No. m
Twee en Negentigste Jaargang
1890.
TWEHiDE B1_.A.D. ZONDAG 11 MEI.
M—turn—inwin—mh—iim—i—ii—wmim mi ii i'iubii mui 1111 i 11 i mi im i aim i'ii M n ii ii rimnTTTr~r~rri~n TiTT'—"iiunHi'fi ,,iTtrTnr"""f*T~' ttt*-- if ir*iv "ttRififff vt»RiaiffiiirrirnTiiiAnii' yrimifHOTi mf lUKmirmiriaiTrri'iTmmTriniiiiiini—iinni uni—nwiitn"""-^—
BINNENLAND.
ALKMAARSCIIE COURANT.
STATEN - ÖENEBAA L.
Eerste Kamer.
Itegruutiiif; van Koloniën.
Blijkens het verslag dor afdeelingeu heeft de meer
derheid der leden (ook die welke niet deelnamen aan de
stemming van 31 .Tan, j.l.) hare ingenomenheid betuigd
met het ontslag van den minister Keuchenius, waardoor
's lands belang behartigd is. De politiek van het Kabinet
werd door dat votum niet getroffen. De bezwaren golden
uitsluitend het persoonlijk beleid van den afgetreden
minister, wiens woorden en daden, geheel afgescheiden
van de koloniale richting der regeering, een gemis aan
gouvernementeelen zin verraadden, dat tot ernstige be
zorgdheid aanleidiug gaf. De nieuwe minister had dan
ook laatstelijk in de Tweede Kamer niet onduidelijk te
kennen gegeven, dat de verhouding van den minister tot
de regeering zelve en den gouv.-gen. niet voldoende is
om solidariteit te verzekeren, en het gemis van persoon
lijk beleid in den bekleeder eener zoo omvang- en in
vloedrijke betrekking te vergoeden of in de gevolgen
onschadelijk te maken. De minister had bij zijn optre
den »een toestand gevonden waarmede hij rekening moest
houden, al had hij omtrent, verschillende onderwerpen
zijne eigen denkbeelden."
Ingenomenheid werd ook betuigd met de stellige af
wijzing door den nieuwen minister van de leus»De
Islam tegen het Christendom." Zij was inderdaad on
staatkundig in hooge mate geweest en eene bij uitne
mendheid valsc'ne leus, in het licht van de stemming dei-
Eerste Kamer beschouwd. Niet minder stolde men op
prijs de verzekering, dat het niet ligt op den weg der
regeeriug om zelve den christelijken godsdienst te brengen
tot den Javaan, ja, dat zij dat niet mag doen. Zoo
hadden ook van Nispen en Elout het begrepente ver
geefs was dat den vroegeren minister voorgehouden. De
verklaringen van zijn opvolger konden het geschokte
vertrouwen slechts herstellen.
De meerderheid was dan ook bereid tegenover dezen
minister eene afwachtende houding aan te nemen.
Onderscheidene leden betreurden het echter, dat het
belang der koloniën opnieuw aan nederlandsche partijbe
langen was ondergeschikt gemaakt. Eenige andere leden,
het verleden willende laten rusten, sloten zich aau bij
de wegens het optreden van den nieuwen minister be
tuigde ingenomenheid. Vervolgens worden sommige
punten van koloniaal beleid nog vluchtig besproken.
De minister van koloniën heeft in zijn antwoord op
dat verslag o. a. gezegddat de regeering daarin de
bevestiging vindt van hare meening, dat het verwerpen
van hoofdstuk X door de Eerste Kamer hoofdzakelijk
moet toegeschreven worden aan gemis van vertrouwen in
het persoonlijk beleid van den vorigen minister van den
koloniën, al kan zij de juistheid van de tegen hem in
gebrachte grieven niet erkennen. De regeering vertrouwt,
dat uit hare daden zal blijken hoe onjuist de beschul
diging is van die leden, die meenen, dat bij de keuze van
minister van koloniën het belang der koloniën aan de
nederl. partijbelangen is ondergeschikt gemaakt. Hij ont
houdt zich van een oordeel omtrent hetgeen ten aanzien
van de gouvernements-kofjiecultuur zal moeten geschieden,
totdat hij de adviezen zal hebben ontvangen, die naar
aanleing van hot koffierapport aan de indische regeering
zijn gevraagd.
