Mw¥taipïieSll979ö. HERT HA. FEUILLETON. No. 44. Twee en Negentigste Jaargang. 1890. V li IJ D A G n APftiL. JACHT EN VISSCHEKIJ. Otficiëel Gedeelte. BUITENLAND. De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR maakt bekend, dat ter gemeente-secretarie koste loos verkrijgbaar zijn. blanco aanvragen ter bekoining van JACHT- en TISCI1ACTE1V voor bet dienstjaar 1S90/91. ALKMAAR, De Burgemeester voornoemd, 9 April 1890 A. MACLAINE PONT. De PATENTEN, aangevraagd in de maanden NovemberDecember en Ja nuari j.l., en eenige van buitengemeen ten kunnen ter secretarie worden afge haald van 12 lot en met 19 April 1890. ALKMAARSCHE COURANT Deze Courant wordt Dinsdttg-, Ilonilerda^- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door bet geheele rijk ƒ1, De 3 nummers ©,Ott. LABJA Prijs der gewone Advertentiën Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat aan ben vergunning is gevraagd door DIRK ZUURBIER, wonende te Oterleek tot het voortzetten van den verkoop van sterken drank in het klein in het perceel aan het Hof, wijk B, No. 1, welke vergunning thans ten name staat van SIMON OLIJ. Burgemeester en wethonders voornoemd Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 9 April 1890. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar brengen ter algemeene kennis dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediend verzoek, met de bijlagen, van JO HANNES JACOBUS DRIESENsteenfabrikant te Schoonhoven, om vergunning tot het oprichten van eene smederij en wagenmakerij in het perceel aan Torenburg, wijk C, No. 9, en dat op Donderdag, 24 April 1890, 's middags te twaalf uren ten raadhuize gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprichten van die inrichting bezwaren in te dienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 10 April 1890. De Secretaris NUHOUT VAN DER VEEN. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar brengen ter algemeene kennis dat aan hen vergunning is ge vraagd door JOHANNA DE HEERweduwe NICs. HOOGVORST, wonende te Alkmaar, tot het voortzetten van don vei'koop van sterken drank in het klein in het perceel aan het Ritsevoort, wijk A, No. 21. welke ver gunning thans ten name staat van wijlen NICs. HOOG VORST. Burgemeester en Wethouders voornoemd A. MACLAINE PONT. Alkmaar, De Secretaris 10 April 1890. NUHOUT van der VEEN. UIT HET HOOGDÜITSCH VAN E. ECKSTEIN. 4) «Gij zijt een ondeugende spotter, mijnheer de luitenant zei Marie. «Waarlijk Dan doe ik terstond boete. Ik wil zelfs wel toegeven, dat het minnedicht aan de schoone Iduna bepaald klassiek was." Iduna?" vroeg Hertha met een vragenden blik naar hare vriendin. »Zoo heet de vrouw van den professor over wien ik u schreef Iduna Ehlerseene hoogst beschaafde be- minneljjke vrouw Mijnheer von Hölïertik vind dat gij nu wel wat al te ondeugend wordtGij moet weten, Hertha, er is hier volstrekt geen sprake van eene minnedichtmaar van een volkomen veroorloofd en onschuldig verjaarsvers. Gustaaf is altijd zeer galant en schonk het jonge vrouwtje een prachtigen ruiker van veldbloemen, dien hij zelf smaakvol had geschikt. Er stak een briefje inwaarin hij haar geluk wenschte. Na tuurlijk maakt mijnheer von Hölfert er eene liefdesver klaring van. Ik ben er boos om. Indien de professors vrouw vermoedde..." Komkom zij weet zeer goed scherts van ernst te onderscheiden", zei de luitenant lachend. Juist zij «Waarom juist zij?" «Lieve Hemel! Zij komt mij voor niets zwartgallig te zijn!" Luitenant von Hölfert zei dit op een eigenaardigen toon, zoodat Marie behoefte gevoelde mevrouw Iduna in bescherming te nemen. «Zij is vroolijk en levenslustig", sprak zij verwijtend//maar ik twijfel of zij dergelijke aardigheden aangenaam vindt." «Nu, mij goed", hernam de officier. «Ik wil aannemen dat het een verjaarsvers is geweest. Maar hoe staat het BËIi6IE In dit jaar treden de afgevaardigden voor de Kamer af in de provinciën Oost-Vlaanderen HenegouwenLuik en Limburg'. Zoowel van liberale als van clericale zijde worden voor den aanstaanden ver kiezingsstrijd toebereidselen gemaakt. OlimCHLOD. Den 8 hervatten de mijnwer kers der ochtendploegen in alle mijnen het werk. In de mijn Hiberuia kwamen 465, in Wilhelmina 827in Rhein-Elbe 488 in Alma 440 mijnwerkers op en in de mijn Konsolidation waren alle werkstakers aanwezig. Aan de dagorder, door den Keizer tot de officieren in Pruisen uitgevaardigdworden de volgende zinsneden ontleend De vermeerdering van de kaders heeft het aantal der officiersplaatsen aanmerkelijk verhoogd. Dringend noodig is het daarom