1815. 18 JUNI. 1890. H E R T H A. Feuilleton. No. Twee en Negentigste Jaargang. 1890. W O E N S l> V <i 18 JUNI. Verslag' (jemeeiiteraad. Officieel Oedeelte. Feestviering 18 Juni 1890. Burgemeester en Wethouders van Alk maar uoodigeu de ingezetenen uit, door het uitsteken der vlaggen op 18 Juni a, s. mede te werkenom het feestelijk aanzien der gemeente op dien dag te vër- hoogen. Burgemeester en Wethouders voorn., A. MACLAINE PONT. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. Alkmaar, 12 Juni 1890. Burgemeester en Wethouders van Alk maar verzoeken beleefd, doch dringend, ter voorkoming van ongelukken, de zijde van het er dronkenoord en liet Liuttik-Oudorp, welke de feestelijke optocht volgt, gedurende dien tijd te mijden en geheel voor de deel nemers aan dien optocht vrij te laten. Burgemeester en Wethouders voorn., A. MACLAINE PONT. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. Alkmaar, 12 Juni 1890. ALKMAAKSCIIE l «l BAA I. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar ©,§0franco door het geheele rijk 1,— De 3 nummers O,©6. Prijs der gewone Advertentiën Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Telefoonnummer Toen Neêrland eens zoo fier zoo groot Dat steeds den vijand weerstand bood, Het Fransche juk moest dragen Toen 't land door eendracht eens zoo vrij Gebakt ging onder dwing'landij Toen kende 't bange dagen. Hoe werd bet door een fraaie leus Door schijngeluk eens in zijn keus Misleid en wreed bedrogen, Toen vrijheid gelijkheid broederschap De leus van Frankrijks burgerschap, Geen waarheid bleek maar logen. Wat werd van vrijheid slavernij Van gelijkheid'? heerschzucht.tirannij, En broederschap een logen Zoo zag bet volk van moed en kracht ffet eertijds leerde: eendracht, macht", Zich in zijn waan bedrogen Het volk van Neerland eens zoo vrij En wars van vreemde dwing'landij, In ketenen geklonken Van Fransche heerschzucht en geweld, Zag 't vonnis over zich geveld Zijn macht op 't diepst gezonken! O bang ontwaken uit den droom O wrange vrucht van Frankrijks boom Hoe heeft uw schijn bedrogen Wat bleek zij wreede spotternij Die. broederschap van Frankrijks zij Hoe was die gelijkheid logen D' Oranjevorst ontweek dit strand Verdeeldheid kwam in Nederland En zaaide smaad en schande Waar eertijds welvaart was en vreê Bracht burgertwist ellende mee En onheil voor den lande. H e i 1 o o. Wat heeft het strijd en bloed gekost O Nêerland eer gij werd verlost Uit Frankrijks ijz'ren banden Eer gij Oranje's fleren zoon Hier weergekeerdde koningskroon Mocht stellen in de handen Want nauw bevrijd van dwing'landij Moest na de vreemde heerschappij De mare tot U komen «Napoleon aan Frankrijks strand 1 «Hij is ontvlucht, de dwingeland «En heeft zijn kroon hernomen 1" Toch werd na beeten strijd weldra Bij Waterloo en Quatre-Bras Napoleon verslagen, Zijn macht gefnuikt, zijn lot beslist, Het bleek, hij had zijn doel gemist, Geen kroon zou hij meer dragen Verbannen werd de dwingeland Naar St. Helena's verre strand, Hij, eenmaal groot en machtig En Neêrland, van zijn dwang bevrijd, Voelt, onder 's Konings wijs beleid, Zich weder sterk en krachtig. Gedenkt dan, Neerlandin deez' stond De vrijheid, op Uw dierb'ren grond Door moeit' en strijd verkregen! En toon U nog die vrijheid waard, U van Uw vad'ren niet ontaard, Dan wordt zij U ten zegen Vest, na drie vierden van een eeuw, Nog steeds Uw oog op Neêrlands Leeuw Hij zal Uw grond bewaken «Oranje en Neêrland!" blijv' Uw keus En doe U nooit een and're leus Uw duursten plieht verzaken! A. SMIT. Dit nummer bestaat uit twee bladen. Het tweede blad bevat het gedeeltelijk verslag van de gemeenteraadszitting van den 17, dat aan onze lezers in de stad heden wordt bezorgd, doch eerst bij het volgend nummer aan onze geabonneerden buiten de stad kan toegezonden worden. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar brengen ter algemeene kennis dat zij in hunne op heden gehou den vergadering aan Cornells Vader, slager aldaar, on der voorwaarden, vergunning verleend hebben tot het oprichten eener slagerij met slachtplaats, in het perceel aan de Zijdam N°. 4. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 16 Juni 1890. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. UIT HET HOOGDUITSCH VAN E. ECKSTEIN. 