De opiumpacht wil de regeering weder slechts voor
één jaar uitschrijven. De sluiting van een groot deel
der kust van Atjeh wenscht zij voorloopig te doen voort
duren. Hij kan het verband tusschen de jongste ge
beurtenissen in Suriname en den min gunstigen toestand
dier kolonie niet inzien. Toch is hij ook overtuigd,
dat er behoefte aan opbeuring bestaat en in die richting
is hij werkzaam.
Tweede Kamer.
Zitting van den 8.
Het, vroeger medegedeelde amendement Seret op art.
11 der wet op de pensioenen van militaire werklieden
werd verworpen met 42 tegen 20 stemmen nadat
de heer H e 1 d t het zijne had ingetrokken.
De artikelen 1116 werden goedgekeurd na eene
geringe wijziging van art. 15,
Bij art. 17, aan de weduwen recht op pensioen gevende,
ingeval hare echtgenooten in den dienst het leven ver
loren of binnen één jaar na zware verwonding stierven
stelde de heer Roosob oom voor te bepalendat
ook na verloop van dat jaar pensioen kan worden ver
leend als het blijken mochtdat de gevolgen der ver
wonding eerst later doodelijk hebben gewerkt.
Dit amendement werd na korte bespreking aangeno
men met 38 tegen 32 stemmen.
Op art. 20 stolde de commissie van rapporteurs een
amendement voor, om bij het verleenen van weezen-pen
sioen gewettigde kindoren gelijk te stellen met wettige
kinderenwelk amendement door den minister van oor
log overgenomen werd. Evenzoo werd door hem nog
een voorstel aangenomenom de weduwen en weezen
in de gelegenheid te stellen binnen een jaar ontstaande
aanspraken op hooger pensioen of onderstand te doen
gelden.
Na aanneming van een paar redactie-wijzigingen werd
de eindstemming over do wet op voorstel van den Voor
zitter tot later uitgesteld.
Daarna volgde de interpellatie Guyot. Deze herin
nerde aan de betreurenswaardige omstandigheden, waarin
de Kon. Maatschappij voor Stoomwerktuigen verkeert.
Die toestand was echter te voorzien geweest. Bij de
begrooting van marine was dan ook herhaaldelijk aan
gedrongen op de noodige waarborgen voor de oplevering
door die fabriek van het groote pantserdekschip. In het
najaar gaf de minister van marine geruststellende ver
zekeringen omtrent den eigendom van den Staat. Is nu
werkelijk voldaan aan art. 14 van het contract met
betrekking tot de levering van de materialen Do mi
nister achtte in deze geen borgen noodig. Vroeger ge
schiedde dat wel, tenzij voldoende waarde aan materialen
aanwezig was. Er hadden hier dus wel degelijk borgen
moeten geëischt worden. Daarentegen is hier een voor
schot van 110.000 verleend en waarschijnlijk ook voor
het later aanbestede ramschip. Hoevele voorschotten zijn
gegeven op elk der beide in bouw genomen schepen
Welk werk is verricht en welke materialen zijn voor
handen, waarover de Staat eventueel kan beschikken
Bestaat er waarborg, dat de werkzaamheden, die nog
over twee jaar loopen, goed ten einde kunnen gebracht
wordenzonder dat voor de marine zoo schadelijke
vertraging plaats hebbe
De minister van marine verklaarde, na over
leg met den minister van koloniën, dat de regeering van
oordeel was dat een bepaald antwoord op deze vragen
thans schadelijk zou zijn voor 's lands belang.