in deze behoefte te voorzien, want in bijna alle regimenten infanterie en vesting-artillerie zijn nog officiersplaatsen onvervuld. Ter bereiking van dit doel kunnen wij den kring, waaruit de officieren worden ge kozen, uitbreiden. Niet de adel van geboorte alleen mag voor zich, gelijk voorheen het geval was, het voorrecht eischen de officieren te leveren voor het legermaar vooral de adel des geestes, die het officierscorps steeds heeft bezieldmoet gehandhaafd worden. En dit is alleen mogelijk, wanneer de aspirant-officieren gekozen worden uit die kringen, waar deze adel des geestes thuis hoort. Naast de afstammelingen uit adellijke geslachten en naast de zonen mijner dappere officieren en ambtena ren, die volgens de oude overlevering de grondslagen van het officierscorps vormenzie ik ook de officieren der toekomst in de zonen van eerzame burgerfamiliën, waar de liefde voor koning en vaderland, een warm hart voor den soldatenstand en een christelijke levenswandel wordt aangekweekt. Ik kan het niet goedkeuren, dat vele bevelhebbers tot voltalligmaking van het officierscorps eenzijdig volgens eigen inzichten te werk gaan, wanneer o. a. de grenzen voor de wetenschappelijke ontwikkeling van den officier soms zoo eng worden getrokken, dat alleen jongelui, die een eindexamen hebbeu afgelegd, in aanmerking komen. Ook moet ik het afkeuren, wanneer de toelating af hankelijk wordt gesteld van de bovenmatig hooge par ticuliere toelagen, welke de zonen van niet bemiddelde ouders, die anders goede officieren zouden zijn, verhinde ren den officiersrang te verwerven. Om hieraan een einde te maken, bepaal ik, dat de commandantenin den regel, hij de infanterie, de jagers, de vesting-artillerie en de genie niet meer dan 45, bij de veldartillerie niet meer dan 70 en bij de cavalerie niet meer dan 150 mark voor het bedrag der maandelijksche toelagen mogen vorderen. Dat de verhoudingen in groote garnizoensteden, en bijzonder bij do garde, eenige verhooging van deze be dragen noodig kunneD maken, erken ik, maar ik acht het nadeelig voor het leger, wanneer bij de infanterie en de jagers de gevorderde toelage tot 75 en 100 mark en hooger wordt opgedreven, en wanneer deze toelage bij de cavalerie, en vooral bij de garde, reeds zoo hoog dan met de hymne op de kleine freule Was dat ook niets dan een gelukwensch «O, op de aardige Gassier!" riep Marie uit. «Daar wist ik niets van! Cher frère, hebt gij werkelijk verzen op haar gemaakt «En al was dit nu eens zoo?" antwoordde de student. Hij was vuurrood geworden. Hertha von Weijlburg vermaakte zich kostelijk met deze kleine schermutseling. «Gaat gij veel om met de Gasslers?" vroeg zij aan Marie. «O, ja, schreef ik u dat niet «Terloops, ja", antwoordde Hertha. Daarna ging zij voort, als wilde zij eenige opheldering geven Ik reisde van Trebra tot Wolfshagen met een zekeren heer Or- lowsky. Hij stelde zich voor wel wat sans raison maar toch zonder zich op te dringen." «Wladimir Orlowsky die geweldige jager vroeg Marie lachend. «Juist; hij heeft mij het een en ander verteld van zijn hartstocht voor de jacht, maar meer nog van zijne vriend schappelijke betrekking tot graaf Eberhard en uw papa." «Als logé van den graaf is hij natuurlijk onze gast dat spreekt van zelf. Papa dweept niet erg met hem." «Gij ook niet, naar het mij voorkomt?" «Eerlijk gezegd neen. Hij heeft zoo ietsik weet niet wat «Mij beviel hij heel goed", zei Hertha. «Ik ben ge woonlijk bevooroordeeld tegen de Slavenmaar deze Rus «Ik vind hem vreeselijk leelijk", zei Marie. «En dan noemt hij de dingen somtijds zoo bij hun naam, zoo jahoe zal ik het uitdrukken zooHij is zoo weinig kiesch." «Zoo? Het kwam mij voor, dat hij alleen wat open hartig was." «Nu, hij mag van geluk spreken, dat hij u zoo voor zich ingenomen heeft." «Volstrekt niet. Ik voelde alleen sympathie voor zijne flinkeeenvoudige wijze van spreken. Graaf Gassier schijnt hem toch ook zeer te waardeeren is geworden, dat menig grondeigenaar wegens de kosten ervan moet afzien zijne zoons officieren bij de garde te laten worden. Door zulke overdreven eischen wordt het aantal aspirant-officieren aanmerkelijk beperkt. Ik wil niet, dat in mijn leger het aanzien van het officierscorps beoordeeld wordt naar het bedrag der toe lage en ik acht bijzonder die regimenten hoog wier officieren met geringe middelen toekomen en toch hun plicht vervullen met die opgewektheid en lust, welke den pruisischen officier steeds hebben gekenmerkt. Het is de taak der regimentscommandanten naar vermogen in dezen