H It T II A.
No. or.
FE FILL ETON.
Twee en Negentigste Jaargang
i 890.
Z O N D G
AMSTERDAMSCHE BRIEYEN.
27 \PKIL.
T WEEOE B L A B.
ALKIAAISCIIK cour ant.
Deze Courant wordt ïllnsrtag-, Donderdag- -en
Zaterdagnvonïl uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar j franco door bet
gebeele rijk 1,
De 3 nummers ƒ-'©.©<*.
Prijs der gewone Advertentiën.
Per regel J O.IA. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMS. COSTER
k ZOON.
TXIII.
Wie Amsterdam in ui zijne eigenaardigheden wil leeren
kennen, mag niet verzuimen eens een middag te wijden
aan aene rondwandeling in de Jodenbuurten. Daar vindt
men een bedrijvigheid -en een gevoel, waarop de nijvere
israelieten van de hoofdstad hun karakteristiek stempel
gedrukt hebhen. Er was een tijd, dat het verblijf in de
Amsterdamsche city als u ij de straten, die zich rond
om den Dam kronkelen eens zoo mogen noemen ont
zegd was aan de joden. Deze, gewend aan gemis aan
waardeering trokken -zich aan gene zijde van den Amstel
terug en vormden daar eene kolonie, die langzamerhand
zoozeer begon te bloeien, dat de bewoners van bot cen
trum der stad, die hier bunne inkoopen veel voordeeliger
konden doen dan <zjj gewoon warenniet schroomden
zich telkens weer daar heen te begewn. Zoo werd de
band tusschen de wijfeen der joden en christenen steeds
nauwer aangehaald en al bleef ieder bij voorkeur in de
buurt hunner geloofsgenooten wonen, het verkeer tusschen
de beide partijen wend steeds levendiger. Hoe langer
hoe meer begon men daardoor in te ziendat de
israelietenal hadden hunne manieren en praktijken
ook dikwijls iets terugstuitends, niettemin een recht
verdienstelijk element der stedelijke maatschappij vormden.
Aan vlijt en energie toch ontbreekt het hun niet. Wan
del maar eens door do jodenbuurten en telkens zult ge
getroffen worden door allerlei bewijzen van hun ijverig
streven om aan-den kosttekomen. Ja, hunne eerlijkheid is
niet altijd boven .verdenking en zoo ge niet goed uit
kijkt, aemen zij u stellig beet, maar als ge eenmaal met
die wetenschap gewapend zijt, laat ge u niet zoo licht
bedotten. Van den vroegen morgen tot den laten avond
staan zij klaar om te sehacheren; loven eu bieden is hun
lust en een merkwaardig talent hebben zij om de waren
die zij t-a verkoopen willen, op te hemelen en alles, wat
gij knn te koop aanbiedtaf te halen en te declineeren.
Niet eer komt hun handelsgeest tot rust dan wanneer
de Sabbath is aangebrokenwaardoor rij tot werke
loosheid .gedoemd zijn. Doch nauwelijks is des zater
dagsavonds de zon ondergaan of reeds zijn zij weer
aan het werk. Hebt gij wel eens de Nzeuwmarkt op
zulk een „.avond gecien Zoo ge haar dan langs een der
vele toegangswegen nadert, wordt uw aandacht getrokken
door een trossen gloed, als stond een huis in lichte laaie.
Dichterbij .gekomen ziet ge echterdat het schijnsel der
vele fakkels, waarmee de kooplieden hunne uitstallingen
verlichten., u misleid heeft. Verschrikkelijk walmen de
-flambouwen, zoodat het geheele plein in een jpetroleum-
damp is gehuld. Daaraan -stoort zich echter de sigaren-
werkooper .nietdie pp een -stoel gaat staan en tot de
omstanders op ernstigen toon de vraag richt, -of oen der
hoopers van zijne sigaren van acht voor een dubbeltje
ook klachten over zijn fahrikaat heeft In te brengen.
.Zoo ja, dan anag hij spreken en £.al hij ruimschoots ver-
UIT HET SOOGDÜITSCH VAN B. ECKSTEIN.
11)
Bij het laatste figuur scheen Iduna oflt weder in hare
gewone stemming te zijn gekomen. «La main gauche
commandeerde luitenant von Höffert en daarna «Tour-
nez Half boos, half in de stemming van een door wijn
opgewonden bacchante, drukte zij haar danseur de hand.
Die heimelijke handdruk scheen zeer welsprekend te zijn.
