Hondsdolheid. ÏÏESTHA, Feuilleton. No. 68. Twee en Uïegentigste Jaargang. 1890. ZO N 1) A O 8 JUNI. Bit imnmier bestaat uit 2 bladen. EERSTE BLAB. Ueertig Cents. C. FOGTELOO, Uitsluit em! voor de geabonneer de n op ons blad stellen wij tot den uiterst lagen prijs van tezamen, verkrijgbaar V l ER boeiende vaderlandseh-Mstorisclie Novellen, van getiteld De KAMERS van KOOPHANDEL en FA- BRIEKEN tegenover de SPOORWEE- OVEREENKOMSTEN. Al.kAIAAKSUII! Deze Conrant wordt Bimsdo.^-, Boitiierdag- en «aterdagavartfi uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80: franco door het geheele rijk ƒ1, De 3 nummers 0,®6. Prijs der gewone Advertenïiën Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer S3- Be Oorlog in het Polderland. Melden Sn Bonkere Bagen. 81ag bij Kijkduin. Be «verwintering op lïova-leutbla. De aflevering geschiedtslecihts voor zoover .de voorraad strekta contant. Naar buiten per post, na ontvangst van 50 Cts. DE UITGEVERS. Be It urge meeste r der gemeente Alkmaar herinnert hij «leze den ingezetenen «lat de .li. o n «I e n van een in u i 1 k «t r f moeten voor zien blijven tos IJ» Augustus 1890. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd 7 Juni 1890. A. MAGLAINE PONT. In ons vorig nummer wezen wij op het opmerkelijk -ieitdat de handel en de nijverheid hier te lande bij monde van hunne wettige vertegenwoordiging, de Kamers ■van Koophandel en Fabrieken, zich tegen de bekrachtiging- der overeenkomsten met de drie groote spoorwegmaat schappijen hebben verklaard. Afgevaardigden dier Kamers •uit de zes belangrijkste handelssteden van ons land te Utrecht vergaderd, hadden zich reeds in ongunstigen zin «doen hoorenmaar daarna was de uitvoerige Memorie wan Antwoord der Regeering verschenen, en wij stelden •daarom de vraag, inzonderheid met het oog op de Kamer ■■van Koophandel en Fa'sscieken te Amsterdam. »Zal de nadere uiteenzetting van de inzichten waarop deze over komsten steunen wellicht leiden tot vernieuwde verge lijking van de voordeelen en de nadoelen die er van te •wachten zijn m misschientot een gunstiger «oordeel'?" Een nieuwe vergelijking van de voordeelen en de nadeelen heeft zoowel in de Kamer van Amsterdam als in die van Rotterdam plaats gehad, maar het oordeel is niet gunstiger geworden. De bezwaren tegen de nieuwe overeenkomsten zijn natuurlijk velerlei en van verschillenden aard; maar niet alle zijn overwegend. Al moge b.v. de prijs voor de overneming van den Rijnspoorweg in veler schatting te hoog zijn waar de overtuiging bestaat dat handel en verkeer door de voorgestelde regeling aanmerkelijk ge baat zouden worden dat de nieuwe overeenkomsten mitsdien den bloei van onze nijverheid en onzen land bouw bevorderen en daardoor de algemeene welvaart verhoogeu zouden daar mag een dergelijk geldelijk be zwaar een zoo heilzamen maatregel niet doen mislukken; maar die overtuiging bestaat niet bij onze Kamers van Koophandel en Fabrieken. Zij blijven van meening, dat het volkomen onzeker is of de nieuwe toestand beter zal blijken te zijn dan de bestaande, en vreezen dat alles op groote teleurstelling zal nitloopen. De gunstige ver wachtingen der Regeering steunen op de concurrentie die de beide overblijvende groote spoorwegmaatschappijen elkander zullen aandoen beide maatschappijen zullen ongeveer van gelijke kracht zijn; beide zullen onze groote steden Zuidwaarts en Oostwaarts met de buitenlandsebe spoorwegen verbinden, en das onder schier gelijke voor