No. 39\
Twee en Negentigste Jaargang.
1890.
ZONDAG
30 MAART.
AMSTERDAMSCHE BRIEVEN.
TWEEDE BLAD.
Officieel Gedeelte.
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van ALKMAAR brengen ter
algemeene kennisdat het verkeer over
de BRUG naar HUISWAARD, nabij
de Zes Wielen, wegens herstelling,
van MAANDAG31 Maart 1890 tol
nader order GESLOTEN is.
BUITENLAND
UKM.tARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar ƒ0,80franco door het
geheele rijk 3L,
De 3 nummers 0,06.
Prijs der gewone Advertentiën.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMS. COSTER
k ZOON.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
AlkmaarA. MACLAINE PON T
27 Maart 1890. Be Secretaris,
NUHOUT van rer VEEN.
Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR
noodigen belanghebbendendie met 1 Mei a s. kinderen
op de openbare school voor onvermogenden of op een
der openbare tusschenscholen toegelaten wenschen te
ziendringend uit, daarvan zoo spoedig mogelijk,
uiterlijk vóór 15 April, aangifte te doen bij de
hoofden dier scholen, onder overlegging van de geboorte-
en inëntingsbewijzen van die kinderen.
Burgemeester en wethouders voornoemd
Alkmaar A. MACLAINE PONT.
28 Maart 1890. De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
XI.
Nog vroeger dan de grootste optimisten durfden hopen,
zal Amsterdam waarschijnlijk weer in het bezit gesteld
worden van een Stadsschouwburg. Uit de ingezetenen
vormde zich al spoedig na den brand eene commissie
bestaande uit de heeren G. A. Baron Tindal, mr. M.
C. van HallM. II. Insingermr. W. Baron Röell
A. C. Wertheim en mr W. F. van Leeuwen die zieh
vóór eenige dagen tot B. en W. der hoofdstad gewend
heeft met het verzoek om samenwerking. Deze hebben
gretig van dit aanbod gebruik gemaakt en dadelijk een
voordracht opgesteld die eerstdaags in den raad behan
deld zal worden. De voornaamste bepalingen daarvan
zullen velen zeker belang inboezemen. Begonnen moet
worden met de oprichting eener .Stadsschouwburg-maat
schappijmet een aandeelenkapitaal van 100.000
waarvan de statuten door B. en W. moeten worden
goedgekeurd. Die maatschappij moet een leening slniten
van J 900.000 ter bekostiging van den bonw en de in
richting van den schouwburg alsmede tot het aanschaften
van den inventaris. De gemeente verbindt zich om jaar
lijks een som van 22.500 te betalen als annuïteit voor
rente en amortisatie dier geldleeningdeze jaarlijksche
betaling zal plaats hebben gedurende een tijdsverloop van
100 jaren of zooveel korter als de leening van 900.000
zal zijn afgelosttot welke aflossing de maatschappij ten
allen tijde zal moeten overgaanindien de gemeente
de daarvoor benoodigde gelden beschikbaar stelt. an
haar kant verbindt de maatschappij zich 1°. om zoo
spoedig mogelijk een nieuwen Schouwburg te doen ver
rijzen en dien op eene wijze in te richten die volkomen
de goedkeuring van B. en W. wegdraagt, 2° om na de
voltooiing van het gebouw jaarlijks aan de gemeente een
som van 13.000 uit te keeren 3°. om bij het sluiten
van de overeenkomst ter beschikking van de gemeente
een som van f 80.000 te stellen, ten einde met de door
de gemeente daarbij te voegen som van 120.000 een
fonds te vormen van 200.000; de renten, door belegging
van genoemde gelden verkregenworden tot een bedrag
van 7000 jaarlijks aan de gemeente uitgekeerd terwijl
het fonds zelf het eigendom der gemeente wordt. Be
denkt mendat in den laatsten tijd door Amsterdam
toch ook omstreeks 14000 'sjaars aan den Schouwburg
werden besteeddan zullen er zeker weinig bezwaren
tegen de voordracht bestaan. Zoo zal dan de hoofdstad
wel spoedig weer in het bezit zijn van een schoon ge
bouw waar de kunst gaarne haar zetel zal willen ves-
tigen.