31) «Naar het mij voorkomt," meende Marie, «zou het in het begin van November het beste zijn. Papa is toch van plan om in het midden van October de nieuwe wo ning in de residentie te betrekken." Onder de beschermende vleugelen van tante Susette wandelden de beide paren nu verder tot aan den oever van bet meer. Wasig en blauw strekte de waterspiegel zich onafzienbaar ver uitHet torentje van Lassberg was nauwelijks te vinden. Een heerlijk koeltje kwam over het water en langs de door de maan beschenen heuvelen gleden doorzichtige nevelsluiers, die aan sluimerende elfen en waternimfen deden denken. Hertha's verbeelding werd wakker. Evenals den eersten morgen de geheele omge ving haar had herinnerd aan het poëtische sprookje van »de° Schoone Slaapster," zoo geraakte zij thans onder den betooverenden invloed van dien heerlijken zomeravond. Vaster nog drukte zij zich tegen den man harer keuze aan keek hem diep in de oogen en liet het gloeiende voorhoofd tegen, zijn schouder rusten. Jaeven licht en toch even geheimzinnig als deze door de maan bestraalde Augustusnacht met de raadsel achtige geluidendie de wind over het meer droeglag de toekomst thans voor haar. Eene lichte huivering voer haar door de leden. Het wordt u te koelzei de kolonel. Zij keerden nu gezamenlijk naar het kasteel terug. Op de trap van het terras ontmoetten zij luitenant von Höf- fert en Gustaaf. Het oog van den officier bleef eerst op haar en daarna op de kolonel rusten kalmonbewe gelijk en gedachteloos maar het kwam mij voor of deze onverschilligheid kunstmatig was. Hoe kwam het toch dat hij in de laatste uren zoo koel en afgemeten was hij die bekend was om zijne levendigheid Onwille keurig keek Hertha om en vernam daardoor nog dat de luitenant met een onaangenamen klank in zijne stem zeide: «Krankzinnig," waarop Gustaaf iets antwoordde, dat als een verwijt klonk. Hertha kon zich zelve niet verklaren, waarom, maar zij begreep terstond dat er van haar en haar verloofde sprake wasdat luitenant von Höffert nog maar niet kon vergeten dat hij afgewezen was en thans aan zijn spijt lucht gaf, dat dit «krankzinnig" op haar doelde wijl zij aan den zooveel ouderen mandie zelfs niet meer in actieven dienst was de voorkeur had gegeven boven den knappen eersten luitenant. Zij had een onaan genaam oogenblik want zij hoorde in den geest al de onverkwikkelijkescherpe opmerkingen die over hare «dwaze verblindheid" zouden worden gefluisterd de hoogst belangrijke openbaring, dat de kolonel wel baar groot vader zijn kon; het afgezaagde spreekwoord: «hoe ouder hoe gekker" en wat zich al zoo meer aan dit punt liet vastknoopen. Haar vermoeden was bijna woordelijk juist. Paul vou Höffert noemde het inderdaad krankzinnig, dat die «oude kerel" het gewaagd had, zijn oog te laten vallen op dit bekoorlijkenauwelijks ontlokeu knopje. Hij noemde Hertha's voogd een ellendigen zielverkooper en voorspelde hun een rampzalig huwelijk. Een man die aan den rand staat van het graf en zulk een goddelijk wezen Het was schande het was een vergrijp tegen de zedelijkheid, in één woordde grootste laagheiddie hij nog ooit had bijgewoond. In Gustaaf, die toch ook «de maagd met de oogen zoo diep als de nachtvoldoende hulde had bewezeu (deze strophe kwam voor in een der vele gedichten waarvoor Hertha den jeugdigen poëet tot onderwerp had gediend) hoopte de luitenant een geestverwant te ■vindendie hetzelfde lied met hem zingen en in ver bittering met hem wedijveren zou. Maar daar kwam hij slecht te pasGustaaf duldde nietdat Hertha's' reineonbaatzuchtige neiging in een verkeerd daglicht werd gesteld. Eene speculatie Bah Zonder twijfel, de kolonel was zeer rijkmaar freule von Weijlburg bezat zelve meer dan genoeg en een meisje met zulke oogen «zoo bodemloos diep" zulk een heerlijk ver rukkelijk schepseltje kon niet handelen naar een vooraf beraamd plandacht niet aan berekening. Zelfs Otto von Anzendorff's militaire beroemdheid had geen gewicht in de schaal gelegd. Gustaaf hield volhet was ware liefdedie uit het diepst van haar hart voortkwam als helder opborrelend water uit eene bron in een nooit betreden gebergte. «Bovendien moet ik bekennen," voegde hij er met na druk bij «dat ik mij volkomen kan begrijpen hoe een meisje met Hertha's eigenaardig karakter in geestdrift kan geraken voor een man als de kolonel." «Zoo?" vroeg de luitenant op spotachtigen toon. Met pathos verklaarde Gustaaf nuhetgeen voor en na hem duizenden verklaard hebben dat het vrouwen hart een ondoorgrondelijk raadsel isbovendienmen bemint niet terwille van deze of gene eigenschap maar men vindt het voorwerp zijner vereering schoon edel goddelijk juist omdat men het bemint. «Onziuantwoordde de luitenant. «Men trouwt niet met een mandie volgens menschelijke berekening maar dat begrijpt gij toch niet met uwe overdreven poëtische wereldbeschouwing! Ondoorgrondelijk raadsel! 't Is belachelijk De meid is «Maar, von Höffert, welk een toon! Ik meende, dat gij zoo bijzonder ingenomen waart met Hertha von Weijl burg En nu spreekt gij van «meid"! Kent gij de aan grijpende woorden niet van Betty Paoli «Wen einmal du geliebtder sei fttr alle Zeit In jedem Lebensdrang dir heilig und geweiht «Och water is hier geen sprake van «bemind heb ben." Ik gun haar alleen maar niet aan dien ouden kerel. Ik haat dien manwijl hij steeds zoo uit de hoogte, zoo nederbuigend welwillend is «Ik 'neb dat nooit opgemerkt; integendeel, ik vond hem

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1890 | | pagina 1