HERTHA,
Feuilleton.
Ma 71).
Twee en Negentigste Jaargang
1890.
m
•he
Y II IJ Dl G
13 3 LM I.
Veertig Cents,
C. F0GTEL00,
Officieel Gedeelte.
mRWARTlERmG.
Posterijen.
Een dankbaar Alkmaarder.
en
aar
nog
en-
gen
per
TN-
met
rri-
ïdt,
;ich
;iën
TE.
am.
ütI
168
Uitsluitend voor de geabonneer-
den op ons blad stellen wij, tot
den uiterst lagen prijs van
t e z am e n, verkrijgbaar VIER boeiende
vaderiandscli-historische Novellen, van
getiteld
grijnslach,
het
890,
raize
dier
kan
rten, I
ring.
iden,
iting
ïllen
kend
laam
3t of
gal-
fij
mis-
n, en
laar-
me-
•dien
•ruik
flgt:
3,50,
7,50,
1 bÖ
a te
isch
den
n w
ich
K.
>el de j
VAN
luurd
enseh i
aglijk j
siende
mede,
ntbe-
a, die
eiken.
ir.
Deze Courant wordt Dinsilajp.-, Donderdag- en
Kater dagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden voor Alkmaar /.O';SOfranco door het
geheele rijk 1,
De 3 nummers ©,©tt.
COURANT
Prijs der gewone Advertentiën:
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Telefoonnummer 33-
Be Oorlog in het Polderland.
Helden in Donkere Dagen.
Mag bij Kijkduin.
De Overwintering op Sova-ïembl».
De aflevering geschiedt slechts voor roever 'de
voorraad strekt, n contant. Naar buiten per post,
na ontvangst van 5© Cts.
DE UITGEVERS.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar brengen
ter algemeene kennis, dat overeenkomstig art. 1.7 der
wet van 14 - September 1866 (Staatsblad No. 138) door
hen is herzien en heden vastgesteld de lijst, bevattende
do namen der inwoners, die ia aanmerking komen voor
het verleenen van inkwartiering en onderhond van mili
tairen enpaarden welke lijst aangeplakt en ter inzage
voor een ieder is nedergelegd ter gemeente-secretarie
gedurende 14 dagen na beden.
Bezwaren .tegen die lijst kunnen schriftelijk worden
ingediend binnen ééne maand na heden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
12 Juni 1890. De Secretaris,
NÜHOUT VAN DER VEEN.
KENNISGEVING.
Het HOOFD, van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengt, op grond van artikel 1 der wet van 22 Mei
1845 (Staatsblad no. 22), bij deze ter kennis van de
ngezetenen der gemeentedat het suppletoir kohier,
No. 11, voor de belasting op het personeel dienstjaar
1889/90, op 10 Juni 1890 door den Provincialen Inspecteur
der directe belastingen inNoordhollandexecutoirverklaard,
heden aan den Ontvanger der Rijks directe belastingen
'binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven.
Ieder belanghebbende wordt vermaand, op de voldoening
van zijnen aanslag acht te geven, ter voorkoming van
gerechtelijke vervolging.
Alkxaaar, den 12 Juni 1890.
Het Hoofd van het Bestuur voornoemd,
A. MACLAINE PONT.
UIT HET HOOGDUITSCH VAN E. ECKSTEIN.
29)
»Gij speelt uwe comedie meesterlijk maar het
blijft toch comedieIk weet immers uit uw eigen mond,
mevrouw, hoe gij over 't leven denkt! Gij zult mij toch
niet willen wijs makendat gij verliefd zijt op uw
echtgenoot of hem ook maar 000 lief hebt als in een
middelmatig gelukkig huwelijk het geval is. Ik hen
geheel op de hoogte van de wijzewaarop uw huwelijk
is tot stand gekomen. Gij waart arm schoone Iduna
en Ehlers bezit een moei fortuin en bovendien een titel...