Misschien merkt een mijner lezers, die de stadsberichten
der amsterdamsche dagbladen altijd nagaatwel op
dat de gemeente Amsterdam op het oogenblik wel weer
een klein verlies kan lijden nu zij bij testament van
4 Maart 1890 door vrouwe Sophia Adriana de Bruyn,
douairière van jhr. A. P. Loper Suasso, tot eenig erfge
naam is benoemd. Dat zou echter onjuist zijnwant
al het kapitaaldoor mevrouw Suasso nagelatenmoet
aangewend worden tot instandhouding en uitbreiding
van hare verzameling antiquiteiten. Omtrent die mevrouw
Suasso hoort men tegenwoordig allerlei zonderlinge ver
halen. Natuurlijk mag daarbij het noodige op rekening
van de overdrijving gesteld worden doch dit neemt niet
wegdat hare liefhebberijen soms werkelijk zonderling
mochten heeten. In Engeland trad zij in het huwelijk
met jhr. Suasso die ter wille van zijne bruid afstand
deed van zijn Israelitischen godsdienst en tot het Chris
tendom overging. Gelijk men denken kan, namen de
familieleden en kennissen van den afvalligen Israëliet
diens ontrouw aan den voorvaderlijken godsdienst zeer
kwalijk, waardoor mevrouw Suasso de weinige sympathie,
die zij voor deze gevoeldegeheel verloor. Met haar
man leefde zij gelukkig te zamen op den Kloveniers
burgwal bij de Oudemanhuispoort. Ieder hield er zijn
eigen liefhebberijen op na. De heer Suasso was een
ijverig munten verzamelaar en moeite noch kosten werden
door hem ontzien om in het bezit van een zeldzaam
geldstuk te komen. Zijne collectie die een waarde van
p. m. 15,000 vertegenwoordigtis na zijn dood aan
het archief der stad Amsterdam door zijne echtgenoote
afgestaan. Vooral toen de heer Suasso van het levens-
tooneel was afgeroepen en aan zijne vrouw een aanzien
lijk vermogen had nagelaten wakkerde bij haar de ver-
zamellnst aan. De geheele inventaris van het Broekerhuis
werd door haar voor 25,000 gekocht; persoonlijk heeft
zij bijna alle kostbaarheden in haar ouderwetschen landauer
naar hare woning overgebracht. Toevallig kocht zij in
December 1888 op eene verkooping van Bom in de War
moesstraat een kolossale antieke pop in Noordhollandsche
kleedingdie van de familie van Gelder uit Wormerveer
afkomstig was en van dat oogenblik af was het haar
lust en leven om allerlei poppen in de nationale kleeder
drachten te steken. Van 's morgens vroeg tot 's avonds
laat was zij bezig met hare dienstbode jurken te knippen
en te naaien, waarbij zij zooveel mogelijk de geschiedenis
tot leidsvrouw koos. De dood kwam haar onverwacht
overvallennog voordat hare poppen verzameling com
pleet waswerd zij nit hare stille woning naar de par
ticuliere begraafplaats te Diemerbrug gebrachtwaar
haar man en twee zusters die zij bij zich in huis ge
nomen had insgelijks onder de aarde rusten. De bur
gemeester van Amsterdam volgde den lijkstoet, die zich
overigens door eenvoud kenmerkte.
Een goed hart bezat mevrouw Suasso wel, al verwen-
schon hare betrekkingen die op den laatsten dag haar?
levens door haar onterfd zijn haar ook nog zoozeer.
Het beste bewijs daarvoor is ontegenzeglijk hare beschik
king, dat haar huis op de Nieuwe Heerengracht 45 moet
worden ingericht en in stand gehouden voor de huis
vesting en de verzorging van acht oude vrouweu boven
50 jarenwaarvan er één katholiek moet zijn en de
zeven overige protestant. De schippersdie aan den
Kloveniersburgwal aanleggenbetreuren haar heengaan
zeker wel het allerminst, want het was hnn een eeuwig
durende ergernis, dat zij in ruil voor haar muntenkabinet
van de gemeente de concessie had weten te verkrijgen
dat in de nabijheid van hare woning geen vaartuigen
mochten vastgemeerd worden.