geest werkzaam te zijn. Zij moeten de weelde tegengaan, vooral waar deze zich nit in het geven van kostbare geschenken, het geven van feestmalen, het overdrijven der kosten van het gezellig verkeer en dergelijke, want naar mijne meening is de commandant wegens zijnen hoogeren rang in geen geval tevens verplicht groote uitgaven te doen om zijne waardigheid op te houden. Ieder commandant kan zich verdienstelijk maken wan neer hij den eenvoud bij den omgang onder de officieren bevordert. Naar mijne meening zijn alleen de generaals, die een commando hebben, verplichtte representeeren" en mag het niet gebeurendat bekwame stafofficieren met bezorgdheid de uitgaven te gemoet zien welke zij zich moeten getroosten als hun het bevel over een re giment ten deel valt. Ik verlang, dat mij de namen zullen genoemd worden van de officieren die zich niet storen aan het streven hunner superieuren om hnn leven eenvoudiger in te richten en ik zal ook de commandanten wel degelijk er naar beoordeeleuof het hun gelukt geschikte nieuwe officieren te verkrijgen en het leven van het officierscorps te vereenvoudigen. Met allen ernst en nadruk wil ik aan de steeds toenemende weelde in het leger een eind maken." De liberale pers is met deze order zeer ingenomen alleen wordt aanmerking gemaakt op de zinsnede, waar een christelijke levenswandel ivordt aangekweektomdat daaraan de bedoeling toegekend kan worden, dat geene israëlieten kunnen worden toegelaten. Verscheidene of ficieren der garde hebben in deze order reeds aanleiding gevonden tot het vragen van ontslag. Drie wagens van een trein met werklieden van den spoorweg voor Frankfort bestemd, zijn den 9 bij het station Goldstein ontspoord en stortten van eene helling naar beneden. Zevenentwintig werklieden werden gewond, van wie acht zeer ernstig. Het verkeer is niet gestremd. De Rijksdag is tegen 6 Mei bijeengeroepen. FïtATfMTtlJK. De afgevaardigde Raynal heeft den 7 te Bordeaux eene redevoering gehoudenwaarin hij wees op de verdeeldheid onder de boulangisten ontstaan en waaruit blijktdat deze partij geheel ondermijnd is. Het land diende nu krachtig te werken aan de op lossing der sociale en oeconomische vraagstukken en moest zich hoeden voor eene overdreven zucht tot bescherming, hetgeen voor Frankrijk zeer nadeelig zou wezen. In een manifest, gericht tot alle socialistische ver- eenigingen in het rijk en onderteekend door alle socia listische leden van de kamer en deu gemeenteraad worden alle fransche werklieden opgeroepenom den O, ja, graaf GassierDie is verzot op hem't Is onbegrijpelijk De straatweg, die zich tot nog toe langs den linker oever van de bekoorlijke Wiesach geslingerd had, hoog thansnu de helling verminderde, links af. Men reed gedurende eenigen tijd langs eene vlakte, waarop de oogst in vollen bloei stond, en bereikte toen de bosschen van Gruthenau. Bij den eersten zijweg waren eenige arbeiders bezig dennenstammen op te laden en juist toen men er voorbij kwam wierpen zij een zwaar stuk hoven op den wagenzij deden dit echter zóó onhandig, dat de stam er aan de andere zijde weder afrolde en met een doffen slag op den weg terecht kwam. Het paard van Paul von Höffert schrikte en deed een zijsprongzoodat het bijna met de voor been en tusschen de raderen kwam, waarna het begon te steigeren. De luitenant was een uitstekend ruiter; niet tegenstaande de bijna onmogelijke houding bleef hij in den zadel en na eenige seconden had hij den vurigen hengst weder in zijne macht. Hij was zeer bleek ge worden en haalde diep adem. Met de lippen op elkander geklemd, als iemand, die zich gereed maakt eene snoode beleediging te beantwoordendiende hij het dier een woedenden slag toe met den knop van zijne rijzweep. Drie of vier malen herhaalde hij deze mishandeling en kortte daarbij de teugels hoe langer hoe meer in, totdat het dier, de hand van zijn meester voelendschuimend en snuivend stilstond. Von Höffert liet het rijtuig eenige honderden schreden vooruitgaan en haalde het daarna in sterken draf weder in. «Ik vraag nederig verschooning, indien de dames ge schrikt zijD Die brave Ramiro is dikwijls zóó zenuw achtig, dat men hom de karwats moet laten voelen. Mijnheer von Gruthenau zal er mij dankbaar voor wezen." «Uw paard bloedt", merkte Hertha eenige oogenblikken later op. »Gij hebt in nwe ontsteltenis de rijzweep ver keerd in de hand genomen." «Ja, wel verkeerd, maar niet bij ongeluk." «Dus in drift." «Ook dat niet freule Alleen met het plan het dier

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 1