Wat zou u dan kunnen bewegen dien echtgenoot zoo
trouw te blijven, als niet eene bepaalde reden, eene gril
3 Gij wordt beleedigend mijnheer de baron Wat mij
bewogen beeft zijne vrouw te worden gaat n volstrekt
niet aan. Hoe het zijik ben nu eenmaal zijne vrouw.
Verried ik hem dan ware ik eene eerlooze. Is u dat
voldoende
Volkomen. Alleen wil ik nog opmerken, dat het ver
standiger zou zijn als gij uwe kleine coquetteriën ach
terwege lietwant zij geven der wereld aanleiding tot
gevolgtrekkingen en besluiten.
«Die even laag als driest zijn zoo viel zij hem in de
rede. sMaar zijn wij niet druk bezig onzen heerlijken
avond te bederven! Gij waart altijd zoo gezellig, behalve
die eeuwigdurende toespelingendie ik half nog als
scherts opnam. KomWees weer de onde en laat ons
blijven wat wij geweest zijngoede vriendenGij zult
zien wij bevinden ons daar veel beter bij
»Dat belieft gij te zeggenantwoordde hij met een
Burgemeester, en Wethouders van Alkmaar brengen
ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie i-s gelegd
het aan hen ingediend verzoekmet de bijlagenvan
PI ETER WIT, van beroep koopman, wonende alhier, om
vergunning tot het oprichten van eene bergplaats voor
lompen in het perceel aan de Laat. wijk D, No. 2, en
dat op Dinsdag 24 Juni 1890, 's middags te twaalf uren,
ten raadhuize gelegenheid wordt gegeven om tegen het
oprichten van die inrichting bezwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar, De Secretaris
10 Juni 1890. NÜHOUT van der VEEN.
De DIRECTEUR van het POSTKANTOOR te ALK
MAAR maakt hekend, dat, met ingang van 1 .Juli a.s.,
belanghebbenden de voor hen bestemde brieven en
verdere stukken, na aankomst van elke post, kunnen
doen afhalen tegen vooruitbetaling van 2,50 per
kwartaalalleen couranten, tegen 0,75 per
kwartaal. De Directeur voornoemd
GOUWE.
»Het is gbemeenlijck den aardt der Mensohen dat se
de grootheyt haars ghelucx noch waarderen noch erkennen
voor ende aleer de staegh rollende kantse haar dezelfde
doet ontbeeren." Dit is mij ook wedervaren, 'schrijft in
het jaar 1621 C. P. Schaghen aan de Burgemeesteren en
Raden der stad Alkmaar, in de voorrede van zijn »Alck-
maar-Lofdicht", een gedicht van ruim 1100 regels, waarin
alle mogelijke goede eigenschappen, van onze veste, zoo
al niet worden bezongen, maar dan toch worden opge
somd en nauwkeurig worden beschreven.
Te Alkmaar, daar is alles even goed, even voortreffelijk.
Welbespraakte ingezetenen staan minstens met Cicero
.gelijk. Raakt de dichter in geestvervoering, dan roept
hij beurtelings alle Goden en Godinnen van den Olym
pus aanzooals iu zijn tijd gebruikelijk was om zijrïe
geboorteplaats te verheerlijken.
Beroemde Alkmaarders bv. Drebbel betitelt hij met
den naam van Proteus" of Phoenix dezer wereld ende
gewone stervelingen mits te Alkmaar woonachtigzijn
.allen even deugdzaam. Zij betrachten in alles de gulden
middelmaat, zij zijn schrander, minder wuft dan die van
andere plaatsen, en men kan het hun aanzien hoe voor
treffelijk zij zijn. Van hen wordt gezegd »dat hunne
goedheid en hunne deugd in het voorhoofd staat te
lezeu." Men glimlacht onwillekeurig bij 't hooren van
zulk een uitbundigen lof.
De schutters zijn helden, wiens dapper krijgsgemoed
de oorlogsdaden melden."
De burgemeesters »de vaders van de stad, de stijlen-
van den staat."
Alleen de schoone sekse deelt minder in die algemeen
Zij stak haar arm door den zijne en keek hem met
een betooverenden blik aan.