waarden met elkander wedijveren om op de snelste en gemakkelijkste wijze en voor de minste kosten het publiek te dienen. Zoo is de voorstelling van de Regeering; maar, gelijk wij gezien hebben meenen de tegenstanders van de nieuwe overeenkomsten, dat er op die scherpe mede dinging der beide overblijvende maatschappijen volstrekt niet valt te rekenen. Juist dat zij ongeveer vau gelijke kracht zouden zijn en aan de grenzen bijna overal langs dezelfde lijnen en met gebruik van dezelfde stations personen en goederen op de buitenlandsche spoorwegen zouden overbrengen, doet naar hunne meening het groote gevaar ontstaan dat in plaats van concurrentie samen spanning het eind zal zijn. De omstandigheden zelveu zouden er de maatschappijen toe brengen, de eindelooze concurrentie op te geven en zich met elkander te ver staan. Inzonderheid laten de tegenstanders daarbij het bezwaar gelden, dat de beide spoorwegmaatschappijen van zoo vele en zoo uitgestrekte lijnen met hare stations en verdere inrichtingen het gemeenschappelijk gebruik zou den hebben. Inderdaad zon dat gemeenschappelijk gebruik niet ge ring zijn. De Exploitatie-maatschappij zou de lijnen Amers foortUtrechtRotterdam, Rotterdam DordrechtRoo sendaal— Esschen Arnhem—rZevenaarEmmerik Arn hemNijmegen—Venlo en HengeloGronau beheeren, maar al die lijnen zon ook de Hollandsehe Spoorweg maatschappij mogen gebruikendaarentegen zou de Exploitatie-maatschappij het medegebruik hebben van de lijnen Almeloo— HengelooGildehaus, ZevenaarDoetin- ehernWintersum en Nijmegen—Kleef, die de Holland sehe Spoorwegmaatschappij zou beheeren. De stations aan die lijnen zonden mede in gemeenschappelijk gebruik zijn. Alleen de verbinding van Zeeland en van Friesland Groningen, Drenthe en de stad Zwolle met de oostelijke UIT HET HOOGMJITSCH VAN E. ECKSTEIN. 27) Otto von Aj&zepdorff sloot de oogen. Het beeld van •sijn leven oiiUolde zich met buitengewone helderheid .voor zijn geest. Hoe groet was de tijdruimte, die hem nog scheidde van het graf En als hij -een blik achter zich wierp waar was dan het geluk, dat hij gedurende die velevele jaren gekend had Sedert den dood van de onvergetelijke had hij slechts geleefd voor zijn beroep, voor zijne studiën, en afleiding gevonden is zijne daden. Zij hadden het verlangen naar liefde kunstmatig terug gehouden. Alleen in onbewaakte oogenblikken, op voor hem .zeiven onbegrijpelijke wijzenwas dat verlangen weder in hem ontwaakt en had hem uren doen door leven waarin de oude wonden werden opengescheurd waarin hij het leven haatteEn nu werd hem daar, als een onverwacht geschenk der goden, voor zijne laatste levensdagen een onschatbaarrosekieurig geluk aange boden een zaligheidzooals hij zich gedroomd had in zijne wreed verwoeste jeugd Kwam dan niet aan alles een einde Zou hij dit ge luk afwijzen, omdat het wellicht voorbij zou zijn gegaan, eer zijn levensfakkel werd uitgebluscht Dat zou toch onverstandig en laf zijn! Meer dan dat: bet zou zwart ondankbaar zijn jegens het noodlot Maar was het niet onrechtvaardig zoo alleen aan zich zeiven te denken Mocht hij dat doen Moest hij niet van haar afzienhoeveel het hem ook kostte ter wille van haar zelvevan haardie hij zoo onuitsprekelijk lief had, die hij wellicht ongelukkig zou makenindien hij aan zijn dwaas verlangen toegaf? Hare stralende oogen gaven op wonderlijk welsprekende wijze te kernen dat zijne bezorgheid ongewettigd was. Zij voelde het zelve dat zij den juisten weg was