen der militie te land en van zes lichtingen der zeemilitie. Ter rechtvaardiging van dezen maatregel wjjst zij op 1° snel opkomende staatkundige verwikkelingendie onverwacht verandering kunnen brengen in den meer vredelievenden algemeenen toestand in Europa; 2° de voortdurende uitbreiding van de legersterkte bij de meeste europeesche mogendheden en 3° de omstandigheiddat de organisatie der levende strijdkrachten in ons land in een tijdperk van overgang verkeert, nu eene betere regeling van den verplichten krijgsdienst eerlangnaar de regeering zich vleitzal kunnen tot stand komen. Mocht onverhoopt in deze teleurstelling worden onder vonden dan moet nader overwogen worden welke maatregelen ter voorziening in de behoefte aan lerende strijdkrachten te nemen zijnen zal wellicht voorloopig tot eene herziening der tegenwoordige militiewot moeten besloten worden. De regeering acht het echter niet raadzaam eene zoo danige wijziging in de bestaande militiewetdoor het blijvend karakter, dat zij althans schijnbaar zon dragen op dit oogenblik voor te stellen. Omtrent het gebruik dat de regeering zich voorstelt van de twee beschikbaar komende lichtingen te maken wordtwat de zeemacht betreftmedegedeeld dat, moge bij het in dienst houden van vijf lichtingen voldoende kunnen worden voorzien in het noodige personeel voor de verdediging te water en alsdan reeds eenige reserve overblijvende reserve evenwel niet toereikend is te achtenom bij een voortgezetten oorlog de geleden ver liezen te kunnen aanvullen. Yoor dit doel wordt de zesde lichting aan de reserve toegevoegd. Ten aanzien van de landmacht ligt het in de bedoe ling datindien eene zevende lichting miliciens beschik baar komthet personeel dat in geval van mobilisatie niet wordt vereischt voor het op voet van oorlog brengen v an de onderdoelen der korpsenalsdan, in 't algemeen, aanvankelijk bij de depots zal worden ingedeelden wordt het vérder noodzakelijk geacht dat al dadelijk maatregelen worden genomen tot het verkrijgen van het kaderdat voor het doeltreffend gebruik van voormeld personeel onmisbaar wordt geoordeeld. Aangezien de ten deze te treffen voorzieningen hoofd zakelijk op het wapen der infanterie betrekking hebben, wordt dat wapen - volgens de memorie van toelich ting in de eerste plaats in beschouwing genomen en zal daarna achtereenvolgens hetzelfde geschieden met de artillerie en de genie. (W ordt vervolgd.) De minister van binnenl. zaken heeft den 13 aan de vijftien officieren der dienstdoende schutterij te Rot terdam die zich beklaagd hadden over de wijze van handelen bij het opmaken van de voordrachten tot ver vulling van vacaturen bij hun corps te kennen gegeven, dat hunne klachtenalsmede de daaraan door heu vast geknoopte aantijgingen, ten eenenmale ongegrond bevonden waren en dat hunne onbehoorlijke houding in dezen scherpe afkeuring verdiende. Bij kon. besluit van den 15 is benoemd tot bur gemeester van BKOEK 1ST WATER.LAAD met ingang van den 27 de heer J. Remssecretaris dier gemeente. Den 16 hebben de ministers van koloniën en wa terstaat eon bezoek gebracht aan de nieuwe mailboot van de Maatschappij Koninklijke West-Indische Maildienst, de Prins Willem IIwelke den 20 van Amsterdam ver trokken is. In den nacht van den 17 op den 18 is eene boer derij te Elten afgebrand. Tien koeien, twaalf kalveren, vijf varkens en eenige kippen kwamen in de vlammen om. Er wordt aan brandstichting gedacht. Don 18 des morgens tnsschen half zes en zes uren is te Barneveld eene boerderij met schuur verbrand. Met moeite werden de kinderen der bewoners in veiligheid gebrachtook het vee werd gered. Den 18 des morgens vroeg is te Blokzijl brand ontstaan in de leerlooierij van de firma D. de Ruiter en Zoon het hoofdgebouw en de grootste helft van een der weer herstellen en ik benijd diegenen nietdie u zoo onbarmhartig veroordeeld hebben; anderen waren