Veertig Cents
HONDSDOLHEID.
HERTHA.
F E I L L E T N.
No. 58.
Twee en Negentigste Jaargang
1890.
BERICHT.
Wegens den hemelvaartsdag zal
a.s. Donderdagavond de Courant
niet worden uitgegeven.
De Uitgevers.
AMSTERDAMSCHE BRIEVEN.
WOENSDAG
'i M E I.
Uitsluitend voor de göabonneerden op ons blad stellen wij, lot
den uiterst lagen prijs van
verkrijgbaar eene serie boeiende vaderlandsch-historische Novellenvan
O» JET"1 C3 C~3r 1? SO IT w 9
getiteld
X3HS OORLOG- XXXT EXiESO? POLDERLAND,
HHIuDEN TINT X303NTXSLE51r8.ES DAGSN".
SLi^O- jQX«F XSLIiTISLDÜIjNr.
BE OVERWINTERING OP NOVA-ZEJMBLA.
De aflevering geschiedt, slechts voor zoover «ge
voorraad strekt^eoütao t. Naar buiten per post.
na ontvangst van «5# cents.
X>JS UITGEVERS
Olliciëel Gedeelte.
ALKMAABSCHE COURANT
D(jze Courant wordt Btnsröag-, B«n«ierdas:- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door bet
geheele rijk f 1,
De 3 nummers 0,04i
i'rijs der gewone Advertent! ën
Per regel j O,SS. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven ran co aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
|I llllllllll I Wil III llll I dllSIIH II III BI I IUHIBII dl limmwMriMp,!
wmaaaMaamsmmmtmtm
rgfffiWirnrrAtaiEMaag:
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar brengen,
naar aanleiding van een van den districts-veearts te
Haarlem ontvangen schrijven, ter kennis van eigenaren
houders of hoeders van honden of katten! dat het
ernstige aanbeveling verdient, zoodra doenlijk veeartsenij-
kundige hulp in te roepen of te doen inroepen indien
zij bij bedoelde dieren afwijkingen, wijzigingen of veran
dering in dagelijksche gewoonteneigenaardigheden of
behoeften waarnemen vooral daar die verschijnselen ook
onder de eerste ziekte-verschijnselen behoorenwelke
zich bij hondsdolheid voordoen.
Burgemeester en wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
13 Mei 1890. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
UIT HET HOOGDUITSCH VAN E. ECKSTEIN.
17)
»Ik zal ook helpen. Ik help altijd. Bij voorbeeld mot
het whistspel. Whist gij ook? Ik ben een hartstochtelijk
speler, maar graaf Gassier, mijn vriend, speelt meester
lijk. Gisteren hebben wij eenige robbers gemaaktGraaf
Gassierfreule Claudine en ik. Jammer dat gij niet de
vierde waart. Gij zoudt zoo heerlijk den blinde hebben
kunnen vervangenHet zal mij bijzonder veel genoegen
doen met u eene groote schlem te winnen."
«Wellicht doet zich die gelegenheid later eens voor",
antwoordde Hertha. «Pardon 1" Zij wendde zich tot
Claudine Gassier, die met Marie op haar afkwam.
«Onze kleine freule wenscht kennis met u te maken",
zei Marie. «Gij valt in haar smaak."
«Kom, kinderen, gij moet vriendschap sluiten! Zoo
straks op de veranda, hadt gij het zoo vreeselijk druk.
Ja, kijk maar niet zoo, ik meen u, Hertha. Nietwaar,
Claudinegij hebt het ook opgemerkt Elk woord, dat
over de lippen van den kolonel vloeit, schijnt voor u
orakeltaal te wezen. «Osie versteht's, wenn klnge
Miinner sprechen" of hoe staat het ook weer bij Tasso
geschreven Ik kan nooit citaten onthouden. Nn zult
gij mij verder moeten verontschuldigen. De groote kunst-
minnares Wolfshagen wenkt mijzij schijnt het met
professor Ehlers niet eens ta kunnen worden. Apropos,
trek u dien goeden Hans Kunibert een weinig aan. Hij
staat al langer dan een uur voor tante Susette en slaat
met de armen om zich heen als een nachtwandelaar.
Tot weerziens!"
Licht als een fee huppelde zij door de zaal.
«Eene bekoorlijke verschijning!" zeide freule Claudine
tegen Hertha. «Zij was uwe intieme vriendin op de
kostschoolnietwaar
XIV.
De eerste dag van Meimaand is in de hoofdstad een
echte revolutiedag geweest. Ontstelt niet, waarde lezers
want die revolutie is, hoe paradoxe dat moge klinken
van vreedzamen aard geweest. Geen optochten met roode
vlaggen hebben in Amsterdam den dag gekenmerkt, die
voor de propaganda voor den achturigen arbeidsdag in
alle deelen der beschaafde wereld was uitgekozen geen
woeste kreten, door wild gepeupel aangehevenhebben
door onze straten weerklonken van een geheel anderen
aard was de amsterdamsche omwenteling. Burgemeester
en wethouders onzer goede veste hadden namelijk be
paald dat de le Mei was vastgesteld als verhuisdag.