Dit antwoord lokte eene scherpe kritiek uit van den
heer II i n t z e n, waarna de V oorzitter, vertrouwende
op de mededeeling der regeering, dat zij, zoodra 's lands
belang dit zal toelaten, inlichtingen zal geven, voorstelde
de interpellatie te verdagen, welk voorstel na eenige be
spreking aangenomen werd met 52 tegen 20 stemmen.
Op de interpellatie van den heer Heldt wordt in een
volgend nummer terug gekomen. De interpellatie van
den heer Kerkwijk over de beleediging van den consul
te Bassirah is verdaagd, in afwachting van de nader dooi
de regeering te ontvangen inlichtingen.
Den 9 is het wetsontwerp tot verlenging van den
diensttijd der miliciens, lichtingen 1884 en 1885 (zee
militie 1885 en 1886) aangenomen met 40 tegen 38
stemmen, nadat de minister van oorlog overgenomen had
een amendement van den heer van Kempen, om voor de
zeemilitie slechts ééne lichting onder dienst te houden
en een amendement van de heeren Schaepman en Haff-
mans, om slechts ééne lichting van land- en zeemilitie
langer in dienst te houden, met 39 tegen 35 stemmen
verworpen was. Na aanneming, zonder hoofdolijke stem
ming, van het wetsontwerp betreffende de pensioenen
van militaire werklieden, den vorigen dag aangehouden,
ging de Kamer uiteen.
Regeling der brievenposterij.
Aan het bij de Tweede Kamer door de regeering in
gediende wetsontwerp tot herziening der wetgeving op de
brievenposterij wordt het volgende ontleend.
Het port der brieven bedraagt, bij vooruitbetaling voor
elke brief kaart 21 tvoor eiken anderen brief van een
gewicht van: niet meer dan 15 gram 5 cent; boven 15
tot en met 100 gram 10 c.; boven 100 tot en met 250
gram 15 c boven 250 tot en met 500 gram 20 c., en
voorts voor elk meerder gewicht van 500 gram of ge
deelte van 500 gram 5 ct. daarboven.
Hoeft geene vooruitbetaling plaats gehad dan wordt
hot alsdan, volgens bovenstaand tarief' van den geadres
seerde te heffen port met 5 c. verhoogd.
Hetzelfde verhoogde port wordt toegepast bij ontoe
reikende frankeeringdoch na aftrek van de waarde dei-
gebezigde postzegels.
Het port dor gedrukte stukken bedraagt voor een ge
wicht van
niet meer
dan
25
gram
1 cent
boven
25 tot
en
met
50
2
50
75
3
3»
75
3»
100
4
100
150
5
150
250
712
250
7>
500
10
500
T>
750
127. 1
5>
750
1000
15
en voorts voor elk gewicht van 1000 gram of gedeelte
daarvan 2| ct. daarbovon.
Het port van nieuwsbladen met, of zonder bijvoegsels,
bedraagt per nommer of exemplaar een halve centin
dien hot gewicht 35 gram niet te boven gaat en bij
hooger gewicht een cent per 100 gram of gedeelte daarvan.
Hetzelfde port in verhouding tot het gewicht is van
toepassing op de bijvoegsels, bij afzonderlijke verzending.
De heffing van dat port kan op de wijze door den
Koning te bepalen mede bij abonnement geschieden.
Het port der monsters bedraagt voor elke verzending
onder een afzonderlijk adres, 2'/a cent per 75 gram of
gedeelte daarvan.
Voor aanteeltening is boven het vastgestelde port ver
schuldigd voor de gewone aanteekening een vast recht
van 10 cent; voor de aanteekening mot aangifte van
geldswaarde een opklimmend recht, dat door den Koning
wordt bepaald, doch niet hooger wordt gesteld dan 2ba
c. voor elke f 100 of gedeelte daarvan aangegeven waarde,
met een minimum van f 0,12r' voor eiken brief.