schul diger dan gij." Mijn leven is verder doelloos, zonder eenige bekoor lijkheid, zonder hoop", sprak Beate terneergeslagen. Toch niet", riep Robert Prehn levendig, »ik weet een doel voor ueene plicht die gij kunt vervullen en dat zal er u weer bovenop helpen. Ik kreeg gisteren een brief van tante Schlier, die mij mededeelde, dat nw grootmama, gravin Werthern, door eene beroerte getroffen waszij is verlamd en wenscht door hare klein dochter te wordon opgepast. Het bericht was n toege zonden maar had u niet bereiktdaar gij Dobnitz reeds verlaten hadt." Een donkere blos kleurde Beate's bleeke wangen er kwam leven in hare dofte oogen. Grootmama 1" herhaalde zij. »Daar kunt gij uw leed verbergen iu de stille zieken kamer", ging Robert voort. Zij reikte hem over de tafel heen de hand. Verlosser", sprak zij zacht. Een weemoedige glimlach speelde om haren mond. Deze man beminde haar oprecht en trouw en veroordeelde haar niet, zooals Eelix gedaan had. Deze was zachtmoedig, hij verlangde niets voor zich zelf, hij dacht niet aan de afwijzing van zijn aanzoek hij redde haar en verloste hare ziel uit de duistornis, waarin die verzonken was. Dat was dezelfde onbaatzuchtige liefde als die van Jobst en toch beminde zij dien eenen, die anders liefhad. Toen Robert Prehn vertrokken wasstrekte zij zich op hare legerstede uit, en een weldadige sluimering daalde op haar neder. Jobst's beeld verscheen haar in den droom, hij droeg eon palmtak in de hand, die hij zege nend over haar hoofd uitbreidde. Het was avond. Graaf Teschy zat aan het bed zijner schoonmoeder hij deelde haar juist de vergeefsche po gingen mede om Beate te vinden. De zieke was buiten gewoon ongeduldig en prikkelbaar, zij overlaadde hem met verwijtingenzij riep voortdurend om haar kleia- schuren braadden af. De belendende gebouwen bleven ten gevolge van. de windstilte gespaard. Den 19 is te HAARLEM de heer E. de Lanoy, candidaat der liberalen, tot lid van den gemeenteraad gekozen met 611 van de 978 geldige stemmen. Op den heer H. C' Tombergh, candidaat der r. k., waren 321 stemmen uitgebracht. In eene den 19 te AMSTERDAM gehouden buitengewone vergadering van aandeelhouders der Kon. Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen aldaar, is door commissarissen medegedeeld, dat in 1889 een verlies van 30.000 is geleden, ten gevolge waarvan het gezamenlijk verlies thans f 454000 bedraagt, zijnde slechts f 46000 minder dan s/4 van het maatschappelijk kapitaai, zoodat de maatschappij derhalve nagenoeg in de termen valt van art. 47 al. 2 van het Wetboek van Koophandel likwidatie voorschrijvende, ingeval het verlies zooveel bedraagt. Onder die omstandigheden wenscht het bestuur zich van het aangaan van nieuwe verbintenissen te ont houden en heeft het besloten, surséance van betaling aan te vragen, ten einde den toestand te overzien. Ds. Oorthuispred. bij de ned. herv. gemeente te 's-Gravenhage heeft voor het beroep naar AMSTER DAM bedankt. L0 Rotterdamsche Broodbakkerij keert over 1889 S'/a pet. dividend uit. De gemeenteraad van EAH.HIIXEA heeft den heer A. Swartdoctorandus in de schei- en natuurkunde te Amsterdam benoemd tot leeraar in de natuurkun dige vakkeu aan de hoogere burgerschool en burgeravond school. De Schiedamsche tramwaymaatschappij keert over 1889 5 pet. dividend uit. Prof- dr. H. G. van de Sande Bak hu ijzen te Leiden is door den Keizer vun Rusland benoemd tot comman deur der Stanislaus-orde. De gemeenteraad van EAKillIZEA heeft be sloten tot het aangaan eener tijdelijke geldleening van f 10000 ter voorziening in kasgeld. De Duinwaterleiding-Maatschappij van den Helder en het Aieuwediep keert over 1889 5 pet. dividend uit; een bedrag van f 3500 werd in kas gehouden voor het vernieuwen van een der pompwerktuigen. De Koning heeft benoemd tot ridders 2 kl. (groot officier) van den Gouden Leeuw van Nassau de heeren mr. J. H