»Niet waar?" ging zij voort»wij vergeten dit onaange
naam voorvaldat ons bijna van elkander vervreemd
had Zullen wij elkander vergiffenis schenken Ja Ik
ben wat kras geweest in mijne uitdrukkingen, misschien
wel wat al te ruw, maar gij begrijpter zijn grenzen
die men niet mag overschrijden."
De kleine vingers drukten nu den arm van den baron
zoo vriendschappelijk mogelijk en Iduna keek hem met
een schalkschen blik aan als een kind dat een verzoek
richt tot zijn vader.
De baron was veel te veel man van de wereld om
niet terstond met dien vriendelijken toon in te stemmen.
In zijn hart werd echter nog een felle strijd gevoerd, te
feller wijl Iduna er in den rozerooden gloed der onder
gaande zon schooner en verleidelijker uitzag dan ooit.
Een beklemmend gevoel maakte zich van hem meester,
een vermoeden dat de roldie hij gedurende de laatste
tientallen van jaren met zooveel succes had vervuld, bijna
uitgespeeld was. De overwinnaar van voorheen, de on
weerstaanbare veroveraar, die elke hindernis in den storm
pas overwon stiet in den laatsten tijd herhaaldelijk
op onverwach ten tegenstand. De loopgraven, die hij openen
moestde belegeringen, die hij vol te houden hadwerden
hoe langer hoe moeilijker en omslachtiger en kostten hoe
langer hoe meer tijd. Zou werkelijk het tijdstip reeds ge
komen zijn, waarop de ouderdom hem den eens zoo tier
gedragen schepter voor altijd uit de hand nam
En wat bleef hem over, wanneer werkelijk dat oogen-
blik kwam?
Met zijne gemalin leefde hij reeds sedert jaren in
tweedracht. Vader en zoon begrepen elkander niet
want niettegenstaande zijne dwaze dweeperijen, had Gus-
staaf een eerlijktrouw karakter en stelde hij belang
in allerlei zaken waarvoor zijn vader niet het minste
voelde. Hij had zich bovendien als bij instinct aan de
zijde van zijne moeder geplaatst, van wiens geheim ver
driet hij een vermoeden had zonder de ware aanleiding
te kennen.
toegezwaaide loftuitingen. Ik weet niet of Schaghen
een Alkmaarsch meisje tot zijne wederhelft gekozen heeft;
want van de Alkmaarsche dames zegt hij dat zij wel
schoon genoeg zijn om menscheu te behagen, wel levendig
genoeg en bekwaam in haar beroep, wel kuiseh en puntig
over 't huisdoch tevens laat hij daarop volgen (blijk
baar onnadenkend) »zij zijn vrij netjes op haar lijf', het
geen niet bepaald een compliment kan worden genoemd.
Voor het overige is 's mans geboortestad, wat ligging
en klimaat betreft, verre te verkiezen boven alle andere
steden. Zelfs alles wat men te Alkmaar koopt is van
uitmuntende hoedanigheid, de versche zeevisch, de boter
en kaas, het koren, »het voedselrijke vleesch de lam
meren van Schagen, het tarwe is vollijvig wit en z oet
en de gort", roept de dichter uit, de gort maakt Alkmaar
beroemd en maakt de burgers rijk. De allerbeste kost,
alwaar matroos bij leeftterwijl hij jaar en dag op t
woeste water zweeft."
»Of lust u konijn of haas of teyling ofte smient
Of lekker hoendervleesch, of ander klein gebient?"
Indien het van mij gevorderd werd, zon ik onmiddellijk
willen toegeven, dat deze en dergelijke poëzie, niet meel
is dan berijmd proza, en dat de dichter blijkbaar te veel
van een smakelijk toebereid gastmaal hield om op den
muzenklepper zooals hij dit uitdrukt, den zangberg te
bestijgen.
Onze kunstsmaak staat hooger dan die van onze voor
ouders toen dergelijke pennevruchten algemeen werden
gewaardeerd, maar toch in dien gezwollen stijl, in die
opvijzeling van allerlei doodeenvoudige zaken spreekt het
gemoed van een oprecht vaderlandervan een bemin
nenswaardig burger, van een tevreden stadgenoot dien
men op een feestdag bij zich zou willen noodigen.