De overmaking van geldelijke bedragen door post wis
sels of door postbewijzen kan geschieden tegen vooruit
betaling van een door den Koning te bepalen recht, dat
echter 5 ct. voor elk bedrag van f 12.50 of gedeelte
daarvan niet mag te boven gaan.
De invordering van gelden op Icwitantiën, wisselbrieven,
assignatiën en ander handelspapier, een door den Koning
te bepalen bedrag niet te bovengaande kan geschieden
tegen vooruitbetaling van een vast recht van vijf cent
voor elk afzonderlijk in te vorderen bedrag en een op
klimmend recht, gelijk aan dat der postwissels, voor het
ingevorderde bedrag. (Ook voor kwitantiën dus 5
cents.) Het ontvangbewijs is vrij van zegel.
Bij verlies van een aangeteekenden brief met aange
geven geldswaarde zalook in geval van overmacht als
oorzaak vergoeding van teu hoogste 25 verschuldigd
zijn. Ambtshalve aanteekening zal ook kunnen worden
toegepast vóór de verzending van geldswaardig papier in
niet aangeteekende brieven indien dit toevallig mocht
blijken, en wel om de verzending van geldswaardig papier
in niet aangeteekende brieven zooveel mogelijk tegen
te gaan.
Een vast recht van den geadresseerde zal worden
geheven voor een ambtshalve aangeteekenden brief, op
driemaal het recht voor gewone aanteekening.
De verplichte vooruitbetaling van het recht voor
expresse-bestelling buiten den bestellingskring van een
postkantoor wordt afgeschaft.
De verplichting tot uitbetaling van een postwissel op
een postbewijs vervaltindien het stuk niet binnen vijf
jaren is aangeboden.
In verband met de voorgenomen afschaffing van de
zoogenaamde emolumenten der postkantoren wordt eene
gelegenheid om zich door tusschenkomst der post, te
abonneeren op eene courant of tijdschrift en tot gebruik
making van het »droit de boite", bestendigd tegen een
bepaald recht, nader vast te stellen.
Den 7 is te 's-Gravenhage aanbesteed de uitvoering
1°. van werken tot voortzetting der normaliseering van
de rivier de Waal bij Varik, onder de gemeenten Yarik,
Heerewaarden en Rossum, tusschen de mijlraaien 64 en 70
der herziene rivierkaart, geraamd op f 95500. Laagste in
schrijver de heer J. P. de Groot, aannemer te Giezendam,
voor f 88.564; 2°. van baggerwerk met bijbehoorende
werken in de rivier do Boven-Merwede boven Gorinckem,
geraamd op f 61000. Laagste inschrijver de heer A. Vol-
ker Lzn., aannemer te Sliedrecht voor f 64600.
Den 8 is door het prov. bestuur van Noordholland
bij enkele inschrijving aanbesteed het opstellen van ond-
nederlandsche bouwfragmenten ten behoeve van het Rijks
museum te Amsterdam geraamd op 22000. Laagste
inschrijver de heer C. J. Maks aldaar voor 22,250.
De gemeenteraad van XAA1ÏDAII heeft den 8
tot directeur der gasfabriek benoemd den heer G. J. Wol-
ters te Goes en tot stads-geneeskuudige, den heer dr. J.
M. Rebel te Utrecht.
De gemeenteraad van Leiden heeft den 8 met al-
gemeene stemmen hot voorstel van burg. en weth. aan
genomen tot het wederopbouwen van de stads-gehoorzaal
volgens de ingediende begrooting, in eindcijfer 152,250
bedragende. De wijzo van verlichting der zaal zal latei-
beslist worden.