M. baron Mollerus van Westkerke en mr. J. H. Geertsema Cz., commissarissen des Koningsonder- scheidelijk in Gelderland en Overijsel. De Amsterdamsche Omnibusmaatschappij keert over 1889 11 pet. dividend uit. Met inbegrip der ontvangen overstapkaarten werden in dat jaar in 1 351.385 ritten 14.425.759 reizigers vervoerd tegen 13 827.682 in 1888. De geheele opbrengst van het vervoer beliep f 1.170.589.28 i tegen t 1.128.541.35| in 1888. Aan de gemeente Am sterdam is f 19.196.84 voldaan voor het onderhond en het rein houden der bestrating tusschen de rails en f 76.088.SO'/ss uitgekeerd voor haar aandeel in de op brengst van het vervoer. De Kon. Nedcrlandsche Grofsmederij te Leiden keert over 1889 8 pet. dividend nit. De volkstelling iu de gemeente WIERIACiEA~ was den 6 Maart 1890 geëindigd. Bij de vorige bedroeg het aantal ingezetenen 3337." Op 1 Januari 1890, bp de 7e tienjaarlijkscbe volkstelling, 363», zoodat de gemeente in de laatste 10 jaren is vooruitgegaan met :'OÏ zielen. Die 2639 inwoners, vormende 581 gezinnen, zijn verdeeld als volgt: 61 weduwnaars, 82 weduwen, 480 gehuwde mannen, 484 gehuwde vrouwen, 1 geschei- den man, 1 gescheiden vrouw, 794 ongehuwde mannen en /36 ongehuwde vrouwen. Van de 4 meerdere gehuwde vrouwen zijn de mannen in het buitenland. Onder dit getal zijn de volgende kerkgenootschappen vertegenwoor digd ned. herv. 1013 m. en 986 vr., ohrist. gerof. 2 m. en 4 vr., doopsgezinden 214 m. en 182 vr., evangel, lath. 1 m., remonstr. 1 m. en 1 vr., r. k. 107 m. en 124 vr. en israëlieten 2 m. en 2 vr. Te 's-Gravenhage moet voor lid van den gemeente raad herstemd worden tusschen de heeren H. J. C. de Charroliberaal, met 1757 stemmen en A. baron Cal- koen, gesteund door kath. en anti-rev., met 1243 stem men. De heer W. J. van Sandick (anti-rev.) bekwam 617 stemmen. dochter naar wie zij in gezonde dagen bijna niet had omgezien. Nu behoorde zij hier te zijn, nn had zij haar noodig, waarom had hp haar ook alleen zonder mevrouw von Schlier bij de prinses gelaten. Hij had toch alles kunnen voorzien de vorstelijke dames waren natuurlijk te veel met hare eigene zaken vervuld geweest, om zich veel aan Beate te laten gelegen liggen. Graaf Teschy hoorde met de grootste kalmte den stroom van verwijten aan. Als Beate terugkwam en hare grootmoeder moest oppassen, zou zij geen gemak kelijke taak hebben. Terngkeeren zou zij natuurlijk waar zou zij heengaan Zij had geen ander tehuis meer. Bij haren vroegeren echtgenoot was zij niet, daarnaar had de proost voorzichtig onderzoek gedaan. De graaf was eigenlijk minder op zijn gemak, dan hij zich zelf wilde bekennen. Daar werd de deur geopend en eene donkere gedaante trad de kamer binnen. De graaf stond opde zieke slaakte een kreet van schrik. Was dat Beate Dat smalle, vale gezichtje met die diep ingezonken oogen? Zij kwam langzaam nader en bedekte de krachtelooze band harer grootmoeder met kussen. Het was haar onmogelijk, haar vader aan te zien. Met over elkander geslagen armenwierp hij een somberen blik op haar, zooals zij daar geknield lag, met de sporen van doorgestaan zieleleed op het gelaat. De oude gravin, die kort te voren naar haar gevraagd had, ontving haar nu met verwijtingen. Waarom was zij zoo onaangediend binnengekomen, men joeg iemand den dood schrik op het lijf, waar was zij toch geweest waarom was ze niet vroeger gekomen Het was een wonder, dat ze nog leefde zij was den dood zeer nabij geweest en nn dit ellendige bestaan als het niet spoedig beter ging, moest men haar maar liever een poedertje geven, dan was het uit. Met deze klaagliederen werd Beate ontvangendie gisteren nog meende, dat er geen grooter leed was dan het hare. Hier was geen gelegenheid om aan haar ver loren jeugd en geluk te denkendaar lag iemand die het leven jarenlang genoten haden nu voor het eerst

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 2