«Laffe jongen", scheen hij te beteekenen«gij zijt van
daag zoo saai als die vlasblonde landjonker, die tegenover
ons staat. Vroeger hadt gij toch nog een -vonkje poësie
in u en hoe gebrekkig uw verjaarsgedicht ook waser
sprak toch leven uit en tevens de lust om met mij om te
gaan. Waarom zijt gij zoo veranderd
Gustaaf von Gruthenaa ontstelde. Zulk eene beteekenis-
volle «main gauche" had hij in veertig of vijftig quadrilles,
die hij had meegedanstnog nooit ontvangen. Welke
verklaring moest hij daaraan geven Was het vriend
schap? Misschien nog iets meer? Zij behandelde hem
anders zoo uit de hoogte Eene terechtwijzing Maar
hij had niets misdaan Onbegrijpelijk In zijne verlegen
heid dacht hij na over het raadselachtige in een vrouwen
hart. Hij vergat daarna bij het tweede «Tournez I" zich
om te wendenzoodat de overigens zoo goed uitgevoerde
quadrille in een heillooze verwarring eindigde. Daarna
werd nog eene polka gedanst, eindelijk eene wals en toen
deze was afgeloopen stelde freule Marie voor, het geïm
proviseerde bal te eindigen.
ELet was reeds over achten. Men nam nog even om de
tafel plaats, waar Gustaaf op een wenk van zijne zuster,
een paar flesseken champagne ontkurkt had. De ietwat
beschadigde kelken werden gevuld men dronk elkander
toe en de beide eerste flesschen waren binnen vijf minu-
goeöing ontvangen. Eerst zwijgt iedereen, maar waarlijk,
daar roept iemand uit de menigte, dat de sigaren, die
hij van hem gekocht heeft, «bellen'waren. Ongelukkige,
wat zijt ge begonnen De jool verzoekt den bewnsten
persoon naderbij te komen en vraagt hemde sigaren
terug te geven waarna hij andere kon krijgen. De
aangesprokene geraakt daardoor eenigszins in verlegen
heid want hij heeft met zijne «stinkstokken" «en paar
jongens gelukkig gemaakt en heeft dus geen enkel
exemplaar meer in zijn bezit. Nauwelijks is het hooge
woord er uit, of de koopman overstelpt hem met een
alles behalve liefelijken woordenvloed. Hij vraagt hem,
van wien hij geleerd heeft iemands goeden naam te be
kladden zonder de bewijsstukken bij de hand te hebben
en laat niet onduidelijk doorschemeren dat hij den be
diller verdenkt van een poging om langs slinksehen weg
een ander achttal sigaren gratis te bemachtigen. Dat
alles gaat van potsierlijke gebaren vergezeld waardoor
de koopman al spoedig de lachers op zijn hand krijgt,
zoodat den persoon in quaestie de moed vergaat om
tegenwerpingen te maken en hij heel blij is, wanneer hij
ongemerkt kan wegsluipen. «Het schitterendste product
van menschelijk vernuft" ziet een andere bandelaar in
zijn Ijjm die zoo goed is dat men bij aardewerk niet
ineer bang behoeft te zijn voor breken, want met geringe
moeite zijn de scherven weder aan elkaar bevestigd.
Minder luidruchtig zijn de verkoopers van allerlei artikelen
voor huiselijk gebruik, tenzij dat hun voor hunne waren
een bod gedaan wordtdat «nergens naar lijkt." Dan
toonen zij zich heftig verontwaardigd en houden zich, als
ware hnn het grootste onrecht aangedaantotdat on
verzettelijkheid van den kooplustige hen langzamerhand
doet bijdraaien. Lekkerder koek dan van deNienwmarkt
bestaat er nietbeweert een jodin, die half verborgen is
achter stapels lekkernijen, en wier woorden zoo overtui
gend schijnen te zijn dat zij handen te kort komt om
ieder spoedig te bedienen. Kazen, vleesehsoorten en andere
eetwaren liggen hier eD daar in de schilderachtigste
wanorde op de straatsteenen uitgespreid pardon ze
liggen op een stukje zeildoek, opdat ge niet zoudt gaan
twijfelen aan de zindelijkheid! En tusschen al die uit
stallingen krioelt het voortdurend van mensehen, vooral
van burgervrouwtjes, die geen beter kantoren schijnen
te weten .voor het besteden van het weekloon hunner
mannen dan de Nieuwmarkt, swaar het je zoo duidelijk
uitgelegd wordtdat je voor weinig geld veel kunt
koopen." Laat vrij de flambouwen walmen en het opge
jaagde stof langs de «étalages" dwarrelen de kooplieden
maken goede zaken ondanks dat zij hunne waren ver
beneden fabrieksprijs verkoopen."