Dit is in enkele woorden verteld, maar ik verzeker u
niet in enkele minuten geleden.
Heeft men tegen 1° Mei een woning gehuurddie
nog door anderen bewoond wordt-, dan is het voorschrift,
dat de eene familie om 12 uur het perceel verlaat en
de andere dan daarin trekt. Ieder zal nu reeds dadelijk
begrijpen dat die bepaling allerlei onaangenaamheden
in haar gevolg heeft. Een vriend van mij heeft daarvan
gelust. Woensdag had hij met behulp van een vijftal
kruiers al zijne bezittingen netjes in kisten gepakt en
donderdagmorgen was hij om 5 uur hetgeen voor een
amsterdawmer middernacht is opgestaan om nog de
laatste hand aan het inpakken te slaan. Toen dan ook
om 9 uur de transportwagens voor zijn deur stonden
had men slechts takel en blok te bevestigen om alles
naar beneden te brengen. Juist zijn de mannen daarmee
druk bezig, of een groote verhuiswagen houdt voor de
deur stil, terwijl een heer naar mijn vriend gaat om hem
mee te deelen dat hij van den eigenaar vergunning
heeft gekregen, het bovenhuis reeds om 10 uur te betrekken.
»Ik houd veel van haar", antwoordde Hertha op een
toon waaruit duidelijk sprak dat zij het oprecht meende.
«Ik ook. Hare tegenwoordigheid oefent een invloed
op mij als ozon. Men komt echter, helaas, niet verder
met haar. Daarvoor moet men Hertha von Weijlbnrg
heeten Voor mij is zij, niettegenstaande hare luchthar
tigheid, «een gesloten boek..
«Och, zij heeft niet veel te verzwijgen", dacht Hertha,
maar zij zeide iets anders.
Intusschen had ook Wladimir Orlowsky den kolonel
aangesproken en hij scheen al onder denzelfden indruk
als graaf Eberhard Gassier. Die Otto von Auzendorff
scheen algemeen achting in te boezemen. Hij boeide
iedereen die in zijne nabijheid kwam. Het bleek echter,
dat ook de Rus eene verovering had gemaakt, want
na eenige oogenblikken drukten de beide mannen elkan
der de hand, als bezegelden zij, zonder het uit te spreken,
een pas gesloten vriendschapsband. Hertha von Weijl-
burg had den goedhartigen, vroolijken lach van Orlowsky
opgemerkt.
«Een brave kerel, die Orlowskyzei de kleine freule.
«Volstrekt niet de type van een echten Rus."
«Houdt gij ook al niet van de Russen?"
«Ik ken er zoo weinig", antwoordde Claudine. «Ik
spreek mijn broeder na, die in de gelegenheid is ge
weest hen te ontmoeten. Tusschen twee haakjesde
moeder van Orlowsky was eene Duitsche."
Maria von Gruthenau was intusschen eenige oogenblik
ken opgehouden door Linda von Lassberg. Eindelijk
kwam zij bij freule Aurelie von Wolfshagen en den pro
fessor en dreigde het magere, bleeke meisje schertsend
met den opgeheven wijsvinger.
«Is zij wat stijfhoofdig, professor? Ja? Ik zou toch
wel eens willen weten van wien zij dat heeft geërfd
Hare mama is do vriendelijkheid en zachtheid zelve.
Zoo Een verschil van opvatting over de kunst Dat
klinkt zeker heel deftig!"
«Wij wachten op uwe beslissing, freule!" antwoordde
de professor. Wij zijn bezig op eigen gezag eene keuze
le doen, want het zou te lang duren, indien wij de be-
Daar waren de poppen aan het dansen Mijn vriend
vreesde voor verwarring van zijne kisten mét die van
den nieuwen bewoner en bovendien zouden de werk
lieden van beide partijen elkaar slechts in den weg loopen.
Terwijl allerlei hooge woorden vielen en dreigementen
geuit werden gingen de kruiers onvermoeid hun gang,
zoodat, toen het geschil zijn hoogste punt bereikte, het
grootste gedeelte der vertrekken reeds ontruimd was.
Bovendien ging er nog heel wat tijd verloren met het
afladen der goederen van den wagen, zoodat ten slotte
mijn vriend nog met zijn have kon vertrekken voordat
de ander geheel gereed was om de zijne te laten hijschen.
IV as die moeilijkheid aizoo betrekkelijk nog al goed uit
den weg geruimd nog andere stonden er te wachten.
De bewoner van het nieuwe bovenhuis van mijn vriend
had namelijk goed gevonden om eerst dienzelfden morgen
met het inpakken te beginnenzoodat er geen sprake
van was dat hij zijne woning om 12 uur kon verlaten.