Op Amsterdam rast thans de taak aan de kostbare
verzameling van antiquiteiten oud porselein en gouden
en zilveren voorwerpen, door mevrouw Suasso nagelaten,
eeue plaatsing te verschattenwaar zij beter tot haar
recht komt dan op den Kloveniersburgwal. Hier toch
heerscht de grootste wanorde, allerlei kostbaarheden liggen
opeengehoopt in hoeken en gatenwaar de kamferlucht,
die in het geheele huis is waar te nemen niet schijnt
door te dringenwant mot en bederf hebben hier het
terrein geheel vrij. Zijn eenmaal de schatten van mevrouw
Suasso, die haar levensgeluk hebben uitgemaakt, tot een
museum vereeDigd dan hoop ik na een bezoek daaraan
aan mijne lezers mijn gevoelen eens mede te deelenof
eene bezichtiging daarvan de moeite al of niet loont.
Van nog iets anders hoop ik de lezers van dit blad
over eenigen tijd trouw op de hoogte te brengen, namelijk
van de tentoonstelling tot bevordering van de Veiligheid
en de Gezondheid in Fabrieken en Werkplaatsendie
van half Juni tot half September in het Paleis voor
Volksvlijt gehouden zal worden. Deze tentoonstelling
ondervindt van alle kanten de grootste medewerking
zoodat zij van zeer veel belang belooft te worden. Be
aanvragen der exposanten zijn zoo talrijk, dat de groote
zaal van het Paleis met de bijzalen geen voldoende ruimte
meer aanbieden en men er zelfs een gedeelte van den
tuin zal moeten bijnemen. Toch worden alleen aanbie
dingen aangenomen van hendie op het gebied van
fabriekshygiène en reddingswezen willen exposeeren en
wordt alles geweigerd wat meer betrekking heeft op de
nijverheid. Beed men dat niet, dan zon de tentoonstel
ling veel grooter afmetingen aannemen dan er ruimte
beschikbaar is. Het voornemen bestaat om tijdens de
expositie een congres te houdenwaarvoor reeds eene
afzonderlijke commissie benoemd is die weldra zeker
wel iets van zich zal laten hooren. Nog vorder strekken
zich de wenschen van de ontwerpers der tentoonstelling
uit. Zoo mogelijk zouden zij willen ziendat de ten
toonstelling de aanleiding was tot de oprichting van een
blijvend museum voor hygiène. Het gemeentebestuur
van Amsterdam is steeds bereid om dergelijke pogingen,
waardoor de stad voor inwoners en vreemdelingen nog
des te grooter aantrekkelijkheid krijgtte steunen en
zoo moet het ook nu weder kosteloos een lokaal voor
het museum hebben aangeboden. Zal dat aanbod echter
aanvaard kunnen worden dan moet het ondersteunings
fonds nieuwen toevoer van geld hebben wat aanleiding
heeft gegeven tot het opstellen eener circulairedie aan
de hoogst aangeslagenen des Rijks en aan verschillende
nrichtingen is gezonden en waarin op kraehtigen finan-
cieelen steun wordt aangedrongen. Van ganscber harte
hopen wijdat daaraan gehoor zal worden gegeven
want inderdaad behoort zulk een museum niet langer te
ontbreken. Verder wenschen wij, dat de gunstige voor
uitzichten, waaronder de tentoonstelling begonnen wordt,
zich mogen bestendigen opdat zij veel licht verspreide
ovor de zoo belangrijke aangelegenheid van veiligheid en
gezondheid in fabrieken en werkplaatsen. Over de ver
betering van den toestand van den werkman wordt tot
hiertoe vaak meer geschreven dan wel daarvoor gezorgd;
hier zijn de mannen van de daad aan het woord en zeker
verdient hun streven nog meer toejuiching dan dat van
die philanthropen die eerst als de wonde geslagen is
met den balsem komen aansnellen. Hier geldt het de
quaestie om ongelukken te voorkomen, wat in de practijk
veel meer ten goede kan uitwerken dan wanneer er naar
gestreefd wordt om eenmaal gebeurde rampen te lenigen
en te verzachten al is het pogen daarnaar ook nog zoo
loffelijk.
Op het gebied van publieke vermakelijkheden is het
tegenwoordig zeldzaam druk blijkbaar willen de onder
nemers nog een poging doen om hunne rekeningdie de
influenza zoo slecht deed sluiten, thans nog wat te ver
beteren. Daarbij hebben zijgeloof ik, veel succes, want
waar men tegenwoordig ook komt, overal is het stampvol.
Na een langdurige oogziekte is Oscar Carré ook een
paar dagen geleden weder voor het eerst opgetreden.