inge slagen En zij was nog zoo jongAl smaakte hij maar eon korten tijd het geluk haar de zijne te mogen noemenWie kon zeggen wat het lot over haar zon beslissenwanneer hij zou zijn heengegaan Was het in den raad der goden besloten, dan kon zij' immers na zijn dood .zich een tweede gelukkig tehuis stichten schooner en harer meer waardig Deze overwegingen gaven den doorslag. Hij keek haar zwijgend in het gelaatdaarna trok hij haar naar zich toe en kuste haarzich geheel overgevende aan zijne hartstochtelijke liefdeop de kersroode lippenop de oogen op het prachtige bruinblonde haar. »Nu zijt gij de mijne sprak hij en bij die woorden oer hem eene huivering door de leden. »De uwe", fluisterde Hertha, »de uwe voor eeuwig." Hoofd stuk XII. De avondwandeling in het woeste, romaneske Gölldal was niet alleen voor Hertha en den kolonel beslissend. Graaf Eberhard Gassierdie zich reeds gernimen tijd tot Marie von Gruthenan voelde aangetrokken, achtte de gelegenheid bijzonder gunstig om de vraag uit te spre ken, die hij anders, zijne gewone kalmte in aanmerking genomen, zeker nog wat zon hebben uitgesteld. Immers, juist in de laatste maanden was er twijfel bij hem ge rezen of freule von Gruthenan het leven niet al te veel, ja, uitsluitend van den vroolijken kant bekeek. Dezen avond echter was hijmet de gewone logica van een verliefd hartde meening toegedaan dat juist znlk een vroolijk, levenslustig meisjevoor wie zooals het spreekwoord zegt het leven één lange feestdag is eene geschikte vrouw voor hem moest zijnwant hij zelf helde meer over tot eene sombere levensbeschouwing, waaraan hij zelfs meermalen te midden van zijne vrienden ten prooi was en die hem alleen dan geheel verliet, wan neer hij zich in zijn studeervertrek of met de buks onder den arm in het veld bevond. grenzen zon in het uitsluitend bezit blijven van de exploitatie-maatschappijzonder concurrentie maar aan alle andere grensstations zullen treinen gereedstaan van de beide maatschappijen die aanvankelijk loopende langs dezelfde lijnen en daarna overgaande op de eigen wegen van elke maatschappijpersonen en goederen zouden overbrengen naar Amsterdam eu Rotterdam. Tegen dat gemeenschappelijk gebruik van dezelfde lijnen bestaat geen bezwaar zegt de Regeering indien het berust op vrijwillige overeenkomst en geen gevolg is van dwang; in het laatste geval zijn inderdaad de moeie- lijkhedendie de tegenwerking der gedwongen maat schappij aan de andere veroorzaakt niet te overkomen; »duizende struikelblokken" kan een tegenstrevende maat schappij aan de vervulling der wenschen van het publiek in den weg leggen die een Regeering met de beste spoorwegwet en den krachtigsten wil gewapend, niet altijd spoedig uit den weg kan ruimen maar wanneer twee maatschappijen in haar eigen belang een overeenkomst sluiten tot gemeenschappelijk gebruik van sommige lijnen, zijn deze gevaren niet te duchten. Toegegeven luidt het antwoord der tegenstanders wanneer men dan ook van die maatschappijen langs de gemeenschappelijke lijnen geen concurrentie eischt of verwacht. Wanneer de lijnen van twee maatschappijen later in verschillende richting uiteengaan kan zonder bezwaar over een gedeelte harer lijnen gemeenschappelijk gebruik bestaan; maar volgens de plannen der Regeering zouden hier te lande de beide spoorwegmaatschappijen van Amsterdam en Rotterdam uitgaan en aan de grenzen aan dezelfde stations aankomen. En nu beroepen de tegenstanders zich op de verklaring