Zoo komen wij ongemerkt tot de vraagof het niet
wensehelijk ,zo,u zijn, dat de werklieden, die in den ts-
genwoordigen tjid bijna uitsluitend coöpereeren om zich
tegen hunne patroons te verzettenliever eens samen
werkten om magazijnen te verkrijgenwaar zij hunne
levensmiddelen vrij wat goedkooper en beter konden
koopen dan nu dikwijls het geval is. Zoo menige huis
moeder laat zich door marktgeschreeuw verleiden tot het
aanschaffen van dingendie op het oog spot-goed-
ten geledigdluitenant von Höffert was een meester in
het verzwelgen van alle merken champagne, terwijl Hans
Kunibert al wat drinkbaar was beschouwde als uit den
booze dat men niet spoedig en krachtig genoeg kon uit
roeien. De heer Ehlers bleef niet achter en freule Marie
deed deu heeren op de meest bevallige wijze bescheid.
Mevrouw Iduua echter, die anders zoo goed kon mee
doenmaakte nu eene uitzondering. In gepeins ver
zonken staarde zij door hot middelste venster naar
buiten. Nu en dan hoorde zij een zucht. Plotseling werd
zij uit hare mijmering gewekt door de metalen stem vau
haar echtgenoot.
«Ik ledig dit glas", begon hij met een pathos, waariu
niet weinig zelfgenoegzaamheid doorstraalde, «op het wel
zijn van de dames, inzonderheid op dat van de beide
dappere meisjes, wier onverschrokkenheid en handigheid
one hier in een veilige haven hebben doen aanlanden. De
betoonde vaardigheid in de roeikunst, de lenigheid, zuster
lijk gepaard met kracht en volharding heeft mijne
bewondering opgewekt. De gedachte dringt zich aan mij
opdat de beide dames alleen daarom de overwinning
hebben behaald op het grillige elementwijl de godin
der schoonheid en liefde eenmaal uit den schoot dei-
wateren is opgestegen. Moge dan Aphrodite u en ook
de overige dames, wier tegenwoordigheid deze eenvoudige
kamer in een feestzaal heeft herschapen, eene gelukkige
reis door het leven toestaan. Moge uw leven onder be
scherming blijven van deze heerlijkste aller godinnen
Daarop ledig ik mijn glasLeve onze dames
Uit den mond van Id una die tot op dit oogenblik
als een dweepend schoolmeisje naar de maan had staan
kijken klonk een schampere lach. Daarna gleed er een
droeve trek over haar gelaat. Wie zou uit dat gelaat
de levenslustige Iduna de duiveliu herkend hebben
zooals professor Ehlers haar in gedachten genoemd had
Evenwel, deze verandering duurde slechts eenige seconden.
Toen behaalden toorn en verbittering weder de over
hand en drukte zij het verhitte gelaat tegen de koude
ruiten.
«Wel, lieve", riep de professor en trad op haar toe,
«waarom klinkt gij niet mede?"
koop schijnen, doch inderdaad heel duur zijn. Daardoor
kunnen velen niet rondkomen met een wekelijksch loon,
dat ruimschoots voldoende zou zijnindieu het beter
besteed werd. Verschillende werklieden willen echter
de schuld voor min ongunstige omstandigheden nooit bij
zichzelf zoeken doch meenendat hunne patroons moe
ten boetenindien hunne wekelijksche rekening met
een tekort sluital is dat dan ook nog zoozeer een
gevolg van eigen schuld. Daar hebt ge nu bij voor
beeld de amsterdamsche timmerlieden over wier stre
ven ik onlangs in deze courant uitvoerig heb gespro
ken. Denkt ge nudat zij tevreden zijn met de
bepaling van verscheidene hunner bazen om het loon
voor bekwame gezellen na 1°. Mei op 20 ets. per
uur te stellen Het mocht wat Concordia Inter
Nos en Door Eendracht Verbetering zijn
namelijk eindelijk tot elkaar gebracht on nu de timmer
knechts door die vereenigïng sterk zijn gewordenzijn
hunne eischeu er niet op verminderd. In eene vergade-
dering, die dezer dagen in «Frascati" gehouden werd,
zijn zij dan ook overeengekomen om zich tot de patroons
te wenden met het betoog, dat de loonsverhooging tot
20 cents per uur niet zal strekken tot vermindering van
de werkeloosheid, zoodat het noodzakelijk is, den arbeids
dag van 10 uren in te voeren en het loon op 25 ets.