Voorzichtigheidshalve was zijn eene oog nog door een
doek bedektdoch prof. Snellen uit Utrechtdie_ hem
onder behandeling heeftgeeft alle hoopdat hij ook
dezen voorzorgsmaatregel weldra wel achterwege zal
kunnen laten. De ontvangstdie Carré van een buiten
gewoon talrijk publiek deelachtig werd op den eersten
avond van zijn wederoptreden, was zoo hartelijk mogelijk.
Vooral het Amsterdamsche Studentencorps weerde zich
dien avond bijzonderwant telkens zag men zijn pedel
verschijnen met prachtige lauwerkransen en bouquetten.
Luide toejuichingen vielen reeds ten deel aan Maximiliaan
Carré met zijn vuurpaard Romeo en aan mevrouw Amalia
Carré, die als amazone was opgetreden, doch onbeschrijfe
lijk was de geestdrifttoen Oscar Carré zelf met zijne
zes trakhener voshengsten voor het voetlicht trad. Op
alle rangen verhief men zich van zijne zitplaatsen met
hoeden en zakdoeken werd gewuifdbloemen daalden
allerwege neer en het klappen in de handen en het
stampen met de voeten overstemde vaak de muziek. Als
een koning door zijne onderdanen wordt ingehaaldzoo
werd Carré begroet door zijne vrienden en veroerders.
Weinige dagen daarna klonken weder luide bijvalsbetui
gingen door den circus aan den Binnen-Amstelwant
toen werd de benefice-voorstelling van Jacqnes Schuiten
voerder (August den Domme) gegeven. Dat deze als
mensch lang zoo dom niet is als in zijne hoedanigheid
van clown moge daaruit blijkendat het grootste ge
deelte der paarden van den circus successievelijk in zijn
bezit is overgegaan. Nog weer een paar avonden later
hield de geliefde clown Eugène zijn benefietwaarbij
de toeloop zoo groot wasdat sommigen niet konden
worden toegelaten. Trouwensmen zag daar allerlei
dat alles behalve alledaagsch is. Niemand minder dan
een paard liet de clown voor de oogen der toeschouwers
verdwijnen waardoor Eugène bewees een minstens even
goed grappenmaker als paardrijder te zijn.
Ook in den Parkschouwburg is tegenwoordig geen
gebrek aan afwisseling. De tenor der Hollandsche Opera,
de heer D. Panwelsgaf daar in de afgeloopen week
zijne benefice-voorstellingwaarbij hem veelvuldige be
wijzen werden gegeven dat het amsterdamsche kunst
minnende publiek zijne talenten op hoogen prijs schat.
Verschillende kunstvrienden boden hem bij die gelegen
heid een kostbaar geschenk aan en ook aan kransen en
allerlei andere huldeblijken ontbrak het hem niet. Geen
wonderdat in een atmospheer, die zooveel waardeering
van muzikale gaven ademde de voorstelling van Wil
lem Teil" uitmuntend slaagde en de aanwezigendie
alle rangen gevuld hadden, in eene opgewekte stemming
huiswaarts keerden.
Had ik meer ruimte tot mijne beschikkingdan zou
ik natuurlijk ook nog spreken over het optreden van
Ernest van Dijck in Lohengrin, over het succes van
Francesco d' Andrade in Rigoletto, over de goed geslaagde
uitvoering van Carmenwaarin door Minnie Hauck
gezongen werd jadan was er nog zooveel te vermel
den, dat de redactie mij stellig een gentle hint zou
gevenmij wat te beperken. Daarom zie ik mij wol
genoodzaakt het voor ditmaal hierbij te laten.
DUITSCHliAAD, De Staatscourant bevat de brie
ven tnsschen keizer Wilhelm en den paus betreffende
de Berlijnsohe arbeidsbijeenkomst gewisseld. De keizer
deed een beroep op 's pausen sympathie voor armen en
veriatenen en zond hem een afdruk van het conferentie
program terwijl hij tevens de benoeming aankondigde
als keizerlijk afgevaardigde van dr. Kopp, prins-bisschop
van Breslan.
De paus wenschtein antwoord hieropden keizer
geluk met zijn krachtig optreden voor de schoone zaak
die zijne onverdeelde belangstelling geniet. In verband
met zijne encycliek over de sociale kwestie erkende hij
de hooge waarde van eene pogiDg om dit vraagstuk door