Ik geef toe, wij mannen van de 19de eeuw zijn zeker
veel beter dan Schaghen in staat te critiseeren en in
eens anders werk fouten te ontdekken.
Indien het verlangd wordt kunnen wij allen eene
afkeurende critiek uitoefenen over de kunstproducten
van onze tijdgenooten, over de daden der regeeringsper-
sonen, zoo scherp, zoo sarcastisch misschien dat indien
deze dichter onze opmerkingen had moeten hooren of had
gelezenhij het hoendervleesch" of de gort minder
smakelijk zou genuttigd hebben.
Wij zijn uiterst bekwaam in het afkeuren, en zouden
oogenschijnlijk alles willen veranderen. Van prijzen en
goedkeuren houden wij niet meer.
Wij meenen dat het klimaat elders beter is dan hier.
Wij klagen er over dat er geen tien sneltreinen per dag
te Alkmaar stilhouden om ons toch maar spoedig naar
Amsterdam te brengen.
Wij vinden onze stadgenooten kwaadsprekend klein-
steedschof vervelendterwijl de schutterij alleen goed
staat aangeschreven bij onze kinderen.
Wel zijn er oorzaken te vinden en verklaringen te
geven hoe het kwam dat onze hebbelijkheid om afkeu
rende critiek uit te oefenen zoo groot werd.
De groote ontdekkingen die in deze eeuw op elk ge
bied werden gedaan, spoorden aanvankelijk tot veelvuldig
onderzoek aan.
Met zijn vader had hij bijna geene punten van aanra
king en zoo bleef dezen niets anders over dan de liefde
voor zijne eenige dochter. En deze dochter wie kon
zeggen hoe spoedig zij hem langs den weg,/die voor
jonge, mooie, rijke meisjes openstaat, zou'ontvoerd
worden Die gedachte wilde hem maar niet verlaten.
Het gevoel van alleen te staan, van eenzaam achter te
blijven drong zich hoe langer hoe meer aan hem op en
bracht hem onwillekeurig in eene onaangename stemming.
Iduna had eene gewaarwording, alsof zij bij haar wei
nig spraakzamen vereerder iets had goed to maken en
voerde bijna alleen het woord. Zij babbelde als een kwin-
keleerend vogeltje, dat er zich volstrekt niet om bekom
mert of het een aandachtigen toehoorder vindt.
Baron von Gruthenau kou het angstige gevoeldat
hem zoo plotseling overvallen had, niet zoo spoedig van
zich afzetten en in deze stemming trof hem het aanzoek
van graaf Gassier als een verblindende bliksemstraal.
Het was even vóór den terugkeer. Men had thee ge
dronken en het gezelschap wandelde nugedeeltelijk
zooals het toeval het had bijeengebracht, door den tuin,
terwijl de overigen op de ijzeren banken zaten onder de
kastanj eb oomen
Graaf Ga9sler had den baron vertrouwelijk onder den
arm genomen, alsof hij zijn gast de eene of andere merk
waardigheid in het park wilde laten zien. En daar, plot
seling deelde hij den baron mede wat er tusschen Marie
en hem was voorgevallen, en hij was hoogst verbaasd
dat deze niet terstond woorden kon vinden om hem te
antwoorden
Geheel tegen zijne gewoonte was baron von Grnthenau
zeer ernstig gestemd. Toen zij aan het einde van den
tuin gekomen waren, bood hij den graaf met een plech
tig gezicht de hand en zei op bewogen toon
Terwijl ik uw verzoek dat zeer vereerend voor mij
isinwilliggeef ik u tevens het grootste bewijs van
het vertrouwendat ik in u stel en van de hoogach
ting die ik u toedraag. Marie ik behoef u dat niet
te betoogen is het dierbaarst kleinooddat ik op
deze aarde bezit. Gaarne zou ik haar nog langer bij mij