per uur te brengen. Inderdaad moet men zich bedroeven
over zulk een zoeken naar weinig werken en veel ver
dienen. In plaats, dat een timmerman zich voorneemt
van het verhoogde loon te profiteeren en in den aan
staanden zomer dagen te maken van f 2,80 of misschien
zelfs 3, schoolt hij samen met zijne vakgenooten en
stelt de werkeloosheid op den voorgrond om het getal
zijner werkuren in te krimpen. Beide vereenigingeü
erkennen door hunne voorstellen, dat een loon van 2,50
per dag voor hunne leden voldoende is en nu de patroons
hun de gelegenheid hebben aangeboden om dat te ver
krijgen bij een werktijd van 12 uur, behoorden zij te
vreden te zijn. Het is zoo dwaas van die timmerlui
dat zij aldus aan de sympathie, die in alle rangen en
standen ook voor hen ontluikt, zulk een gevoeligen knak
toebrengen. En dan die dreigementen Worden namelijk
-de gestelde eischen niet ingewilligddan zoo geven
zij in bedekte termen te kennen staat een werksta
king voor de deur, die de patroons wel zal noodzaken
om toe te geven. Van deze beweging zal men dus
spoedig nog wel meer vernemen nu reeds hoort men
daarover met eonige bezorgdheid spreken.
Bezorgdheid straalt ook uit de gesprekken mot degenen,
•die aandeelen bezitten van de Amsterdamsche Omnibus
maatschappij. Jaren lang hebben deze hooge dividenden
gekregen, totdat in den strijd tegen het monopoliestelsel
bij de stembus voor den gemeenteraad de overwinning
behaald werd door eene richting, die ook de concessie
aan genoemde maatschappij een failure noemde. Daar
aan is het zeker toe te schrijven dat de gemeente Am
sterdam in de nieuwe overeenkomst met de A. O. M.
allerlei gunstige bepalingen voor zich heeft weten te
bedingen. Eene daarvan is, dat de Maatschappij voor
een drietal nieuwe lijnen (Dam—Westermarkt—Nas-
Zwijgend ging zij naar de tafelnam haar glas op
waarin nog nu en dan een enkel pareltje omhoog steeg,
en stiet machinaal met haar echtgenoot aan. Zij nam
een klein teugjestreek met de zakdoek langs de lippen
en keerde zich naar luitenant von Höffert met de woorden:
«Laat ons heeDgaan."
Het gezelschap was reeds bezig zich te kleedeu. Gus
taaf haalde zijn matrozenkiel, die intusschen in de keuken
bij den haard gedroogd was en professor Ehlers ver
zocht de toestemming van den waard om de geleende
kleederen te mogen behouden; hij zou ze den volgenden
dag terugzenden. Toen men buiten kwam, werd nog
eens hartelijk gelachen om het bespottelijke figuur dat
de aestheticus maakte. De aardige boerenmeisjes die
met hare aanbidders in de dorpstraat stonden, grinnikten
van pleiziermaar professor Ehlers bleef in de voor
treffelijkste stemming. Hij troostte zich met het spreek
woord «Wie het laatst lacht, lacht het best" en voor
spelde den luitenant zoowel als Gustaaf een duchtigen
aanval van rheumatiek.
De Lassbergs namen afscheid Hans Kunibert met
zijne stereotiepe buiging, de meisjes met de bevalligheid
van aristocratisch opgevoede salon-dames.
«Dus tot overmorgen om vijf uur zei Marie.
Wat is er Overmorgen om vijf nur vroeg Hertba
aan de professorsvrouw.
«Repetitie voor tableaux vivants Ach wist gij er nog
niets van
De Lassbergs werden met een weiwillenden blik nage
keken. Zij waren zoo lief, die twee jonge dames, die daar
aan don arm van den reusachtigen broeder voorthnppel-
den. En hij ook! Weliswaar niet veel te beduiden, maar
toch zoo goedhartig.
«Wat een sul!" dacht de luitenant, maar hij sprak het
woord niet uit.
Aangezien het te koel was gewordenom over het
meer terug te keerenwerd besloten om te wandelen.
De luitenant verzocht den waard de boot door een knecht
te laten terugbrengen en vader Lenzins beloofde het
met het meeste genoegen. Ook zou hij het mooie pak
van den professor niet vergeten.