Ter aanvulling van het bericht in ons vorig num
mer kunnen wij nog mededeeleu dat het bedrag het
geen de vergadering der afdeeling Noordholland van het
Nederlandsi-tic Kiindvmtaniboeb besloot toe te
voegen aan de prijzen, uitgeloofd voor nummers 17,18,
19, 20, 21 en 22 van het programma der op 21 Juni
te JMOOllW van wego Hollands Noorderkwartier te
houden tentoonstelling, f 170 gezamenlijk bedraagt. Zij
worden toegekend onder voorwaarde, dat, voor zoover
do nummers 17 21 aangaatde bekroonde dieren zijn-
of dadelijk worden ingeschreven iu bot, Nederlandsch
Rundveestamboek enwat no. 22 betreft, de bekroonde
kuispinkeu bekend staan in de kalverboeken van bedoeld
stamboek. Dienovereenkomstig verhoogt de le pr. van
no. 17 met f 20, de 2e met f 10; van no. 18 de le pr.
met f 20; de 2e met f 10; van no. 19 de le met f 30, de
2e met f 20; van no. 20 de le met f 15, de 2e met,
f 5 van uo. 21 de le met, f 15, de 2e met f 5 van
uo. 22 de le met f 15 de 2e met f 5. Ten overvloede
herinneren wij, dat onder no. 17 worden gevraagd twee
jarige stieren; onder no. 18: pinkstieren; onder no. 19
drie melkgevende koeien van één eigenaar, geb. in 1886
of 1887, gekalfd hebbende na 1 Febr. en vóór 1 Mei 1890;
ouder no. 20: ééne melkgevende koe, geb. in 1888, met
dezelfde voorwaarden wat het kalven aangaat onder
no. 21melkgevende vaarzen geb. in 1888; onder no. 22:
paren kuispinken geb. in 1889; alles van inlandsck ras.
De minister van justitie heeft nieuwe modellen
van jacht- en vischakteu vastgesteld waarbij gevolgd is
het in DuitschlanJ gevolgd wordendé model: ze zijn op
linnen geplakt en breed 14 lang 14 ned. duim. Deze
akten zijn met verschillende kleuren gestempeldnaar
gelang van de verschillende doeleinden, waarvoor zij wor
den aangevraagd, en wel zwart, de groote jachtakte tot
uitoefening van alle geoorloofd jachtbedrijfgroen, de
groote jachtakte tot uitoefening van alle geoorloofd jacht
bedrijf met uitzondering van de lange jacht en de val
kenjachtblauw de kleine jachtakten tot uitoefening van
de jachtbedrijven; genoemd in art. 15, lett. e, en g
der wet van 13 Juni 1857 (Saatsbl N". 87)bruin, de
kleine vischakt.e tot uitoefening van de visscherij met één
geoorloofd vischtuig; zwart, de groote vischakt.e tot uit
oefening van de visscherij met alle geoorloofd vischtuig.
De achterzijde der jachtakten is donkergroen die der
vischakten grijs gekleurd.
Gedurende het jaar 1889 zijn aan 's Rijks Munt.
vervaardigd en afgeleverd a. voor rekening van den Staat:
1°. Nederland 200.000 25-centstukken 2.800.000 tien
centstukken 2". Overzeesche bezittingen: niets; b. voor
rekening van particulieren 204961 tien-guldenstukken
uitmakende eene nominale waarde van f 2,379.610.
Vier en twintig landbouwers in het dorp Tjum-
marum hebben besloten geene kinderen beneden twaalf
jaren in dienst te nemen tot het verrichten van veld
arbeid.
Het provinciaal kerkbestuur van Noordholland heeft
als candidaten tot den Heiligen Dienst toegelaten de
heeren A. M. Bloem en A. F. C. Pont, candidaten in
de theologie aan de Utrechtsche Universiteit.
Het examen voor candidaat-notaris wordt dit jaar
te 's-Gravenhage gehouden en neemt een aanvang op
1 Juli. l)e minister heeft, benoemd tot lid en voorzitter
der Staatscommissie, belast met het afnemen van dat