Beleeide betuigingen van leedwezen wederziMs geuit
beginnen al spoedig een meer hatelijk karakter te krijgen,
totdat een der kruiers van mijn vriend op den schran-
deren iuvai komt om met zijne makkers ook maar te
helpen inpakken. Zij het dan ook tegenstribbelend, toch
wordt dit voorstel aangenomen, met het gevolg, dat om
4 uur de laatste kist naar beneden ging. Toen moest
mijn vriend nog laten hijschen, waarmede nog weder een
paar uren gemoeid waren, Om 7 nnr was zijne bezitting
dan toch eindelijk op de plaats harer bestemming, waarlijk
een groote teleurstelling voor hem, want hij had gehoopt,
dienzelfden dag nog alles ontpakt te hebben. 's~Avonds
om o uur ging ik naar hem toe om te zien of ik ook
een handje kon helpenals een wanhopige zat hij op
een dei aisten met zijne voeten zenuwachtig daartegen
trommelend, bleek van nauwverkropte woede. Zelden zag
ik hem welsprekender dan bij het verslag van zijne
treurige wedervaringen en vast nam hij zich" voor om bij
een volgende verhuizing hij rilde bij de gedachte
daaraan zich evenmin aan de voorschriften te houden
en ook maar eens te proflteeren van de waarheid dat
de brutalen de halve wereld hebbeu.
Herhaaldelijk sprak ik hierboven van kruiers, wat mij
aanleiding geeft, enkele oogenblikken aan dat eigenaardige
Amsterdamsche gild te wijden. Wat wij hier zonder hen
zouden moeten beginnen weet ik niet. Zijn er pakjes
te bezorgen, moet er een rekening betaald worden, is er
een klein sommetje te incasseeren, wil een dame 's avonds
na eene visite begeleid worden, moet er iets gedaan worden,
dat eigenlijk tot het gebied van timmerman den schil
der den metselaar of een dergelijk ambachtsman be
hoortdoch dat te onbelangrijk is om daarvoor zulk
een vakman te laten komen steeds wordt de toevlucht
genomen tot den kruier, den omneshomo. Hoe vaak den
menschen tegenwoordig geleerd wordt, toch voorzichtig
te zijn met het schenken van hun vertrouwen de witte
kruierskiel schijnt al die bedenkingen weg te vagen,
want allerlei postjes worden den kruier toevertrouwd!
die zijne eerlijkheid op de proef stellen. Trouwensniet
zonder redenwant met een begrijpelijk gevoel van
eigenwaarde weten de vertegenwoordigers van het gild
u te vertellendat in de laatste vijf en twintig jaren
het slechts tweemaal is voorgekomen dat een der hun-
slissing aan het geheele gezelschap overlieten. Zes onder
werpen zijn reeds afgekeurd en daaronder zijn twee
schetsen van mij zeiven. Gij ziet dus hoe weinig zelf
zuchtig ik ben! Maar nu wil freule von Wolfshagen, zonder
appel op het publiek, het nummer laten wegvallen, waarvan
ik mij juist zooveel succes voorspeld had. Ziehier..
Hij reikte Marie een photographie over, die even mooi
uitgevoerd als het onderwerp aangrijpend was. Er stond
onder: «Na de huwelijksinzegening'', en de voorstelling
droeg het stempel van hetzelfde realiAie, waarom gisteren
de schilderij «Um eine Rose" zoo geroemd was geworden.
Een voornaam Venetiaansch echtpaar, dat zoo even deri
priesterzegen heeft ontvangen, komt uit de kerk en stapt
in het gereedstaande rijtuig. Rechts van hen, tegen oen
pilaar geleund, staat een jong meisje, bleek en verlaten,
met tranenlooze oogen en staart, nog steeds met liefde
in het hart, naar den man, die hare jengd, haar o-elnk,
haar leven voor immer heeft vernietigd.
Deze voorstelling was om meer dan eene reden zeer
geschikt om te worden weergegeven. Zij was gemakke
lijk te ontwerpen bood de gelegenheid om buitengewoon
schitterende en kleurrijke costumes te bezigen en eisohte
geene bijzondere oefening in het gebarenspelingeval
men voor het verlaten meisje iemand vinden kon die
het origineel eenigszins nabijkwam. De professor had
beweerd dat men tot dat doel over twee paar oogen
in het gezelschap kon beschikkendie van freule Hertha
von Weijlburg en van zijne eigene vrouw, al was hij
zich ook volkomen bewast, dat hij alleen op eerstge
noemde zou kannen rekenen daar zijne vronw zich nimmer
leenen zou tot eene rol, waarin zij zulk eene beklagens
waardige figuur maakte.
«Van wien is de schilderij, waarvan deze photografie
genomen is", vroeg Marie.
«Van Roland Kessinger. Men behoeft het niet te vra
gen. Het is zijn genre. Maar heeft men mij onlangs
niet verteld, dat freule von Wolfshagen eene leerling was
van dezen meester? En nu komt zij tegen hem inverzet
Het onderlipje van freule Aurelie werd verdrietig opge
trokken. «Ik heb volstrekt niets tegen den meester en