van een der in 1882 gehoorde deskundigen, den Vice-President van de Rijn spoorweg-maatschappij en president van een paar Lon- densche spoorwegmaatschappijen James Staats Forbes in het algemeen een voorstander van het gemeenschap pelijk gebruik. In Engeland, zeide hij. heeft de onder vinding geleerd, »dat de running-povjer (het gemeenschap pelijk gebruik) nadeelig en zelfs zeer schadelijk werkt voor de exploitatie, zoolang tusschen de maatschappijen, van wier lijnen gebruik wordt gemaaktverschil van inzichten en zelfs botsing bestaat. Zoodra daarentegen tusschen de verschillende ondernemingen eenheid van inzichten en belang in het leven is getreden ziet men dat de running-power zeer voordeelig werkt." En verder: »Men zou geen bezwaar ontmoeten, wanneer een zoodanige running-power werd opgelegd aan eene maat schappij ten behoeve van een vervoer waarin zij zelve niet kon concurreerenZoodra echter de running-power moet strekken om een vervoer door anderen over een lijn te doen leiden, wat anders ten voordeele van den eigenaar van de lijn zoude komen, dan ware het onbillijk, wan neer de geleden schade niet afzonderlijk werd vergoed." Alzoo niet-concurreerende spoorwegmaatschappijen kun nen zonder eenig bezwaar een gedeelte van een lijn in gemeenschappelijk gebruik hebbenwat de eene maat schappij langs dat gedeelte van de lijn vervoertzou toch nooit aan de andere ten deel kunnen vallenstaan echter de maatschappijen als concurrenten tegenover elkan- Bovendien was Marie die anders niet zoo heel veel gevoel had voor de schoonheden der natnnr, gedurende de wandeling in die verheven eenzaamheid van het wond, onwillekeurig stiller en ernstiger geworden. Wellicht vermoedde zij ook wat er in het hart van haar geleider omgingzij wist immersdat zij graaf Eberhard niet onverschillig was en beantwoordde zijne teedere neigingen op eene wijze die met hare vluchtige natuur strookte. Zonder twijfel streelde haar de gedachte de vrouw te worden van znlk een algemeen gachtrijk en ridderlijk man. Zij zou zich dood geërgerd hebben, indien hij eene van de Lassbergs of de ronde naar liefde smachtende freule von Thnna had uitverkoren maar zij zou waar schijnlijk niet lang getreurd hebben, indien hij plotseling met eene diplomatieke zending naar Veracruz vertrokken en zich daar met de dochter van den een of anderen phantastischen Mexicaan verloofd had. Het was dan eenmaal niet anders en zoo had Lore het kamer meisje eens beweerdtoen haar verloofde voor goed de wijde wereld was ingegaan er waren er niet een handvolmaar een land vol. Thans echternu het ernst scheen te zullen worden, klopte haar hartje toch een weinig luider dan anders en toen graaf Gassier met groote welsprekendheid een beschrijving gaf van zijn verblijf aan het Italiaansehe hof, overwoog zij en liet daarbij den vrijen teugel aan hare verbeeldingskracht of zij voor hare reisjapon parelgrijs of donkerblauw zou kiezen. Het gezelschap was intusschen het ravijn overgegaan langs eene stout aangelegde knuppelbrug en wandelde nu aan de overzijde over den kop van den zoogenaamden Elfenheuvel huiswaarts. Iduna en de baron von Gruthenau waren de overigen ver vooruit. Op hen volgden graaf Gassier en freule Marie, terwijl de overigen op een aanmerkelijken afstand waren achtergebleven aangezien freule von Halffkerke, niettegenstaande de vlugheidwaarop zij zoo geroemd had een vrij langzaam tempo aangaf. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 1